Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

mardi 17 octobre 2006

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

dinsdag 17 oktober 2006

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 15.04 heures par M. Herman De Croo, président.

De vergadering wordt geopend om 15.04 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Armand De Decker, Rudy Demotte, Patrick Dewael, Christian Dupont, André Flahaut, Hervé Jamar, Renaat Landuyt, Sabine Laruelle, Gisèle Mandaila Malamba, Laurette Onkelinx, Didier Reynders, Bruno Tobback, Bruno Tuybens, Freya Van den Bossche, Vincent Van Quickenborne, Peter Vanvelthoven, Els Van Weert, Guy Verhofstadt, Marc Verwilghen.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Greta D'hondt, pour raisons de santé / wegens ziekte;

Geert Versnick, UIP / IPU.

 

01 Constitution du Sénat

01 Constitutie van de Senaat

 

Par message du 10 octobre 2006, le Sénat fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

Bij brief van 10 oktober 2006 brengt de Senaat ons ter kennis dat hij zich ter vergadering van die dag heeft geconstitueerd.

 

02 Déclaration du gouvernement sur sa politique générale

02 Verklaring van de regering over haar algemeen beleid

 

L'ordre du jour appelle la déclaration du gouvernement sur sa politique générale.

Aan de orde is de verklaring van de regering over haar algemeen beleid.

 

La parole est au premier ministre.

Het woord is aan de eerste minister.

 

02.01 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, bedachtzaam en vastberaden, dat was de boodschap van de beleidsverklaring van vorig jaar. En dat was toen ook, u zult zich dat zeker nog herinneren, de essentie van het Generatiepact dat we toen, exact een jaar geleden, bekendmaakten.

 

De beleidsverklaring van vandaag is op dezelfde fundamenten gebouwd: even vastberaden, even bedachtzaam. Maar vastberadenheid en bedachtzaamheid betekenen natuurlijk niets in de politiek zonder engagement. Engagement is daarom ons derde fundament van deze beleidsverklaring.

 

Er zijn in feite twee manieren om een land te besturen en aan politiek te doen. Net zoals er wellicht twee manieren zijn om een schip te besturen. Ofwel is je enige zorg dat je het schip drijvende houdt, zonder specifiek baken, zonder duidelijk doel - een beetje voortdobberen, eender welke richting uit. Ofwel heb je inderdaad een missie, een visie, een droom met een klaar doel voor ogen, ook al weet je dat je soms – en dat hebben we al vaak meegemaakt - woeste wateren en zware stormen zult moeten trotseren en je je grenzen zult moeten verleggen.

 

Welnu, grenzen verleggen is voor mij in elk geval het doel van elk politiek handelen. Politiek is heel wat meer dan alleen maar een kwestie van beheren en besturen. Het is vooral een kwestie van visie, van kijken naar de toekomst. Een kwestie van engagement, van toekomstgericht engagement, van het nemen van verantwoordelijkheid in moeilijke omstandigheden. Ik zou zelfs zeggen het nemen van verantwoordelijkheid, vooral in moeilijke omstandigheden.

 

We doen dat nu bijvoorbeeld in het buitenland waar meer dan 1100 van onze soldaten opereren in buitenlandse missies. Sinds enkele weken zijn Belgische soldaten vertrokken naar Libanon om te trachten vrede te bewerkstelligen in een van de vuurhaarden van het Midden-Oosten. Onze soldaten zitten ook in Afghanistan waar zij ervoor zorgen dat de democratie eindelijk een prille kans krijgt, dat de Taliban er niet terug aan de macht komt en dat vrouwen opnieuw rechten krijgen die hen zovele jaren in die maatschappij werden ontzegd. We zijn ook aanwezig in Kosovo, in Bosnië om daar samen met onze Europese partners te pogen een nieuwe burgeroorlog op de Balkan te voorkomen. We investeren ook – daar wil ik even dieper op ingaan - in vrede en democratie in Congo, waar bijna in stilte het grootste menselijke drama van de afgelopen decennia heeft plaatsgevonden, met miljoenen geblesseerden en doden. Ook daar nemen we dus onze verantwoordelijkheid op.

 

Collega’s, ik wil u onmiddellijk zeggen dat dit geen gemakkelijke opdrachten zijn. Ik wil u daar trouwens ook voor waarschuwen. Het zijn vaak ook zeer risicovolle operaties. Verlangen naar vrede of een betere wereld zonder zelf een engagement op te nemen, is natuurlijk al te gemakkelijk. En roepen dat de anderen het dan maar moeten doen, is zelfs laf te noemen. Ik wil daarom van deze gelegenheid gebruikmaken om eerst en vooral onze vredessoldaten en hun families te bedanken. Zij nemen immers tenslotte de grootste verantwoordelijkheid in dergelijke operaties. (Applaus)

 

Je reviens à présent à notre engagement envers le Congo. Il y a sept ans, nous sommes retournés au Congo pour contribuer à la fin de la guerre civile, pour remettre la démocratie sur les rails. On peut affirmer que, grâce au concours de la communauté internationale, nous avons accompagné le Congo sur la voie du changement. Nous voulons continuer de la sorte. Lorsque la période de transition aura abouti positivement et que la démocratie congolaise aura pris son envol, nous proposerons au Club de Paris de remettre préalablement les dettes bilatérales du Congo. Nous le ferons en tout état de cause nous-mêmes en 2007.

