Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 16 février 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 16 februari 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.15 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Elio Di Rupo

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Alexandra Colen, Barbara Pas, Karel Uyttersprot, Veerle Wouters, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

Kattrin Jadin, convenances personnelles / persoonlijke aangelegenheden;

Philippe Blanchart, Guy Coëme, en mission à l'étranger / met zending buitenslands.

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 15 février 2012, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi la proposition de résolution de Mme Linda Musin, MM. André Frédéric, Anthony Dufrane, Daniel Bacquelaine et Christophe Bastin et Mme Muriel Gerkens relative à la promotion du projet Euro Carex au niveau européen et à la désignation du premier ministre pour représenter la Belgique en ce qui concerne ce dossier (n°1839/1 à 4).

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 15 februari 2012, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het voorstel van resolutie van mevrouw Linda Musin, de heren André Frédéric, Anthony Dufrane, Daniel Bacquelaine en Christophe Bastin en mevrouw Muriel Gerkens over de bevordering van het Euro Carex-project op Europees vlak en over de aanwijzing van de eerste minister om België in verband met dat dossier te vertegenwoordigen (nrs 1839/1 tot 4) in te schrijven.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Questions

Vragen

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister over "het rapport van de Nationale Bank" (nr. P0759)

- mevrouw Karine Lalieux aan de eerste minister over "het rapport van de Nationale Bank" (nr. P0760)

- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "het rapport van de Nationale Bank" (nr. P0761)

- mevrouw Meryame Kitir aan de eerste minister over "het rapport van de Nationale Bank" (nr. P0762)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "het rapport van de Nationale Bank" (nr. P0763)

- de heer Raf Terwingen aan de eerste minister over "het rapport van de Nationale Bank" (nr. P0764)

02 Questions jointes de

- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "le rapport de la Banque nationale" (n° P0759)

- Mme Karine Lalieux au premier ministre sur "le rapport de la Banque nationale" (n° P0760)

- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "le rapport de la Banque nationale" (n° P0761)

- Mme Meryame Kitir au premier ministre sur "le rapport de la Banque nationale" (n° P0762)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le rapport de la Banque nationale" (n° P0763)

- M. Raf Terwingen au premier ministre sur "le rapport de la Banque nationale" (n° P0764)

 

02.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb een mapje meegebracht met al de…

 

De voorzitter: Het rapport van de Nationale Bank?

 

02.02  Gerolf Annemans (VB): Helaas niet het rapport van de Nationale Bank. Dat heb ik niet. Ik ben maar een Parlementslid. Ik heb gisteren op de televisie gezien dat men het daar wel had. De journalisten hadden het in handen en lazen eruit voor, maar dat is een voorrecht dat ik niet heb. Ik ben maar een Parlementslid.

 

Ik heb het regeerakkoord. In de eerste versie van uw regeerakkoord, die van 1 december 2011, staat dat het automatisch indexeringssysteem van de lonen en de uitkeringen zal worden gehandhaafd.

 

Mijnheer de eerste minister, dan hebt u hier in de Kamer het volgende gezegd: “…de koopkracht van de burgers veilig stellen, de automatische indexering van de inkomsten zal dus behouden blijven”, wat ongeveer hetzelfde is, ook in het Nederlands.

 

Dan hoorden wij mevrouw Vienne, namens de Parti Socialiste, in het begrotingsdebat: “Pour le PS, ce n’est pas seulement lors des meetings syndicaux que l’on réagit, mais nous défendrons l’index bec et ongles dans chaque action et déclaration.“ Ik weet niet hoe men dat precies vertaalt. Ik neem aan “met hand en tand”.

 

Daarna kwam de lichte consternatie rond de interviews van minister Vanackere, van de heer De Croo en zelfs van minister-president Peeters. Ik zal het hier allemaal niet herhalen. ABVV en ACV vonden het onaanvaardbaar. Hetgeen de heer De Leeuw zei, is interessant: “De ongelijkheid tussen superrijken” - ik weet niet of hij het over zichzelf heeft - “en de gewone mensen is al zo groot. Dat wordt nu ook in Davos erkend”.

 

Mme Onkelinx publiait, le 29 janvier à 13 h 20: "Toucher à l'indexation des salaires on peut le faire, mais sans le PS". Ensuite, émission Mise au point, Mme Milquet déclare: "Le saut d'index n'est pas à l'ordre du jour".

 

Op maandag De Croo, namens Open Vld. In De Morgen staat een rapport van de Nationale Bank. Dan Vande Lanotte, niet te vergeten, terug Onkelinx, Open Vld, na de vergadering van Open Vld gisteren al wat gematigder.

 

Quickie komt dan zeggen: “In het regeerakkoord staat duidelijk dat het automatisme behouden moet blijven en daar moeten we ons uiteraard aan houden”. Ik neem aan dat Open Vld nu veel gematigder is, maar ik weet het niet. Het is wachten op De Croo.

 

In Terzake citeert men openlijk uit het rapport van de Nationale Bank. Bruno Tobback zegt: “Ik ben wel bereid om te discussiëren over de index”.

 

Mijnheer de eerste minister, ik ben maar een gewoon Parlementslid. Waar is het rapport van de Nationale Bank?

 

Waarom is dat gisteren besproken? Waarom is dat gisteren naar de Nationale Bank teruggestuurd? Klopt het dat wij moeten wachten tot de Regentenraad van de Nationale Bank, inclusief de heer De Leeuw, daarover heeft vergaderd? Wat krijgen wij dan terug? Krijgt u dat terug? Krijgt het Parlement dat terug? Mogen wij, zoals iedereen van de pers gisteren, dat rapport ook inzien of niet?

 

De kakofonie die u nu in deze regering tentoonspreidt, begint te lijken op een atonale symfonie van Sjostakovitsj.

 

Ik wil dat u ons verlost van de stalking van Open Vld van de afgelopen dagen. Kan Open Vld daarmee doorgaan of niet?

 

02.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le premier ministre, chers collègues, la valse des rapports et des études sur le coût de la vie, sur les perspectives économiques, sur les perspectives de croissance, sur l'emploi, se succèdent, donnent le tournis et vont dans le même sens. La situation économique est grave, les défis à relever sont énormes. L'équation est connue: comment conjuguer la nécessaire réduction des déficits, la protection du pouvoir d'achat des citoyens et la relance de l'activité économique?

 

La dernière publication de l'OCDE sur le prix du panier de la ménagère montre que le Belge doit payer beaucoup plus que le Français ou l'Allemand. La Banque nationale de Belgique pointe une surchauffe de l'inflation. Les gens ont peur, ils perdent confiance, se posent des questions sur leur pension, sur l'avenir de leurs enfants, sur les soins de santé.

 

Ces derniers jours, chacun y va de sa petite solution: revoir l'index, diminuer les dépenses publiques, supprimer les fonctionnaires. On devrait plutôt, au lieu de supprimer l'indexation, qui est le filet de sécurité du pouvoir d'achat de nos citoyens – et je tiens à le rappeler ici au nom du Parti Socialiste – s'atteler à la maîtrise de l'inflation. On pourrait aussi dire que c'est parce que le secteur public est important en Belgique que certaines études parlent de la compétitivité de nos services publics et disent que c'est un atout pour notre Belgique.

 

Il faut rester serein et garder confiance, et surtout rendre confiance aux citoyens.

 

Monsieur le premier ministre, comment pouvons-nous réaliser cet ajustement budgétaire de 2,5 milliards – si j'en crois les chiffres – sans entamer la confiance de nos citoyens, la confiance de nos entreprises et cela dans une perspective de relance?

 

02.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, collega’s, de automatische indexering zorgt ervoor dat wanneer de prijzen stijgen, ook de lonen en uitkeringen stijgen. Dit is een billijk en rechtvaardig principe. Zonder dit principe verarmt de bevolking en boeten we in aan koopkracht. Het gaat tenslotte om een bevolking die al veel te lijden heeft gekregen onder de gevolgen van de financieel-economische crisis, die zij zelf niet heeft veroorzaakt.

 

Er is een georkestreerde aanval bezig tegen de loonindexering. We zagen dit reeds enkele weken geleden met een aantal ministers van CD&V, zowel Vlaamse ministers als federale ministers die de indexsprong ineens op tafel legden, waarop gretig werd ingepikt door de Open Vld die het indexsysteem nog verder in vraag stelde.

 

Nu is er een laatste stap in het ondermijnen van het indexsysteem. Het is stap die iets te doorzichtig is, met Luc Coene, de gouverneur van de Nationale Bank, in de hoofdrol. De Nationale Bank was bezig aan een studie over het indexsysteem om het debat meer te gaan objectiveren. Het probleem is dat de heer Coene een voorontwerp van deze studie heeft gelekt naar de pers en ook naar u, de eerste minister, heeft doorgestuurd. Het betreft een voorontwerp dat misschien niet toevallig een harde kritiek inhield op het indexsysteem. Herinner u dat de heer Coene één van de vorige kabinetschefs van de heer Verhofstadt was.

 

Mijnheer de eerste minister, ik denk dat de heer Coene de zesde liberale minister in uw regering is. Er is echter één probleem. Hij werd niet verkozen door de bevolking. Hij mag dus niet aan politiek doen. Hij mag geen liberale agenda willen doordrukken. Hij mag niet staan zwaaien met voorontwerpen van rapporten in de pers. Hij moet zijn job uitoefenen, gouverneur zijn van de Nationale Bank, een instelling die alle belang heeft bij het behouden van haar partijpolitieke neutraliteit.

 

Mijnheer de eerste minister, ik wil u vragen hoe u de vertrouwensbrug zult herstellen. Hoe zult u de geloofwaardigheid van de Nationale Bank herstellen?

 

Iedereen heeft dit rapport, behalve de Parlementsleden. Hoe zult u ervoor zorgen dat wij, Parlementsleden, dit rapport met vertrouwen kunnen bekijken en kunnen evalueren wanneer het eindelijk aan ons zal worden voorgelegd? De geloofwaardigheid van de Nationale Bank en de geloofwaardigheid van de heer Coene werd met deze toch ernstig geschaad.

 

02.05  Meryame Kitir (sp.a): Geachte collega’s, mijnheer de eerste minister, sommigen kunnen het blijkbaar toch niet laten om telkens weer opnieuw aan de poten van ons indexsysteem te zagen. Het was de afgelopen dagen dan ook niet anders. Nochtans is de index een heel simpel systeem. Het is een indicator om de evolutie van onze levensstandaard te meten, en het systeem zorgt ervoor dat mensen kunnen leven van hun loon.

 

Elke tegenstander van de index doet telkens alsof wij een uniek systeem hebben in dit land. Wij hebben geen uniek systeem. In alle andere landen worden de prijsstijgingen gecompenseerd door loonsverhogingen. Wij hebben wel een uniek systeem in die zin dat het bij ons automatisch gebeurt. En maar goed ook. Niet alleen omdat we daardoor de koopkracht beschermen van de lage en de middelste inkomens, maar ook, en daar was iedereen het over eens, dat we mede dankzij de index de crisis van 2008 goed hebben doorstaan. Onze burgers zijn blijven consumeren.

 

Mijnheer de eerste minister, wij van sp.a vinden het vreemd dat, als er een objectief systeem bestaat dat aantoont dat de koopkracht van de mensen daalt, sommigen er niet beter op vinden om net te pleiten voor het afschaffen van dit objectief meetinstrument. Als men armoede wil creëren, dan moet men dat doen. Wij willen dit alvast niet. Het lijkt ons verstandiger om ervoor te zorgen dat de koopkracht van de mensen juist intact blijft. Daarom is het ook geen oplossing om de producten waarvan de prijzen stijgen, uit de korf te halen.

 

Mijnheer de eerste minister, sommigen willen elke rekening doorschuiven naar de werknemers in dit land. Ik wil u vragen om hier niet aan mee te doen. Ik wil u vragen om de oorzaken aan te pakken zoals de stijgende energieprijzen, en niet het gevolg. Mag ik u dan ook vragen wat het standpunt van de regering hieromtrent is.

 

02.06  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, er ligt een steen in uw kikkerpoel. Telkens die steen wat verrolt, ontstaan er grote golven en beginnen al uw kikkers te kwaken. U zit met een enorm probleem: u bent op zoek naar een paar miljard euro om het extra gat in uw begroting te dichten, wij zitten met de grootste inflatie vergeleken met onze buurlanden, en iedereen zegt, tot Europa toe, dat de schuld daarvan bij de index ligt. Er moet gesleuteld worden aan de index.

 

En wat gebeurt er nu in uw regering? Al die kikkers die opgeblazen worden, beginnen te kwaken. En ze kwaken allemaal in de verkeerde richting.

 

Ik heb uw regeerakkoord gelezen. U zegt dat u er niet aan zult raken. Ik hoorde mevrouw Laruelle van de MR – ik zal niet herhalen wat collega Annemans gezegd heeft – zeggen dat het bespreekbaar is. Van de tsjeven weet je het nooit. Vanackere zegt dat er niets aan te doen is en hiernaast, in het Vlaams Parlement, begint Peeters te roepen dat wij iets aan de index moeten doen. De Open Vld praat er al 12 jaar over, maar heeft er niets aan gedaan. Zij hebben Luc Coene, de oud-kabinetschef van de heer Verhofstadt, de zesde, zevende of achtste minister in deze regering, voorop gestuurd om een ballonnetje over de index op te laten: hebben wij geen rapport?

 

Premier, Europa zegt ook dat er aan gesleuteld moet worden. Ik zal u straks in mijn repliek zeggen hoe en u zelfs een oplossing geven.

 

Eerst wil ik echter weten wat de houding van deze regering is. Zal er aan dat mechanisme geschaafd worden? Waar is het rapport van de Nationale Bank? Vóór het in de krant staat, zou het hier op onze banken moeten liggen.

 

02.07  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, een rapport van de Nationale Bank is altijd een belangrijk moment omdat dan op een objectieve wijze wordt vastgesteld wat de toestand is van onze economie en onze overheidsfinanciën. Dat zijn belangrijke vaststellingen.

 

In dit rapport wordt over de index gesproken. Ik vind dat niet zo heel verrassend omdat ook al in juli 2011 door Europa over de index werd gesproken. Europa heeft toen aanbevelingen gedaan en gezegd dat er nagedacht moet worden over een eventuele hervorming van het systeem, in overleg met de sociale partners en volgens de nationale praktijken. Voor Europa, en ook voor ons, is het belangrijk dat alles bekeken wordt in het licht van de concurrentiekracht van het land.

 

Mijn voorgangers hebben het al gezegd en ook ik ben van mening dat het regeerakkoord zeer duidelijk is. Volgens het regeerakkoord wordt er niet geraakt aan het automatische indexeringssysteem. Dat wil echter niet zeggen dat het niet hervormd kan worden.

 

Mijnheer de eerste minister, welke conclusies zal uw regering trekken uit het rapport van de Nationale Bank?

 

02.08 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik bevestig u dat de Nationale Bank van België het initiatief heeft genomen om een studie over de indexering in België uit te voeren.

 

De gouverneur van de Nationale Bank heeft mij een verslag ter informele titel bezorgd. Gisteren heb ik dat verslag aan de leden van het kernkabinet overhandigd. De studie van de Nationale Bank bevindt zich nog maar in een tussentijds stadium. De Nationale Bank werkt in volledige onafhankelijkheid en voert de studies uit die zij wenst.

 

Je ferai trois observations. Tout d'abord, comme plusieurs membres de cette honorable assemblée l'ont indiqué, les citoyens et les entreprises sont confrontés à des prix largement supérieurs à ceux des pays voisins. Selon les données de l'OCDE, les biens de consommation courante sont 8 % plus chers qu'en Allemagne et 5 % plus chers qu'aux Pays-Bas. L'énergie est en grande partie responsable de l'envolée des prix qui frappe de plein fouet nos citoyens. L'électricité est 67 % plus chère chez nous qu'en France et 25 % plus chère qu'aux Pays-Bas.

 

Tous les prix ne suivent cependant pas la même tendance. Toujours selon les chiffres de l'OCDE, la Belgique offre des services publics plus accessibles qu'ailleurs.

 

Het is evident dat de prijsstijgingen een directe impact op de koopkracht van de Belgen hebben en ook op het concurrentievermogen van onze ondernemingen.

 

Burgers met een laag en gemiddeld inkomen, gezinnen, werknemers, een steeds groter deel van de bevolking ondervindt meer en meer moeilijkheden om op het einde van de maand de eindjes aan elkaar te knopen. Meer en meer mensen hebben het moeilijk om de meest levensnoodzakelijke zaken te betalen. De ondernemingen zien hun concurrentiepositie aangetast. Ze verliezen marktaandeel en creëren daardoor onvoldoende nieuwe jobs. Die handicap heeft uiteraard gevolgen voor de productiviteit aangezien de beschikbare marges om te investeren afnemen.

 

Het is de prioriteit van de regering om deze problemen krachtig aan te pakken. Het regeerakkoord is duidelijk. Het bepaalt: “Het automatische indexeringssysteem van de lonen en de uitkeringen zal worden gehandhaafd, zowel om de binnenlandse vraag – de consumptie – te ondersteunen als om de koopkracht van de burgers veilig te stellen”. Verder in het regeerakkoord staat er: “Men zal een ambitieus concurrentiebeleid voeren gericht op de sleutelsectoren van onze economie en op een effectieve analyse en prijsbeheersing teneinde de groei te ondersteunen, de inflatiedruk in te dammen en de competitiviteit van onze ondernemingen te verbeteren”.

 

De regering wil zo snel mogelijk vooruitgang boeken in die belangrijke dossiers.

 

M. Vande Lanotte, ministre de l'Économie, et M. Wathelet, secrétaire d'État à l'Énergie, ont préparé des textes contenant des mesures significatives en vue d'assurer une meilleure maîtrise de la hausse des prix de l'énergie.

 

En de regering zal dit de komende weken bespreken.

 

Encore un dernier mot, monsieur le président, chers collègues. Il n'existe aucune polémique avec la Banque nationale ni avec son gouverneur, pas plus que de cacophonie. La Banque a pris une initiative. Le gouverneur, avec élégance et sérieux, m'a transmis – à titre informel – un rapport dont j'ai informé les membres du kern.

 

Le gouverneur, avec lequel j'avais eu un contact préalable, et moi-même avons estimé qu'il était utile de poursuivre le travail au sein de la Banque nationale. Chacun dans son rôle assume ses responsabilités. Comme le disait un auteur bien connu: Much ado about nothing.

 

02.09  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, als men vanuit de oppositie zo’n debat op gang trekt, kijkt men steeds uit naar wie u volgt. De PS en de sp.a zijn mij gevolgd om te beklemtonen hoe goed en hoe stevig de index wel is. Hetgeen mij een beetje heeft verbaasd was de uiteenzetting van de heer Terwingen. Hij zegt dat de index moet – hoe noemt u het? – “herzien” worden, “hervormd” worden.

 

Hoe dan ook, collega’s van de Open Vld, u hebt het nu gehoord, de uitvinder van het Zilverfonds, de heer Vande Lanotte gaat ervoor zorgen dat de energieprijzen niet meer te zwaar doorwegen op de index, maar de index blijft wat hij is. Much ado about nothing slaat op u, dames en heren van de Vld. U hebt nu voor de zesde keer in minder dan een maand tijd geprobeerd bij monde van uw zoon, mijnheer Herman De Croo, van de index toch een thema te maken, maar het is geen thema.

 

Roma locuta, causa finita. Rome heeft gesproken, in de persoon van uw grote baas Elio Di Rupo. Rome heeft gesproken, houd er nu over op! Probeer niet nog eens opnieuw over de index te beginnen, de man van het Zilverfonds gaat het oplossen met de energieprijzen. Maar voor de rest, houd nu op over die index! Houd op de mensen een rad voor de ogen te draaien!

 

Eén ding is duidelijk, niets is erger dan de regering-Di Rupo, die regering-Di Rupo die Vlaanderen zoveel werk en welvaart gaat kosten, tenzij een regering-Di Rupo waarvan wij niet weten wat ze uiteindelijk gaat beslissen, dat is nog erger. En dat is de schuld van de Vld die in Vlaanderen de indruk wekt dat de zaak nog kan opgelost worden.

 

02.10  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie le premier ministre pour sa réponse rassurante. Rassurante parce qu'il était important de rappeler les termes de la déclaration gouvernementale et rassurante parce qu'il est important de travailler sur les prix de l'énergie et des denrées alimentaires.

 

Sur ce point, le gouvernement a déjà agi. Nous espérons donc voir déposer prochainement des propositions au parlement sur les prix de l'énergie et des biens de première nécessité.

 

02.11  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, ik blijf met de vraag zitten waarom een rapport dat zich in een tussentijds stadium bevindt en niet goedgekeurd werd door het volledige directiecomité van de Nationale Bank, al aan uw regering wordt bezorgd en waarom de regeringsleden en de gouverneur van de Nationale Bank nu al communiceren over de voorbarige conclusies ervan.

