...

Bulletin nr : B066 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1051 - Zittingsperiode : 54


Auteur Roel Deseyn, CD&V (01030)
Departement Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen
Sub-departement Veiligheid en Binnenlandse Zaken
Titel Laboranten van technische en wetenschappelijke politie. - Verschil in statuut.
Datum indiening10/02/2016
Taal N
Publicatie vraag     B066
Publicatiedatum 14/03/2016, 20152016
Termijndatum11/03/2016

 
Vraag

Het hoeft geen betoog dat onze veiligheidsdiensten de laatste maanden erg onder druk staan. Het fluctuerende dreigingsniveau en de omvang van het takenpakket heeft ontegensprekelijk een grote impact op onze politie, en de inwoners van dit land kunnen rekenen op een geëngageerd en goed functionerend korps. Het is een economische wetmatigheid dat een goed statuut aantrekkelijk is voor kwalitatief personeel. Het is een bedrijfspsychologische wetmatigheid dat een gelijkwaardige behandeling van het personeel een noodzakelijke voorwaarde is voor een gemotiveerd en goed functionerend korps. Op dit vlak is er een ernstige discrepantie waar te nemen binnen de groep van laboranten van technische en wetenschappelijke politie. Deze is historisch gegroeid naar aanleiding van de kadernota integrale veiligheid die op de Ministerraad van 30 maart 2004 werd goedgekeurd en voorzag in de aanwerving van 110 voltijdequivalenten verspreid over een periode van vier jaar. Hierbij werd echter beslist om geen operationele politieleden (hoofdinspecteurs met bijzondere specialisatie - HINP BS) aan te werven, maar wel administratief personeel (CALog B's). In de praktijk vervullen de personeelsleden in de verschillende statuten dezelfde taken, maar worden ze statutair anders behandeld. Zo worden andere loonschalen gehanteerd, is er geen recht op een aantal vergoedingen, zijn er geen promotiemogelijkheden, geldt er een andere pensioenregeling en zijn er ook grote verschillen in de persoonlijke beveiliging/bewapening. In een tijdskader waar een enorme (werk)druk op politiemensen ligt, is dit eigenlijk niet verantwoord en hoeft het niet te verwonderen dat dit een impact heeft op de motivatie van het CALog-personeel. Dit zorgde tot op heden voor een relevante uitstroom van personeelsleden, gezien zij beter gehonoreerd worden in de private sector. Dit valt te betreuren, gezien heel wat expertise en professionele kennis op die manier verloren gaat en de kosten voor vervanging en opleiding van nieuwe personeelsleden hoog oplopen. Een gelijkschakeling van de statuten voor eenzelfde takenpakket dringt zich dan ook op. 1. Bent u op de hoogte van de problemen die de discrepantie in statutaire behandeling met zich meebrengt? Was er hierover reeds overleg met de politiediensten? Is er bij u en bij de politietop een bereidheid om een bijsturing te voorzien in het statuut van de CALog's dat hen gelijkschakelt met de HINP BS? 2. Wat zijn de pijnpunten op vlak van mobiliteit, uitrusting, veiligheid op het terrein, promotie, werkelijke onderzoekskosten, pensioenregeling, interne overgangsregeling, enzovoort, voor de CALog's en hoe kan hieraan tegemoet gekomen worden? 3. Welke engagementen wilt u aangaan ten overstaan van het CALog-personeel en welke problemen voorziet u indien een oplossing uitblijft? 4. Wat zouden eventuele beweegredenen zijn om de discrepantie aan te houden en geen stappen te zetten in de richting van een gelijkschakeling? 5. Wat is de budgettaire impact van een eventuele gelijkschakeling? Hoe verhoudt zich dit percentueel tegenover het totale werkings- en personeelsbudget voor de laboranten van wetenschappelijke en technische politie? Hoe en op welke termijn zal u hiervoor budget vrijmaken?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord
Publicatie antwoord     B128
Publicatiedatum 23/08/2017, 20162017
Antwoord