 

Ce que nous voulons, c'est que le Congo puisse véritablement bénéficier d'un nouveau départ fondé sur une démocratie saine, des finances saines. Il appartient naturellement aux Congolais de réaliser cet objectif, mais ils pourront réellement compter sur notre soutien. C'est notre responsabilité historique. C'est un important soutien que nous comptons offrir, un soutien permettant aux efforts que nous dédions à la coopération au développement de passer l'année prochaine à 0,55% du PIB. Nous sommes donc parfaitement dans les délais pour atteindre en 2010 l'objectif de 0,7%.

 

En Europe aussi, nous nous engageons. L'unification européenne est le plus grand succès politique de l'histoire. Jamais l'Europe n'a connu une paix si durable, une prospérité si notoire et une solidarité mutuelle si importante. Je dis en votre nom a tous que l'Europe ne mérite donc pas le cynisme quasi généralisé qui circule aujourd'hui presque partout. Ce cynisme est attisé par des polarisations artificielles entre les anciens et les nouveaux Etats membres, les petits et les grands pays. Ces polarisations ne mènent qu'à une chose, au statu quo et à la régression. Ces 50 dernières années, le projet européen a toujours été propulsé par deux moteurs: l'approfondissement et l'élargissement.

 

Mais la seule façon de maintenir l'équilibre entre élargissement et approfondissement, la seule façon d'éviter que l'élargissement paralyse l'Union, c'est de supprimer définitivement la règle de l'unanimité dans l'Union. C'est la seule façon de dépasser le statu quo actuel de l'Union et c'est l'unique route vers les États-Unis d'Europe.

 

Hier, notre engagement international a été récompensé: 180 nations ont décidé que la Belgique serait membre du Conseil de sécurité des Nations unies pour les deux années à venir. C'est un grand honneur pour notre pays mais c'est aussi une mission colossale car les défis au niveau international sont énormes: l'instabilité au Moyen-Orient, la progression du fondamentalisme, les essais nucléaires de la Corée du Nord, la guerre civile au Darfour, le spectre de l'Iran, pour n'en citer que quelques-uns.

 

Nous croyons cependant au potentiel de l'ONU, nous croyons que l'ONU doit être renforcée pour consolider ce potentiel dans l'avenir et nous croyons que notre contribution au Conseil de sécurité, bien que modeste, peut s'avérer substantielle. Tel est en tout cas notre engagement des prochaines années au niveau international.

 

Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, hoe meer we begaan zijn met wat er gebeurt in de wereld - een land als het onze moet daarmee begaan zijn - hoe beter we inzien dat het in ons land niet slecht is om te leven. Ik wil hiermee niet zeggen dat er bij ons geen problemen zijn, maar - en laten we even alles in het juiste perspectief bekijken - het zijn problemen die op te lossen zijn, problemen waartegen iets kan worden gedaan en in welk verband we ook vooruitgang boeken.

 

Wat is inderdaad de feitelijke toestand van ons land? De Nationale Bank verwacht dat onze economie in 2006 met 2,7% zal groeien. Voor 2007 voorspelt men opnieuw een groei van meer dan 2,2%. Hiermee scoort ons land voor het vijfde jaar op rij beter dan de Eurozone. Laten we weliswaar niet overdrijven; het zijn geen miraculeuze cijfers, zoals in Ierland of Slowakije, maar het zijn goede, gedegen, stabiele cijfers, in elk geval beter dan bij onze buurlanden. Het zijn cijfers waar vele landen ons om benijden.

 

Voor de meeste mensen betekenen die economische groeicijfers misschien niet veel. Het lijkt een beetje op abstracte wiskunde. Nochtans zijn ze wel degelijk van bijzonder groot belang. Meer economische groei betekent immers meer jobs en meer inkomsten voor iedereen. En dat is niet abstract, dat is voor de bevolking zeer concreet.

 

Zo kent ons land dit jaar de sterkste daling van faillissementen in tien jaar tijd. Dit jaar is er, met 33.000 nieuwe bedrijven, in de eerste zes maanden een nieuw recordaantal startende zelfstandigen in ons land. Bovendien stijgen de buitenlandse investeringen opnieuw snel. Dat zijn geen abstracte cijfers; dat is de realiteit. Men merkt dat ook op het terrein.

 

Dat bedrijven sluiten of personeel laten afvloeien, is jammer genoeg onvermijdelijk in de hedendaagse economie. Laten wij ons geen illusies maken, er zullen in de toekomst nog grote herstructureringen gebeuren, maar dat weegt niet op tegen het werk dat in de zovele andere, vooral kleine en middelgrote, ondernemingen wordt gecreëerd. Uit cijfers blijkt dat we tegenwoordig een pak meer jobs aantrekken dan er verloren gaan.

 

De huidige groei is op het terrein merkbaar, in die zin dat er meer wordt geïnvesteerd, dat er meer wordt ondernomen en dat er meer banen worden gecreëerd.