 

Mijnheer de eerste minister, ik meen dat er een georchestreerde aanval bezig is tegen het indexsysteem dat wij vandaag kennen. Ik wil u eraan herinneren dat het indexsysteem niet alleen de koopkracht van de mensen beschermt, maar ook goed is voor onze economie. Eén van de redenen waarom ons land tot nu toe zo goed door de economische crisis is gekomen, is dat onze binnenlandse consumptie op peil kon blijven. Daar heeft de automatische indexering een belangrijke rol in gespeeld.

 

Het is correct dat de prijzen stijgen. Laten we dan de stijgende prijzen aanpakken in plaats van het indexsysteem zelf. Het is alsof er een brand uitbreekt en men niet wil blussen maar het brandalarm wil uitschakelen.

 

Mijnheer de eerste minister, wij groenen leggen hervormingen op tafel om de stijgende energieprijzen in te perken en om te zorgen voor een betere concurrentiepositie van onze economie, onder meer door meer te investeren in innovatie en in een moderne groene economie. Ik stel voor dat u onze adviezen ter harte neemt en dat u goed luistert naar wat wij u daarover te zeggen hebben.

 

02.12  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de eerste minister, hartelijk dank voor uw antwoord.

 

Als mijn thermometer zegt dat ik ziek ben, gooi ik mijn thermometer niet weg, maar pak ik mijn ziekte aan. Het is een objectief gegeven dat de energieprijzen – waaronder de aardgasprijzen die de pan uitswingen – de oorzaak zijn voor de stijging van de index.

 

Ik ben blij dat u hebt aangegeven dat deze regering onder leiding van de heer Van de Lanotte en de heer Wathelet alle initiatieven zal nemen om de energieprijzen te doen dalen. Daarvoor krijgt zij ten volle onze steun.

 

02.13  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, premier, de oppositie heeft voor u een paar oplossingen.

 

Mijnheer de eerste minister, mijnheer Vanackere, vooreerst de energieprijzen. Ik raad de linkerzijde aan eens goed te luisteren. Een derde van de energieprijzen zijn taksen en lasten. Er zijn 13 soorten belastingen alleen al op energie. Schaf een deel van die belastingen af, mijnheer de eerste minister en uw probleem met de index is opgelost.

 

Een tweede deel zijn de distributietarieven die stikken van de groene stroomcertificaten en de politieke subsidies die gegeven worden. De burger zal ontzettend tevreden zijn dat de prijs van de elektriciteit omlaag gaat.

 

Ten tweede, de index. Ik heb een fantastische oplossing voor de index. Als de vakbonden luisteren, zullen ze morgen niet in de straten staan alleen al omdat het woord wordt uitgesproken. U doet een indexaanpassing op de nettoprijzen, op de nettolonen. Als een werknemer in dit land 1 euro opslag krijgt, moet de werkgever 3 euro betalen, omdat 2 euro verdwijnt in de zak van de regering. Indexeer de nettolonen. Op die manier blijft de koopkracht bewaard en verminderen de lasten op arbeid, en dit zelfs aan het ritme van de inflatie. Als dat geen goede oplossing is die u aan de vakbonden kunt verkopen, begrijp ik het niet meer.

 

02.14  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, premier, bedankt voor uw antwoord. Ik begrijp dat veel mensen ongerust zijn als ze horen dat er over de index wordt gesproken. Men heeft angst dat aan de lonen wordt geraakt en men minder koopkracht zal hebben.

 

Het antwoord en het standpunt van mijn partij zijn heel duidelijk. Er wordt niet aan de index geraakt, het principe van de index blijft behouden. Dat wil niet zeggen – dit staat ook niet in het regeerakkoord – dat er geen hervorming kan worden bekeken. Zoals door enkele collega’s al gesuggereerd, moet er misschien eens worden gekeken naar de korf van producten waarop de index is gebaseerd. Daar kan over worden nagedacht. Dat is de bedoeling en dat moet er gebeuren. Daar kan inderdaad een hervorming worden betracht.

 

De index is geen systeem om een begrotingstekort dicht te rijden. De index is een systeem om het concurrentievermogen en de concurrentiekracht van ons land te vrijwaren. Daarvoor moet het gebruikt worden. Dat is belangrijk voor de mensen, dat is belangrijk voor onze industrie, dat is belangrijk voor de tewerkstelling omdat er zo zorg voor wordt gedragen dat ze wel degelijk hun jobs behouden.

 

De index zaligmakend, laten we de discussie opentrekken: er zijn nog andere elementen van belang. Innovatie is zo bijvoorbeeld gevallen. Andere maatregelen zijn van belang. We moeten heel die discussie voeren, niet enkel hier op federaal vlak, maar ook met de Gemeenschappen en Gewesten om zo een antwoord te bieden op de vraag naar onze concurrentiepositie en onze koopkracht.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. Daniel Bacquelaine au premier ministre sur "une taxe sur les transactions financières" (n° P0765)

03 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de eerste minister over "een belasting op financiële transacties" (nr. P0765)

 

03.01  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le premier ministre, notre parlement défend l'instauration d'une taxation des transactions financières. Ma collègue, Mme Vienne, a d'ailleurs interrogé la semaine dernière le ministre des Finances à ce sujet. Il nous paraît essentiel d'assurer une plus juste contribution du secteur financier et d'améliorer la stabilité des flux financiers et la régulation des marchés financiers.

 

Neuf pays, dont le nôtre, ont récemment adressé une lettre à la présidence danoise en vue de l'accélération du processus européen de taxation des transactions financières. Neuf pays, cela permet notamment d'activer une sorte de coopération renforcée sur le sujet. Donc, il nous semble, plus que jamais, que notre pays doit favoriser l'évolution positive de ce dossier.

 

Prochainement, vous allez rencontrer le président français sur ce point. Vous n'ignorez pas que ce dernier est à la pointe dans l'action en faveur de la taxation des transactions financières. Il est le premier à l'avoir fortement mise en avant. Monsieur le premier ministre, comptez-vous rejoindre le président Sarkozy dans cette revendication et faire en sorte qu'ensemble, vous puissiez défendre cette initiative commune à l'évolution de ce dossier.

 

En effet, le président français a décidé de porter l'affaire devant le Conseil des ministres en France et l'application de la taxation des transactions financières est d'ores et déjà prévue pour le 1er août prochain, indépendamment même de la directive du Conseil européen, bien entendu, avec des taux qui sont compatibles avec ceux qui sont contenus dans la directive européenne (0,1 % sur les actions et 0,01 % sur les produits structurés).

 

Monsieur le premier ministre, estimez-vous utile et nécessaire de soutenir une initiative commune avec la France pour faire avancer ce projet au niveau européen?

 

03.02  Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vais dire au chef de groupe du MR quelque chose qui ne se trouve pas dans mon texte. Monsieur Bacquelaine, en vous écoutant, c'est un délice de gourmet!

 

J'en reviens à mon texte officiel. Je rencontrerai ce vendredi 24 février, le président de la République française, M. Sarkozy, à Paris. L'ordre du jour de la rencontre n'est pas finalisé mais la préparation du Conseil européen des 1er et 2 mars et les questions d'actualité européenne y tiendront cependant une grande place.

 

À l'occasion de mes déplacements, le gouvernement souhaite en effet promouvoir l'idée que l'Union européenne doit contribuer à la relance économique. L'Europe doit rester un projet de paix, de solidarité et de croissance partagée. C'est ainsi que j'ai plaidé auprès de mes collègues pour que la nécessaire rigueur budgétaire soit accompagnée d'initiatives pour la croissance et l'emploi, ce que je ferai avec le président français.

 

Pour ce qui concerne la taxe sur les transactions financières, plusieurs initiatives ont été prises par cette honorable assemblée. Je voulais vous en faire la liste et les origines mais cela aurait allongé inutilement les débats. Je me dois de vous lire ce qui se trouve dans l'accord de gouvernement, je cite: "Le gouvernement plaidera, au niveau européen, notamment pour l'introduction d'une taxe sur les transactions financières." Je poursuis dans cette voie, cette taxe sur les transactions financières est un outil important pour lutter contre la spéculation. Bien sûr, j'espère que le gouvernement français et d'autres vont apporter leur soutien pour que nous puissions réussir à avancer dans ce sens au niveau européen.

 

Je terminerai en indiquant que derrière le vocable et l'idée juste de la taxe sur les transactions financières, il y a mille et une modalités.

 

Vous n'ignorez certainement pas qu'en France, il est question, si je me souviens bien, de 0,1 % sur des entreprises qui ont une capitalisation boursière supérieure à 1 milliard d'euros. De telles entreprises qui ont leur siège en France ne sont pas nombreuses.

 

Toujours est-il que la volonté est bien d'avancer conformément à ce que prévoit l'accord de gouvernement. Nous continuerons à plaider pour une taxation des transactions financières au niveau européen et nous espérons que nous serons rejoints par d'autres chefs de gouvernement et d'État.

 

03.03  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je tiens à remercier notre premier ministre pour sa réponse.

 

Monsieur le premier ministre, je prends acte de votre volonté de faire avancer ce dossier qui peut sans doute être mené à bien de plusieurs façons.

 

Au sein de l'Europe, certains pays sont plus actifs que d'autres en cette matière. La France en fait partie. Et nous ne doutons pas qu'à l'occasion de votre rencontre avec le président français, vous aurez à cœur de soutenir son action pour faire avancer ce dossier délicat. Et peut-être que la meilleure façon de soutenir son action, c'est de faire en sorte qu'il soit réélu prochainement, mais je vous laisse juge de ce que vous pouvez lui apporter à cet égard.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les suites à donner au rapport fédéral sur le développement durable du Bureau du Plan" (n° P0766)

- Mme Marie-Martine Schyns au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les suites à donner au rapport fédéral sur le développement durable du Bureau du Plan" (n° P0767)

04 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het gevolg dat aan het federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling van het Planbureau moet worden gegeven" (nr. P0766)

- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het gevolg dat aan het federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling van het Planbureau moet worden gegeven" (nr. P0767)

 

04.01  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, hier, nous avons lu la publication du nouveau rapport du Bureau fédéral du Plan sur l'état d'évolution de notre pays vers un développement durable.

 

Sur les vingt-cinq indicateurs relevés par le Bureau fédéral du Plan et suivis depuis vingt ans, certains vont dans le sens diamétralement opposé au sens désiré.

 

D'abord, le taux d'endettement des ménages contraste avec l'augmentation du niveau de vie et constitue une incohérence vis-à-vis de l'élévation du revenu des ménages. Ensuite, le taux de chômage des jeunes continue à croître. La prévalence des maladies cardio-vasculaires et l'obésité se poursuit et augmente. Elles engendrent des problèmes de santé publique très graves, de lourdes souffrances et des coûts importants pour le budget de l'État.

 

J'attirerai encore votre attention sur le découplage entre le produit intérieur brut (PIB) et la consommation de matières. Cet indicateur est relativement neutre dans le rapport mais, selon les termes du rapport, il serait probablement sous-estimé dans la mesure où il n'intègre pas les matières premières que nous importons en produits finis ou semi-finis. Ainsi, notre dette écologique ne diminue pas; au contraire, elle augmente puisque nous continuons à consommer des ressources par le biais de l'importation.

 

Voilà pour les indicateurs. Par ailleurs, le Bureau du Plan attire l'attention sur l'affaiblissement du processus mis en place par la loi de 1997. Cet affaiblissement serait dû au fait que, durant la législature précédente, il a été jugé inutile de poursuivre la démarche de planification. Elle a même été interrompue pour des raisons très politiques et, à mes yeux, inacceptables.

 

À présent, il est question de reprendre ce processus, mais ce sera avec un retard important.

 

Le rapport indique aussi que la pratique de l'évaluation des incidences en matière de développement durable est très discrétionnaire, quasiment marginale. Je rappelle que les rapports de la Cour des comptes ont toujours montré à quel point le gouvernement, le cœur du gouvernement, le kern, prend peu en considération cette question de développement durable. C'est pourquoi le développement durable ne pénètre pas le cœur des politiques gouvernementales.

 

J'aurais donc voulu savoir ce que vous inspire ce rapport et comment vous comptez réagir.

 

04.02  Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, je ne reviendrai pas sur les chiffres qui ont été cités par ma collègue. Le Bureau fédéral du Plan a émis des recommandations sur notre développement durable en Belgique. Certains indicateurs donnent de très mauvais signes tandis que d'autres sont assez encourageants. De notre côté, nous avons envie de vous encourager à agir dans le bon sens, d'autant plus que, vous l'avez dit vous-même en commission, vous avez la chance d'avoir des compétences transversales: les Finances et le Développement durable.

 

Monsieur le ministre, je vous poserai simplement deux questions concrètes, étant donné qu'il faut éviter de vous interroger sur vos intentions. Premièrement, vos compétences transversales en matière de Finances devraient permettre que la Comptabilité nationale nous informe sur les coûts sociaux ou environnementaux cachés de certains de nos modes de production. Cette recommandation figure d'ailleurs dans le rapport du Bureau fédéral du Plan. Comment comptez-vous la mettre en œuvre concrètement, de façon à ce que nous soyons informés de ces coûts?

 

Deuxièmement, en ce qui concerne l'Étude d'incidence des décisions sur un développement durable (EIDD), vous avez signalé qu'un arrêté royal était en cours de production. Pourriez-vous nous communiquer dans quel délai il sortira? Vous avez également dit qu'une évaluation des pratiques existantes serait faite. On sait que l'EIDD n'est appliquée aujourd'hui que sur certains projets et certaines décisions du Conseil des ministres. Nous aimerions que cela soit systématique. Quand parviendrons-nous à systématiser l'EIDD, de manière à ce que le parlement puisse se rendre compte de l'incidence des décisions prises sur le développement durable? L'EIDD n'est pas un gadget! Nous avons tous envie de la voir aboutir.

 

04.03  Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, je vous remercie.

 

Le sixième rapport fédéral du développement durable contient en effet de bonnes et de moins bonnes nouvelles. Certes, nous avons accompli des progrès au cours des vingt dernières années: espérance de vie, augmentation de la part d'énergies renouvelables, etc. Mais ne fermons pas les yeux; nous avons encore du pain sur la planche, notamment en termes de réduction d'émissions de CO2, de mobilité, de lutte contre le chômage des jeunes ou encore d'inclusion sociale. Le rapport formule dix recommandations et nous fournit des chiffres qui doivent nourrir nos réflexions.

 

Je souhaite vous expliquer comment je compte mener une politique de développement durable. D'abord, vous avez parlé d'un affaiblissement du processus. Je veux le renforcer. Étant donné que je détiens également le portefeuille des Finances et que je remplis la fonction de vice-premier ministre, et je le dis sans personnaliser la question, le développement durable est devenu au moins Kernsache, même s'il n'est pas encore Chefsache. À la limite, il vaudrait mieux que ce soit le premier ministre qui soit en charge du développement durable.

 

Ensuite, j'ai envie de citer Mahatma Gandhi: "Your thoughts become your words; your words become your actions; your actions become your habits; your habits become your values and your values become your destiny". Autrement dit, ce n'est pas simplement une question de mots, mais aussi d'actions – et, plus encore que d'actions, de comportements et d'habitudes qui vont influencer notre culture et, bien sûr, nos valeurs. Il me semble essentiel de prendre des mesures au lieu de rester dans une logique de création de plans. Madame Snoy, comme promis, pour la fin octobre, nous aurons élaboré une stratégie. Au printemps 2013, le plan sera prêt et devra être traduit en actes.

 

Et puis, ce n'est pas parce que nous traversons une période de crise financière que le développement durable deviendrait un luxe. Bien au contraire, c'est durant de telles périodes qu'il faut pouvoir changer ses comportements.

 

Je confirme, madame Schyns, que l'EIDD constitue un instrument important. La réflexion sur le développement durable doit devenir l'ADN des fonctionnaires et des politiques, de sorte que cette préoccupation soit aussi intégrée dans les plans de management.

 

Qu'il s'agisse de la consommation énergétique de nos bâtiments publics, de l'achat d'ordinateurs qui consomment peu d'énergie, ou de tous les autres exemples que l'on puisse donner, notre politique de développement durable se doit impérativement d'être plus concrète.

 

Pour conclure, Mme Schyns m'a interrogé sur le passage de l'accord gouvernemental qui parle de notre indicateur PIB; comme je viens de le confirmer à mon collègue responsable de l'Économie, nous allons nous atteler à ce travail.

 

04.04  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre. Je dois dire qu'effectivement vos mots sonnent juste. La question est de les transformer en actions. Nous avons pu voir que le gouvernement n'a pas nécessairement bien commencé, en supprimant les déductions fiscales pour l'isolation des maisons. Je pense que la Régie des Bâtiments est encore dans une situation où elle ne sait pas ce qu'est la gestion environnementale des bâtiments.

 

Il est très intéressant que vous combiniez les compétences de ministre des Finances et de ministre du Développement durable et, bien sûr, que vous soyez au kern. Je pense que vous devriez appliquer le développement durable dans les questions financières. Pourquoi ne pas faire de Dexia une banque durable? Pourquoi ne pas réfléchir au caractère éthique du placement des fonds de pensions? Je vous assure que notre groupe y sera vigilant.

 

Nous demanderons l'EIDD lors des prochaines lois-programmes, lors des prochaines propositions que le gouvernement nous fera, qui devront passer par ce screening pour vérifier la cohérence des politiques. Sinon, nous n'avancerons pas. Je compte sur le fait que vos mots se transforment en actes.

 

04.05  Marie-Martine Schyns (cdH): Nous sommes effectivement rassurés sur les deux points sur lesquels nous vous avons interrogé, surtout quant au délai dont vous avez promis qu'il serait relativement court. Les actions vont pouvoir se faire. C'est en mettant en place ces systèmes que nous commencerons à y voir clair et à agir réellement. Je vous remercie.

 

Le président: Je rappelle que le ministre viendra devant la commission du Développement durable le 2 mars prochain. Nous aurons ainsi l'occasion de poursuivre ce débat.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de M. Josy Arens au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'avantage en nature subi par les personnes handicapées devant procéder à l'acquisition d'un véhicule adapté" (n° P0768)

05 Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het belasten als een voordeel in natura van de aankoop van een aangepast voertuig door gehandicapte personen" (nr. P0768)

 

05.01  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question a trait au cas d'une personne handicapée gérante d'une SPRL et qui a fait l'acquisition d'un véhicule de société spécialement adapté à son handicap, adaptation qui représente un coût très élevé.

 

Il semblerait que le nouveau régime des voitures de société prévoit une évaluation de l'avantage en nature sur base de la valeur catalogue du véhicule et que les options nécessaires à l'aménagement d'un véhicule pour une personne handicapée seraient intégrées dans cette valeur catalogue, ce qui augmenterait de manière significative la taxation des personnes concernées.

 

Sauf erreur de ma part, il n'existe aucun facteur correctif de la valeur catalogue pour les voitures de société utilisées par des personnes handicapées. Confirmez-vous cette analyse? Dans l'affirmative, ne serait-il pas opportun d'adapter le texte légal à cette situation en prévoyant une réduction forfaitaire de la valeur catalogue ou d'envisager tout autre mécanisme permettant de ne pas pénaliser ces personnes?

 

05.02  Steven Vanackere, ministre: Monsieur Arens, la réponse à la question est "oui". J'ignore si cela suffit!

 

Vous avez parlé des options, il faut faire attention! Pour ce qui concerne les coûts d'aménagement, d'adaptation du véhicule, je suis d'accord avec vous, il importe d'envisager un système permettant de les neutraliser en faveur de ce public cible que sont les personnes handicapées. En d'autres termes, on pourrait affirmer, sans exagération, que toutes les options imaginables à cet égard tomberaient dans le même système!

 

Mais si la réponse que je viens de donner consistant à dire que ce problème doit être réglé est celle que vous attendiez, je suis content d'avoir pu satisfaire votre demande.

 

J'ai demandé à mon administration de préparer un texte et j'inviterai probablement les membres du Parlement qui souhaitent souscrire à cette thèse à déposer un amendement en vue de régler exactement l'affaire.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Herman De Croo aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de betoging van Congolese katholieken in Kinshasa" (nr. P0769)

06 Question de M. Herman De Croo au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la manifestation de catholiques congolais à Kinshasa" (n° P0769)

 

06.01  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, Congo is een beetje uit de actualiteit verdwenen de jongste weken. Nochtans vinden er op dit moment in Kinshasa twee belangrijke gebeurtenissen plaats.