1., 3. en 4. De problematiek is mij bekend. Zoals u wellicht weet, wordt momenteel het landschap van de technische en wetenschappelijke politie (TWP) binnen de federale politie grondig hertekend in het licht van de Europese accreditatieverplichting. Een aantal belangrijke beslissingen, die een invloed zullen hebben op de toekomst van de CALog-personeelsleden die werkzaam zijn in de labo's, dienen in dit kader nog genomen te worden. Om die reden is het niet mogelijk om hier al op in te gaan. In elk geval staat het de CALog-personeelsleden van de laboratoria van de technische en wetenschappelijke politie (LTWP), net zoals alle andere burgerpersoneelsleden werkzaam binnen de politie, steeds vrij om te kiezen voor een overstap naar het operationeel kader via de klassieke procedure van externe aanwerving. Bovendien is het de visie van deze regering om te streven naar een harmonisatie van het federale ambtenarenstatuut. Een gelijkstelling van het statuut van de burgerpersoneelsleden binnen de politie met dat van de andere federale ambtenaren is dan ook eerder aan de orde dan een gelijkstelling met het statuut van de politieambtenaren. 2. Voor wat de uitrusting betreft, kunnen de huidige CALog B laboranten geen beroep doen op het puntensysteem om de basisuitrusting (onder meer kledij) aan te schaffen. Aangaande de veiligheid op het terrein beschikken de CALog B labo over een pepperspray maar niet over handboeien. Evenmin hebben ze recht op een forfaitaire vergoeding voor werkelijke onderzoekskosten en is hun pensioenregeling verschillend van dat van hun operationele collega's. Deze pijnpunten, zoals u ze noemt, zijn inderdaad een gevolg van een verschil in statuut. Voor wat de uitrusting betreft, zal worden nagegaan welke de mogelijkheden zijn om voor de betrokken personeelsleden een eigen logistiek "profiel" aan te maken. Zo zullen zij de mogelijkheid krijgen om de nodige uitrustingsstukken aan te schaffen via een puntenenveloppe. Er dient op gewezen te worden dat de centrale directie van de technische en wetenschappelijke politie (DJT) zelf een dossier heeft opgesteld voor de aankoop van 300 sets (interventiejassen, fleecetruien, broeken en polo's). Aangaande de veiligheid op het terrein voorziet de omzendbrief GPI 62 dat punt 2 van de GPI 48 (onder andere de noodzaak van opleidingen en trainingen teneinde de vereiste basisvaardigheden te verwerven/onderhouden met betrekking tot bepaalde aspecten van geweldbeheersing) ook van toepassing is op het burgerpersoneel van de LTWP, bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke en bestuurlijke politie (OGP) / hulpofficier van de procureur des Konings (HPK). Wat het gebruik van handboeien betreft kan artikel 1 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis (Citizen arrest) worden aangehaald. Dergelijk uitzonderlijk gebruik heeft echter als enige doelstelling het vasthouden van de persoon tot de aankomst van een politieambtenaar. De opportuniteit, proportionaliteit en de haalbaarheid echter van het verschaffen van handboeien aan de CALog B labo LTWP, maakt momenteel deel uit van een analyse uitgevoerd door de algemene directie van de gerechtelijke politie (DGJ). Het is statutair gezien niet mogelijk om de maandelijkse forfaitaire vergoeding voor werkelijke onderzoekskosten toe te kennen aan het burgerpersoneel LTWP. Deze vergoeding is enkel voorzien voor het operationele kader. Bovendien beoog ik beleidsmatig een vereenvoudiging van het premiestelsel, geen uitbreiding ervan. De betrokken personeelsleden kunnen desalniettemin, in gevolge van onverwachte dringende aankopen in het kader van de uitoefening van hun functie, een formulier F-032 "Terugbetalingsaanvraag" invullen en via hun diensthoofd overzenden naar het secretariaat van de geďntegreerde politie (SSGPI). Tevens wil ik vermelden dat er onder de auspiciën van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie (DGR) actueel een werkgroep ernstig denkwerk verricht over de toestand in globo van de gespecialiseerde hoofdinspecteurs. Men moet flexibeler, versta sneller kunnen aanwerven en opleiden en inzetten, hetgeen eerder differentiatie vereist. 5. Volgens een simulatie van het secretariaat van de geďntegreerde politie op basis van gegevens van 2012 zou de jaarlijkse meerkost bruto per persoon, aan het actuele indexcijfer, 7.616 euro bedragen. Vermits het intussen nog over een 80-tal personen gaat, kan de meerkost aan bezoldiging op ongeveer 610.000 euro per jaar worden geschat. Hierbij moet dan nog de kost van de opleiding van een hoofdinspecteur met bijzondere specialisatie, die 18 maanden in beslag neemt, worden gevoegd.

 
Eurovoc-hoofddescriptorOPENBARE VEILIGHEID
Eurovoc-descriptorenCRIMINOLOGIE | PERSONEEL | POLITIE | WETENSCHAPPELIJK BEROEP | OPENBARE VEILIGHEID | BEROEPSLOOPBAAN