...

Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0102 - Zittingsperiode : 54


Auteur Luk Van Biesen, OPNVLD (01139)
Departement Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel
Sub-departement Werk, Economie en Consumenten
Titel Dalende inflatie (MV 1437).
Datum indiening10/02/2015
Taal N
Termijndatum13/03/2015

 
Vraag

Uit een raming van het Europese Statistiekbureau Eurostat blijkt dat (in december 2014) de inflatie op jaarbasis in de eurozone -0,2 procent bedraagt. Nochtans stegen de prijzen in de eurozone nog met 0,3 procent in november 2014. Dat het cijfer nu onder nul is gedoken, is volgens het Europese Statistiekbureau een gevolg van de dalende energieprijzen (-6,3 procent tegen -2,6 procent in november). De prijzen voor voeding, alcoholische dranken en tabak zijn stabiel gebleven, net als die voor industriële goederen (zonder energie). Bij de diensten steeg het prijspeil wel (+1,2 procent). De inflatie is lager dan verwacht, namelijk -0,1 procent. De doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) is voor een inflatie van 2 procent. De ECB probeert deze te bereiken door een monetair beleid te voeren. Maar de doelstelling van 2 procent wordt echter een geruime tijd niet meer gehaald. Een negatieve inflatie bemoeilijkt de schuld afbouw. Het negatieve inflatiecijfer voor de eurozone toont aan dat het voor de ECB steeds moeilijker wordt om de economische groei aan te wakkeren. Het gevaar dat Europa in een negatieve prijzenspiraal komt, naar Japans voorbeeld, wordt steeds groter. 1. Wat is de impact voor België naar aanleiding van het negatief inflatiecijfer? 2. ECB-topman Mario Draghi toonde zich bereid om verdere maatregelen te nemen, zodoende de lage inflatie te vermijden. Waarom werden er niet eerder bijkomende maatregelen genomen om een negatieve inflatie te voorkomen? 3. Zal de ECB bijkomende maatregelen nemen en aan welke maatregelen wordt gedacht? 4. Wat zal de impact zijn van de technische veranderingen met betrekking tot "het tempo, de omvang en de samenstelling van maatregelen te wijzigen"? 5. Is er een gevaar dat Europa in een negatieve prijzenspiraal komt en wat zal de impact hiervan zijn?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord
Publicatie antwoord     B014
Publicatiedatum 02/03/2015, 20142015
Antwoord

1. Gemeten volgens het geharmoniseerd indexcijfer der consumptieprijzen (GICP), kwam de totale inflatie in België in 2014 uit op gemiddeld 0,5 %, tegenover 1,2 % in 2013. Desalniettemin blijft de onderliggende inflatie, d.w.z. de inflatie exclusief de meest volatiele componenten ervan namelijk energie en onbewerkte levensmiddelen (ook deze laatste productgroep kende een negatieve inflatie in 2014, gemiddeld -1,3 %), in België positief. De onderliggende inflatie bedroeg gemiddeld 1,6 % in 2014. In de laatste maandelijkse voorspellingen van het Federaal Planbureau, daterend van 12 februari 2015, wordt uitgegaan van een nulinflatie voor 2015 (op basis van het nationaal indexcijfer). 2. De Nationale Bank van België is het best geplaatst om de maatregelen van de ECB toe te lichten. De ECB is zich m.i. ten volle bewust van de neerwaartse druk op de inflatie en inflatieverwachtingen op de middellange termijn, en houdt er rekening mee bij zijn besluitvorming, dat getuigt uit de enorme hoeveelheid genomen maatregelen in de afgelopen maanden. 3. De door de heer Draghi, in november 2014, aangekondigde technische veranderingen, waar het geachte lid naar verwijst, werden in tussentijd genomen. Op donderdag 22 januari trof de Raad van Bestuur van de ECB een belangrijke nieuwe maatregel, de zogenaamde QE of de kwantitatieve versoepeling. De impact van het monetaire beleid van de ECB zal pas ten volle tot zijn recht komen als het gepaard gaat met een correct budgettair beleid, en in tegenstelling tot het monetaire is het budgettaire beleid wel een bevoegdheid van de nationale regeringen. 4. Ondanks het negatieve inflatiecijfer in de eurozone is er nog geen sprake van deflatie in ruime zin. Naast een negatieve totale inflatie over een langere periode moet de inflatie ook negatief zijn voor een groot aantal goederen en diensten in de consumptiekorf. Als deze prijsevoluties ingebed raken in de verwachtingen van de marktdeelnemers, zouden ze een negatieve impact kunnen hebben op de reële economie. Consumenten zouden bijvoorbeeld hun aankopen kunnen uitstellen. Volgens het laatste statistiekbulletin van de ECB van december 2014 zal de inflatie in het eurogebied in de nabije toekomst laag blijven. Ze zou gemiddeld 0,5 % bedragen in 2014, 0,7 % in 2015 en 1,3 % in 2016. De geleidelijke verkleining van de negatieve output-gap (het verschil tussen de werkelijke en de potentiële productie) alsmede de toenemende externe prijsdruk, versterkt door een zwakkere euro op de wisselmarkt, zullen een stijging van de inflatie gedurende de projectieperiode naar verwachting echter ondersteunen. De voortdurende economische onderbenutting zal desalniettemin verhinderen dat de inflatie sterk stijgt. 5. Wat betreft de risico's in verband met het opduiken van een deflationaire spiraal denk ik onder meer aan de toegenomen kosten van de schuld en de minderinkomsten voor de overheidsfinanciën alsook uitgestelde investeringsuitgaven van de gezinnen en de bedrijven, hetgeen op de interne vraag zal drukken. Het gevaar dat Europa in een negatieve prijzenspiraal komt wordt dus klein geacht maar geen enkele economist kan dat met zekerheid zeggen noch er de impact van geven. Het lijkt mij dus aangeraden daar niet verder op in te gaan en er voor te pleiten om alles te doen wat een negatieve prijzenspiraal kan vermijden.

 
Eurovoc-hoofddescriptorECONOMISCH BELEID
Eurovoc-descriptorenINFLATIE | ECONOMISCH BELEID | ECONOMISCHE SITUATIE | EUROZONE