 

Eerst en vooral is er de installatie van het Parlement, drie maanden na de verkiezingen en na een lange procedure. Er zijn 350 verkozenen opgekomen op de 500 leden die het Parlement telt. Men is bezig met de controle van de validatie van de verkiesbaarheid. Er werd uitgekeken naar de zogenaamde boycot van de partij van Tshisekedi. Die blijkt niet zo geslaagd te zijn in de cijfers. Men weet ook dat zowel de tweelingzus als de broer van de president lid zijn van het Parlement. Toch blijkt het geheel op zekere wijze in een correcte sfeer te verlopen, ofschoon wij ons daarover vragen kunnen stellen, aangezien het Parlement in 7 arrondissementen voor 19 kamerleden tot herverkiezing moet overgaan. Wij zullen wel zien wat de validatie van die bevoegdheden met zich meebrengt.

 

Ten tweede, er vindt vandaag een belangrijke manifestatie plaats, aangekondigd in Kinshasa, grotendeels door de katholieke kerk. Men is er niet zo zeker van of de manifestatie rechtstreeks geïnspireerd is door de lokale aartsbisschop of iemand anders.

 

Over die twee momenten mogen wij toch vragen stellen aan onze Belgische regering, ook in het perspectief van het Europees overleg.

 

Men kan natuurlijk veel vragen stellen bij de verkiezingen in Congo. Klopt het bijvoorbeeld dat zowat 3 miljoen kiezers, hetzij niet werden meegeteld, hetzij dubbel werden geteld? Is het juist dat ongeveer tweederde van de huidige ministers als parlementsleden werden verkozen en dat zij moeten kiezen welk mandaat zij opnemen? 25 senatoren zijn ook kamerlid geworden en moeten ook kiezen. Men heeft dus een systeem waar een bescheiden rechtzetting via het Parlement zou kunnen geschieden in dat groot land, dat ook belangrijk is voor de Belgische en de Europese politiek.

 

Mijnheer de minister, kan Congo een bezoek verwachten van uzelf?

 

Ten tweede, wordt u omringd door uw collega’s uit de andere landen om het Europees gewicht aldaar nog te zien verhogen?

 

Tot slot, wat zijn de inzichten om te zorgen voor de belangrijkste actor ter zake, met name de Congolese bevolking?

 

06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Croo, ten eerste, ik heb nog geen informatie over de mars in Kinshasa. Dat is een herhaling van 1992. Het is nu 20 jaar later. Hopelijk verloopt dat nu met minder incidenten dan destijds. Ook in Kinshasa is men vrij om te betogen, zoals in veel andere landen.

 

Ten tweede, de installatie van het Parlement. Ik zal niet herhalen wat ik vroeger reeds heb gezegd. Er waren veel onregelmatigheden in het verkiezingsproces van de presidentiële verkiezingen. Om die reden hebben wij geen echte toestemming gegeven voor de installatie van de president, maar die president is er nu.

 

Ik zal normaal gezien eind maart Kinshasa, Bujumbura en Kigali bezoeken. Dat is een goede gelegenheid om contact te hebben, niet alleen met de president, maar ook met de verschillende fracties in het Parlement. Ik hoop op openheid van de president ter zake.

 

Ik heb ook contact met mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking gehad om later nog een bezoek te organiseren met het oog op hulp voor de bevolking. Het is immers ons doel om de bevolking te helpen op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg enzovoort.

 

Ik heb vroeger al gezegd dat wij voorzichtig moeten zijn met de installatie van de president en het Parlement. Het is nu tijd om een bezoek te organiseren, niet alleen met de president maar met alle vertegenwoordigers van de verschillende fracties in het Parlement. Ik hoop dat dit eind maart zal kunnen plaatsvinden.

 

Ik hoop dat de autoriteiten in Congo ons met een open visie tegemoet zullen treden. Wij moeten pleiten voor samenwerking in dat land. Daarna zullen wij ook met zeer specifieke projecten voor de bevolking komen, in samenwerking met mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking.

 

06.03  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de minister, ik wens u een goed voorbereide reis.

 

De mars op Kinshasa is verboden. Men heeft een aantal procedures en elementen gevonden, terecht of onterecht, ik kan dat niet beoordelen. Dat kan risico’s met zich meebrengen. Ik hoop dat wij daarvoor aandacht zullen hebben, ook met het oog op de aanwezigheid van Belgen in de hoofdstad van dat land.

 

De winnaar van de presidentiële verkiezingen heeft amper 10 % van de zetels rechtstreeks kunnen halen voor zijn partij in het Parlement. Er zijn 104 partijen in dat Parlement. Er waren meer dan 18 000 kandidaten voor de 500 verkozenen, met alle betwistingen van dien, maar men moet roeien met de riemen die men heeft, met voorzichtigheid en met de nodige aandacht voor de waarschuwingen.

 

Ik meen dat u gemachtigd bent om namens het hele Parlement de bezorgdheid voor de bevolking, veel meer dan voor de bestuurders in dit land, kenbaar te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de toestand in Syrië" (nr. P0770)

07 Question de M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation en Syrie" (n° P0770)

 

07.01  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, wij zijn allemaal bezorgd over de situatie in Syrië.

 

Na de stad Homs, zijn er vandaag ook beschietingen in de stad Daraa. De secretaris-generaal van de VN, de heer Ban Ki-moon, heeft vandaag gesproken over de situatie en heeft gezegd dat er wellicht sprake is van misdaden tegen de mensheid.

 

Sommigen in de politieke sector pleiten voor het militariseren van de oppositie, een beetje in vergelijking met Libië. Ik denk dat er een groot verschil bestaat in sterkte van het staatsleger tussen beide landen. Ik denk ook dat de oppositie in Syrië enorm verdeeld is en dat men de gevolgen van het verdelen van wapens tientallen jaren zou voelen. Bovendien heeft Al-Qaida aangeduid dat zij de opstand in Syrië steunt.

 

Mijnheer de minister, ik heb twee vragen. Houdt ons land, op basis van de huidige situatie, effectief rekening met een scenario waarbij militair geweld zou worden ingezet? Ik heb in de pers gelezen dat u dat een voorbarige vraag noemde. Ik wil daarover graag meer uitleg.

 

Welke steun geeft ons land aan de diplomatieke wegen die worden bewandeld, al dan niet samen met de EU en de NAVO ten aanzien van de Syrische autoriteiten, de Arabische Liga, China en Rusland die een veto hebben gesproken in de VN-Veiligheidsraad?

 

Welke steun verleent België op humanitair vlak?

 

07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Tuybens, ik ben net terug van een reis in Tunesië, Libië en Libanon. Er zijn verschillende elementen.

 

Ten eerste, de toestand in Syrië is onaanvaardbaar. Gezien het grote aantal burgerlijke slachtoffers is het onmogelijk om verder te gaan zonder een sterkere reactie op internationaal vlak. Ik heb al in december contact gehad met de verschillende oppositiefracties. Ik heb destijds een gezamenlijk platform gevraagd. Wij kunnen niet slechts één enkele groep steunen, er moet een gezamenlijk standpunt worden ingenomen door de verschillende fracties van de oppositie.

 

Ten tweede, er is een zeer positieve vooruitgang. Een gezamenlijk standpunt van de Arabische Liga is nu mogelijk. Het standpunt van België is het gezamenlijke standpunt van de Europese Unie. Wij hebben dat enkele weken geleden bepaald in een Raad van Buitenlandse Betrekkingen. Tot nu toe blijven wij bij dat gezamenlijke standpunt op Europees niveau.

 

Ten derde, wij moeten een oplossing vinden, als dat mogelijk is, op het diplomatieke vlak. Daarvoor is er misschien meer druk nodig op partners als Rusland en China. Als Rusland beweegt, kan het mogelijk zijn om een oplossing te vinden.

 

Er is dus een gezamenlijk standpunt van de Europese Unie. Wat het gezamenlijke standpunt van de Arabische Liga betreft, moeten wij werken op basis van een voorstel van de Arabische Liga. Dat was het geval in de laatste dagen. Volgende week komt er in Tunis een vergadering van de vrienden van Syrië. Ik zal proberen om daarop aanwezig te zijn.

 

Ten vierde, er is een standpunt van de Arabische Liga, maar wij moeten ook de samenwerking tussen de Arabische Liga en de Verenigde Naties organiseren. Ik zal volgende week in New York contact hebben met secretaris-generaal Ban Ki-moon.

 

Ten slotte, wat het humanitaire aspect betreft, ik steun het idee van humanitaire corridors, met een aanwezigheid ter plaatse, voor de bescherming van de humanitaire hulp vanuit België. Het is mogelijk om dat te doen met financiële middelen uit een trustfonds, of met andere elementen. Om verder te gaan, zeker op militair vlak – er is daarvoor een draagvlak in Europa, de Verenigde Staten en vele andere landen – moeten wij starten met diplomatieke contacten, humanitaire hulp en moet er een gezamenlijk standpunt van de oppositie in Syrië zijn. Tot nu toe is daarover geen zekerheid. Het heeft dus geen zin om een fractie te steunen, tegenover een andere.

 

Ik herhaal dat het dringend is. Wij zullen volgende week contact hebben met de Verenigde Naties in New York. Daarna zal ik naar de vergadering in Tunis gaan om de eenvoudige reden dat het onmogelijk is nog meer burgerslachtoffers in Syrië te hebben. Het laatste voorstel van president al-Assad om een referendum te houden op 26 februari 2012 is niet genoeg. De acties in Syrië die zoveel slachtoffers maken moeten worden stopgezet.

 

Geachte collega’s, mijnheer Tuybens, ik hoop dat wij zoveel druk kunnen zetten op Rusland dat het mogelijk wordt een dialoog en misschien zelfs een akkoord te bereiken met Syrië. Op dit ogenblik blijft België bereid om in samenwerking met de Verenigde Naties en de Arabische Liga voor de bevolking van Syrië met humanitaire hulp een oplossing te vinden.

 

07.03  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben het met u eens dat de nood zeer hoog is op dit ogenblik. We mogen hier geen dag overheen laten gaan, als dat niet absoluut nodig is.

 

Ik hoor u ook pleiten voor het intensifiëren van de diplomatieke inspanningen. Daar ben ik ook bijzonder tevreden over. Militair geweld leidt zelden tot het resultaat dat we beogen, het is altijd the last resort, het leidt tot escalaties en excessen en is bijzonder duur, zowel in geld als in mensenlevens. Men moet geen eerste minister of fractieleider in het Europees Parlement zijn om in te zien dat militair geweld werkelijk het allerlaatste is dat men beoogt als resultaat van dergelijke operatie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de eerste minister over "de uiteenlopende politiek inzake energie van de verschillende ministers" (nr. P0771)

08 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au premier ministre sur "les divergences sur le plan de la politique énergétique entre les différents ministres compétents" (n° P0771)

 

08.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, mijn vraag betreft uw uitlatingen omtrent de energieproblematiek.

 

In De Standaard van 14 februari lezen wij, en ik citeer: “Een prijsblokkering is een veel betere manier om de afgeschreven kerncentrales aan te pakken. In dat geval gaat de overheid niet lopen met de centen maar wel de consument." In de commissievergadering van 14 februari zei u: “Het zal u misschien verwonderen dat ik nooit een voorstander van de nucleaire rente ben geweest. Ik ben er in principe zelfs niet voor. Maar het laat zich wel aanzien dat, als een zeer hoge nucleaire rente wordt opgelegd, de verkoopprijs van de producent kan stijgen. Dat is natuurlijk wat wij dezer dagen proberen te vermijden”.

 

De heer Wathelet zei in in Knack van 15 februari: “De regering wil uiteraard ingrijpen op alle componenten van de energiemarkt”. Hij voegde eraan toe: “Als wij enkel de prijzen zouden bevriezen, dan zou dat inderdaad niemand helpen.” De journalist stelt dan een vraag over uw plan om de prijzen gedurende twee jaar niet te indexeren. Staatssecretaris Wathelet heeft daar gemengde gevoelens bij; ik citeer: “De gemiddelde prijzen liggen hoger dan in de buurlanden maar dat geldt niet voor elke aanbieder. Bij dit plan om alles te reguleren is men er dus nogal met de grove borstel doorgegaan.” In hetzelfde artikel wordt ook nog een energiespecialist geciteerd die wij allen kennen. Tine Van der Straeten stelt dat de kleine spelers op de markt de verliezers dreigen te worden van dit plan.

 

(…): (…)

 

08.02  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Het regeerakkoord is inderdaad zeer relevant voor mijn vraag.

 

Zoals de premier daarnet terecht heeft aangehaald zoekt deze regering naar een evenwicht waarbij zowel de concurrentiekracht van de bedrijven als de koopkracht van de burgers wordt gestimuleerd. Wanneer er objectieve factoren voorhanden zijn die het prijsverschil tussen België en de buurlanden niet rechtvaardigen, zou tijdelijk een maximumprijs kunnen ingesteld worden. Dat lezen wij ook in uw artikels. Dat is een punt van de vijf, mijnheer de minister. Er staat ook dat er een vangnet zal zijn. Dat is zeer relevant voor mijn vraag. Mijn vraag gaat over het regeerakkoord, mijnheer de voorzitter.

 

De voorzitter: Mijnheer Schiltz, het is geen interpellatie, het is slechts een vraag.

 

08.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik zal het zeer kort houden.

 

Mijnheer de minister, van de vijf verschillende elementen die een evenwicht vormen in het regeerakkoord inzake het energiebeleid communiceert u stelselmatig over een tot anderhalf. Die krentenpikkerij in het brood dat deze volledige regeringsverklaring is, heeft mij u er dus toe genoopt u de vraag te stellen wie de echte minister van Energie is. Wat is uw positie ten aanzien van staatssecretaris Wathelet?

 

Hoe staat u tegenover de gehele uitvoering van het regeerakkoord inzake Energie?

 

08.04 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat deze vraag wordt gesteld, want dat geeft mij de mogelijkheid een en ander te verduidelijken.

 

Het voorstel dat mijn collega, staatssecretaris Wathelet, en ikzelf verdedigen en hebben ingediend, strekt er inderdaad toe zich niet te beperken tot één onderdeel, maar alle onderdelen uit te voeren.

 

Terloops gezegd, als u citeert uit wat ik zei in de commissie, dan moet u volledig zijn. Ik heb immers ook gezegd dat wij het regeerakkoord strikt zullen uitvoeren. Dat betekent dat het een combinatie is van, ten eerste, nucleaire taks, ten tweede prijzen waarin onder andere het vangnetmechanisme zit, ten derde bevoorradingszekerheid en, ten vierde, de studie over de terbeschikkingstelling. Dit zit allemaal in het regeerakkoord.

 

Ik heb de moeite gedaan om voor uw vraag het regeerakkoord helemaal te lezen en ik kan alleen maar vaststellen dat de heer Wathelet en ikzelf in onze voorstellen alle verschillende onderdelen netjes hebben opgenomen en dat die volledig in overeenstemming zijn. Er is geen sprake van dat wij sommige bepalingen van het regeerakkoord niet zouden uitvoeren en bovendien is het niet zo dat wij elementen hebben weggelaten uit wat de CREG voorstelt. Wat dat betreft werken wij dus volledig volgens het regeerakkoord. Er is trouwens geen enkele reden om het anders te doen.

 

Wat mijn verklaringen in De Standaard betreft, ben ik niet te beroerd om te zeggen dat dit niet de juiste uitlatingen waren om de zaken uit te leggen. Het gebeurt al eens dat iemand iets verkeerd zegt, mijnheer Calvo. U hebt daar iets anders over gezegd. Ik zal de uitleg doen aan de heer Schiltz, die er een vraag over stelt. U beweert iets zonder u daarover te bevragen, terwijl de heer Schiltz een vraag stelt waarop ik antwoord, zoals dat ook moet.

 

Men kan niet zeggen dat een prijsblokkering, het niet indexeren van de prijzen, in de plaats zou komen van een nucleaire taks. Dat is inderdaad niet juist. Als dat zo werd geïnterpreteerd, is dat mijn fout. In het regeerakkoord en in onze eigen nota staat dat de nucleaire taks moet worden toegepast en dat tegelijk de prijzen onder controle moeten worden gehouden, dat er een studie moet worden gemaakt over de terbeschikkingstelling, gekoppeld aan een studie over de bevoorradingszekerheid. Dat staat in de nota ook allemaal netjes opgenomen.

 

08.05  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de minister, uiteraard moet alles evenwichtig worden uitgevoerd. In de commissie bleek na een lang betoog, uit uw persoonlijke bevindingen die absoluut niet mis te verstaan waren dat een single buyer nog veel beter was. Maar in het regeerakkoord is geen sprake van een single buyer. Ik ben blij dat u zich op een lijn stelt met de staatssecretaris.

 

Het prijsverschil met de buurlanden zonder taks bedraagt voor elektriciteit 4 % en dat is dan nog voor de duurdere contracten in België gerekend. Voor aardgas hoeven wij enkel onder te doen voor Groot-Brittannië. Daar berekent men de prijzen op de zuivere gasprijs en niet op de olieprijs. Weet u welke leveranciers dat doen in België? De kleintjes. Door de prijzen te bevriezen knijpt u de kleine leveranciers dood. Door een single buyer-mechanisme in te stellen knijpt u de kleine producenten dood. Daar heeft niemand baat bij.

 

Ik ben blij dat u de fout toegeeft. Laat staatssecretaris Wathelet zijn werk doen, alstublieft. Hij voert een correcte, uitgebalanceerde communicatie en brengt alle elementen van de energiepolitiek naar voren. Wij hebben een energiebeleid met visie nodig, maar geen ministers die, afhankelijk van hun politieke kleur, de krenten trachten uit te vissen. Het regeerakkoord is een dijk van een regeerakkoord. Daarin blijf ik u ondersteunen, maar die dijk duldt geen dijkbreuk en zeker geen rode vloedgolf.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen over "de impact van de initiële hervormingen op de begrotingen 2013, 2014 en 2015 en de misrekeningen" (nr. P0772)

09 Question de Mme Karolien Grosemans au vice-premier ministre et ministre des Pensions sur 'l'incidence des réformes initiales sur les budgets 2013, 2014 et 2015, et les erreurs de calcul" (n° P0772)

 

09.01  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, na het ontdekken van een enkele vergetelheden die uiteraard het gevolg waren van de haast waarmee u de pensioenhervorming wilde doordrukken, en na overleg met de sociale partners, zijn er bijsturingen gebeurd van uw eerdere beslissingen. Met andere woorden, de situatie was al onduidelijk, en zij is er niet beter op geworden.

 

U blijft wel uitgaan van het principe “langer werken,” maar tegelijkertijd blijven er voor bepaalde groepen uitzonderingen bestaan. Het is begrijpelijk dat dit de bevolking een gevoel van onrechtvaardigheid bezorgt. Voor bepaalde groepen zijn er uitzonderingen, voor andere groepen zijn er geen. Zo wekt u de schijn dat u met twee maten en twee gewichten werkt. Dat zorgt natuurlijk voor sociaal ongenoegen, dat telkens toeneemt en dat als wij niet oppassen eindigt in sociale onlust.

 

Mijnheer de minister, naast de uitzonderingen komen bijsturingen in de vorm van overgangsmaatregelen. Er komen overgangsmaatregelen voor brugpensioen, voor vervroegd pensioen, voor gelijkgestelde periodes. Ik herhaal het. De situatie was al onduidelijk, en zij wordt er niet beter op.

 

U bent trouwens nooit duidelijk geweest inzake de betaalbaarheid van de pensioenen. Onze pensioenen moeten betaalbaar blijven, maar hoe? U bent nooit duidelijk geweest inzake de budgettaire impact, niet op korte termijn, niet op middellange termijn, en niet op lange termijn.

 

Ik kom tot mijn concrete vragen.

 

Wat was de initiële budgettaire impact voor 2013-2016? Wat is de budgettaire impact na de recente bijsturingen? Klopt het dat die impact geslonken is tot één tiende van de aanvankelijk geraamde impact? Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, zoals ik u al eerder heb meegedeeld in de plenaire vergadering en in de commissie, is het belangrijkste aan de pensioenhervormingen om ervoor te zorgen dat we het pensioenstelsel versterken, en dat we onze kinderen en kleinkinderen kunnen garanderen dat de pensioenen betaalbaar blijven. Internationale instellingen als het IMF hebben trouwens bij een bezoek aan ons land uitdrukkelijk bevestigd dat deze en andere hervormingen zoals de grotere degressiviteit van de werkloosheid, belangrijke stappen zijn in het activeren van mensen.

 

Wat de budgettaire impact betreft, kan ik u zeggen dat er voor 2012 geen impact is. Wat de latere jaren betreft, zullen de budgettaire doelstellingen worden gehaald, gespreid in de tijd. Waarom gespreid in de tijd? Omdat wij inderdaad een aantal overgangsmaatregelen hebben genomen voor mensen die zich net voor een vervroegd pensioen bevinden.