 

En ik zeg dat laatste heel bewust, want ik word hier in de Kamer al drie jaar weggehoond, als ik mij zo mag uitdrukken, omdat ik in de beleidsverklaring van 2003, bij de start van de regering, zei dat ons doel de creatie van 200.000 nieuwe jobs was. Dat doel was inderdaad zeer ambitieus. Vorig jaar heb ik in de beleidsverklaring inderdaad toegegeven dat dit misschien te hoog gegrepen was. Toen dachten we dat het er maximaal 115.000 zouden kunnen zijn. Ik denk echter dat wij kunnen zeggen dat het voorbije jaar niet voor niks is geweest. Precies gisteren heeft Eurostat immers bekendgemaakt dat sinds onze belofte om voor 200.000 jobs te gaan, dus sinds 2003, er netto 157.000 nieuwe banen in België zijn bijgekomen. (Applaus)

 

De doelstelling van 200.000 nieuwe jobs is met andere woorden misschien toch niet helemaal onhaalbaar.

 

Ik weet het. Er wordt soms schamper gedaan over het voluntarisme van deze regering. Dat zal de komende twee dagen in het debat niet anders zijn. We leggen de lat inderdaad altijd hoog. Ik geef toe, soms zelfs te hoog. Laten we echter eens naar onszelf kijken. Als we de lat niet af en toe hoog durven leggen, wat bereiken we dan in de politiek? Het minimum? Of als het goed gaat het gemiddelde? Een vijf op tien? We engageren ons om voor een tien op tien te gaan – volgens sommigen misschien te vlug – met energie, inspanningen en voluntarisme. En ja, soms halen we misschien maar een acht of een zeven, maar dat is nog altijd beter dan een middelmatige vijf, als u het mij vraagt.

 

Monsieur le président, chers collègues, la politique que l'on a menée ces dernières années s'appuyait sur quatre piliers:

- des réductions de charges,

- des augmentations du pouvoir d'achat,

- des réformes ciblées,

- le tout soutenu par des finances publiques saines.

 

Dans le cadre de cette déclaration de politique gouvernementale, nous ne modifions pas cette approche. Au contraire, tout le contenu de notre déclaration vise à la renforcer.

 

À commencer, monsieur le président, par le cadre budgétaire. Sept années consécutivement nous avons déposé dans ce parlement et exécuté dans la réalité un budget en équilibre. Pour l'année prochaine, nous visons un excédent d'exactement 0,3% du PIB, c'est-à-dire 900 millions d'euros.

 

Nous visons également le revirement perceptible dans l'évolution du solde primaire. Rappelez-vous, ce point a été discuté maintes fois au parlement. Ce solde a effectivement diminué ces dernières années, même s'il est toujours resté le plus élevé de l'Europe pendant toute cette période. Cette année, dans le budget 2007, le solde primaire a repris son ascension: il est passé de 4,1% à 4,3%. Ceci implique que nous constituons, à nouveau, plus de réserves pour l'avenir.

 

Venons-en à une deuxième critique que nous avons entendue à de nombreuses reprises, lorsque nous avons parlé de budget dans cette enceinte. Elle concerne les mesures uniques. L'ampleur des mesures uniques a fait l'objet de maintes discussions ces dernières années au parlement. Cette année, ces mesures uniques passent de 0,55% du PIB à 0,38% du PIB.

 

Le résultat final de tous ces éléments est que le budget indique une chute spectaculaire de la dette publique qui atteindra, en 2007, 83% du PIB.

 

Chers collègues, je voudrais souligner que tous les niveaux de pouvoir ont contribué à ces résultats et notamment à cet excédent de 0,3%. Les autorités fédérales – dont la sécurité sociale – vont en effet présenter un excédent d'un demi-milliard en 2007. Pour les Régions, les Communautés et les communes, l'excédent se chiffre à près de 400 millions. En outre, de concert avec les Communautés et les Régions, il a été convenu de conclure à court terme des accords sur des dépenses régionales qui sont aujourd'hui couvertes au niveau fédéral.

 

Je vais donner quelques exemples de la situation actuelle. Quand les Régions concluent aujourd'hui un accord salarial, c'est au gouvernement fédéral qu'il revient de payer la majoration des pensions qui peut en résulter. C'est encore le gouvernement fédéral qui verse le crédit-temps pour leurs fonctionnaires. Je pourrais citer d'autres exemples. J'espère par conséquent que nous allons conclure d'autres accords en la matière. Comme dans tous les mariages, chacun prend ses responsabilités en acceptant les avantages et les inconvénients.

 

Geachte collega’s, we versterken niet alleen onze budgettaire politiek door resoluut te gaan voor een overschot van 900 miljoen euro, we versterken ook het beleid zelf, eerst en vooral op het vlak van de competitiviteit, de innovatie en de werkgelegenheid.

