...

Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0024 - Zittingsperiode : 55


Auteur Kristien Van Vaerenbergh, N-VA (06230)
Departement Vice-eersteminister en Minister van Justitie, belast met de Noordzee
Sub-departement Justitie, Noordzee
Titel Kindermishandeling.
Datum indiening30/10/2020
Taal N
Status vraagAntwoorden ontvangen
Termijndatum03/12/2020

 
Vraag

In het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) staat te lezen dat de omvang van het probleem van kindermishandeling niet gekend is. Nochtans kan een beleid slechts gevoerd worden indien men de grootte van het probleem kent. Blijkbaar houden diverse diensten er verschillende interpretaties op na, met als gevolg dat zij op andere manieren kindermishandeling registreren. Er is een gebrek aan uniformiteit. Kindermishandeling omvat verschillende categorieën van misdrijven (verkrachting, slagen en verwondingen, moord, verwaarlozing, familieverlating, niet-afgifte kinderen bij omgangsrecht, enz.). Er bestaat bij de registratie wel een code kindermishandeling, maar sommige gevallen worden onder een minder specifieke code geregistreerd, zoals bijvoorbeeld "slagen en verwondingen" of "kind in gevaar". Op die manier is het onmogelijk om de juiste cijfers van kindermishandeling te kennen. Daarnaast is er ook de vraag om, in verband met het beroepsgeheim, de relaties tussen hulpverleners, politionele en justitiële diensten juridisch beter te regelen. 1. Welke stappen zijn ondertussen reeds gezet om kindermishandeling te herkennen en om escalatie te voorkomen? 2. Bent u bereid om de bestaande systemen in verband met gebruik van definities/omschrijvingen beter op elkaar af te stemmen? Op welke termijn voorziet u dat? 3. Zal er een aanpassing van het kader gebeuren waardoor bepaalde diensten met meer vertrouwen melding kunnen maken van kindermishandeling? 4. Wordt er een uniforme registratie voorzien bij politie en parketten? Wanneer mag dat verwacht worden? 5. Zal de informatie in verband met fysieke, psychische en seksuele integriteit van minderjarigen, alsook geweld op minderjarigen, gecentraliseerd worden? Hoe en op welke dienst zal dat gebeuren?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord - Gepubliceerd antwoord
Publicatie antwoord     B029
Publicatiedatum 02/12/2020, 20202021
Antwoord

1. Het klopt dat kindermishandeling een begrip is dat vele ladingen dekt. Kindermishandeling is namelijk geen specifieke strafbaarstelling maar bestaat uit verschillende misdrijfcategorieën, wat de uniforme registratie er niet gemakkelijker op maakt. Daarenboven is kindermishandeling een materie waarvoor de gemeenschappen ook bevoegd zijn, wat betekent dat de gemeenschapsdiensten in deze materie dienen samen te werken met de federale diensten van politie en justitie. Dit zorgt ervoor dat een uniforme en coherente aanpak van kindermishandeling allesbehalve gemakkelijk is. Toch werden hiertoe al vele stappen ondernomen. Naar aanleiding van een beslissing genomen in 1997 door de Interministeriële Conferentie voor de bescherming van de rechten van het kind na het verslag van de Nationale Commissie tegen seksuele uitbuiting van kinderen, had de Nationale Commissie benadrukt dat het belangrijk is de sector "justitie" en de "psycho-medisch-sociale" sector de mogelijkheid te bieden elkaar te ontmoeten teneinde de verschillende actoren in staat te stellen samen oplossingen te vinden voor de problemen die zich voordoen zonder hun "noodzakelijke interactie". De Franstalige/Duitstalige werkgroep heeft in 2007 een interventieprotocol uitgewerkt. Het werd ondertekend door de betrokken ministers en was het onderwerp van een omzendbrief van de betrokken procureurs-generaal, te weten Luik, Brussel en Bergen. De Nederlandstalige groep heeft in 2010 tevens een samenwerkingsakkoord uitgewerkt (Protocol Kindermishandeling, dat in 2014 werd bijgewerkt). Het werd ondertekend door de minister van Justitie, de Vlaamse minister van Welzijn en later door de minister van Binnenlandse Zaken. Brochures met het oog op de vulgarisering van die protocollen werden verwezenlijkt en verspreid onder de beroepskrachten die met situaties van mishandeling worden geconfronteerd. Die protocollen bevorderen een betere afstemming tussen de sectoren rond de mishandeling en de talrijke facetten ervan. Met inachtneming van de rol, de bevoegdheden en de beperkingen van elke sector komt in die protocollen inzonderheid de afstemming in het licht van het beroepsgeheim aan bod. Zij beogen de tenlasteneming door alle sectoren te verbeteren teneinde escalatie te voorkomen en te wijzen op de subsidiariteit van het optreden van justitie. Aangezien de tenlasteneming van de situaties van mishandeling onder de bevoegdheid van de gemeenschappen ressorteert, bestaat er geen federale structuur. Zowel in het noorden als in het zuiden van het land werd voorzien in structurele overlegorganen tussen de verschillende actoren die ter zake actief zijn en die advies kunnen uitbrengen ten behoeve van de betrokken ministers: de Conférence permanente de Concertation maltraitance en het Vlaams Forum Kindermishandeling (VFK). 2 en 4. Wat de criminaliteitsstatistieken van de geïntegreerde politie betreft kan meegedeeld worden dat de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) een politiedatabank is waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modus operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen en de bestemmingen-plaats. Aangaande cijfergegevens betreffende kindermishandeling, kan gesteld worden dat kindermishandeling an sich geen deel uitmaakt van de ANG. Er bestaat, zoals het geachte lid aanhaalt, een code "kindermishandeling". Dit is een veld dat in de vattingssystemen voor het opstellen van het proces-verbaal (ISLP/FEEDIS) aanwezig is (fenomenen/melding parket), waar kan aangegeven worden dat het gaat om "kindermishandeling". Dit veld verschijnt op het voorblad van het proces-verbaal en wordt zo overgemaakt aan het parket, maar deze informatie wordt heden echter niet geüpload naar de centrale databank (ANG). Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het echter wel mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over een aantal door de politie geregistreerde inbreuken, waarbij het slachtoffer minderjarig is. De slachtofferinformatie zit hierbij vervat in de feitkwalificatie. In die zin kunnen deze misdrijven dus indicatief zijn met betrekking tot de thematiek van kindermishandeling. Sinds 2006 bestaat er daarenboven op het niveau van het College van procureurs-generaal een omzendbrief, namelijk de omzendbrief COL 3/2006 betreffende de definitie van het intrafamiliaal geweld en de extrafamiliale kindermishandeling, de identificatie en de registratie van de dossiers door de politiediensten en de parketten. In deze omzendbrief werd een definitie van het intrafamiliaal geweld uitgewerkt, waarbij bovendien de modaliteiten van de identificatie en de registratie van de dossiers door de politiediensten en de parketten nader werden bepaald. De intrafamiliale kindermishandeling valt onder de definitie van het intrafamiliaal geweld. Op het gebied van de kindermishandeling bestond er evenzeer nood aan een duidelijke definitie en een eenvormige en efficiënte identificatie en registratie van de dossiers van mishandeling buiten de familiekring. Derhalve heeft de werkgroep het College van procureurs-generaal voorgesteld een definitie aan te nemen van extrafamiliale kindermishandeling. De omzendbrief is te consulteren op de website van het openbaar ministerie. Verder beschikken we sinds 2006 over een gemeenschappelijke omzendbrief van de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld (COL 4/2006). Na een grondige evaluatie werd deze omzendbrief in 2015 herzien. Enkele van de belangrijkste aan de omzendbrief aangebrachte wijzigingen hadden betrekking op de uitbreiding van het hoofdstuk aangaande de bescherming van de kinderen opdat meer aandacht zou worden besteed aan de kinderen die deel uitmaken van de familie waarbij er wordt verwezen naar de wetgeving en de bevoegdheden van de gemeenschappen en de toevoeging van een hoofdstuk over de bijzondere gevallen van de niet-vertegenwoordiging van een kind, de familieverlating en het verlaten van een kind in een behoeftige toestand. Als bijlage werden een synthese voor de optredende politiedienst, drie controlelijsten (A. Algemeen, B. Niet-vertegenwoordiging van een kind en C. Familieverlating en verlaten van een kind in een behoeftige toestand) en een synthese voor de magistraten toegevoegd. De gemeenschappelijke omzendbrief COL 04/2006 - herziene versie- is eveneens te consulteren op de website van het openbaar ministerie. Naast wat hierboven uiteengezet werd, ben ik mij uiteraard bewust van de problematiek van de uniforme registratie. De doorgedreven digitalisering zal op dit vlak een oplossing kunnen bieden. Ik ben momenteel bezig met het uitwerken van deze oplossing en bekijk welk termijn hiervoor haalbaar is. 3 en 5. Het is belangrijk dat de nadruk erop wordt gelegd dat een groot aantal gevallen niet ter kennis wordt gebracht van justitie aangezien die situaties door de gemeenschappen ten laste worden genomen. Wat het melden van zaken van kindermishandeling betreft kan echter wel gewezen worden op de artikelen 458bis Sw. en 458ter Sw. Eenieder die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en hierdoor kennis heeft van bepaalde misdrijven gepleegd op minderjarigen kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis (schuldig hulpverzuim), het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een ernstig of dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of de psychische integriteit van de minderjarige en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van andere personen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen hiervan slachtoffer zouden worden. In 2017 werd aan deze wettelijke uitzondering op het beroepsgeheim ook een nieuwe wettelijke rechtvaardigingsgrond tot het doorbreken van het beroepsgeheim toegevoegd, nl. het casusoverleg. Volgens artikel 458ter Sw. is er geen misdrijf wanneer iemand die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen, deze meedeelt in het kader van een casusoverleg, dat uitsluitend kan worden georganiseerd met het oog op de bescherming van de fysieke of de psychische integriteit van de persoon of van derden. Ook zaken van kindermishandeling kunnen dus op dit casusoverleg, waarbij de hulpverlening en de politie en het parket aanwezig zijn, aangebracht worden. Het doel is het geweld te stoppen en een plan van aanpak uit te werken met alle organisaties die bij dit overleg betrokken zijn. In Vlaanderen maakt dit overleg reeds vaak deel uit van de "Family Justice Centres" die reeds in enkele Vlaamse arrondissementen bestaan en die in de andere Vlaamse arrondissementen verwacht worden. Uw vijfde vraag is er overigens een die met de deelstaten zal moeten besproken worden en waar ik dus nu geen antwoord op kan geven.

 
Eurovoc-hoofddescriptorSTRAFRECHT
Eurovoc-descriptorenSTRAFRECHT | OVERTREDING | KINDERBESCHERMING | LICHAMELIJK GEWELD