 

De belangrijkste reden van die budgettaire effecten bevindt zich in de vraag die de drie ministers van Onderwijs van de Gemeenschappen hebben gesteld in verband met overgangsmaatregelen. Ze hebben gevraagd om maatregelen te nemen ten aanzien van het ambtenarenkorps in het onderwijs. U weet dat zij het belangrijkste deel uitmaken van ons ambtenarenkorps. Op dit ogenblik zijn de gesprekken in Comité A op het niveau van de technici bezig, en tot wanneer deze zijn afgelopen kan ik u uiteraard geen precieze cijfers geven.

 

Maar wees gerust. De regering neemt zich voor de budgettaire inspanningen die zij heeft vooropgesteld, in elk geval te behalen in 2012, 2013, 2014 en 2015.

 

09.03  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, volgens mij doet u aan windowdressing. U pretendeert te hervormen, maar ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag.

 

Waar doet u dit nu eigenlijk allemaal voor? Hoe groot is die financiële impact nu en waar blijven de cijfers? U zet kleine hervormingstapjes, en nu zet u weer stappen terug. We gaan terug naar af. Eigenlijk bent u hier de status-quo regering van de PS aan het verdedigen.

 

Mijnheer de minister, in de plenaire bent u eigenlijk de stand-up comedian, met uw hele verhaal over die rattenvanger. U spuit mist. Wij zien een openlijke onenigheid tussen u en minister Milquet. Het gebeurde hier gewoon voor de deur, op de stoep. Minister Milquet vertelt een ander verhaal over de brandweer dan uzelf. Bovendien is het niet alleen binnen de regering, maar ook binnen uw eigen fractie dat er mensen zijn zoals senator Lijnen, die lijnrecht tegen u ingaan.

 

Mijnheer de minister, ik vraag me eigenlijk gewoon af waar u mee bezig bent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de uitlatingen van Bernard Lange namens de minister inzake de timing van de staatshervorming" (nr. P0773)

10 Question de M. Gerolf Annemans à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les déclarations faites par Bernard Lange au nom de la ministre en ce qui concerne le calendrier de la réforme de l'État" (n° P0773)

 

10.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het jaarverslag 2011 van het Verbond der Belgische Beroepsverenigingen van Geneesheren-Specialisten, dat ik mocht inkijken, staat op bladzijde 23 over het Vlinderakkoord en de staatshervorming het volgende te lezen. "In zijn Vlinderakkoord van 11 oktober somt Elio Di Rupo op welke bevoegdheden er aan de deelstaten zullen worden overgedragen. Tijdens een vergadering van de algemene raad van het RIZIV, van 17 oktober 2011, werd het woord “wachtkamer” gebruikt, want het is duidelijk dat de bevoegdheidsoverdracht en de daarbij horende overdracht van financiering een meerjarenplan zullen worden. Naar aanleiding van een lang en moeilijk debat over tabak- en drugpreventie in het RIZIV-verzekeringscomité van 23 december 2011, liet Bernard Lange, regeringscommissaris, namens minister Onkelinx zich ontvallen dat de vermoedelijke overdracht van bevoegdheden wel eens tot begin 2015 zou kunnen duren.”

 

Waar haalt de heer Lange die datum vandaan?

 

Heeft hij dat namens u gezegd?

 

10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Annemans, eerst en vooral wijs ik erop dat ik uw persoonlijke aanval op een van mijn medewerkers onaanvaardbaar vind.

 

Ten tweede, deze medewerker spreekt zich trouwens uit in naam van de regering binnen het RIZIV.

 

Ten derde, in zijn verklaringen heeft hij gesproken over een mogelijke kalender voor de uitvoering van het tweede deel van de staatshervorming.

 

Ten vierde, uiteraard zal de regering alles in het werk stellen om de zesde staatshervorming volgens afspraak en zo snel mogelijk uit te voeren.

 

10.03  Gerolf Annemans (VB): Mevrouw de minister, u moet straks de opname van deze plenaire vergadering even beluisteren, met de vertaling, en mij nadien vertellen op welk moment ik een persoonlijke aanval op de heer Lange zou hebben uitgevoerd.

 

Ik neem enkel akte van wat u zegt, namelijk dat de heer Lange namens de regering heeft gesproken en dat de uitvoering van de staatshervorming tot voorbij 2015 zou kunnen duren. Dat is heel interessant. De komende maanden gaan wij in de Kamer lange vergaderingen tegemoet, niet enkel naar aanleiding van BHV maar ik hoop ook naar aanleiding van de bevoegdheidsoverdrachten.

 

Het worden lange vergaderingen, mijnheer Terwingen, waarin CD&V op de rooster zal worden gelegd. Open Vld interesseert ons daarbij minder, maar CD&V, die dacht dat in deze regeerperiode het varkentje wel te zullen wassen, krijgt vandaag al een eerste waarschuwing namens de minister. De heer Lange heeft namens de regering zelf gezegd dat dit tot 2015 zou kunnen duren. Dit is al een interessant gegeven om het debat van de komende maanden te starten. Ik dank u voor uw duidelijk antwoord, mevrouw de minister.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Questions jointes de

- Mme Valérie De Bue au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "la création d'un nouveau service de livraison de courses à domicile chez bpost" (n° P0774)

- M. Anthony Dufrane au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "la création d'un nouveau service de livraison de courses à domicile chez bpost" (n° P0775)

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de nieuwe thuisleveringsdienst die bpost wil lanceren" (nr. P0774)

- de heer Anthony Dufrane aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de nieuwe thuisleveringsdienst die bpost wil lanceren" (nr. P0775)

 

11.01  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous avons pris connaissance du communiqué de bpost au sujet de la diversification de ses activités, notamment par la création d'un nouveau service de livraison à domicile. C'est une bonne nouvelle! C'est un élément positif dans un secteur difficile puisque bpost doit réfléchir à une politique de diversification pour compenser la perte de revenus liée à la livraison du courrier. Nous pouvons donc nous en réjouir.

 

Différents tests concrets seront lancés d'ici quelques semaines. Trois villes ont été identifiées. Tout d'abord Sint-Niklaas, où 800 familles ont été sélectionnées ainsi que différents prestataires de services. D'autres tests seront organisés à Turnhout, avec des personnes à mobilité réduite ainsi qu'à Geraardsbergen, avec des personnes bénéficiaires du CPAS. Je m'étonne du fait qu'aucun test ne sera mené ni à Bruxelles ni en Wallonie. Bruxelles, qui est une grande ville, n'a pas été choisie et en Wallonie, il y a beaucoup de communes rurales. Je m'interroge donc sur la sélection et la répartition de ces tests dans le pays.

 

Monsieur le ministre, trouvez-vous cette situation normale? Comment ces tests ont-ils été mis sur pied? Un appel à projets a-t-il été lancé? Comment les prestataires de services ont-ils été désignés?

 

J'espère que nous pourrons mener ces tests partout dans le pays; le projet est intéressant et il permettra de répondre à de réels besoins.

 

11.02  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, comme l'expliquait précédemment notre collègue, bpost cherche à diversifier son offre de services et l'on ne peut évidemment que s'en réjouir.

 

J'aurai prochainement l'occasion de vous interroger sur bpaid, la carte de crédit prépayée lancée par l'entreprise publique mais, aujourd'hui, je souhaiterais vous interroger sur le nouveau service de livraison dont fait écho la presse du jour.

 

D'abord, la livraison de services. Si la livraison de biens ne demande guère d'explication, on peut se demander ce que bpost entend par "services". Existe-t-il une liste déterminée? Si c'est le cas, comment l'entreprise l'a-t-elle rédigée?

 

Ensuite, plus concrètement, des tests sont annoncés dans quelques communes avant la généralisation du système, en cas de succès. Quelles sont ces zones tests choisies? Sur quelle base ce choix a-t-il été opéré? Comment bpost compte-t-elle évaluer le succès ou non de son système? S'agit-il uniquement d'un système financier, basé sur la rentabilité économique, ou parle-t-on d'un succès populaire, c'est-à-dire selon le nombre de personnes y trouvant une réelle utilité?

 

Enfin, les travailleurs de bpost face à ce nouveau service: comme les facteurs auxiliaires ne peuvent avoir de contact direct avec les usagers, nous pouvons supposer que ce service sera effectué uniquement par les facteurs. Ce service impliquant la possibilité d'un travail à horaire décalé, en soirée ou le week-end, ces offres feront-elles l'objet d'une rémunération adaptée? Des engagements sont-ils prévus en vue de ce nouveau service?

 

Globalement, une concertation entre l'entreprise et les syndicats a-t-elle été prévue ou est-elle en cours afin de régler les divers aspects de l'opération?

 

11.03  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame De Bue, monsieur Dufrane, comme vous l'avez dit, La Poste cherche à diversifier ses missions.

 

Vous le savez, la mission traditionnelle de La Poste, à savoir la distribution du courrier et des colis est, hélas, en réduction constante en raison de l'évolution technologique. Ce faisant, si elle veut rester présente et maintenir son volume d'emplois, elle doit diversifier ses missions. Elle a donc envisagé cette mission originale. C'est d'ailleurs une des seules entreprises postales, en Europe, à s'orienter dans cette direction qui doit lui permettre de devenir l'entreprise de référence en matière de distribution à domicile de biens et de services tels que les courses ordinaires, le pressing, la cordonnerie. Je vous rassure, La Poste ne compte pas se diversifier elle-même dans la fourniture de ces services, mais elle pourrait être l'entreprise qui prend et livre à domicile pour le compte des entreprises intéressées.

 

Pour répondre à votre question relative aux types de services qui pourraient être concernés, il s'agit de tout service qui est potentiellement intéressé par La Poste et par ce service de livraison à domicile.

 

Pour ce qui est des zones tests, La Poste a identifié, madame De Bue, les trois communes que vous avez mentionnées. En effet, dans ces communes, une offre et un potentiel ont été relevés. Mais d'autres communes, en particulier en Wallonie, font l'objet d'une analyse. Par ailleurs, des tests seront menés sur l'ensemble du territoire national.

 

Pour ce qui concerne le type de personnel et le type de contrat, il peut s'agir, monsieur Dufrane, de l'ensemble du personnel, en ce compris des facteurs auxiliaires. En effet, ce qui compte, c'est le type des tournées. Il est ici question des tournées spécialisées, c'est-à-dire celles à l'occasion desquelles il y a un contact entre l'agent et le client, quel que soit le statut de l'employé de La Poste concerné. Les horaires doivent encore être négociés, ce qui sera fait, bien entendu, avec les organisations syndicales.

 

Selon moi, il s'agit potentiellement d'un très beau projet qui devrait permettre à La Poste de retrouver un secteur d'activité extrêmement important et, donc, un volume d'emploi. Cela devrait également être l'occasion d'offrir un service excessivement intéressant pour l'ensemble de nos concitoyens dont la vie et la conciliation de la vie privée et professionnelle deviennent de plus en plus difficiles. Cela peut aussi présenter un avantage d'un point de vue environnemental grâce à la limitation des déplacements.

 

Par conséquent, il s'agit d'un projet dont nous ne pouvons qu'espérer que la phase test s'avère concluante.

 

11.04  Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour les informations transmises. Vous avez dit que les tests seront menés immédiatement là où il y a un potentiel. Je m'étonne dès lors que des tests ne démarrent pas très rapidement à Bruxelles et en Wallonie. Je reste toutefois positive et j'espère que, très vite, d'autres tests pourront être menés dans différents secteurs car c'est aussi ce que nous devons identifier. Nous suivrons donc de près l'évolution de cette nouvelle activité.

 

11.05  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Pour mon groupe, que bpost renforce son offre est très positif, tout spécialement lorsque cela consolide le rôle social des facteurs! À mon sens, même si l'appellation semble étrange, la livraison de services soulagera certainement beaucoup d'usagers, en particulier les personnes âgées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het advies van Belgocontrol over de Uplacetoren" (nr. P0776)

12 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'avis de Belgocontrol concernant la tour du centre commercial Uplace" (n° P0776)

 

12.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, rechtszekerheid is belangrijk voor investeerders en voor iedereen die wil ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld Uplace.

 

Ik sta hier niet voor Uplace, maar wel om de slinkse manier aan te klagen waarop de federale regering beleid voert en onduidelijkheid creëert.

 

Vanaf het begin waren er positieve adviezen van Belgocontrol en van Brussels Airport. Het Directoraat-Generaal Luchtvaart heeft zich niet geroerd, niet tijdens het vooroverleg waar zij aanwezig was, niet tijdens het openbaar onderzoek en al helemaal niet toen zij het dossier inkeek tijdens de beroepsprocedure.

 

Dat gebeurde pas toen u ten tonele verscheen, mijnheer de staatssecretaris. U communiceerde dat het toch niet kon dat een dergelijk project werd gestart zonder vooroverleg, een overleg dat wel degelijk heeft plaatsgevonden, zoals wij ondertussen konden vernemen.

 

Gisteren hebt u nog een tweede advies bezorgd van Belgocontrol, ditmaal een advies met bezwaren. Hebt u dat bezorgd aan de bouwheer? Neen. Hebt u dat bezorgd aan de Vlaamse regering die een beslissing nam? Neen. U hebt dat enkel bezorgd aan de pers.

 

Dat roept vragen op, in de eerste plaats omdat dat advies er pas is gekomen na een telefonische vraag en, in de tweede plaats, en dat is misschien nog belangrijker, omdat het alle voorafgaande correspondentie moest vervangen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, veiligheid is belangrijk, maar dit is pure stratego. Welke belangen dient u hier? Zoals De Morgen schrijft, die van de Brusselse projecten die op stapel staan? Wie wil u hier begunstigen?

 

Ik heb de volgende duidelijke vragen. Ten eerste, waarom hebt u het advies van Belgocontrol laten aanpassen? Welke correspondentie moest verdwijnen?

 

Ten tweede, waarom hebt u dat advies nooit bezorgd aan de diensten die er belang bij hadden, namelijk de bouwheer en de Vlaamse regering, en hebt u het enkel gehouden als een persballonnetje?

 

Ten slotte, voor wiens belang rijdt u hier, mijnheer de staatssecretaris? Voor wie doet u dit?

 

12.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, een week geleden kreeg ik de volgende vraag van een lid van dit Parlement: “Hoe verklaart u dat u in dit Parlement het negatieve advies van Belgocontrol hebt achtergehouden en de inhoud hebt ontkend?” Er werd mij ook gevraagd: “Mijnheer Wathelet, hoe durft u risico’s te nemen met de luchtvaartveiligheid.”

 

Vorige week heb ik geantwoord, en vandaag antwoord ik opnieuw: ik ben lid van de regering. Het is mijn opdracht om het regeerakkoord uit te voeren. Uiteraard zal ik nooit enig risico nemen op het vlak van veiligheid. Dat is mijn opdracht.

 

Blijkbaar hanteren Vlaanderen en de federale Staat een verschillende logica. Ik vernam gisteren via een parlementaire vraag gesteld aan minister Muyters dat hij de omzendbrief van de federale Staat niet zal volgen. Hij zal geen formele procedure indienen bij het Directoraat-Generaal voor de Luchtvaart. Hij voegde eraan toe dat het zijn bevoegdheid is. Ik probeer objectief de redenering van de heer Muyters te volgen. Ik begrijp dat het geven van vergunningen zijn bevoegdheid is, dat hij dat zelf wil doen en dat hij daarvoor geen advies wil vragen aan de federale Staat. Dat is zijn logica.

 

Hij moet echter begrijpen dat er ook nog mijn logica is, mijn logica en de logica van de federale Staat is dat wij geen risico mogen nemen op het vlak van luchtvaartveiligheid. Op 12 januari stelde Belgocontrol dat er een probleem is, dat er veiligheidsproblemen kunnen zijn met die vergunning.

 

Er zijn op dit moment dus twee verschillende soorten logica.

 

Als de situatie blijft zoals ze is, zal er een toren gebouwd worden die mogelijk veiligheidsproblemen creëert. Dat wil ik zeker vermijden, ik heb weken geleden gezegd dat ik ter zake geen enkel risico zal nemen.

 

Wat moeten wij nu doen? Moeten wij wachten tot er een probleem is? En als er dan ooit binnen twee of drie jaar een probleem is met een vliegtuig en die toren, dan kunnen wij zeggen dat er een probleem is. Wij kunnen toch niet anders dan vaststellen dat de adviezen van Belgocontrol van april en die van vandaag anders zijn.

 

Nu er veiligheidsproblemen zijn, wat is de beste oplossing? Wij moeten aan tafel gaan zitten en proberen een oplossing te vinden. Die oplossing moet de bevoegdheden van de Gewesten respecteren, maar moet vooral, en dat is mijn opdracht, de luchtvaartveiligheid garanderen.

 

Dat is het enige element dat ik absoluut wil hebben. Mijnheer Wollants, ik heb daaromtrent op 1 februari een brief gestuurd aan de heer Muyters. Ik heb hem gezegd dat er een federale procedure is en dat hij die niet heeft gerespecteerd. Hij heeft mij gezegd dat hij die niet moest respecteren, dat het zijn bevoegdheid is. Wij zullen daarover niet akkoord gaan. Zo is dat. Maar ooit zal er toch een samenwerkingsakkoord moeten worden getekend om zeker te zijn dat dit niet meer gebeurt, maar dat is iets anders.

 

In ieder geval, er zijn nu problemen, er zijn nu bezwaren. Hoe lossen wij die op? Ik begrijp dat dit voor de investeerders een serieus probleem veroorzaakt. Zij kunnen te goeder trouw menen dat zij alles correct hebben gedaan. Ik begrijp dat. Nu er echter een probleem is moeten wij, ten eerste, rond de tafel gaan zitten om een oplossing te vinden en, ten tweede, moeten wij een samenwerkingsakkoord tekenen om zeker te zijn dat wij geen dergelijke discussie meer krijgen, vooral als die discussie wordt gevoerd ten laste van de luchtvaartveiligheid. Risico’s nemen met de luchtvaartveiligheid kunnen wij ons niet permitteren.

 

12.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, wij moeten inderdaad geen risico’s nemen met de luchtvaartveiligheid. Dat is ook de reden waarom men vanaf het eerste moment dat men aan dat project is begonnen de stap heeft gezet naar het Directoraat-Generaal Luchtvaart. Dat heeft de stap gezet naar Belgocontrol. Na alle elementen te hebben bekeken heeft Belgocontrol heel duidelijk gezegd dat er hiermee geen probleem was.

 

Plots verschijnt u echter en vraagt u Belgocontrol na te gaan of er toch geen probleem zou kunnen zijn. U zocht immers een stok. U hebt die nu gevonden. Ik heb u gevraagd waar dat nieuwe advies van Belgocontrol vandaan komt. In het advies staat duidelijk dat er is getelefoneerd om een nieuw advies te krijgen. Er staat ook in dat adviezen en correspondentie moesten worden vervangen. Daar geeft u nu geen antwoord op.

 

De veiligheid was vooropgesteld en u ontwijkt gewoon de vraag. Mijnheer Wathelet, het is niet meer of minder dan dat. U hebt uw belangen willen dienen door gebruik te maken van valse argumenten. Het advies van Belgocontrol was duidelijk: er was geen probleem. U hebt dat probleem op tafel gelegd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

13 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le règlement collectif de dettes (1410/1-8)

13 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de collectieve schuldenregeling betreft (1410/1-8)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Hans Bonte, Yvan Mayeur, Sonja Becq, Christian Brotcorne, Zoé Genot, Stefaan Van Hecke, Renaat Landuyt.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

13.01  Carina Van Cauter, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zou naar het uitgebreide schriftelijke verslag kunnen verwijzen, maar ik denk dat dit de indieners van het wetsvoorstel, waaronder de heer Bonte, oneer zou aandoen. Dat zou niet alleen de inhoud van dit wetsvoorstel oneer aandoen, maar ook de bijna 100 000 gezinnen die dagelijks met de problematiek van collectieve schuldenregeling worden geconfronteerd, evenals de schuldeisers en de actoren van Justitie die deze problematiek in goede banen trachten te leiden.

 

Dat is ook de reden waarom de indieners dit wetsvoorstel hebben geschreven.

 

Wij hebben dit wetsvoorstel de eerste keer in de commissie voor de Justitie van 14 juni besproken. Na een korte toelichting werd het wetsvoorstel onmiddellijk naar de commissie voor de Volksgezondheid gezonden om een advies te formuleren.

 

De commissie voor de Volksgezondheid heeft daarvoor eerst een aantal hoorzittingen georganiseerd. Men heeft alle actoren op het terrein zoals advocaten en magistraten gehoord.

 

Na de hoorzittingen heeft men een eensluidend advies geformuleerd, dat aanleiding heeft gegeven tot een amendement dat het oorspronkelijke wetsvoorstel verder heeft verfijnd.