 

De economie draait goed. Ik heb zojuist enkele cijfers gegeven. Het komt er nu echter natuurlijk op aan dit resultaat te bestendigen. Ik denk dat het interprofessioneel akkoord daarin een uiterst belangrijke rol gaat spelen. Ik roep van op deze tribune de sociale partners dan ook op om te investeren in dat interprofessioneel akkoord, om te investeren in vorming, onderzoek en innovatie en tegelijkertijd ook om de loonkost binnen de perken te houden. Ze hebben zich daartoe trouwens geëngageerd, namelijk met de verklaring die ze gezamenlijk hebben afgelegd op 27 maart 2006. Welnu, het komt er op aan om deze verklaring nu in een concreet akkoord om te zetten. Zij zullen daarbij ten volle op de hulp en de steun van de federale overheid kunnen rekenen.

 

Wij gaan immers van onze kant door. We kondigen dat nu al aan, vooraleer deze onderhandelingen beginnen. Wij gaan door met het uitbreiden en versterken van doelgerichte belastingsverlagingen en lastenverlagingen. We hebben dat trouwens beloofd aan de sociale partners en we komen onze belofte ook na.

 

De bestaande lastenverlaging voor nacht- en ploegenarbeid bijvoorbeeld zal worden verdubbeld tot 10,7%. Ik kan u zeggen dat het hierdoor is dat de Belgische fabrieken die met ploegenstelsels werken opnieuw concurrentieel kunnen zijn en geworden zijn met onze buurlanden.

 

Ook de belastingverlaging op overuren zal worden versterkt. Overuren zullen dus flink goedkoper worden. Een derde van de nieuwe middelen die we daarvoor gebruiken zal naar de werkgever gaan en tweederde van de middelen, van het voordeel, naar de werknemer. Daarmee komen we opnieuw in een normale situatie in ons land, een situatie waarin het zowel voor de werkgever als de werknemer voor het eerst opnieuw lonender wordt om een overuur in het wit te verrichten in plaats van in het zwart, zoals dat veel te lang in ons land het geval is geweest.

 

Ook de jobkorting, die mensen die werken beloont, zal worden verdubbeld. Concreet betekent dit dat de jobkorting ongeveer 50 euro per werknemer zal bedragen, een korting die natuurlijk boven op de algemene belastingsverlaging komt die nu op kruissnelheid is.

 

Daarnaast wordt dit jaar ook de belastingsverlaging voor kenniswerkers uitgebreid. Niet alleen gedoctoreerden maar nu ook iedereen met een mastersdiploma die in een researchafdeling werkt, zal van deze belastingsverlaging kunnen genieten.

 

Ten slotte wordt er een enveloppe van 30 miljoen aan de sociale partners ter beschikking gesteld met als doel het netto gewaarborgd minimum maandinkomen in ons land te verhogen. Dat is heel belangrijk aangezien het ook meegenomen zal moeten worden in de interprofessionele onderhandelingen. Wij hopen dat dit tot een echt resultaat zal leiden aangezien het gaat om de mensen onder aan de loonbarrières.

 

Ook een andere lastenverlaging begint stilaan vruchten af te werpen, te weten de notionele interest. Dankzij de wet op de notionele interest staat ons land vandaag wat investeringen betreft – vooral als gebruik wordt gemaakt van het eigen kapitaal - gerangschikt bij de meest interessante landen ter wereld.

 

Maar dat is niet alles. We hebben beslist dat er nieuwe verlaagde tarieven voor belastingvrije reserves komen. We zijn ervan overtuigd dat met die maatregel heel wat slapend kapitaal, dat vandaag in het bedrijf ongebruikt blijft, opnieuw aan de oppervlakte kan komen en opnieuw zal worden geïnvesteerd in onze economie.

 

Laten wij evenwel ook maar bekennen dat de competitiviteit van ons land alleen maar kan stijgen als we samenwerken met de andere beleidsniveaus. Het heeft geen zin om op het ene bestuursniveau de belastingen te verlagen, als men ze op een ander opnieuw verhoogt. Dat is wat ik noem elkaar de zwartepiet doorschuiven. Dat zorgt voor polarisaties die niet goed zijn voor ons land en vooral niet goed zijn voor de bedrijven.

 

Daarom bieden we vandaag in de Kamer duidelijk aan om in de komende maanden een pact te sluiten met de Gewesten, de Gemeenschappen en de gemeenten, een pact ten voordele van het bedrijfsleven. Het is niet onze bedoeling meer inkomsten te genereren; daarmee hebben we geen rekening gehouden. Integendeel, we willen een pact sluiten waarin we ons gezamenlijk engageren tegenover de bedrijven. Concreet zou zo'n pact volgens ons uit twee luiken bestaan.

 

In het eerst luik beslissen we om geen vennootschapsbelasting meer te heffen op premies en subsidies aan bedrijven. Ik denk hierbij aan de expansiewetgeving, O&O, ondernemerschapspremies, exportsubsidies, landbouwsubsidies. Het is onzin om daarop belastingen te heffen. In het tweede luik zou een nieuw mechanisme van aftrekbaarheid ingevoerd moeten worden om de regio’s en de gemeenten te stimuleren lastenverlagingen ten voordele van de bedrijven door te voeren. Als ik het in een zin mag uitdrukken: hoe lager de belastingen, hoe hoger de aftrekbaarheid.

