Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0153 - Zittingsperiode : 55

Uit een bericht van 21 januari 2020 van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) blijk dat het een boete van 150.000 euro opgelegd heeft aan Proximus en van 88.782 euro aan Telenet wegens niet-naleving van de reglementering inzake voorafgaande identificatie van de eindgebruikers van prepaidkaarten. Dit bericht gaat over de controles uitgevoerd in 2018. Hieruit is gebleken dat verscheidene verkooppunten van Proximus en Telenet de eindgebruikers niet altijd correct identificeerden. Ook Lycamobile had eerder al twee boetes ontvangen wegens het niet naleven van dezelfde wetgeving. Krachtens de wetgeving die op 17 december 2016 in werking is getreden, moeten de eindgebruikers van prepaidkaarten in het kader van de terrorismebestrijding correct geďdentificeerd worden voordat deze kaarten geactiveerd worden. Wanneer buitenlandse klanten een prepaidsimkaart willen krijgen, kunnen ze om geďdentificeerd te worden bijvoorbeeld hun internationaal paspoort voorleggen. Om later te kunnen nagaan of de gegevens die de verkoper in het computerprogramma heeft ingevoerd daadwerkelijk overeenstemmen met die op het paspoort, schrijft de wetgeving voor dat het verkooppunt een kopie van het paspoort moet maken. Tijdens de controles is gebleken dat Proximus en Telenet niet aan die eis hebben voldaan. Behalve het ontbreken van een kopie van een internationaal paspoort hebben de bij Proximus uitgevoerde controles ook een andere inbreuk aan het licht gebracht. De wetgeving verplicht ook dat de verkooppunten moeten nagaan of de eID-kaart die voorgelegd wordt om zich te identificeren, niet als gestolen of verloren is opgegeven. Daartoe gebruiken ze een website. Tijdens de controles is gebleken dat Proximus niet aan die eis voldeed, omdat sommige verkooppunten in de praktijk die verificatie niet verrichtten. Deze operatoren zouden inmiddels maatregelen genomen hebben om nieuwe inbreuken in de toekomst te vermijden. Het BIPT heeft voor beide operatoren verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen, gelet op de actie die ze ondernomen hebben nadat ze door het BIPT op de hoogte waren gebracht van de vastgestelde inbreuken. 1. Over hoeveel inbreuken ging het precies? Graag opgesplitst per operator, per regio, provincie, gemeente en postcode. 2. Hoe was de verdeling van de overtreders op basis van nationaliteit van de aanvragers (op basis van internationaal paspoort, Belgische eID-kaart of andere)? 3. Wat was de gemiddelde hoogte van zo'n boete? Wat was de hoogste boete? Wat was de laagste boete? 4. Meent u dat de huidige verificatiemiddelen voorzien om de controle te doen voldoende zijn? Of moeten deze uitgebreid of verstrengd worden? 5. Welke maatregelen hebben de betrokken operatoren exact genomen om nieuwe inbreuken in de toekomst te vermijden? 6. Waarom is er sprake van "verzachtende omstandigheden"? De inbreuken zijn gepleegd, er werd niet beantwoord aan de wettelijke vereisten. Wie beslist in concreto over de beoordeling van die verzachtende omstandigheden? 7. Zijn de cijfers voor 2019 beschikbaar, zo ja, wanneer worden die gepubliceerd?

Voor het antwoord op uw vraag verwijs ik naar mijn antwoord hieromtrent tijdens de commissie Economie van 6 mei 2020 (Integraal Verslag, Kamer, 2019-2020, CRIV 55 COM 171).