 

Nadat de commissie op 25 januari dit amendement en het advies ontvingen, was er nog een slotbespreking op 31 januari en is het geamendeerde wetsvoorstel nog kort geamendeerd met de amendementen 28 en 29 in de commissie voor de Justitie en met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

 

Ik noem de belangrijkste wijzigingen die in dit voorstel worden geformuleerd. Er wordt bepaald dat de betalingen voortaan aan de schuldenaar niet meer in handen van de schuldbemiddelaar komen maar op een daartoe geopende rekening worden gestort. Belangrijk is ook dat de schuldenaar in de mogelijkheid zal worden gesteld om permanent over de staat van deze rekening te worden geïnformeerd. Dat betekent dat hij of zij kennis zal hebben van de verrichtingen en het saldo op deze rekening. Dat werd in de praktijk door mensen die zich in een collectieve schuldbemiddeling bevinden als een tekortkoming ervaren.

 

Inzake het leefgeld is duidelijk gesteld dat de kinderbijslag aan de kinderen toekomt en derhalve niet in het plan tot afbetaling van de schulden kan worden opgenomen. Deze gelden maken dus als het ware deel uit van het leefgeld.

 

De minnelijke aanzuiveringregeling zal voortaan op de data van de beschikking van toelaatbaarheid beginnen te lopen. Zij zal dus als het ware met terugwerkende kracht in werking treden, tenzij de rechter daarvan via een gemotiveerde en met redenen omklede beslissing afwijkt.

 

De voorbereidende fase wordt voortaan tot zes maanden beperkt. Ze is eenmaal verlengbaar met een periode van zes maanden, wat ongetwijfeld de doorlooptijden van de collectieve schuldbemiddelingen zal verkorten.

 

Uiteindelijk en tot slot zal de schuldbemiddeling in handen van erkende beroepsbeoefenaars worden gegeven waarbij ook de Koning ter zake zijn rol zal spelen.

 

Collega’s, mijn fractie zal voorliggend wetsvoorstel steunen. Hoewel wij geen mede-indiener waren, zullen wij het wetsvoorstel steunen. Het komt immers hoe dan ook tegemoet aan een aantal dringende vragen uit de praktijk.

 

Bovendien wordt het evenwicht tussen schuldeiser en schuldenaar steeds meer goed bewaakt, wat logisch is.

 

Cruciaal is dat het wetsvoorstel in ieder geval de procedure transparanter en beter geregeld maakt zodat iedereen – schuldenaar, schuldeiser en schuldbemiddelaar – weet waaraan zich te houden, wat een en ander vlotter zal laten verlopen.

 

13.02  Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, chers collègues, les difficultés sociales et le surendettement concernent de plus en plus de personnes dans notre pays. La crise que nous vivons aujourd'hui, la situation dans laquelle se trouvent nos concitoyens le démontrent à souhait. Les factures d'énergie ne font qu'augmenter. Les retards dans le paiement des loyers sont légion. Les difficultés financières sont fréquentes pour de très nombreux ménages. Les personnes confrontées à des problèmes financiers insurmontables devraient donc compter sur le règlement collectif de dettes pour sortir dignement de leur situation.

 

Or, dans la situation actuelle, le règlement collectif de dettes ne permet pas vraiment au débiteur de reprendre le dessus et le déresponsabilise contrairement à l'objectif initialement visé par la loi. La proposition qui nous est soumise aujourd'hui tente de remettre en avant ces objectifs et de permettre à chacun de retrouver une vie digne à la suite de ces difficultés financières. Je voudrais donc souligner en quelques mots les avancées qui sont importantes pour mon groupe.

 

Tout d'abord, la proposition de loi permet au médié d'obtenir toutes les informations utiles pour lui permettre de connaître clairement ce qui est payé, ce qui ne l'est pas, ce qui doit encore l'être et à qui, de sorte qu'il n'est pas confronté à de mauvaises surprises. Un compte est désormais ouvert par le médiateur de dettes qui informe le médié des opérations effectuées sur ce compte et du solde de ce compte.

 

Cette mesure permet de responsabiliser le médiateur et le médié. Il est également prévu que le médiateur de dettes effectue le paiement des pécules dans les délais et aux dates convenues pour ne pas mettre le médié dans des situations encore plus difficiles, voire dramatiques dans certains cas.

 

Toujours dans un souci de responsabilisation des deux parties, le plan de règlement à l'amiable reprendra désormais l'état détaillé et actualisé des revenus et moyens disponibles du ménage ainsi qu'un relevé de ses charges et avoirs. Il est également prévu que tous les postes indispensables au maintien de la dignité humaine soient inscrits dans le plan. De même, le pécule de médiation devra être indexé. Plus encore, un rapport annuel sur l'état de la procédure et son évolution est prévu. Il contiendra toutes les informations nécessaires au médié afin qu'il soit pleinement conscient de sa situation.

 

L'objectif de la proposition qui vous est soumise est également de prévoir, dans le projet de plan, un délai raisonnable afin d'éviter des règlements collectifs sans issue tout en permettant au médié d'agir au mieux pour sauvegarder une partie de son patrimoine tout en menant une vie digne.

 

Pour terminer, ce texte constitue une avancée, mais pas un aboutissement. Certains points doivent encore être analysés en profondeur. C'est notamment le cas de la remise de dettes. En effet, le système actuel ne nous paraît pas efficace. Un équilibre doit, une fois de plus, être recherché. J'espère qu'un tel texte sera, lui aussi, approuvé unanimement.

 

13.03  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijn betoog zal niet lang zijn, al is het een belangrijke wetswijziging. In de commissie werden wij geconfronteerd met de alarmerende cijfers van het aantal gezinnen met een collectieve schuldregeling. In 2010 waren dat er ruim 87 000, in 2011 waren er al meer dan 94 000 en de trend zet zich door. Steeds meer mensen worden geconfronteerd met structurele schuldproblemen.

 

Het hoofddoel van de wetgeving inzake collectieve schuldregeling is dat de schuldenaar ondanks zijn schulden zoveel mogelijk een menswaardig bestaan kan leiden, naast het afbetalingsplan voor het aflossen van zijn schulden. In de praktijk werd er heel wat kritiek geleverd op de huidige wetgeving, en dus drong een wetswijziging zich op. De kritiek was vooral dat de communicatie tussen schuldbemiddelaar en schuldenaar te wensen overlaat. De schuldenaar weet niet altijd hoeveel schulden reeds betaald zijn, hoelang de procedure nog zal duren, en hoeveel geld er nog op zijn rekening staat. Daarom zijn er fundamentele wijzigingen nodig.

 

Voortaan worden de inkomsten van de schuldenaar niet meer in handen van de schuldbemiddelaar uitbetaald, maar op een rekening. Ik vind het logisch dat dit nu wettelijk vastgelegd wordt. Voortaan moet de schuldbemiddelaar de schuldenaar ook informeren over de stand van zijn rekening, en jaarlijks een verslag opmaken waarin rekenschap wordt gegeven en waarin de stand van de procedure wordt toegelicht.

 

Heel belangrijk is wat er met het kindergeld zal gebeuren. Voorheen was een aanzuiveringplan mogelijk waarbij een deel van het kindergeld opgenomen werd in de aflossing van de schuld. Voortaan zal het kindergeld enkel aan de kinderen worden toebedeeld, en niet meer aan de schuldeisers.

 

Een andere belangrijke wijziging is dat er duidelijkheid komt over de duur van de collectieve schuldbemiddeling. De minnelijke aanzuivering zal nu beginnen te lopen vanaf de toelaatbaarheid en zal een maximale duur hebben van 7 jaar. De voorbereidende fase van 6 maanden zal maximaal een keer verlengd kunnen worden. Dit heeft heel wat voordelen voor de schuldenaar, die nu goed weet hoelang het collectieve regime duurt, en ook voor de schuldeiser, die al heel snel aflossingen van schulden krijgt. Ook de schuldbemiddelaar zal werk moeten maken van het aanzuiveringplan.

 

In de kritieken horen wij vooral dat heel wat schuldbemiddelaars geen enkele haast hebben om een aanzuiveringsplan op te stellen. Wij hebben er nu met een voorbereidingsfase met maximale duur van één jaar voor gezorgd dat de schuldbemiddelaar van meet af aan werk zal moeten maken van een aanzuiveringsplan.

 

Ten slotte zullen alle schuldbemiddelaars, ook de advocaten, een erkenning moeten bekomen alvorens zij kunnen aangesteld worden als schuldbemiddelaar. De ordes van Vlaamse en Franstalige balies waren dit voorstel zeer genegen, omdat dit de kwaliteit van de dienstverlening ten goede zou komen. Ook ik ben dit zeer genegen, omdat wij daarmee een onderscheid kunnen maken tussen slechte en goede bemiddelaars, zoals wij allemaal hebben gehoord. De goede schuldbemiddelaar zal het feit dat hij een erkenningsprocedure en een opleiding moet volgen, ter harte nemen. Hij heeft daar zeker geen problemen mee.

 

Ik sluit af. De voorliggende wijzigingen komen tegemoet aan de noden die werden vastgesteld. De wetswijziging is tot stand gekomen na alle actoren te hebben gehoord. Wij hebben over alle facetten gedebatteerd in twee commissies. Hoe deze wetswijziging tot stand is gekomen, is een voorbeeld voor andere commissies. Onze fractie zal dit goedkeuren.

 

13.04  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij hebben dit voorstel mee ingediend en mee gesteund, ook al omdat het geen onbelangrijke problematiek is. Als ik de cijfers van de Nationale Bank bekijk van januari 2012, zie ik 95 315 collectieve schuldregelingen en toelaatbare aanvragen. 1 206 zijn nieuw; dat is een stijging met 8,8 % ten aanzien van vorig jaar, als ik het mij goed herinner.

 

Wij moeten ook even stilstaan bij een serieuze stijging met 48 % van de consumentenkredieten. Ik heb het dus niet over hypothecaire kredieten, maar kredieten voor onmiddellijk gebruik. Inzake achterstallige contracten is er een stijging met 7 %. Dit om aan te geven dat de schuldenproblematiek belangrijk is om aan te kaarten.

 

Naast het idee van de collectieve schuldenregeling, zoals die in onze wetgeving is opgenomen, geven wij als aandachtspunt en als klemtoon mee wat voor ons in heel deze discussie van belang is, namelijk het evenwicht tussen schuldeisers en schuldenaren.

 

Via deze regeling willen wij proberen om een perspectief te bieden aan schuldenaren die met een serieuze schuldenlast te maken hebben. Dankzij een perspectief om daaruit te geraken, moeten zij een nieuwe start kunnen nemen. Ondertussen wordt hun verantwoordelijkheid niet kwijtgescholden. Integendeel, er wordt eigenlijk op die manier gewezen op hun verantwoordelijkheid en dat moeten wij blijven doen, zij het uiteraard in evenwicht met de belangen van de schuldeisers. Zij verwachten, terecht, dat de schuldvorderingen die zij hebben worden uitbetaald. Een eerste belangrijk punt is dus het evenwicht tussen schuldeiser en schuldenaar.

 

Ten tweede vinden wij het ook belangrijk dat een schuldenaar effectief een nieuwe start kan nemen. Wij menen dat het even belangrijk is om ook budgetbegeleiding mee in ogenschouw te nemen. Dat valt buiten het bestek van dat voorstel, maar het blijft niettemin heel belangrijk. Bij de OCMW's die te maken hebben met deze problematiek weet men dat wel. Bovendien is het even belangrijk dat de schuldbemiddelaar en de begeleiding op een goede manier kunnen samenwerken.

 

Men mag tenslotte niet vergeten dat deze problematiek vaak deel uitmaakt van een globalere kansarmoedeproblematiek. Vanuit de praktijk weten wij dat dit niet altijd het geval is. Er zijn ook mensen met een redelijk inkomen die niet altijd weten hoe hun rekeningen beheerd moeten worden. Ik denk dat wij de globale problematiek niet mogen vergeten: de gemakkelijke manier waarop men krediet kan verkrijgen, het hele appèl van degenen die kunnen verkopen, mensen die zouden kopen, het aanzetten tot kopen enzovoort. Ik denk dat het belangrijk is dat wij dit ook meenemen.

 

We gaan akkoord met de principes van dit voorstel, zijnde doorzichtigheid, voldoende leefgeld inclusief kinderbijslag, voldoende informatie over rekeningen, de manier waarop het geld wordt gestort op de rekeningen, maar ook voldoende informatie op geregelde tijdstippen. Dat was ook een veel voorkomende vraag, namelijk dat mensen niet wisten wat de stand van hun rekeningen was. Ik denk dat de hoorzittingen waarvoor wij mede aandrongen, een goede kijk gaven op het evenwicht tussen schuldeisers, schuldenaars, de erkenningen en de grote zekerheid. Over termijnen en dergelijke zijn ook discussies geweest. Ik denk dat wij op die manier tot een evenwichtig voorstel zijn gekomen, om mensen vooruit te helpen. Dit is een stap in de collectieve schuldenregeling en het juridische kader dat wij thans maken.

 

Mevrouw de minister, ik denk dat een volgende stap, meer bepaald inzake de verdere uitvoering in de praktijk en op het terrein, de verdere informatisering betreft om op een eenvoudige manier ook de arbeidsrechtbank en vooral de griffies te kunnen ondersteunen in hun werking met betrekking tot de collectieve schuldenregeling, hoewel deze stap niet meteen deel uitmaakt van de discussies die wij in de commissie voor de Justitie of de commissie voor de Volksgezondheid gehouden hebben. Ik denk dat dit een opdracht is waar wij momenteel voor staan.

 

13.05  Hans Bonte (sp.a): Waarde collega’s, mevrouw de minister, dit wetsvoorstel heeft in een relatief korte periode een zeer lange weg afgelegd. In het voorjaar van vorig jaar hebben wij, met diverse collega’s, het wetsvoorstel ingediend. Wij hebben het kunnen bespreken in de commissie voor de Volksgezondheid en in de commissie voor de Justitie.

 

Het moet mij, bij het einde van de rit, van het hart dat het een van die zeldzame keren was dat men ten gronde op een bepaalde wetgeving kan werken en aan wetsevaluatie doet. De wet zelf dateert van 1999 en is dus bijna 13 jaar oud. In de luwte van de regeringsonderhandelingen hebben wij de tijd gevonden en genomen om het instrument van de collectieve schuldenregeling grondig tegen het licht te houden. Zoals andere collega’s meegedeeld hebben, hebben wij ook zo goed als alle middenveldorganisaties kunnen horen, gaande van armoedeorganisaties tot de orde van advocaten, arbeidsrechtbanken en andere.

 

Er werd ook, ook dat is zeldzaam, geluisterd naar wat die middenveldorganisaties ingebracht hebben. Ik heb het al dikwijls meegemaakt dat zij pro forma opdraven, maar in dezen hebben zij echt een bijdrage geleverd die tot gevolg heeft gehad dat wij het wetsvoorstel bijgestuurd hebben. In die optiek wil ik vanuit de wetgevende Kamer de vertegenwoordigers van al die organisaties bedanken.

 

Wat de grond van de zaak betreft, niemand heeft betwist, zeker de indieners van het wetsvoorstel niet, dat het systeem van de collectieve schuldenregeling een goed instrument is. Het probeert mensen opnieuw een perspectief te geven wanneer zij in een schuldenput verzonken zijn, rekening houdend met een evenwicht in de belangen tussen schuldeisers en schuldenaren.

 

Het goede instrument werd geëvalueerd en op een aantal cruciale punten bijgestuurd.

 

Mevrouw Becq, u hebt gelijk. Het aantal gezinnen dat een beroep doet op die collectieve schuldenregeling, het aantal van 95 315 dat wij op de website gezien hebben, betekent volgens mij twee dingen.

 

Ten eerste, een groeiend aantal mensen verzinkt steeds dieper in de schuldenput. Als OCMW-voorzitter zult u het met mij eens zijn dat het niet alleen gaat over mensen die van een uitkering leven of die tegenslag hebben. Onze maatschappij worstelt ook met een gebrek aan kundigheid, een gebrek aan inzicht in wat financiële engagementen dikwijls inhouden. Dat is volgens mij een eerste verklaring waarom wij een groei van 8,8 % op jaarbasis zien.

 

Een tweede element is dat het systeem van de collectieve schuldenregeling ook steeds meer bekend raakt en zijn deugden voor een stuk aan het bewijzen is.

 

Om die redenen was het effectief nodig om een aantal knelpunten die naar voren werden gebracht, vooral door armoedeorganisaties maar ook door andere echelons, te proberen aan te pakken. Er is onder meer verwezen naar de timing en de procedures.

 

Het moet erop neerkomen dat wij de mensen een reëel perspectief bieden, dat zij weten tegen wanneer zij uit hun schuldenproblematiek kunnen geraken. Vandaag merken we immers dat veel gezinnen eraan beginnen met de belofte dat zij er na vijf jaar vanaf zijn, maar in de praktijk wordt die termijn verlengd. Door de ondoorzichtigheid van de rekeningen die al betaald zijn en eventuele nieuwe engagementen, zijn er tegenwoordig mensen die tien tot vijftien jaar in die procedure zitten en zelfs dan nog het einde van de tunnel niet zien.

 

Ik heb een stapel mails verzameld die datgene illustreren wat ook armoedeorganisaties zeggen. Het is mensonwaardig wanneer men het als moeder met kinderen moet stellen met 50 tot 70 euro per week om van te leven nadat de kosten betaald zijn. Nochtans zijn dat huidige bestaande situaties. De OCMW-voorzitters kennen het probleem om aan die mensen financiële steun toe te kennen. In deze tijd en in een samenleving als de onze is het volgens mij onaanvaardbaar dat mensen met dergelijke lage bedragen moeten rondkomen, zeker wanneer er kinderen opgevoed moeten worden.

 

De ondoorzichtigheid van wat al afbetaald is en de communicatieplicht die erin zit zijn belangrijke stappen voorwaarts.

 

Ik richt mij tot de collega’s die het dossier vanuit de commissie voor de Justitie hebben gevolgd. Zelfs de arbeidsrechtbank en de vertegenwoordigers van advocaten hebben in onze commissie toegelicht dat er ook zoiets bestaat als een commercialisering van de schuldenproblematiek door een beperkte groep advocaten-schuldbemiddelaars. Ik herinner mij het voorbeeld van een arbeidsrechter over een advocatenkantoor dat 500 gezinnen in zijn portefeuille heeft met de indicatie dat het puur omwille van de commercie is. Zelfs de OCMW’s die hun cliënten begeleiden krijgen geen enkele informatie van die betrokken advocaten. Ik benadruk dat het wellicht om een kleine minderheid gaat, maar het bestaat.

 

Het is een goede zaak dat wij een meerderheid hebben gevonden om de advocaten die schuldbemiddelaar willen zijn te laten erkennen nadat zij een vorming en een opleiding hebben gevolgd. Het is een evolutie die we in de gaten moeten houden.

 

Ik rond af met de belangrijkste aanpassing, namelijk een deftiger leefgeld. Ik heb het voorbeeld gegeven van de 40 à 60 euro per week. Het is toch niet meer dan billijk dat het leefgeld geïndexeerd wordt. Het is nog veel belangrijker dat door het wetsvoorstel kinderbijslagen niet meer in rekening worden gebracht voor de bepaling van het leefgeld. Het kan in onze samenleving toch niet dat kinderen, zelfs al hebben hun ouders grote schulden en dragen die eventueel verantwoordelijkheid, de dupe zijn en hun kinderbijslag zien verdwijnen. Het is een belangrijke stap voorwaarts om in de wet in te schrijven dat kinderbijslagen hoe dan ook bij het leefgeld moeten worden geteld.

 

Ik stel met heel veel genoegen vast dat er in deze sociaal-economische moeilijke tijden met herstructureringen, tegenvallende groeicijfers en besparingsopdrachten een kamerbrede wetgeving tot stand komt die mensen in een zeer precaire situatie in onze samenleving een instrument geeft dat het hen iets gemakkelijker moet maken om uit die schuldenproblematiek te geraken.

 

Mevrouw Becq, ik ben het met u eens dat we zeer snel een aantal problemen onder ogen moeten zien, zoals de toegang tot kredieten en kredietkaarten en de problematiek van ongeoorloofde reclame inzake krediet. Er staan daarover interessante passages in het regeerakkoord, laten wij daarvan met zijn allen werk maken.

 

Laat mij toe vandaag toch enigszins verheugd te zijn, samen met de collega’s die het mee ingediend hebben, dat wij dit wetsvoorstel tot een goed einde kunnen brengen, ook dankzij een constructie opstelling door de andere fracties.

 

13.06  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, mes collègues ont déjà évoqué le contenu du dossier. Je me contenterai dès lors de me féliciter, comme co-auteur d'abord, au nom de mon groupe ensuite, de la modification que nous envisageons cet après-midi. Au-delà des éléments techniques, la modification de la loi a souvent été souhaitée par le personnel de terrain, tant par les médiateurs que ceux qui sont chargés d'accompagner autrement les personnes endettées. Il y avait une réelle demande.