 

Met zo’n pact – daar ben ik van overtuigd – geven we onze ondernemingen de garantie dat de belastingen overal in ons land zullen dalen. Onze bedrijven verdienen dat engagement.

 

Dat brengt mij tot het tweede grote onderdeel van de beleidsverklaring, met name alles met betrekking tot het milieu en Kyoto. Al Gore was vorige week in Brussel om ons te overtuigen van de gevaren van de CO2-uitstoot en de opwarming van de aarde. Ik heb toen met hem gesproken. De wetenschappelijk cijfers die hij gaf waren ronduit choquerend. Door de opwarming van de aarde is het aantal zware orkanen de voorbije dertig jaar verdubbeld en is het smeltende ijs van gletsjers het voorbije decennium ook verdubbeld. Dat zijn wetenschappelijke vaststellingen.

 

De grote boosdoener in dit opwarmingsverhaal is CO2. De warmte van de zon, die binnen onze atmosfeer opgesloten blijft. Als we de CO2-uitstoot niet verminderen, weten we allemaal, wetenschappelijk aangetoond, dat de gevolgen op korte termijn dramatisch zullen zijn. Sommige studies hebben het over meerdere honderdduizenden doden in de volgende 25 jaar. Er zullen meer droogtes komen, meer hittegolven, meer bosbranden.

 

We kunnen deze evolutie en de rampen voorkomen. Deze evolutie moet niet met een fataliteit worden gelijkgesteld. Daar is echter één voorwaarde voor nodig en dat is dat wij de moed moeten hebben om alle maatregelen te nemen om daadwerkelijk minder uitstoot van CO2 te realiseren. We moeten de boodschap van Al Gore ernstig nemen. Het Kyoto-plan dat we hebben, is goed maar het is evident dat telkens nieuwe instrumenten nodig zijn.

 

Dat is de reden waarom we een nieuwe heffing invoeren op klimaatonvriendelijke verpakkingen.

 

(…): (…)

 

02.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: U had dat nog niet begrepen, maar de andere aanwezigen in dit halfrond wel.

 

De heffing zal namelijk afhangen van de CO2-balans van de verpakking. Concreet, hoe minder CO2 bij de productie vrijkomt, hoe minder de heffing zal bedragen. Zo komt er bijvoorbeeld geen heffing op papieren verpakking, maar op plastic en aluminium des te meer. We hopen vooral dat deze maatregel het gedrag van de producenten doet wijzigen, terwijl de consument uiteraard steeds de keuzevrijheid behoudt.

 

De reactie van de oppositie is duidelijk. Praten over Kyoto is een zaak, er iets aan doen vraagt meer moed in onze samenleving. (Applaus)

 

Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik kom thans tot het derde deel van deze beleidsverklaring. We zullen in 2007 eveneens ons sociaal beleid voor een stuk versterken.

 

(…): (…)

 

02.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Wellicht is de heer Tant nog niet bekomen van de schok in Kruishoutem, een week geleden.

 

Ik herhaal dus dat we in 2007 een pak maatregelen zullen nemen om ons sociaal beleid te versterken. Daarin is het overschot op de sociale zekerheid, waarover ik reeds sprak, meer bepaald in het RIZIV, essentieel. Ook hier gaan we tegen de Europese trend en die van de buurlanden in. Het overschot dat we boeken in de sociale zekerheid is mogelijk, zowel dankzij een streng in de hand houden van de uitgaven, als door het aanboren van andere inkomsten dan die uit arbeid, als door het aanboren van nieuwe inkomsten die de gezondheid moeten bevorderen, onder meer via de accijnzen op tabak.

 

Maar dit overschot dat we opbouwen gaan we niet zomaar uitgeven. Dit overschot hebben we in het bijzonder gecreëerd om de toekomst voor te bereiden. De toenemende vergrijzing heeft eigenlijk twee effecten – er wordt soms meer gekeken naar het ene en minder naar het andere -, namelijk een verhoging van de pensioenkost, enerzijds, en een verhoging van de kosten van de gezondheidszorg, meer bepaald voor ouderen, anderzijds. Voor de betaalbaarheid van de pensioenen in de toekomst hebben we het Zilverfonds, naast de daling van de openbare schuld. We richten nu ook een tweede fonds op, met name het Zilverzorgfonds, waarvoor in 2007 meteen 309 miljoen euro wordt gereserveerd. Met dit Zilverzorgfonds willen we de toename van de toekomstige kost van de gezondheidszorgen, die rechtstreeks verbonden is aan de vergrijzing, voor de komende decennia opvangen. Zo hebben we zowel een reserve voor toenemende pensioenlasten als voor toenemende gezondheidskosten die we ongetwijfeld in de toekomst zullen kennen. (Applaus)

 

L'opération sera similaire pour les travailleurs indépendants mais elle sera spécifiquement axée sur les petits risques. Nous renforcerons également la lutte contre la fraude en matière de sécurité sociale, tout comme c'est le cas en matière de fiscalité. En guise de proposition gouvernementale, je peux vous annoncer que nous allons transmettre aux partenaires sociaux un nouveau système forfaitaire en vue de contrer le travail au noir dans les secteurs du bâtiment et du nettoyage. Le budget de l'an prochain renforcera aussi considérablement le pouvoir d'achat, entre autres, par le biais de certaines corrections sociales importantes qui seront exécutées en 2007.