 

La réponse que le législateur s'apprête à apporter redonne finalement dignité et espoir au médié. De fait, il sera mieux associé à toutes les opérations et mieux informé des évolutions financières, ce qui n'était pas toujours le cas aujourd'hui. En outre, sa vie privée sera mieux protégée, en ne jetant pas en pâture, à l'ensemble des tiers créanciers, la situation de la personne endettée ou celle de son ménage. C'était important!

 

Le texte renforce aussi les obligations des médiateurs en les responsabilisant davantage. Il s'agit de les sensibiliser au fait qu'ils travaillent avec des êtres humains et non pas avec du matériel ou des anonymes dont il suffirait de gérer les comptes. La formation des médiateurs est très importante.

 

Je vois que la ministre de la Justice s'apprête quasiment à monter à la tribune. Nous savons pertinemment, au sein de la commission de la Justice plus particulièrement, que cette loi qui a toutes ses raisons d'être présente une difficulté de mise en œuvre. Aujourd'hui, les tribunaux du travail, magistrats et greffes, sont noyés par l'afflux de dossiers. On ne pourra plus rester longtemps sourd aux appels, aux demandes de renforcement du personnel et du matériel informatique. Madame la ministre de la Justice, c'est une priorité!

 

Enfin, je rejoins Mme Becq et M. Bonte, il s'agit de l'adaptation, de l'évolution d'une législation tout à fait justifiée et qui a fait la preuve de son opportunité. Tout ceci ne doit pas nous empêcher de continuer à lutter contre les politiques de crédit facile ou les pratiques commerciales qui incitent les gens à emprunter et à se mettre souvent dans des situations dramatiques desquelles il est difficile de sortir. Restons attentifs à cet aspect-là des choses!

 

13.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, tout comme mes collègues, je me réjouis du travail accompli. Nous avons travaillé sur ce texte dans un contexte d'augmentation des cas de surendettement, entraînant la nécessité de permettre à plus de personnes d'accéder au règlement collectif de dettes. Je voudrais remercier M. Bonte pour la dynamique collective autour de ce dossier. Tout le monde a accepté l'organisation d'auditions et je pense qu'elles ont été particulièrement bénéfiques, qu'il s'agisse des principaux concernés, c'est-à-dire les personnes en règlement collectif de dettes, et les associations qui travaillent avec elles, les médiateurs ou les juges. Tout cela nous a permis d'affiner cette proposition afin de la faire correspondre au mieux à la réalité. Nous avons également abandonné certaines parties de nos propositions, certes remplies de bonnes intentions, mais qui étaient difficilement applicables.

 

Je soulignerai la volonté de permettre à chacun de conserver un montant correct pour survivre pendant cette période de règlement collectif de dettes. Nous avons souhaité améliorer l'information pour que les gens puissent suivre l'évolution du remboursement. Il y a également eu un travail intéressant de standardisation basé sur les bonnes pratiques.

 

Globalement, nous avons mené un travail sur deux fronts. En ce qui concerne les dettes contractées pour les besoins essentiels car les revenus sont insuffisants, cela implique un travail d'augmentation des allocations, des salaires minimums, des revenus à temps partiel. Le deuxième chantier auquel renvoie le travail effectué – d'autres collègues l'ont cité, il y a donc une large volonté d'avancer – concerne la prévention, notamment au sujet des besoins non essentiels. Il y a un travail à effectuer quant à la publicité pour le crédit. Quand j'entends qu'on peut recevoir tel cadeau si on contracte un crédit, cela me fait sauter au plafond.

 

Quand je vois la facilité avec laquelle on peut obtenir un crédit, debout à un guichet de supermarché, je pense qu'il y a aussi matière à travailler. Vu que nous avons une large majorité, qui semble avoir envie d'avancer, j'espère que nous pourrons le faire dans les mois qui viennent.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1410/8)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1410/8)

 

La proposition de loi compte 9 articles.

Het wetsvoorstel telt 9 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 9 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 9 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

14 Proposition de résolution relative à la protection des défenseurs des droits humains (1887/1-8)

14 Voorstel van resolutie betreffende de bescherming van de mensenrechtenverdedigers (1887/1-8)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Juliette Boulet, Eva Brems, Zoé Genot, Bruno Tuybens, Dirk Van der Maelen, Wouter De Vriendt, Stefaan Vercamer, François-Xavier de Donnea, Roel Deseyn, Patrick Moriau

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1887/8)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1887/8)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

De heer Waterschoot, rapporteur, is niet aanwezig. Hij verwijst dus naar zijn schriftelijk verslag.

 

14.01  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, onze fractie steunt deze resolutie volledig. Zij is ook geïnspireerd op een gelijkaardig voorstel dat in de Raad van Europa werd goedgekeurd. Zij sluit tevens aan bij de recente verklaring van de minister van Buitenlandse Zaken, die van de verdediging van de mensenrechten een punt wil maken.

 

Niettemin willen wij drie klemtonen uit het voorstel toelichten.

 

Ten eerste, er is het verzoek aan de regering om bij haar beleid inzake buitenlandse betrekkingen en haar mensenrechtenbeleid prioritair aandacht te blijven besteden aan de bescherming van de mensenrechtenverdedigers, onder andere door haar steun op te voeren via systematische ontmoetingen met die mensenrechtenverdedigers tijdens officiële bezoeken.

 

De vorige minister van Buitenlandse Zaken had veel aandacht voor formele en informele ontmoetingen met mensenrechtenverdedigers tijdens officiële bezoeken. Wij hopen dat die trend wordt voortgezet. Het morele gewicht dat dergelijke ontmoetingen kunnen hebben, is immers niet te onderschatten.

 

Ten tweede, niet alleen de minister maar ook de diplomatieke vertegenwoordigingen houden best contact met de mensenrechtenverdedigers in de verschillende landen. Zij moeten ook bereid zijn deze personen op te vangen als zij in gevaar verkeren.

 

Ten derde, de rol die de Europese Unie in deze resolutie wordt toebedeeld, is dat zij bij het onderhandelen en ondertekenen van handels- en associatieovereenkomsten of samenwerkingsovereenkomsten mensenrechtenclausules in die overeenkomsten laat opnemen en dat zij een minimumdrempel inzake bescherming van de mensenrechten opeist. Dat is volgens ons een belangrijke hefboom om in bepaalde landen vooruitgang op het vlak van de mensenrechten te boeken.

 

Ik wil er ook op wijzen dat in de tekst concreet wordt verwezen naar Colombia, dat voor mensenrechtenverdedigers en vakbondsvertegenwoordigers een extreem gevaarlijk land blijft. Wij schrijven het letterlijk zo in de tekst.

 

Het is belangrijk dat wij beseffen dat de strijd voor een beter loon, voor betere werkomstandigheden en voor betere sociale voorzieningen een strijd is die vele mensen nog steeds met hun leven bekopen.

 

In deze context onderschrijven wij dat een land als Colombia in de resolutie duidelijk wordt vermeld. Wij delen ter zake dan ook de bezorgdheid van de medeauteurs van de resolutie.

 

Mijnheer de voorzitter, tot daar enkele elementen die ik wilde beklemtonen in het kader van deze resolutie. Wij zullen de resolutie echter voluit steunen.

 

14.02  Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, chers collègues, les défenseurs des droits de l'homme ont besoin de notre soutien partout dans le monde. Ces personnes font preuve de courage et se mettent très fréquemment en danger pour défendre les droits d'autrui. Ils méritent donc toute notre attention.

 

Le soutien aux défenseurs des droits de l'homme, particuliers comme ONG, constitue depuis longtemps une partie intégrante de notre politique comme de celle de l'Union européenne en matière des droits de l'homme. Il s'appuie sur la déclaration des Nations unies sur les défenseurs des droits de l'homme de 1999.

 

Néanmoins, comme nous avons pu le dire en commission, il me semble important de souligner la nécessité de trouver un bon équilibre entre des demandes généreuses présentes dans la résolution et la production des défenseurs des droits humains qui réclament un minimum de discrétion.

 

Je suis convaincue que notre ministre des Affaires étrangères saura trouver le bon équilibre entre dialogue et respect de leur sécurité.

 

14.03  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, sta mij toe twee elementen naar voren te brengen.

 

Ten eerste, na het lezen van deze resolutie blijven wij achter met een dubbel gevoel. Aan de ene kant zijn wij uiteraard verheugd met het belangrijke signaal dat hier vanuit het Parlement kan worden gegeven inzake mensenrechten. Aan de andere kant is het natuurlijk betreurenswaardig dat er de afgelopen tientallen jaren toch bijzonder veel personen gevaar hebben gelopen omdat ze zich geweldloos inzetten voor mens en samenleving. Het belang van de verdedigers van de mensenrechten daarin is cruciaal. Ik zal twee voorbeelden geven.

 

Er is het verhaal van Liu Xiaobo, een Chinese mensenrechtenactivist, die op het ogenblik dat hij de Nobelprijs voor de Vrede ging ontvangen, in de gevangenis zat. Hij was opgepakt en is ruim een jaar later veroordeeld tot elf jaar gevangenisstraf omdat hij betrokken was bij het opstellen van het Charter 08, een manifest voor democratisering in China.

 

Het tweede voorbeeld is David Cato, die in 2010 nog in het Parlement is geweest. Hij is activist voor de holebi-rechten in zijn geboorteland Uganda. Ook hij heeft zijn activisme met zijn leven moeten bekopen.

 

Helaas zijn dat jammerlijke voorbeelden van mensenrechtenverdedigers die wij eigenlijk op handen zouden moeten dragen.

 

Wat ik belangrijk vind in de resolutie waarover wij straks zullen stemmen, is dat er effectief veel aandacht wordt besteed aan de bezoeken die onze minister van Buitenlandse Zaken, maar ook onze diplomatieke vertegenwoordigers in diverse landen zouden kunnen brengen aan mensenrechtenverdedigers. Het gaat hier niet alleen om de verdedigers van politieke en burgerrechten, maar ook om verdedigers van sociaal-economisch en culturele rechten. Hieronder vallen dus ook bijvoorbeeld vakbondsleiders die geweldloos strijden voor het recht op werk en het recht op goede werkvoorwaarden in diverse landen. Er is daarnet ook naar verwezen dat die mensen sterk onder de aandacht moeten worden gebracht en sterk beschermd moeten worden.

 

Het tweede element dat ik belangrijk vind in deze resolutie, is dat ons land opgeroepen wordt om zich in alle betrekkingen met derde landen, zoals in handelsbesprekingen, te vergewissen van de eerbiediging van de mensenrechten, en dat dat voorrang zal hebben op alle andere thema’s. Ik heb er onlangs nog met mensen van de Open Vld-fractie over gediscussieerd. Wij geven voorrang aan de mensenrechten op alle andere thema’s. Het is dus belangrijk dat wij de Europese Unie verder verzoeken om uitvoering te geven aan mensenrechtenclausules, zoals bijvoorbeeld aan het recht op vrijheid van vakbonden, wanneer wij het met derdewereldlanden hebben over samenwerkings-, handels-, en associatieovereenkomsten.

 

Deze resolutie is dus zeker en vast een heel goede stap en ik ben er ook heel erg blij mee. Ik hoop dat de regering de tekst van de resolutie echt ter harte zal nemen en deze resolutie op het terrein zal uitvoeren.

 

14.04  Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vais commencer par remercier tous les collègues pour avoir soutenu cette résolution, ainsi que le cabinet du ministre des Affaires étrangères, qui a apporté quelques modifications, mais n'a pas remis en question le fond de la résolution. Vous avez reçu, comme moi, les vifs remerciements des personnes qui œuvrent au quotidien pour la protection des défenseurs des droits de l'homme. Cela met en évidence le fait que cette résolution répond bien à une attente et est surtout un outil que les défenseurs des droits de l'homme utiliseront sur le terrain pour se défendre, rappeler à l'ordre des gouvernements ou des individus qui ne respectent pas le droit international et les droits de l'homme.

 

Cette résolution est aussi l'affirmation, par notre parlement, d'un soutien indéfectible à des valeurs qui nous sont chères, que nous défendons pour la majorité d'entre nous car elles sont évidentes. Nous savons aussi que, dans certaines régions du monde, elles sont sans cesse bafouées. Il nous faut donc rester vigilants.

 

Cette résolution réaffirme notre appui sans faille à tous ces travailleurs pour qui les droits de l'homme sont beaucoup moins confortables à défendre que quand nous le faisons ici dans l'hémicycle de ce parlement. Tous les jours, dans le monde, des femmes et des hommes sont arrêtés, torturés, mis à mort, bâillonnés, menacés, empêchés de se réunir, réprimés lorsqu'ils dénoncent pacifiquement des violations des droits de l'homme dans leur pays. Tous les jours, malgré la répression qui s'abat sur eux ou sur leur famille, ces femmes et ces hommes continuent à se réunir pour promouvoir les droits de l'homme et les libertés fondamentales, poussés par une force de conviction sans faille et un courage admirable.

 

Mais qui sont ces défenseurs? Amnesty International en donne plusieurs exemples. Je les cite: des journalistes qui dénoncent les violations des droits humains, des militants associatifs qui se consacrent à l'éducation aux droits humains, des syndicalistes qui défendent les droits des travailleurs, des femmes qui œuvrent pour la promotion des droits en matière de procréation, des écologistes qui dénoncent les conséquences de tel ou tel grand projet sur les droits à la terre des peuples indigènes.

 

Ces gens œuvrent au nom de la loi, au nom des droits et des devoirs qui sont désormais coulés dans des traités internationaux, car la loi seule ne protège pas des infractions. Il faut des observateurs du bon respect du droit international et il faut, le cas échéant, dénoncer les violations et exactions qui se produisent.

 

Le 8 mars 1999, les Nations unies adoptaient la déclaration sur les défenseurs des droits de l'homme qui exige des gouvernements qu'ils protègent les droits ayant une importance fondamentale pour le travail des défenseurs des droits de l'homme qui sont: le droit à la liberté d'expression, le droit de se réunir librement et pacifiquement, d'entreprendre des actions collectives et de demander des changements de manière non violente ainsi que le droit de recevoir et de diffuser des informations, et de communiquer avec les organisations nationales et internationales.

 

Cette déclaration stipule encore que les défenseurs des droits de l'homme se mettent très souvent en danger quand ils critiquent l'État ou d'autres acteurs en situation de pouvoir. Les gouvernements ont donc pour obligation de veiller à ce qu'ils puissent mener leur action librement, sans risque d'ingérence, de discrimination, de menace ou de représailles.

 

La résolution à l'examen aujourd'hui réaffirme ces principes et la nécessité de mettre sans cesse le haro sur ces travailleurs de l'ombre car ils sont souvent mis en danger, tant leur travail quotidien met au jour des pratiques qui voudraient rester cachées.

 

C'est par des moyens non violents que les défenseurs des droits de l'homme agissent en recueillant des informations sur les violations des droits humains, en les dénonçant, en mettant tout en place pour que ces exactions ne restent pas impunies, mais aussi, à plus long terme, en donnant aux citoyens les moyens de faire valoir leurs droits fondamentaux.

 

J'aurais voulu m'adresser au ministre directement, mais il est absent. Je voudrais, cependant, lui dire qu'il est muni d'une feuille de route qu'il devra emporter avec lui dans les capitales où il est appelé à se rendre et sur base de laquelle il pourra rencontrer les défenseurs, lors de ses visites officielles. Il devra s'assurer que les représentations diplomatiques maintiennent un contact régulier avec les défenseurs des droits humains et qu'elles les accueilleront lorsqu'ils seront en grand danger. Il demandera également aux États tiers, en cas de violation des droits des défenseurs des droits humains, de respecter leurs obligations internationales en la matière. Sur base de cette résolution, le ministre demandera encore à l'Union européenne de mettre en œuvre les clauses relatives aux droits de l'homme contenues dans les accords de coopération, de commerce et d'association signés avec les États tiers. Il incitera à exiger un seuil minimal de respect des droits humains, avant d'engager ou de poursuivre des négociations commerciales.

 

En conclusion, le parlement compte sur le ministre pour que cette résolution ne soit pas faite de vains mots. Les défenseurs des droits de l'homme doivent pouvoir faire confiance à notre engagement et compter sur notre soutien et notre détermination.

 

14.05  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je m'exprimerai brièvement pour m'associer aux collègues qui sont intervenus et, en particulier, à la dernière oratrice, Mme Boulet. Je les félicite pour avoir pris cette initiative. En effet, la protection des défenseurs des droits de l'homme constitue une priorité du point de vue diplomatique. Je tiens aussi à encourager les ONG qui agissent en ce sens: Protection internationale – dont des délégués sont venus au Sénat – ou encore Amnesty International.

 

Je dois rappeler la situation de quelques défenseurs des droits de l'homme. M. Tuybens en a cité certains. Je voudrais en mentionner d'autres, pour que nous puissions nous en souvenir et les aider lorsque nous entretenons des contacts avec d'autres gouvernements. Je pense à Faustin Ndikumana, qui est incarcéré depuis quelques jours au Burundi pour avoir protesté contre la corruption dans son pays. Je pense évidemment à Floribert Chebeya, qui a payé de sa vie la défense des droits humains au Congo et dont les auteurs ont été traduits devant un tribunal militaire, mais dont les commanditaires de l'assassinat n'ont toujours pas été jugés. Je songe également à Filip Kostenko, membre de l'ONG Mémorial, qui a été passé à tabac à Saint-Petersbourg voici quelques jours; il combat le racisme et la discrimination à l'encontre des Roms. Et je tiens à citer enfin Abdullah Al Khalil, qui est détenu à Damas pour avoir fondé une ONG de défense des personnes qui sont aujourd'hui emprisonnées par le régime en place.

 

Cette résolution vient bien à propos pour rappeler que ces individus sont un peu les Jean Moulin d'aujourd'hui. Ils défendent nos valeurs, la démocratie et les libertés. Ils méritent évidemment tout notre soutien et toute la protection que nous pouvons leur apporter.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

15 Proposition de résolution sur l'établissement d'un climat de confiance entre la Chine et Taïwan et la participation significative de Taïwan dans certaines organisations internationales (1546/1-4)

- Proposition de résolution sur l'établissement d'un climat de confiance entre la Chine et Taïwan et la participation significative de Taïwan dans certaines organisations internationales (462/1-3)

15 Voorstel van resolutie over de totstandbrenging van een klimaat van vertrouwen tussen China en Taiwan en de betekenisvolle participatie van Taiwan in bepaalde internationale organisaties (1546/1-4)

- Voorstel van resolutie betreffende de totstandbrenging van een klimaat van vertrouwen tussen China en Taiwan en de betekenisvolle participatie van Taiwan in bepaalde internationale organisaties (462/1-3)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 1546: Corinne De Permentier, Christian Brotcorne, Maya Detiège, Patrick Dewael, Gerald Kindermans, Patrick Moriau, Jan Van Esbroeck, Olivier Destrebecq, Georges Dallemagne, Roel Deseyn

- 462: Christian Brotcorne, Maya Detiège, Georges Dallemagne

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de résolution. (Assentiment)

Ik stel u voor één enkele bespreking aan deze twee voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt. 85, 4) (1546/1)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt. 85, 4) (1546/1)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

De heer Luyckx, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

15.01  Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, mes chers collègues, j'ai eu l'honneur de porter avec d'autres collègues de la commission des Affaires étrangères cette résolution concernant Taïwan. Je suis convaincue que le momentum politique que vit Taïwan est crucial pour l'avenir des relations entre l'île et le continent.

 

Le président sortant, Ma Ying-jeou, et le Kuomintang ont gagné les élections. Ce sont eux qui vont devoir élaborer les lignes politiques sur lesquelles les relations avec la Chine s'approfondiront, voire aborderont le champ politique de manière pacifique et négociée. La Chine connaît une année politique cruciale. En effet, au congrès d'octobre prochain seront désignés les dirigeants chinois qui auront les plus hautes responsabilités de 2013 à 2023, dont le président Xi Jinping.

 

Par conséquent, nous serons très attentifs à la manière dont les deux partenaires négocieront en vue, espérons-le, d'un traité de paix. Pendant le déroulement de ces pourparlers, je me ferai un devoir de questionner le ministre sur ceux-ci. Avant de terminer, je voulais signaler que M. Herman De Croo et l'Open Vld se joignent à mon intervention.

 

15.02  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, inhoudelijk werd deze resolutie reeds voldoende toegelicht in de commissie, maar ik wil toch de kans niet laten liggen om deze resolutie even extra te bewieroken.

 

Wij zijn zeer blij dat deze resolutie eindelijk werd behandeld en dat erover kan worden gestemd, ook al had dit voor ons veel vroeger kunnen gebeuren. Hoe dan ook, onze fractie zal deze resolutie uiteraard volmondig steunen.

 

15.03  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, onze fractie heeft deze resolutie mee ondertekend en steunt de tekst dan ook volledig.

 

De relatie tussen Taiwan en China is nog steeds complex. Terwijl de economische samenwerking steeds groter wordt en de handelsrelaties steeds intenser worden, lijkt de relatie op politiek en diplomatiek vlak veeleer te blijven stilstaan.

 

De recente herverkiezing van president Ma werd alleszins verwelkomd door de internationale gemeenschap, omdat dit betekent dat het huidige constructieve en positieve beleid ten opzichte van China zal voortgezet worden en er niet meer voor confrontatie zal geopteerd worden.

 

De toon van de resolutie past ook in deze constructieve benadering van het conflict tussen Taiwan en China. De eerste vraag aan de Belgische regering sluit hierbij immers direct aan. Een dergelijke oplossing op lange termijn is cruciaal. De situatie tussen Taipei en Beijing is verre van opgelost en de verbreking van het huidige status-quo kan zeer verregaande gevolgen hebben voor de regionale en internationale veiligheid, niet het minst omdat het de potentie heeft om de Verenigde Staten op ramkoers te brengen met de Chinese Volksrepubliek.

 

Naïviteit is hier dus zeker niet op zijn plaats. Het verleden toont immers aan dat economische integratie en wederzijdse handelsrelaties geen volledige garantie zijn op het vermijden van gewapende conflicten en oorlogen. Bovendien maakt Taiwan deel uit van een complex machtsspel in de Zuid-Chinese en Oost-Chinese zeeën, waarbij China, de Verenigde Staten en andere lokale machten op zoek zijn naar een evenwicht.

 

Samenwerking tussen beide landen en het voortzetten van de dialoog is volgens ons de enige aangewezen manier om op termijn tot een oplossing en een duurzame vrede te komen. Vandaar ook dat wij de tweede vraag in de resolutie volmondig steunen. Het uitsluiten van Taiwan uit dergelijke internationale samenwerkingsverbanden is immers alleen maar contraproductief en het vermindert bovendien de contacten die Chinese en Taiwanese vertegenwoordigers, diplomaten en politici met mekaar kunnen hebben, ver weg van politieke retoriek.

 

Ten derde en ten slotte, we verzoeken de regering om haar steun te betuigen aan een ruimere economische samenwerking tussen de Europese Unie en Taiwan, met name via het sluiten van een economisch samenwerkingsverband. Ook dit is een belangrijk aspect dat wij niet verhullen. In een steeds meer globaliserende wereld neemt het gewicht van Azië alleen maar toe, zowel politiek als economisch. In die zin is deze resolutie misschien ook een stuk eigenbelang. De economische handelsrelatie tussen de Europese Unie en de Aziatische landen, waaronder Taiwan, is echter enorm belangrijk om Europese en Belgische bedrijven nieuwe kansen te geven. Vandaar ook dat de EU nieuwe handelsakkoorden heeft gesloten en/of erover aan het onderhandelen is met verschillende landen in de regio. Als exporteur van hoogtechnologisch materieel en als mogelijke poort naar de rest van Azië kan Taiwan dan ook een belangrijke partner zijn van de EU en van ons land.

 

15.04  Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, je voudrais dire que notre groupe soutient cette proposition de résolution.

 

D'abord, j'ai entendu parler de certains regrets que cette proposition de résolution vienne un peu tard. Je rappellerai que c'est grâce à l'initiative prise dans cette enceinte que Taïwan a été reconnue comme observateur à l'Organisation mondiale de la Santé. Nous dirons qu'il existe une tradition chez nous, et je m'en réjouis, de soutenir ce petit État ou futur État.

 

Ensuite, je parle d'État parce qu'on ne peut continuer à avoir ce double discours: d'une part, accepter le droit à l'autodétermination des peuples, comme au Kosovo, et, d'autre part, prendre une autre attitude en ce qui concerne Taïwan. Restons cohérents: vous savez quel est mon engagement en ce qui concerne le double standard.

 

Troisièmement, selon moi, cette résolution va exactement dans le sens de l'Histoire puisqu'elle demande un climat de confiance entre la Chine et Taïwan. C'est capital: actuellement, près de mille missiles restent dirigés sur cette île à partir du continent. Cela engendre des problèmes schizophréniques: vivre en perpétuelle crainte qu'un missile vous tombe sur la tête est aberrant, même si l'on constate une certaine évolution dans les relations économiques, loin d'être aussi hostiles que ne le pensent certains.

 

Enfin, il est essentiel de cesser cette hypocrisie: Taïwan est représenté dans 117 pays, quoique l'on n'y parle pas d'ambassade mais de chargés d'affaires, avec tout ce que cela entraîne comme problèmes en gestion courante d'une mission diplomatique.

 

Que les Chinois et les Taïwanais travaillent ensemble, nous y aspirons tous. Il ne sert à rien d'entretenir des conflits. Pour en revenir à mon exemple précédent, actuellement, cinq pays européens refusent encore de reconnaître le Kosovo. J'estime que nous devons observer une ligne cohérente en la matière.

 

15.05  Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort zijn want ik denk dat veel zaken reeds gezegd zijn over de resolutie. Ik wil toch in naam van onze fractie even het woord nemen.

 

Een tweetal jaar geleden ben ik samen met de heer Dallemagne, de heer Schiltz, de heer Destrebecq en de heer Blanchart op werkbezoek gegaan in Taiwan. Onze delegatieleider was toen de heer Dallemagne. Ik veronderstel dat hij zelf ook nog het woord zal nemen en iets uitvoeriger zal tussenbeide komen.

 

Sp.a is enorm verheugd dat na twee jaar de resolutie ter goedkeuring voorligt.

 

Tijdens ons werkbezoek in 2008 was het ter plaatse – sinds de nieuwe Taiwanese regering – heel duidelijk dat er een nieuw bewind en een nieuwe sfeer heerste. De Taiwanezen doen veel moeite om zich ten opzichte van China beleidsmatig opener op te stellen. Het beleid focust zich op een aantal thema’s waaronder de ontwikkeling van economische uitwisseling maar ook op de stapsgewijze opbouw van een klimaat van vertrouwen tussen China en Taiwan.

 

Het verheugt me dan ook dat de Taiwanezen op 14 januari laatstleden opnieuw groen licht hebben gegeven aan de huidige regering zodat zij het gevoerde beleid kunnen verderzetten.

 

Om een klimaat van vertrouwen te hebben, is het wel belangrijk dat de Taiwanezen op internationaal vlak een grotere participatie krijgen. Daar gaat de resolutie toch om. Dat wil zeggen dat de uitsluiting in belangrijke debatten en belangrijke internationale organisaties, zoals bijvoorbeeld deze inzake klimaatsverandering, wordt rechtgezet.

 

Ik hoop dat we vandaag een positief signaal zullen geven. Ik veronderstel van wel aangezien iedereen akkoord gaat. Het kan toch niet dat een land op de 22e plaats van de wereldranglijst inzake CO2-uitstoot niet mag deelnemen aan internationale debatten.

 

Eindelijk kunnen we deze resolutie vandaag ook stemmen. Ik dank jullie.

 

15.06  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de Vlaams Belangfractie is verheugd dat Taiwan via deze resolutie een substantiële vorm van erkenning krijgt. Wij hebben de voorbije legislaturen meermaals gelijkaardige voorstellen ingediend om deze vredelievende democratische rechtsstaat op internationaal vlak de nodige erkenning en inspraak te doen krijgen.

 

Dat in deze tekst de Chinese Volksrepubliek wordt opgeroepen de door haar veroorzaakte onrust en dreiging in de regio weg te nemen, is een belangrijk signaal.

 

Helaas heeft men ons naar slechte gewoonte bij de opmaak en de indiening van deze resolutie niet willen kennen. Dat neemt niet weg dat wij ze met overtuiging zullen goedkeuren.

 

Let wel, wij zijn steeds bereid inhoudelijk nog verder te gaan. Op grond van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren heeft Taiwan volgens ons binnen de internationale gemeenschap recht op de volwaardige erkenning als onafhankelijke natie. Wij hebben dit overigens reeds in een resolutie gegoten.

 

De voorliggende resolutie is een belangrijke eerste stap, ook al omdat zij het taboe van de agressieve Chinese houding niet uit de weg gaat.

 

Wij steunen het volk van Taiwan en zijn rechtmatige streven. Vlaams Belang zal voor deze resolutie stemmen.

 

15.07  Georges Dallemagne (cdH): Je me réjouis du fait que, depuis de nombreuses années, une série de collègues s'intéressent à la situation dans le détroit de Formose. M. Moriau l'a rappelé, une précédente résolution, il y a quelques années, avait permis de faire aboutir nos préoccupations quant à la participation de Taïwan à l'Assemblée mondiale de la santé. Je trouve que le soutien unanime de notre parlement est de bon augure pour voir notre résolution avoir le même type d'efficacité par rapport aux demandes qui y sont inscrites.

 

Depuis le temps que nous nous penchons sur cette question, les choses ont évolué de part et d'autre du détroit de Taïwan. Aujourd'hui, il ne s'agit plus du même type de confrontation qu'il y a quelques années. Il y a aujourd'hui seize accords de coopération, économiques pour la plupart, entre Taïwan et la République populaire de Chine. Je pense qu'il faut effectivement se féliciter du rapprochement et du dialogue qui existent des deux côtés du détroit.

 

Cela dit, il est vrai que des efforts doivent encore être accomplis. D'où l'appel à notre diplomatie pour rappeler l'importance de cette question. Et lors du débat sur l'avenir des postes diplomatiques que nous aurons prochainement, il sera essentiel de défendre le maintien d'un poste diplomatique à Taipei. Je ne dis pas que la question se pose, mais que je souhaiterais qu'elle ne se pose pas.

 

Deuxièmement, concernant la participation à des organisations internationales aussi importantes que la Conférence sur le climat, ma collègue Maya Detiège a rappelé que Taïwan était un émetteur de CO2 du même ordre que la Belgique. Ce serait dommage de se passer de Taïwan et des efforts qui pourraient être faits là-bas pour lutter contre les changements climatiques.

 

Pour l'aviation civile, Taipei est un hub très important en Asie. Il est essentiel qu'il puisse participer aux efforts de l'organisation de l'aviation civile internationale pour de simples raisons de sécurité. Enfin, il est vrai qu'un accord économique important avec l'Union européenne permettrait de continuer à consolider nos relations commerciales avec ce pays.

 

Je me réjouis encore une fois du vote de cette résolution. J'insiste, comme mon collègue Patrick Moriau, sur le fait qu'une série de questions ne sont pas encore résolues, notamment celle de la présence de missiles sur le détroit de Taïwan. J'espère qu'à l'avenir, étant donné les évolutions positives qui ont lieu actuellement, même ces questions trouveront une solution dans les mois et les années à venir.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

16 Proposition de résolution relative à la promotion du projet Euro Carex au niveau européen et à la désignation du premier ministre pour représenter la Belgique en ce qui concerne ce dossier (1839/1-5)

16 Voorstel van resolutie over de bevordering van het Euro Carex-project op Europees vlak en over de aanwijzing van de eerste minister om België in verband met dat dossier te vertegenwoordigen (1839/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Linda Musin, André Frédéric, Anthony Dufrane, Daniel Bacquelaine, Christophe Bastin, Muriel Gerkens

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1839/1)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1839/1)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

16.01  Christophe Bastin, rapporteur: Monsieur le président, chers collègues, le projet Euro Carex vise à l'utilisation des lignes à grande vitesse pour le transport des marchandises non pondéreuses à travers l'Europe dans une perspective de protection de l'environnement et de promotion de la mobilité durable. Il s'inscrit dans la lignée du livre blanc des transports prônant le développement de transports compétitifs et économes en ressources énergétiques.

 

Au travers de ce texte, il était important que notre commission de l'Infrastructure se montre proactive et volontariste dans ce domaine, où la Belgique a un rôle essentiel à jouer de par sa position stratégique au cœur même du réseau via Liège Carex.

 

Notre groupe soutient cette proposition autant que le projet Euro Carex vis-à-vis duquel le secrétaire d'État à la Mobilité s'investit très concrètement dans le cadre de la présidence danoise de l'Union européenne qui a fait du réseau transeuropéen de transport et du Connecting Europe Facility sa priorité.

 

16.02  Linda Musin (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues, par cette proposition de résolution, nous avons voulu lancer un signal fort en direction tant des cheminots que des entreprises. Oui, le fret ferroviaire a de l'avenir! Oui, la Belgique doit pouvoir tirer le meilleur bénéfice de son exceptionnelle position géographique au cœur de l'Europe logistique!

 

Le fret ferroviaire à grande vitesse est une opportunité que nous ne pouvons pas négliger. C'est la raison pour laquelle nous devons être le moteur du développement d'Euro Carex, particulièrement de son développement vers l'Allemagne et donc, de l'ouverture à l'Est.

 

Tout comme pour le Rhin de fer, nous souhaitons être proactifs et unir toutes les forces disponibles pour que Liège Carex devienne rapidement opérationnel au cœur du réseau transeuropéen de fret express qui pourra, à terme, relier l'Allemagne à l'Espagne en passant par l'Italie et la Grande-Bretagne.

 

Je tiens à remercier l'ensemble de mes collègues au sein de la commission pour leur soutien.

 

16.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw Musin heeft het belang van deze resolutie toegelicht. Zij weet dat deze resolutie aansluit bij de resolutie die door de Vlaamse partijen – uitgezonderd een die niet toegelaten was – is ingediend met betrekking tot de Ijzeren Rijn. Mevrouw Musin, we doen ons woord gestand en we zullen uw resolutie straks bij de stemming steunen. Een woord is immers een woord.

 

We hopen dan ook dat het effect van deze resolutie niet achterwege zal blijven. Immers, een paar maanden geleden werd in deze vergadering een identieke resolutie goedgekeurd in verband met het spoortraject dat door een groot deel van Vlaanderen wordt gevraagd. Uit diverse vragen van de heer Luykx aan eerste minister Di Rupo blijkt echter dat er nog niet echt schot in die zaak komt. Ik vertrouw er dan ook op dat u met betrekking tot uw eigen resolutie het nodige opvolgingswerk zult doen bij de mensen uit uw eigen partij die daarvoor verantwoordelijk zullen zijn. Ik ga ervan uit dat u uw woord gestand zult doen en dat u er bij de premier op zult aandringen dat hij samen met het dossier Euro Carex ook het dossier IJzeren Rijn meeneemt. Beide projecten zijn immers belangrijk voor de economie van dit land.

 

16.04  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wie dacht dat de wafelijzerpolitiek was afgeschaft, vergist zich. Blijkbaar wordt er nog altijd gemarchandeerd. Ik denk dat door onder meer collega Schoofs hier in het verleden terecht werd gepleit voor de Ijzeren Rijn, maar blijkbaar stond men in Franstalig België of Wallonië op zijn achterste poten, want het kan niet zijn dat een typisch Vlaams dossier zou worden behartigd zonder dat daaraan een Waals dossier zou worden gekoppeld.

 

Ik vind het een beetje vreemd dat zelfs de N-VA meegaat in die logica. We hebben in het verleden gemerkt, ten eerste, hoe vaak afspraken vanuit Wallonië niet werden gehonoreerd en, ten tweede, wat het kostenplaatje daarvan was. De wafelijzerpolitiek was zeer nefast en zoals dit dossier hier wordt gebracht op het niveau van de Belgische economische belangen, weet wie een beetje de moeite doet om daar wat dieper in te graven al meteen dat vooral Wallonië, de Waalse bedrijven en in het bijzonder de luchthaven van Luik, de belanghebbenden zijn.

 

We kunnen altijd zeggen dat wat goed is voor het land – als we dan toch in wafelijzertermen denken – ook goed is voor Vlaanderen. Dat is mogelijk, maar het zou dan logisch moeten zijn de nodige inspanningen te doen om de return voor Vlaanderen mogelijk te maken. Uit de tekst zoals die vandaag voorligt, blijkt duidelijk dat alle aandacht zich richt op economische ontwikkelingen in Wallonië. In de tekst vind ik geen enkele aanwijzing dat er ambities zouden zijn om het huidige aanbod verder…

 

16.05  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Veys, ik probeer uw gedachtegang te volgen, maar hij lijkt mij niet logisch, in die zin dat effectief op het ogenblik waarover wij over de IJzeren Rijn hebben gesproken, wij hebben gesproken over het belang voor de haven van Antwerpen, de belangen van de Kempen en het noorden van Limburg die daaraan gekoppeld zouden kunnen worden. Op dat ogenblik is de PS daarin meegegaan, om welke reden dan ook. Ik heb toen ook gesproken over het indienen van een dossier om wat u belangrijk vindt, prioriteit in de bespreking te geven.

 

Laat ons wel wezen: waarover hebben wij het? Wij hebben het niet over een investeringsplan, maar over het feit dat eindelijk binnen deze regering iemand als enige bevoegd wordt om een bepaald dossier op te nemen in het buitenland, om eindelijk duidelijkheid te scheppen tegenover buitenlandse partners over wie nu de aanspreekpersoon is. Wij stellen vandaag echter samen met u vast dat de heer Di Rupo vandaag alweer een stuk heeft gedelegeerd en er opnieuw mist wordt gespuid. Daarom ook mijn oproep bij de steun aan deze resolutie, opdat de ernst die de PS aan de dag zal leggen om haar eigen resolutie op te volgen, ook zou worden aangewend om die van ons op te volgen. We zullen achteraf wel zien hoe dat zal gaan.

 

Tot slot, in het belang van het land of niet, mijnheer Veys waarom zouden wij ertegen zijn dat een regio een bepaalde investering wil bepleiten op Europees niveau? Dat lijkt mij afgunst, alsof u een deel van het land geen vooruitgang gunt, eerder dan een bekommernis om wat nodig is.

 

16.06  Tanguy Veys (VB): Collega Vandeput, u verwijt mij onduidelijkheid en u hebt blijkbaar moeite mijn logica te begrijpen. Helaas begrijp ik ook uw logica niet. Het verleden bewijst dat Vlaanderen altijd de rekening betaalt en dat de deloyauteit altijd in Wallonië te vinden was.

 

Wanneer wij het over loyauteit hebben, collega’s, is het toch opvallend dat een belangrijk economisch knooppunt als Brussels Airport niet bij dit air-railproject betrokken wordt. Er is ook geen enkele intentie om dat in de toekomst te doen.

 

Ik wijs u op de tekst zelf van de indieners van deze resolutie. Ik citeer: “De verwezenlijking van dit buitengewoon snelle netwerk is van essentieel belang voor België, dat door zijn strategische centrumligging in dit netwerk een ongeëvenaarde kans heeft om zijn logistieke troeven uit te bouwen via het goederenvervoer per spoor.”

 

Dan vraag ik mij af waar de essentiële rol van Brussels Airport ligt. Blijkbaar is het enkel de bedoeling de belangen van de luchthaven van Luik verder te ontwikkelen. Dan is dat volgens mij een gemiste kans.

 

Ik ben verwonderd dat N-VA daar geen pleidooi voor houdt.

 

16.07  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Veys, als u straks een amendement indient om ook Brussels Airport in het verhaal te betrekken, zal ik dat terdege steunen.

 

16.08  Tanguy Veys (VB): Ik heb dit pleidooi in elk geval niet gehoord bij u. U hebt deze resolutie zonder enige bemerking goedgekeurd in de commissie. Nu treedt u ineens de kritiek bij die ik ook heb verwoord in de commissie dat het om een eenzijdige resolutie gaat. Het Waals Gewest is dan in deze de beste partner om dit dossier te verdedigen en te behartigen. Ik wens hen alle succes toe bij de ontwikkeling van dit initiatief, maar ik wil niet dat men dit gebruikt om te marchanderen: wij de IJzeren Rijn en zij het Euro Carex-dossier. Die wafelijzerpolitiek is in het verleden steeds nefast gebleken en dat zal ook vandaag zo zijn. Vandaar dat wij ons bij de stemming zullen onthouden.

 

16.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, mon intervention va rejoindre les précédentes. Si nous avons répondu à l'invitation de cosignature de ce texte, c'est parce qu'il est évident que nous devons soutenir le développement européen de réseaux de fret ferroviaire. Le projet en question est en cours d'examen. Il plane encore des incertitudes sur la manière dont il va pouvoir être mis en œuvre. Nous savons qu'il existe des difficultés pour accorder le marché public et que ce n'est pas le rôle du politique de s'immiscer entre différents producteurs. De même, des études sur le choix de matériel doivent être conclues.

 

Il importe que le premier ministre serve de relais et qu'il prenne son bâton de pèlerin pour convaincre l'Allemagne de participer à un projet commun permettant le transport de marchandises express par rail. Ce projet doit être évidemment compatible avec les autres lignes ferroviaires qui traversent les pays de l'Union européenne, mais nous n'en fixons pas définitivement la trajectoire ni les haltes.