 

Les citoyens ont aujourd'hui davantage dans leur poche. Il ne s'agit pas d'une promesse mais bel et bien d'un fait. Je vous en livre les chiffres. Le pouvoir d'achat a diminué de 0,2% en 2004. Il a augmenté de 1% en 2005 et de 1,8% en 2006; d'après les prévisions, cette hausse du pouvoir d'achat pourrait s'élever à 2,3% en 2007. C'est ce pouvoir d'achat élevé qui explique partiellement le fait que, ces dernières années, notre croissance économique ait dépassé celle des pays voisins. Il importe de le souligner.

 

Cette croissance nous permet aussi de donner un sérieux coup de pouce surtout aux personnes vulnérables de notre société. En effet, dans un pays développé comme le nôtre, nous ne pouvons accepter que des mères et des pères ne gagnent pas suffisamment d'argent pour assurer à leurs enfants une certaine sécurité et leur offrir un avenir. A l'égard de ces personnes, nous devons prendre nos responsabilités, ce que nous faisons dans ce budget. Elles aussi méritent des chances égales pour progresser dans la vie et dans la société.

 

Le contrat de solidarité entre générations, qui a été présenté l'année passée au parlement, a prévu un mécanisme d'adaptation au bien-être des prestations sociales. Dans l'intervalle, nous avons établi une base légale pour cette adaptation. En septembre, nous avons reçu un avis unanime des partenaires sociaux sur la définition concrète de ces adaptations. Le gouvernement a décidé, dans le cadre du budget 2007, d'exécuter cette proposition qui est suivie dans sa quasi-intégralité, voire même de l'élargir là où c'est nécessaire et possible.

 

Les allocations les plus modestes et les pensions les plus anciennes seront majorées: c'est le "bonus bien-être" pour les pensions. Les plafonds sur la base desquels les pensions seront calculées augmenteront également. La garantie de revenus aux personnes âgées et les pensions minimales des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants seront relevées pour annuler, dorénavant, tout risque de verser dans la pauvreté. Les allocations familiales pour le premier enfant seront majorées pour les indépendants. De plus, le revenu d'intégration sera majoré et, ensuite, adapté au bien-être.

 

Je tiens également à souligner une autre réforme, tout aussi importante. Il s'agit du ticket modérateur restreint auquel, aujourd'hui, seuls les VIPO peuvent prétendre. Il sera transformé en une OMNIO, à savoir une extension à tous ceux dont le revenu se situe en deçà de 14.000 euros.

 

Le maximum à facturer sera également élargi à tous les aspects relatifs aux maladies chroniques qui n'avaient pas été portés en compte jusqu'à présent.

 

Pour terminer, une mesure qui me tient véritablement à cœur: la création d'un fonds "amiante". C'est en effet grâce à ce fonds que nous entendons réduire les frais de santé auxquels sont confrontées les nombreuses victimes de l'amiante.

 

J'en viens au cinquième point important de cette déclaration. Il faut toutefois reconnaître que, malgré la liaison des revenus de ces personnes au bien-être, un grand problème subsiste dans notre pays, dans nos Régions et surtout dans nos grandes villes: le problème du logement. C'est pourquoi le logement et la location font l'objet d'une autre série de mesures l'année prochaine. Le prix des habitations flambe; un nombre croissant de personnes éprouve plus de difficultés à acquérir un bien et, pour les plus pauvres d'entre nous, non seulement l'achat d'une maison est depuis longtemps hors de portée mais la location constitue aussi de plus en plus un problème. C'est pourquoi nous avons adopté toute une série de mesures stimulant tant le locataire que le propriétaire à modérer les prix des loyers, ce qui permettra aux gens d'acquérir plus rapidement leur propre habitation.

 

Voici quelques-unes de ces mesures. Nous instaurons un nouveau régime de garantie locative, laquelle pourrait être versée en une fois pour deux mois ou par tranches mensuelles pour trois mois. Nous réduirons la TVA sur les logements sociaux. Nous appliquerons – enfin, dirai-je, après en avoir beaucoup parlé – un tarif TVA réduit pour la rénovation et les nouvelles constructions de remplacement dans les quartiers défavorisés des grandes villes. Jusqu'à présent, cela devait se faire avec un taux de TVA élevé. Désormais, c'est le taux réduit en cas de rénovation qui sera d'application. Nous allons introduire également une réduction fiscale ou un tarif réduit pour la rénovation des maisons de rapport modeste pour autant que le nouveau contrat prévoie une modération des prix.

 

Nous poursuivrons également les projets pilotes et les commissions paritaires par lesquelles locataires et propriétaires peuvent contenir les prix. Nous espérons pouvoir conclure des accords de coopération en la matière avec les Régions dans le but de maîtriser les loyers, surtout dans certains quartiers, surtout pour des familles particulièrement touchées par la flambée des prix. Ce ne sont là que quelques exemples dans une panoplie de réformes concernant les loyers.

 

Je le répète, ces réformes sont importantes. Ceci nous mène au dernier point important dans ce budget 2007: le secteur de l'énergie. En effet, je peux vous annoncer que dans le sillage des remèdes annoncés à la Commission européenne et des accords avec le gouvernement fédéral, le paysage énergétique sera profondément modifié dans un proche avenir. Nous allons évoluer – finalement, une fois de plus – vers trois producteurs sur le marché de l'électricité: Suez-Gaz de France, c'est-à-dire l'opérateur historique fusionné, SPE et un troisième acteur qui occupera la place libre. Dans le marché du gaz, nous passerons d'un à deux producteurs-opérateurs. Les partenaires seront plus nombreux qu'aujourd'hui, ce qui assurera l'approvisionnement énergétique de notre pays.

 

En outre, il a été convenu que les prix n'augmenteront pas avant que le marché ne soit totalement libéralisé. Par la suite, soumis à la concurrence, les prix ne manqueront pas d'évoluer, bien entendu, mais nous avons choisi de permettre d'abord la concurrence et ensuite la fluctuation des prix plutôt que de faire l'inverse, à savoir autoriser d'abord la fluctuation des prix pour libéraliser ensuite le marché.

 

Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, zij die nog steeds vinden dat de hervormingen op sociaaleconomisch vlak niet zo belangrijk zijn of die er angst voor hebben, zou ik het voorbeeld willen geven van de politiehervorming.

 

Ik hoor vandaag niemand nog tegenspreken dat die politiehervorming geslaagd is. Ik hoor vandaag evenmin nog iemand tegenspreken dat daardoor de criminaliteitscijfers ten goede zijn geëvolueerd. Dat is dankzij de duizenden politiemensen in dit land. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om die politiemensen vandaag ook daarvoor feliciteren en bedanken. (Applaus)

 

Verandering is inderdaad niet gemakkelijk. Sommigen in dit halfrond hebben er soms schrik van, maar vandaag staat die nieuwe politie er en we zullen er ook in de toekomst aan blijven werken.

 

Ook in justitie voeren we talloze hervormingen door. Ik zou u hiervan een overzicht willen geven. Voor de toegang tot justitie, de strijd tegen de gerechtelijke achterstand en de modernisering zullen in de nieuwe begroting 2007 nieuwe middelen worden vrijgemaakt. Inzake strafrechtelijk beleid zullen we verder blijven investeren in alternatieven, met name via de uitbreiding van het elektronisch toezicht waarbij zopas het cijfer van 600 werd overschreden en de verhoging van de werkstraffen die nu op een aantal van zowat 10.000 per jaar zitten. Ik ben ervan overtuigd, mijnheer de voorzitter, dat de aanwerving van nieuwe penitentiaire agenten het ook mogelijk zal maken de veiligheid te verhogen van onze instellingen. We gaan de veroordeelden ook beter opvolgen met het oog op een betere bescherming van de maatschappij en een betere herinschakeling in de samenleving.

 

De strafuitvoeringsrechtbanken zullen in werking treden vanaf februari 2007. Dat wordt dus een belangrijk moment. Zij zullen volgens mij bijdragen tot een grotere coherentie binnen het strafuitvoeringsbeleid en zullen bovendien verantwoordelijk zijn voor de terbeschikkingstelling van sommige categorieën van misdadigers die een enorm hoog veiligheidsrisico vertegenwoordigen. Er komen natuurlijk ook extra maatregelen voor gevangenen die een blijvend risico vormen.

 

Seksuele delinquenten zullen vanaf het moment dat ze in de gevangenis zitten, verplicht worden om een behandeling te volgen. Ook na hun straf zullen ze blijvend opgevolgd worden.

 

Er komt een hervorming met betrekking tot de geïnterneerden. Zij zullen ook aan de strafuitvoeringsrechtbanken toevertrouwd worden, die zullen zorgen voor meer en betere therapie. Medium en low risk geïnterneerden komen terecht in zorgtrajecten die we op regionaal niveau willen uitbouwen. High risk geïnterneerden zullen moeten blijven in de instellingen voor sociaal verweer, waarvan er trouwens twee nieuwe zullen worden opgericht, een in Gent en een in Antwerpen. Op die manier zal onze samenleving zich in de nabije toekomst beter kunnen beschermen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, toch is er ook een fenomeen dat ik even wil behandelen en waaraan politie en justitie, wat men er ook over moge zeggen en wat er de voorbije maanden ook over gezegd is, weinig kunnen doen omdat het een maatschappelijk fenomeen is, met name de toenemende agressie. Ondanks de dalende criminaliteitscijfers gaan de cijfers van agressie in onze samenleving omhoog. Doodslag neemt toe, racisme neemt toe en fysiek geweld neemt toe.

 

Achter die cijfers van toenemend geweld zitten mensen, onschuldige slachtoffers. Dat hebben de gebeurtenissen van het afgelopen jaar op een volgens mij verbijsterende wijze duidelijk gemaakt: de racistische en moorddadige schietpartij in Antwerpen, de onzinnige moord op Joe Van Holsbeeck en de brutale dood van de Luikse meisjes Stacy en Nathalie, om maar enkele feiten te noemen.

 

We hadden allemaal het gevoel - ik in elk geval - dat we in een andere, hardere wereld wakker werden, een wereld die niet de onze leek. Wellicht hebben we ons de voorbije periode allemaal afgevraagd hoe dit in ons land eigenlijk mogelijk was. We moeten ook durven toegeven dat een deel van het antwoord op die pijnlijke vraag bij elk van ons zelf ligt.

 

We leven vandaag in een complexe wereld die wij als politici moeten besturen. Ondanks het feit dat de wereld complexer wordt, horen we steeds meer simplistische antwoorden. Slogans zonder nuances. Het heeft, als ik het zo mag zeggen, elk van ons wel eens verleid. Collega’s, het is echter een politiek zwaktebod als we dat verder doen, met diepe polarisaties in de samenleving tot gevolg. Laten we daarmee stoppen. Mensen hebben, denk ik, genoeg van de polarisaties, van het beschuldigen van de andere groepen. Dat vragen zij niet van een politicus.

 

Vlamingen tegen Franstaligen. Franstaligen tegen Vlamingen. Autochtonen tegen allochtonen. Allochtonen tegen autochtonen. Oude Europese lidstaten tegen nieuwkomers in Europa, en omgekeerd.

 

Beschuldigingen zijn gemakkelijk. Ik hoor ze vaak. Ofwel beweert men dat anderen niet genoeg werken en lui zijn.

 

Ofwel beweert men dat ze ons werk komen afnemen. Dergelijke onzin wordt steeds meer en meer gehoord.

 

Beschuldigingen zijn gemakkelijk. Ik zal niemand van op deze tribune kunnen tegenhouden om daarmee verder te doen. Ik wil alleen maar zeggen dat ze ook gevaarlijk zijn, want ze verstarren de geest en verblinden de rede. Ze maken van onze open samenleving een gesloten samenleving, namelijk een samenleving gericht op het verleden. Dat is een samenleving die niet bij ons land past. (Applaus)

 

Ik zou het voor mijzelf een enorme mislukking vinden als ons land niet verder de traditie van openheid, van engagement, van een gerichtheid op de toekomst zou hebben. Ik denk dat het ons land heeft groot gemaakt, en ik hoop dat het ook dat is wat ons land zal blijven. Niet waar je vandaan komt, maar waar je naar toegaat, telt in het leven en de samenleving. Niet je afkomst is belangrijk, maar je toekomst. (Applaus)

 

Het is voor die boodschap dat de regering staat. Wij willen de mensen niet voorhouden dat we de toekomst kunnen tegenhouden, want dat kunnen we niet. We kunnen de informatierevolutie niet tegenhouden. We kunnen de globalisering niet tegenhouden. We kunnen de internationalisering niet tegenhouden. Wat we als politici echter wel kunnen is ons op de toekomst voorbereiden. Mensen sterker, weerbaarder maken zodat ze bij alle veranderingen rechtop blijven staan. Dat is wat we de voorbije jaren hebben gedaan. En dat is wat we in het laatste jaar van deze legislatuur zullen blijven doen. Daarvoor vraag ik uw vertrouwen. Ik dank u. (Applaus)

 

03 Motie van vertrouwen

03 Motion de confiance

 

De voorzitter: Collega's, ik heb van de eerste minister vandaag, 17 oktober 2006, om 15.54 uur een motie van vertrouwen ontvangen. Zij luidt als volgt:

"Hierbij vraagt de eerste minister aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, na de verklaring te hebben gehoord, het vertrouwen in zijn regering te bevestigen".

Chers collègues, j'ai reçu aujourd'hui, le 17 octobre 2006 à 15.54 heures, de la part du premier ministre une motion de confiance libellée comme suit: "Par la présente le premier ministre demande à la Chambre des représentants, après avoir écouté la déclaration, de confirmer sa confiance dans le gouvernement".

 

04 Vœux du Roi

04 Wensen van de Koning

 

Par lettre du 11 octobre 2006, le chef de cabinet du Roi m'a transmis les voeux de Sa Majesté le Roi pour le succès des travaux de notre Assemblée.

Bij brief van 11 oktober 2006 heeft de kabinetschef van de Koning mij de wensen van Zijne Majesteit de Koning voor het welslagen van de werkzaamheden van onze Vergadering overgezonden.

 

Morgen om 14.00 uur zal de openbare bespreking van deze verklaring starten. Wij hebben een soort gentlemen's agreement bereikt dat hopelijk zal worden nageleefd. Er werd overeengekomen een uur spreektijd te geven aan de fracties van de oppositie, et une demi-heure pour les groupes de la majorité et les autres groupes de l'opposition. Maar dat zullen we morgen kunnen vaststellen. We kunnen niet vroeger dan donderdag, 15.55 uur, over de motie van vertrouwen stemmen. On ne pourra voter sur la motion de confiance que jeudi après 15.55 heures.

 

Ik wens u een goede en veilige thuiskomst.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 18 oktober 2006 om 14.00 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 18 octobre 2006 à 14.00 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 15.55 uur.

La séance est levée à 15.55 heures.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.