 

Le but est de remplacer par le rail les trajets en avion et parfois même par la route et qui ont des implications en termes de pollution, de santé et de coût pour le budget des entreprises et de l'État.

 

C'est pour ces raisons que nous soutenons cette proposition de résolution. Sachez en tout cas que, pour notre part, nous n'avons aucune intention de marchandage.

 

16.10  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je tiens à dire clairement qu'il n'est pas question ici d'un projet flamand, wallon, ou même belge, mais d'un projet européen. Sans une dimension européenne, ce projet n'aurait d'ailleurs aucun intérêt. Chacun est d'accord sur ce point.

 

Le transport de marchandises par le train à grande vitesse, autrement dit grâce à un mode de transport hautement compétitif comparativement aux autres moyens de transport nettement plus énergivores, me semble essentiel.

 

Il se fait que le point de référence Carex pour la Belgique se trouve à Liège. En France, il y en a un à Paris et à Lyon. En Hollande, il se trouve à Amsterdam et en Angleterre, à Londres. Qu'on le veuille ou non, les trajectoires devront tenir compte des points de référence tels qu'ils sont prévus. Cela n'est pas définitif. Des points sont prévus en Espagne, en Allemagne et dans l'est de l'Europe, d'où l'importance de ce projet pour l'ensemble du marché belge. En tout cas, vis-à-vis des pays européens situés plus à l'est, ce projet est particulièrement important en termes d'importations et d'exportations. Il doit donc recueillir notre soutien.

 

En tout cas, je me réjouis que le premier ministre s'y investisse. En effet, il faut bien reconnaître – on va encore m'accuser de polémiquer – que la Région wallonne a été largement déficiente dans ce dossier.

 

Elle a manqué à ses devoirs les plus élémentaires, notamment dans la répercussion des dossiers et du projet Euro Carex vis-à-vis des institutions européennes.

 

J'espère donc qu'avec l'investissement du premier ministre, les amis wallons se sentiront également concernés par l'importance de ce projet.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

17 Commission permanente de contrôle linguistique - Désignation d'un président

17 Vast Commissie voor Taaltoezicht - Aanwijzing van een voorzitter

 

Par lettre du 11 août 2011, la ministre de l'Intérieur communique que la présidente de la Commission permanente de contrôle linguistique, Mme Anna van Cauwelaert-De Wyels, souhaite prendre sa retraite à partir du 1er mars 2012.

Bij brief van 11 augustus 2011, deelt de minister van Binnenlandse Zaken mede dat de voorzitster van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, mevrouw Anna van Cauwelaert-De Wyels, vanaf 1 maart 2012 met pensioen wenst te gaan.

 

La Chambre l'a élue présidente lors de sa séance plénière du 30 novembre 1989.

Zij werd door de Kamer tot voorzitster benoemd tijdens de plenaire vergadering van 30 november 1989.

 

Conformément à l'article 60, § 3, des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative, la Chambre désigne le président de la Commission. Il doit connaître le français et le néerlandais.

Overeenkomstig artikel 60, § 3, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken wijst de Kamer de voorzitter van de Commissie aan. Deze dient te beschikken over de kennis van het Nederlands en het Frans.

 

Au vu de la mise à la retraite de la présidente, la Chambre doit donc procéder à la désignation d'un nouveau président de cette Commission permanente.

Gelet op de opruststelling van de voorzitster dient de Kamer dus over te gaan tot de aanwijzing van een nieuwe voorzitter van die Vaste Commissie.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 15 février 2012, un appel aux candidats pour la fonction de président de la Commission permanente de contrôle linguistique sera publié au Moniteur belge. Le certificat linguistique tel que visé à l'article 12 de l'arrêté royal du 8 mars 2011 fixant les conditions de délivrance des certificats de connaissance linguistique prévues à l'article 53 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966, sera exigé comme critère de la connaissance de la seconde langue.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 15 februari 2012 zal in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaatstelling voor de functie van voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht worden gepubliceerd. Het taalcertificaat als bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966 zal als criterium van de kennis van de tweede taal worden vereist.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

18 Prise en considération de propositions

18 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet et à l'exception des propositions n°2037/1 et 2038/1 de M. Laurent Devin qui demande le retrait de la demande de prise en considération de ses propositions, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

Indien er geen bezwaar is, en met uitzondering van de voorstellen nrs 2037/1 en 2038/1 van de heer Laurent Devin die de intrekking van het verzoek van de inoverwegingneming van zijn voorstellen vraagt, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 15 février 2012, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi de M. Ronny Balcaen, Mmes Thérèse Snoy et d’Oppuers et Meyrem Almaci, MM. Kristof Calvo et Wouter De Vriendt, Mme Juliette Boulet, M. Stefaan Van Hecke, Mmes Muriel Gerkens et Zoé Genot et M. Olivier Deleuze modifiant la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur, concernant l’information des consommateurs en matière d’obsolescence de biens de consommation (n° 2060/1);

- la proposition de loi de Mme Thérèse Snoy et d’Oppuers, M. Ronny Balcaen et Mme Meyrem Almaci modifiant la loi du 9 février 1994 relative à la sécurité des produits et des services, visant la prévention de l’obsolescence (n° 2061/1).

Renvoi à la commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture;

- la proposition de loi de M. Anthony Dufrane et consorts modifiant l’article 6.3. de l’arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et l’usage de la voie publique afin d’introduire une dérogation au principe général de primauté des signaux lumineux de circulation en ce qui concerne les signaux routiers relatifs à la priorité pour les cyclistes (n° 2063/1).

Renvoi à la commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 15 februari 2012, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel van de heer Ronny Balcaen, de dames Thérèse Snoy et d’Oppuers en Meyrem Almaci, de heren Kristof Calvo en Wouter De Vriendt, mevrouw Juliette Boulet, de heer Stefaan Van Hecke, de dames Muriel Gerkens en Zoé Genot en de heer Olivier Deleuze tot wijziging van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, wat de informatieverstrekking aan de consument over de veroudering van consumptiegoederen betreft (nr. 2060/1);

- het wetsvoorstel van mevrouw Thérèse Snoy et d’Oppuers, de heer Ronny Balcaen en mevrouw Meyrem Almaci tot wijziging van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, teneinde de veroudering te voorkomen (nr. 2061/1).

Verzonden naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw;

- het wetsvoorstel van de heer Anthony Dufrane c.s. tot wijziging van artikel 6.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg teneinde te voorzien in een afwijking op het algemene voorrangsbeginsel voor de verkeerslichten, in geval van verkeersborden die voorrang verlenen aan de fietsers (nr. 2063/1).

Verzonden naar de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Demande d'urgence

Urgentieverzoek

 

18.01  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het zal u wellicht niet verbazen dat ik de urgentie vraag voor het voorstel nr. 2043 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia.

 

U herinnert zich wellicht nog levendig de plenaire vergadering van 27 oktober 2011 waarin werd beslist een commissie op te richten die moest onderzoeken waarom deze bank voor de tweede keer moest worden gered. Een aantal sprekers had daar tamelijk grote woorden voor over.

 

Ik citeer bijvoorbeeld de heer Dewael: “Ik heb niet uitgesloten, read my lips, dat als wij op een bepaald ogenblik bij de evaluatie tot de conclusie komen dat fundamentele dingen ontbreken, ik een van de eersten zal zijn om te zeggen dat dit instrument niet volstaat en dat wij naar iets anders moeten overschakelen." Hij zei ook: "Laten wij deze bijzondere commissie een kans geven. Als wij zien dat die commissie faalt dan moet er een parlementaire onderzoekscommissie in de plaats komen.” Collega’s Vienne en Bacquelaine hielden gelijksoortige betogen.

 

Na drie maanden activiteit in die commissie moeten wij vaststellen dat die bijzondere commissie inderdaad niet over de juiste instrumenten beschikt om haar werk ten gronde te kunnen doen en om een antwoord te kunnen vinden op de gestelde vragen.

 

Ten eerste, getuigen spreken elkaar tegen. Ik denk in het bijzonder aan mevrouw Schwimann, de heer Reynders en de heer Mariani. Er zijn getuigen die niet komen opdagen, zoals mevrouw Neelie Kroes, Europees Commissaris die dan wel naar de onderzoekscommissie De Wit gaat.

 

Yves Leterme komt evenmin langs, ondanks de belofte van toenmalig fractieleider Servais Verherstraeten, die thans niet meer aanwezig is en die stelde: “Ik geef u op een blaadje dat de christendemocratische politici en de gewezen christendemocratische politici naar de commissie zullen komen en antwoorden op alle vragen die ter zake zullen worden gesteld.” Quod non.

 

Collega’s, vooral het ontbreken van het inzagerecht van de parlementsleden in de documenten van de toezichthouders lijkt mij een fundamenteel probleem. Uiteraard zijn de toezichthouders gebonden aan het beroepsgeheim. Zij kunnen deze documenten niet vrijgeven, op straffe van alles en nog wat, tenzij in het geval van een parlementaire onderzoekscommissie. Ik denk dan ook dat het nodig is om hiernaar over te schakelen conform de logica van partijen die al van bij het begin om een parlementaire onderzoekscommissie vroegen zoals Ecolo-Groen, sp.a, N-VA en Vlaams Belang, maar ook conform de logica van de toenmalige meerderheidspartijen die dit evolutionaire scenario een kans wilden geven. Ik stel voor dat wij hier vandaag aan beginnen, door aan de behandeling van het wetsvoorstel de urgentie toe te kennen.

 

Wij moeten toegeven dat de verschillende leden van de fracties in de commissie goed werk leveren, maar dat zij worden gehinderd. Collega Rutten, ik vind dat u goed werk verricht en ik gun u graag alle mogelijkheden om uw werk nog beter te doen. Volgens mij zou het een ware blamage zijn als u uzelf of de fractie u de kans niet zou geven en de belastingbetaler niet zou geven waar hij recht op heeft, namelijk de waarheid en een onderzoekscommissie die echt mogelijkheden heeft om de onderste steen boven te halen.

 

18.02  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik wil u vandaag krachtig oproepen om de urgentie goed te keuren voor het wetsvoorstel tot oprichting van een onderzoekscommissie rond het Dexia-debacle.

 

Op 20 oktober 2011 heb ik de eerste keer de vraag voor een onderzoekscommissie gesteld.

 

Op 23 oktober 2011 kwam een persbericht van de vorige meerderheid, dat meldde dat pas na een geplande hoorzitting met de toezichthouders over de eventuele oprichting van een onderzoekscommissie kon worden beslist.

 

Op 26 oktober 2011 getuigt Luc Coene dat hij aan het beroepsgeheim is gebonden. De enige manier om het beroepsgeheim op te heffen, is, zoals uitvoerig is uiteengezet, het instellen van een onderzoekscommissie.

 

Wij hebben een wetsvoorstel in bedoelde zin ingediend. Het is weggestemd. Wij krijgen in de plaats een bijzondere commissie op ons bord. De bijzondere commissie moet op een creatieve manier omheen het beroepsgeheim fietsen. Er komen ook verschillende pogingen.

 

Begin november 2011 is er een juridische nota van de Kamerdiensten, die aangeeft dat er een probleem is. Er is een probleem.

 

Twee brieven van de toezichthouders geven aan dat de toezichthouders het beroepsgeheim enkel verder kunnen uitbreiden en niets anders.

 

Op 13 januari 2012 volgt een brief van onze parlementsvoorzitter, de heer Flahaut, die verklaart dat de leden meer toegang tot de documenten moeten hebben. Hij verklaart zulks uit vrees dat onze commissie in het andere geval onvoldoende gewapend is om volledige klaarheid te scheppen over de omstandigheden waarin de Frans-Belgische bank ten onder is gegaan. Misschien interessant voor de leden van de PS, is dat de roep om een echte onderzoekscommissie in het andere geval wel eens luider zou kunnen worden.

 

Later in januari werd het debat gevoerd over de uitbreiding naar de parlementsleden, kafkaiaans, eerst wel en dan weer geen uitbreiding gestemd. We hebben een brief moeten ondertekenen, die op zich gebonden is aan het beroepsgeheim, en we hebben er zelfs geen kopie van kunnen krijgen.

 

Kafka heeft echter één zeer goede leerling. Op 2 februari wordt de beslissing tot uitbreiding herroepen op vraag van Luc Coene. Ik weet dat heel veel mensen dit debat liever zo snel mogelijk zouden willen begraven dan er een degelijke discussie over te hebben. Op 2 februari komt er een stemming van de oude meerderheid tegen de oude oppositie. Daar en dan werd beslist dat het beroepsgeheim niet wordt uitgebreid naar de parlementsleden. Daar en dan wordt de onderzoekscommissie meteen mee begraven. De week erna wordt de beslissing zelfs gebetonneerd in een kernkabinet.

 

De neuzen in dezelfde richting heet dat eufemistisch! De zoektocht naar de waarheid is duidelijk ondergeschikt aan het akkoord.

 

Vandaag, waarde collega’s van de nieuwe meerderheid, is de kans om uw gezicht niet te verliezen. De burgers zijn de woorden op 27 oktober van u mevrouw Vienne, van u mijnheer Dewael, van u mijnheer Bacquelaine, en van u mijnheer Verherstraeten die nu staatssecretaris is, echt niet vergeten. U wilde tot op het bot gaan? Het is duidelijk dat dit met deze commissie niet kan. Wij hebben binnen de marges die we kregen ons best gedaan met de verschillende collega’s, waaronder Dirk Van der Maelen, Jean Marie Dedecker, Peter Dedecker, en mevrouw Rutten. De marges zijn echter duidelijk te beperkt.

 

Wie vandaag na de hele geschiedenis opnieuw tegen de urgentie stemt, verleent zijn volle steun aan een doofpotoperatie. Al de rest zijn praatjes voor de vaak.

 

18.03  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wij zullen ons, net als bij de installatie van deze commissie, onthouden, omdat wij het resultaat van deze commissie willen afwachten.

 

Collega’s, dit betekent niet dat wij later geen voorstel zullen indienen voor een onderzoekscommissie. Vandaag zal sp.a zich onthouden.

 

18.04  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik steun dit urgentieverzoek ten volle, dat behoeft geen betoog.

 

Wij komen nu aan het einde van de werkzaamheden van de Dexia-commissie en dan moet men een soort gewetensonderzoek doen. Wij hebben een enorme verantwoordelijkheid als het gaat over Dexia. Ik heb het steeds de grootste bankroof uit de geschiedenis genoemd, en ik denk niet dat ik er ver naastzit.

 

Er zijn heel belangrijke zaken gebeurd waardoor wij momenteel de waarheid geweld moeten aandoen en wij kunnen inderdaad veel verder gaan als wij een volwaardige onderzoekscommissie hebben. Er is de grote problematiek van het beroepsgeheim. Het gaat dan niet alleen over het beroepsgeheim van de parlementairen of de zwijgplicht van de parlementairen, maar ook over het beroepsgeheim van de getuigen, waarachter verschillende personen zich wegsteken. Er is het probleem van de confrontatie tussen de verschillende getuigen, die ofwel op hoog niveau zitten liegen hebben ofwel mekaar tegenspreken. Wij moeten dit verder uitzoeken. Er zijn ook getuigen die niet komen, om maar onze vorige eerste minister, de heer Leterme te noemen, die het niet waardig acht om naar deze commissie te komen.

 

Ik meen dat het vijf voor twaalf is. Tegen eind maart moeten wij de zaak afsluiten. Ik meen dat het voltallig Parlement, dat steeds staan roepen heeft dat de onderste steen boven moest komen, hier zijn verantwoordelijkheid moet nemen en ons de mogelijkheid moet geven om ons werk naar behoren te doen zodat we die onderste steen kunnen opdiepen.

 

Collega’s, ik reken er ten volle op dat u, na alles wat u in het verleden gezegd hebt over deze onderste steen en de volle waarheid, dit urgentieverzoek zult steunen.

 

18.05  Bruno Valkeniers (VB): Mijnheer de voorzitter, ook het Vlaams Belang zal dit voorstel steunen. Vanaf dag een hebben wij aangedrongen op een onderzoekscommissie. Het was immers vanaf dag een klaar en duidelijk dat niet alle getuigen – ik denk dan bijvoorbeeld aan de huidige premier en aan een van de vorige, Herman Van Rompuy – zijn gevraagd terwijl ze nochtans een cruciale rol hebben gespeeld op het moment waarop Dexia voor de tweede keer de dieperik in ging.

 

Het afsluiten van de data room voor parlementsleden die tenslotte toch de vertegenwoordigers van het volk zijn doet de deur dicht. Al het goede werk van de collega’s in die commissie zal helaas tot weinig leiden omdat het alleen doet denken aan zwemmen met de handen op de rug gebonden. Dat gaat ook maar men komt nooit aan.

 

Wij zullen dit urgentieverzoek dus steunen.

 

18.06  Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, lors de notre précédente discussion à ce sujet, j'avais marqué mon interrogation profonde quant à l'intérêt d'une commission, fût-elle spéciale ou d'enquête. Aujourd'hui, on réclame une commission d'enquête: pourquoi pas?

 

Néanmoins, l'histoire politique de notre pays a démontré que, jamais, une commission d'enquête n'a eu de véritables effets. On attend toujours les sanctions, disciplinaires et/ou politiques, dans d'autres commissions: elles n'ont jamais eu lieu.

 

La question qu'on se pose aujourd'hui en pleine crise économique, permettez-moi de le rappeler, c'est: cette commission ne servira-t-elle pas à gaspiller davantage encore l'argent des contribuables?

 

Dans ce dossier Dexia, on sait bien que de très nombreuses personnalités politiques, tous partis confondus, sont visées, concernées. Je ne crois donc pas en une véritable volonté politique au sein de ce parlement pour faire toute la lumière.

 

Selon moi, l'instance compétente pour souligner les responsabilités, les manquements, les erreurs, les fraudes éventuelles, c'est la justice.

 

Nous ne sommes pas ici pour nous juger devant nos pairs. Il n'y a qu'une seule justice, celle des citoyens. En ce qui me concerne, je m'abstiendrai au niveau de cette discussion car je suis persuadé qu'une fois de plus, nous assisterons à une mascarade, à un semblant de travail où on montrera qu'on essaye de trouver des solutions mais où, finalement, aucune responsabilité ne sera soulignée. On tournera donc toujours en rond et on aura dépensé beaucoup d'argent. Cet argent doit aujourd'hui être utilisé pour le bien-être de nos concitoyens.

 

Le président: Ceux qui voulaient s'exprimer l'ont fait. Nous allons procéder par un vote par assis et levé sur la demande d’urgence.

 

La demande d'urgence est rejetée par assis et levé.

Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan verworpen.

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

19 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Annick Ponthier over "de problematiek van de tweetaligheid van ambtenaren" (nr. 7)

19 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Annick Ponthier sur "la problématique du bilinguisme des fonctionnaires" (n° 7)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 7 februari 2012.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 7 février 2012.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 7/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Annick Ponthier;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Bercy Slegers.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 7/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Annick Ponthier;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Bercy Slegers.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

87

Oui

Nee

46

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

133

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

20 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de collectieve schuldenregeling betreft (1410/8)

20 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le règlement collectif de dettes (1410/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

133

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

133

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1410/9)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1410/9)

 

21 Voorstel van resolutie betreffende de bescherming van de mensenrechtenverdedigers (1887/8)

21 Proposition de résolution relative à la protection des défenseurs des droits humains (1887/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

133

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

133

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1887/9)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1887/9)

 

22 Voorstel van resolutie over de totstandbrenging van een klimaat van vertrouwen tussen China en Taiwan en de betekenisvolle participatie van Taiwan in bepaalde internationale organisaties (1546/1)

22 Proposition de résolution sur l'établissement d'un climat de confiance entre la Chine et Taïwan et la participation significative de Taïwan dans certaines organisations internationales (1546/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

133

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

133

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1546/5)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1546/5)

 

23 Voorstel van resolutie over de bevordering van het Euro Carex-project op Europees vlak en over de aanwijzing van de eerste minister om België in verband met dat dossier te vertegenwoordigen (1839/1)

23 Proposition de résolution relative à la promotion du projet Euro Carex au niveau européen et à la désignation du premier ministre pour représenter la Belgique en ce qui concerne ce dossier (1839/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

123

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

10

Abstentions

Totaal

133

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1839/6)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1839/6)

 

24 Adoption de l’ordre du jour

24 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 1er mars 2012 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 1 maart 2012 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 17.45 heures.

De vergadering wordt gesloten om 17.45 uur.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 072 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 072 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

087

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Madrane Rachid, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank

 

 

Non        

046

Nee

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, De Bont Rita, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

133

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

133

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

133

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 005

 

 

Oui        

123

Ja

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Doomst Michel, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

010

Onthoudingen

 

Annemans Gerolf, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy