KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 146
CRIV 50 PLEN 146
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
04-07-2001 04-07-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Sprekers: Didier Reynders, minister van
Financiën, Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Trees Pieters, Jean-Jacques
Viseur
Orateurs: Didier Reynders, ministre des
Finances, Yves Leterme, président du groupe
CVP, Trees Pieters, Jean-Jacques Viseur
WETSONTWERPEN EN
WETSVOORSTELLEN
3
PROJETS ET PROPOSITIONS DE LOI
3
Wetsontwerp houdende hervorming van de
personenbelasting (1270/1 tot 8)
3
Projet de loi portant réforme de l'impôt des
personnes physiques (1270/1 à 8)
3
- Wetsvoorstel van de heren Yves Leterme en
Dirk Pieters tot wijziging van artikel 132 van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en
artikel 61 van het koninklijk besluit tot uitvoering
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992 (169/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de MM. Yves Leterme et Dirk
Pieters modifiant l'article 132 du Code des impôts
sur les revenus 1992 et l'article 61 de l'arrêté royal
d'exécution du Code des impôts sur les revenus
1992 (169/1 à 3)
3
- Wetsvoorstel van de heer Georges Lenssen tot
wijziging van artikel 38, eerste lid, 14°, van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(195/1 en 2)
3
- Proposition de loi de M. Georges Lenssen
modifiant l'article 38, alinéa 1er, 14°, du Code des
impôts sur les revenus 1992 (195/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen tot
opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (277/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
mettant fin à la discrimination fiscale dont font
l'objet les couples mariés (277/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Colette Burgeon c.s.
tot aanvulling van artikel 113 van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (323/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Colette Burgeon et
consorts complétant l'article 113 du Code des
impôts sur les revenus 1992 (323/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heren Dirk Pieters en Yves
Leterme tot wijziging van verschillende bepalingen
betreffende de inkomstenbelasting met het oog op
de opheffing van de fiscale discriminatie van
gehuwden (356/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de MM. Dirk Pieters et Yves
Leterme modifiant diverses dispositions relatives
à l'impôt sur le revenu, en vue de supprimer la
discrimination fiscale frappant les personnes
mariées (356/1 à 3)
3
- Wetsvoorstel van de heer Jozef Van Eetvelt tot
wijziging van artikel 143 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (359/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de M. Jozef Van Eetvelt
modifiant l'article 143 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (359/1 à 3)
4
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen tot
wijziging van verscheidene bepalingen van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tot
opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (398/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
modifiant diverses dispositions du Code des
impôts sur les revenus 1992 en vue de mettre fin
à la discrimination fiscale dont font l'objet les
couples mariés (398/1 et 2)
4
-
Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging van artikel 133 van
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(413/1 en 2)
3
- Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant l'article 133 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (413/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van mevrouw Simonne Creyf tot
wijziging van artikel 145 (4) van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992 (530/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de Mme Simonne Creyf
modifiant l'article 145 (4) du Code des impôts sur
les revenus 1992 (530/1 à 3)
4
- Wetsvoorstel van mevrouw Fientje Moerman en
de heren Aimé Desimpel en Georges Lenssen tot
wegwerking van de discriminaties tussen
gehuwden en ongehuwd samenwonenden op het
vlak van de personenbelasting (600/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Fientje Moerman et
MM. Aimé Desimpel et Georges Lenssen
éliminant les discriminations entre personnes
mariées et cohabitants non mariés en matière
d'impôt des personnes physiques (600/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon,
mevrouw Frieda Brepoels, de heer Danny Pieters
en mevrouw Els Van Weert tot wijziging van de
artikelen 104 en 113 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 ten einde de reële
kosten voor de kinderopvang aftrekbaar te maken
(700/1 en 2)
3
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme
Frieda Brepoels, M. Danny Pieters et Mme Els
Van Weert modifiant les articles 104 et 113 du
Code des impôts sur les revenus 1992 afin
d'instaurer la déductibilité des dépenses réelles
pour garde d'enfant (700/1 et 2)
4
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
04
JULI
2001
10:00 uur
______
du
MERCREDI
04
JUILLET
2001
10:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.04 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.04 heures par M.
Herman De Croo, président.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Berichten van verhindering
Excusés

Patrick Moriau, Ferdy Willems, wegens ziekte /
pour raison de santé;
Anne Barzin, Colette Burgeon, wegens
ambtsplicht / pour obligation de mandat;
Olivier Maingain, Europees Parlement / Parlement
européen
Denis D'hondt, NAVO / OTAN.
01 Ordre des travaux
01 Regeling van de werkzaamheden

Le président: Nous devrions entamer la
discussion du projet de loi portant réforme de
l'impôt des personnes physiques (n° 1270) mais
en l'absence du gouvernement, je suspends la
séance jusqu'à l'arrivée de celui-ci.

La séance est suspendue.
De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue à 10.08 heures.
De vergadering wordt geschorst om 10.08 uur.

De vergadering wordt hervat om 10.45 uur.
La séance est reprise à 10.45 heures.

De vergadering is hervat.
La séance est reprise.

Mijnheer de minister, wat was de reden voor uw
afwezigheid bij het begin van de vergadering?
01.01 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je ne puis que présenter mes excuses à
la Chambre. J'ai l'habitude d'être ponctuel au
parlement, mais m'étant basé sur un ordre du jour
mentionnant une séance cet après-midi, j'étais ce
matin ponctuel à une réunion d'une Task Force, à
Val duchesse. C'est là que j'ai été prévenu de la
séance de ce matin et j'ai donc quitté
précipitamment cette réunion. Je vous présente
encore une fois mes excuses pour ce
contretemps.
01.02 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik neem akte van de uitleg van de
minister. Ik stel vast dat hij de behandeling van dit
wetsontwerp belangrijk genoeg vindt om hier
aanwezig te zijn.

Ik zou echter ook willen protesteren tegen de gang
van zaken in de commissie voor de
Volksgezondheid van deze morgen. Collega's uit
mijn fractie hebben moeten vaststellen dat slechts
4 leden van de meerderheid aanwezig waren. De
werkzaamheden zijn andermaal bemoeilijkt en niet
door de negatieve houding van de oppositie.

De werkzaamheden werden opnieuw bemoeilijkt,
en niet wegens de nefaste rol die de oppositie zou
spelen, zoals werd geïnsinueerd.

Mijnheer de voorzitter, onze collega's hebben ook
vastgesteld dat het wetsontwerp, dat 182 artikelen
omvat, pas nu op hun banken ligt. Toch wordt
verondersteld dat het debat over die complexe en
belangrijke wetgeving blijkbaar onmiddellijk kan
beginnen. Dat soort evoluties is toch compleet
ontoelaatbaar?

Ik dring er dus bij u op aan om uw gezag als
kamervoorzitter aan te wenden opdat de
besprekingen in de commissies op een correcte
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
manier worden afgehandeld. Wellicht geven de
collega's Pieters en Viseur straks nog meer
informatie.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, collega's, ik kan
nu niet dieper op de kwestie ingaan, omdat ik er
niet over geïnformeerd ben. Ik kan niet alles
weten. U weet dat ik nochtans belang hecht aan
een correcte afhandeling.

Ik weet dat er amendementen ingediend zijn en
gisteren is er tot tweemaal toe uitvoerig van
gedachten gewisseld over de kwestie. Ik zal straks
tijdens de Conferentie van voorzitters natrekken
hoe we ze zaak kunnen oplossen.
01.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik was vorige week woensdagmiddag
aanwezig in de commissie voor de Sociale Zaken
toen de regeling van de werkzaamheden werd
besproken. Toen werd ons meegedeeld dat de
teksten waren ingediend bij het Parlement.
Vanochtend hebben de parlementsleden de
definitieve teksten nog steeds niet ontvangen. Wel
werd er gisteren een proefdruk ervan rondgedeeld
in de commissie voor de Volksgezondheid, die de
leden van de commissie voor de Sociale Zaken
evenmin hebben gekregen. Pas vanochtend
vonden zij de teksten in hun map van de Kamer,
waarop echter niets genoteerd worden en die op
de bank moet blijven liggen.

Vorige week hebben wij minister Vandenbroucke
heel uitdrukkelijk gevraagd naar een stand van
zaken. Hij antwoordde dat hij engagementen
jegens de sectoren is aangegaan, die hij vóór de
vakantie wil inwilligen. Hij vergeet echter dat zijn
eerste engagement in de Kamer behoort te liggen.

De voorzitter: Mevrouw Pieters, ik deel uw
mening.
01.04 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik waarschuw u voor een ander
probleem. Volgende week zou naar verluidt het
wetsontwerp over de tweede pijler behandeld
worden. Opnieuw gebeurt dat zonder teksten. De
teksten zijn er niet en toch wordt verondersteld dat
wij meewerken. Ik teken protest aan tegen die
werkwijze.

Ik verzoek u de twee geplande vergaderingen van
de commissies voor de Volksgezondheid en voor
de Sociale Zaken stante pede schorst. Zo kunnen
de commissieleden ten minste eerst inzage
nemen van de teksten die vanochtend op hun
banken lagen.
De voorzitter: Mevrouw Pieters, het is duidelijk
dat een commissie geen onbestaande teksten kan
bespreken. De traditie wil dat de minister een
algemene uiteenzetting geeft aan de hand van
een tekst. Het gebeurt wel dat er alleen een
drukproef is, omdat de andere Kamer nog geen
eindstemming heeft uitgebracht.

Ik zal deze specifieke zaak bespreken in de
Conferentie van voorzitters, straks om 11.30 uur.
Ik kan helaas niet alles terzelfder tijd doen.
01.05 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, je ne peux que confirmer ce que Mme
Pieters vous a expliqué.

Par ailleurs, je conteste deux points. D'abord, le
ministre estime que parce que les milieux
intéressés ont reçu ce texte - dans des états
d'achèvement différents -, tout le monde est au
courant. Par conséquent, le parlement doit
connaître ces textes et les voter stante pede!
C'est une innovation assez extraordinaire et cette
vision du respect des droits des parlementaires
est assez curieuse.

Au-delà de cela, outre les incidents en Santé
publique sur lesquels nous nous sommes
longuement expliqués hier, la pratique devient
que, lorsque quatre membres de la majorité sont
présents sans faire le quorum, on avance, quorum
ou pas.

C'est tout à fait contraire à notre Règlement et
j'insiste pour que vous rappeliez les présidents de
commissions à leurs obligations, notamment à
celle qui consiste à dire que quand une
commission est convoquée à 10.00 heures et qu'à
10.15 heures, le quorum n'est pas atteint, la
commission doit être suspendue comme vous
l'avez fait ici pour d'autres raisons. Il faudrait
demander qu'en permanence, et cela se fait
d'ailleurs dans certaines commissions comme
celle de M. Erdman, il soit veillé à un quorum
existant et constitué par les membres de la
majorité, sauf si l'opposition accepte de participer
à la constitution du quorum.

Le président: Votre interprétation est exacte. Dès
qu'une commission constate, par une procédure -
je ne suis pas là pour me mêler de leur travail -,
qu'elle n'a pas le quorum et qu'elle n'a pas de
consensus, à mes yeux, le président de la
commission doit arrêter les travaux si cette
situation est constatée par un vote ou un constat.
Je rappellerai aux présidents des commissions les
devoirs élémentaires et les devoirs du Règlement
car à certains moments, monsieur le ministre,
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
vouloir aller vite ne fait que retarder les choses.

Mijnheer de minister, voor onze werkzaamheden
in de plenaire vergadering, besef ik dat u een
andere agenda had. Ik zal mij alvast de volgende
regel opleggen.

Désormais, je suspendrai la séance durant une
demi-heure au moins, chaque fois que le membre
du gouvernement ­ quel qu'il soit ­ ne sera pas
présent pour quelque raison que ce soit et ne
m'aura pas averti de son retard. C'est clair! Bien
sûr, si le ministre m'avertit qu'il sera en retard de
trois minutes, je peux comprendre.

Er kan altijd wel een probleem rijzen. U hebt
toegegeven dat u zich hebt gebaseerd op de
verkeerde agenda. U treft dus geen schuld voor
uw laattijdigheid, mijnheer de minister. In ieder
geval, als de volgende keer niemand van de
regering aanwezig is, zonder dat de
kamervoorzitter daarvan op de hoogte werd
gebracht, zal de regering minstens een half uur
wachten.

Aldus heb ik beslist.

La Chambre a sa dignité. Et je suis là pour la faire
respecter. Je comprends et j'accepte vos
excuses.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Wetsontwerpen en wetsvoorstellen
Projets et propositions de loi
02 Wetsontwerp houdende hervorming van de
personenbelasting (1270/1 tot 8)
- Wetsvoorstel van de heren Yves Leterme en
Dirk Pieters tot wijziging van artikel 132 van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en
artikel 61 van het koninklijk besluit tot
uitvoering van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (169/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van de heer Georges Lenssen
tot wijziging van artikel 38, eerste lid, 14°, van
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(195/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen
tot opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (277/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Colette Burgeon
c.s. tot aanvulling van artikel 113 van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(323/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Dirk Pieters en
Yves Leterme tot wijziging van verschillende
bepalingen betreffende de inkomstenbelasting
met het oog op de opheffing van de fiscale
discriminatie van gehuwden (356/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van de heer Jozef Van Eetvelt tot
wijziging van artikel 143 van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992 (359/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen
tot wijziging van verscheidene bepalingen van
het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992, tot opheffing van de fiscale discriminatie
van gezinnen van gehuwden (398/1 en 2)
-
Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging van artikel 133 van
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(413/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Simonne Creyf tot
wijziging van artikel 145 (4) van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (530/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van mevrouw Fientje Moerman
en de heren Aimé Desimpel en Georges
Lenssen tot wegwerking van de discriminaties
tussen gehuwden en ongehuwd
samenwonenden op het vlak van de
personenbelasting (600/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon,
mevrouw Frieda Brepoels, de heer Danny
Pieters en mevrouw Els Van Weert tot wijziging
van de artikelen 104 en 113 van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 ten einde de
reële kosten voor de kinderopvang aftrekbaar te
maken (700/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Peter Vanvelthoven,
Dirk Van der Maelen en Erik Derycke tot
wijziging van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, betreffende de
invoering van een arbeidsbonus in de
personenbelasting (903/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon tot
invoeging van een artikel 136bis in het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (918/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Servais
Verherstraeten en Dirk Pieters tot aanvulling
van artikel 38 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (1250/1 en 2)
02 Projet de loi portant réforme de l'impôt des
personnes physiques (1270/1 à 8)
- Proposition de loi de MM. Yves Leterme et Dirk
Pieters modifiant l'article 132 du Code des
impôts sur les revenus 1992 et l'article 61 de
l'arrêté royal d'exécution du Code des impôts
sur les revenus 1992 (169/1 à 3)
- Proposition de loi de M. Georges Lenssen
modifiant l'article 38, alinéa 1
er
, 14°, du Code
des impôts sur les revenus 1992 (195/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
mettant fin à la discrimination fiscale dont font
l'objet les couples mariés (277/1 et 2)
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
- Proposition de loi de Mme Colette Burgeon et
consorts complétant l'article 113 du Code des
impôts sur les revenus 1992 (323/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Dirk Pieters et Yves
Leterme modifiant diverses dispositions
relatives à l'impôt sur le revenu, en vue de
supprimer la discrimination fiscale frappant les
personnes mariées (356/1 à 3)
- Proposition de loi de M. Jozef Van Eetvelt
modifiant l'article 143 du Code des impôts sur
les revenus 1992 (359/1 à 3)
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
modifiant diverses dispositions du Code des
impôts sur les revenus 1992 en vue de mettre
fin à la discrimination fiscale dont font l'objet
les couples mariés (398/1 et 2)
-
Proposition de loi de M. Servais
Verherstraeten modifiant l'article 133 du Code
des impôts sur les revenus 1992 (413/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Simonne Creyf
modifiant l'article 145 (4) du Code des impôts
sur les revenus 1992 (530/1 à 3)
- Proposition de loi de Mme Fientje Moerman et
MM. Aimé Desimpel et Georges Lenssen
éliminant les discriminations entre personnes
mariées et cohabitants non mariés en matière
d'impôt des personnes physiques (600/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme
Frieda Brepoels, M. Danny Pieters et Mme Els
Van Weert modifiant les articles 104 et 113 du
Code des impôts sur les revenus 1992 afin
d'instaurer la déductibilité des dépenses réelles
pour garde d'enfant (700/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Peter Vanvelthoven,
Dirk Van der Maelen et Erik Derycke modifiant le
Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui
concerne l'instauration d'un bonus-travail à
l'impôt des personnes physiques (903/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon
insérant un article 136bis dans le Code des
impôts sur les revenus 1992 (918/1 et 2)
-
Proposition de loi de MM. Servais
Verherstraeten et Dirk Pieters complétant
l'article 38 du Code des impôts sur les revenus
1992 (1250/1 et 2)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
02.01 Eric van Weddingen, rapporteur:
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, votre commission a examiné le présent
projet au cours de ses réunions des 6, 12, 19, 21,
25 et 27 juin.
Le ministre des Finances a tout d'abord axé son
exposé sur la présentation de tableaux replaçant
notre pression fiscale dans son contexte
européen. Ainsi a-t-il démontré que la Belgique
détient le record européen de la pression fiscale
totale, de la pression fiscale sur les revenus du
travail et de l'ensemble des prélèvements fiscaux
et parafiscaux sur le travail.

Le ministre a ensuite montré que l'écart de notre
surendettement par rapport à la moyenne
européenne est proche de celui de notre
surimposition. Partant, nous pouvons en déduire
que la surcharge fiscale est en grande partie due
à notre surendettement. L'effort de réduction de la
dette, entrepris au milieu des années 90 et
accéléré par le programme de stabilité 2001-2005,
peut et doit entraîner une réduction parallèle de
l'excès de charge fiscale.

Le ministre a précisé que la volonté du
gouvernement était bien de programmer cette
réduction en six étapes:
- 1°. « stop » fiscal;
- 2°. indexation des barèmes;
- 3°. suppression
de
la
contribution
complémentaire de crise;
- 4°. réduction du précompte professionnel;
- 5°. la réforme fiscale;
- 6°. la convergence fiscale vers les pays voisins.

La cinquième étape est réalisée par le présent
projet, lequel repose sur quatre axes principaux:
- 1°. diminution de la pression fiscale sur les
revenus du travail;
- 2°. neutralité vis-à-vis des choix de vie;
- 3°. amélioration de la prise en compte des
enfants à charge;
- 4°. une fiscalité plus écologique.

Le ministre met ensuite en exergue les différentes
mesures d'exécution de ces quatre axes de la
réforme. Je me bornerai ici à les énumérer en
quatorze points:
-
1°.
instauration d'un crédit d'impôt pour les
revenus les plus faibles;
-
2°.
amélioration du forfait pour frais
professionnels;
- 3°. réduction de la pression fiscale sur les
revenus moyens par une modification du barème;
- 4°. suppression des taux d'imposition de 55% et
de 52,5%;
- 5°. nouvel avantage en matière de frais de
déplacement du domicile au lieu du travail;
- 6°. remboursement des frais de transport en
commun;
- 7°. alignement de la quotité exemptée d'impôts
pour les personnes mariées et les isolés;
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
- 8°. double réduction d'impôts pour les pensions,
pré-pensions et indemnités AMI;
-
9°.
décumul des revenus autres que
professionnels;
- 10°. octroi du quotient conjugal aux cohabitants
légaux;
- 11°. abattement remboursable pour enfants à
charge;
- 12° octroi d'un abattement complémentaire pour
les familles monoparentales;
- 13° augmentation de ressources pour les
enfants à charge d'isolés;
- 14° réduction d'impôt pour investissements
économiseurs d'énergie.

Le ministre expose ensuite l'entrée en vigueur
progressive des mesures dont l'ensemble sera
intégralement applicable aux revenus de 2004 et
annonce que si l'évolution des finances publiques
le permet, certaines mesures pourraient être
accélérées par une intégration supplémentaire
dans le précompte professionnel.

En conclusion, le ministre insiste sur l'importance
de la réforme dont l'impact budgétaire est évalué
à 134,5 milliards et qui représente une réduction
de charge fiscale de 169 milliards. Il montre par un
tableau qu'en y ajoutant les autres mesures
fiscales déjà prises par ce gouvernement, la
baisse de la pression fiscale entre 1999 et 2006
est considérable. Un autre tableau que le ministre
fournira ultérieurement dans la discussion fait état
d'une baisse de 10,8% en 2003 et de 24,6% en
2006.

Enfin, le ministre rappelle les mesures déjà prises
en matière de déductibilité des frais de garde
d'enfants de moins de 3 ans et espère pouvoir
prochainement étendre cet avantage au-delà de
cet âge.

Dix-neuf propositions de loi étaient jointes à
l'examen du projet. Onze d'entre elles qu'il serait
trop long de détailler ici furent exposées par leurs
auteurs, en particulier MM. Leterme et
Vanvelthoven ainsi que Mme Creyf. Je me
permets de renvoyer à ces propositions ainsi
qu'au rapport.

La discussion générale fut assez fouillée. Je vais
tenter de retenir les principaux éléments des
différentes interventions, sans toutefois pouvoir
être exhaustif. Je les reprends dans l'ordre où ils
sont intervenus en commission.

M. Chabot se déclare satisfait du projet et se
réjouit particulièrement de la neutralité fiscale, par
rapport au choix de vie, de l'introduction d'un
crédit d'impôt pour les faibles revenus et d'une
meilleure prise en compte des enfants. Il
s'interroge toutefois sur la pérennité des moyens
budgétaires nécessaires. Il s'inquiète du taux de
prélèvement atteint pour les revenus dépassant
immédiatement le plafond pour bénéficier du
crédit d'impôt et des réductions de cotisations. Il
admet la suppression des deux taux d'imposition
les plus élevés mais regrette que l'occasion n'ait
pas été saisie pour reconsidérer d'autres
avantages, notamment en faveur des stock
options
.

M. Goyvaerts doute que la réforme permettra
d'atteindre l'objectif annoncé par le VLD d'une
diminution de 10% de la pression fiscale. Il pense
qu'en raison d'un tassement de la croissance
économique, certaines mesures programmées
pour 2004 n'entreront jamais en vigueur. Il
considère que le choix moral que constitue le
mariage continue à être sanctionné sur le plan
fiscal.

Votre rapporteur considère que le projet rencontre
les critères d'une réforme fiscale réussie et aura
des répercussions économiques favorables. Il
rappelle que l'objectif est de ramener notre
pression fiscale à la moyenne européenne et que,
compte tenu des réformes fiscales en cours dans
les pays voisins, cette moyenne ne cesse de
baisser. Il conclut que, malgré l'effort considérable
de réduction de la pression fiscale réalisé par ce
gouvernement, de nouvelles initiatives devront
encore être prises pour atteindre l'objectif fixé.

M. Gobert souligne que le projet réalise plusieurs
avancées dans le sens de la justice fiscale, à
l'exception toutefois de la suppression des taux
les plus élevés.

Il insiste sur la nécessité de mettre effectivement
en oeuvre la fiscalité par une perception correcte
de l'impôt, qui nécessite d'identifier avec précision
les sources de revenus.

M. Vanvelthoven se réjouit de la réduction de la
pression fiscale sur le travail opérée par le projet
et rappelle les mesures déjà prises, notamment
sur le plan social. Il se félicite de l'instauration d'un
crédit d'impôt pour les faibles revenus. Il craint
toutefois que le décalage dû à l'enrôlement ne
permette pas d'octroyer le bénéfice de la mesure
au moment où son bénéficiaire en a le plus
besoin.

M. Verherstraeten émet des réserves sur des
questions très précises relatives aux enfants à
charge de personnes divorcées, au recouvrement
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
des dettes fiscales en cas de séparation de fait
l'année qui suit la séparation. Il souhaiterait par
ailleurs anticiper le bénéfice de la déductibilité des
rentes alimentaires.

M. Tavernier estime que la réduction des impôts
ne constitue pas une fin en soi et que même si
personne n'aime payer des impôts, la fiscalité est
à la base de notre système socio-économique.
Toutefois, l'écart de pression fiscale par rapport à
la moyenne européenne étant plus élevé en
matière d'IPP, il estime logique d'avoir commencé
par réduire l'impôt sur le travail. Il estime même
qu'une réduction plus importante aurait pu être
consentie à condition de la compenser par
l'augmentation d'autres impôts. Il cite écofiscalité,
impôt sur le patrimoine et impôt des sociétés. Il
regrette que le gouvernement n'ait pas fait ce
choix. Il regrette également que la réforme ne
propose pas une réduction des dépenses fiscales
par application de paniers.

M. Leterme considère qu'il ne faut pas calculer
l'impact de la réforme fiscale au-delà du terme de
la législature et que son incidence est alors
beaucoup plus faible qu'annoncée. Il s'étonne par
ailleurs que les partis écologiste et socialiste
soutiennent une réforme, à ses yeux, trop
marquée par la philosophie libérale.

S'ensuit un long échange entre membres sur les
différentes mesures sociales et écologiques
contenues dans la réforme. Il regrette que le projet
ne simplifie pas davantage la législation fiscale et
s'étonne de ne pas trouver de limitation des
diverses réductions.

M. Leterme se déclare partisan d'une réduction de
la pression fiscale sur le travail. Il reprend
toutefois toutes les mesures du projet qu'il
commente de manière critique et formule des
propositions alternatives sur base, notamment,
des propositions jointes déposées par son groupe.
Il procède de la même manière pour le volet relatif
à la neutralité des choix de vie, en insistant sur le
volet des discriminations à l'égard des couples
mariés, dont il souhaiterait voir accélérer l'entrée
en vigueur quitte à reporter à un peu plus tard la
suppression des taux marginaux les plus élevés.

M. Pinxten estime que la mesure relative aux
déplacements entre le domicile et le lieu du travail
est insuffisante et qu'elle pourrait réserver de
mauvaises surprises au contribuable. Il considère
également trop limitée la mesure de réduction
pour travaux d'isolation.

M. Desimpel se réjouit du projet qui, par son
importance, aura des répercussions très
favorables sur l'évolution de notre économie. Il
exhorte le gouvernement à présenter rapidement
une réforme de l'impôt des sociétés.

M. Poncelet s'inscrit dans le souci légitime de
réduire la pression fiscale et retrouve dans le
projet de nombreuses mesures également
formulées par son groupe. Il s'inquiète toutefois
des conséquences budgétaires de l'ampleur de la
réforme à laquelle il faut ajouter les mesures déjà
prises. L'impact de ces mesures lui semble
intenable à terme, sauf à maintenir une norme de
croissance des dépenses primaires aussi
restrictive que dans les années 94 et suivantes.

Cette rigueur lui paraissant peu compatible avec
les aspirations actuelles et futures, il prédit des
arbitrages budgétaires douloureux.

Enfin M. Pieters s'interroge, lui aussi, sur la
faisabilité budgétaire compte tenu des autres
promesses faites par le gouvernement. Pour lui le
problème se posera surtout lors de la prochaine
législature et contraindra le prochain
gouvernement à réduire les dépenses. Il s'inquiète
également de l'impact de la réforme sur les
finances communales. De plus, il estime très
insuffisantes les mesures proposées en vue
d'améliorer la prise en compte des coûts liés aux
enfants et rappelle les propositions de son groupe
en la matière.

Lors de la discussion des articles, 26
amendements ont été déposés dont 5 furent
adoptés. Je me permets de renvoyer au rapport
en ce qui concerne cette discussion.

Le projet a été adopté en seconde lecture par 8
voix et 3 abstentions.

Le président: Je vais maintenant donner la parole
à M. Leterme. Je donnerai ensuite à la parole à
M. Poncelet.

J'ai l'habitude de tenir compte des régimes
linguistiques et j'essaie toujours, dans la mesure
du possible, d'assurer l'alternance linguistique. Je
tiens compte également des partis politiques.
L'honneur est maintenant à l'opposition.
02.02 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
vooreerst wil ik de geringe belangstelling voor dit
ontwerp betreuren. Het valt mij op dat de Vlaamse
liberalen - behoudens de Kamervoorzitter die om
ambtsredenen politiek neutraal is - massaal, als
één man afwezig zijn. Uiteraard is het gelijktijdig
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
plaatsvinden van commissievergaderingen een
deel van de verklaring. Toch vind ik het jammer,
want het gaat over een heel belangrijk
wetsontwerp. Vanuit de oppositie wil ik dit toch
aan de minister meegeven en de geringe
belangstelling geeft een slecht beeld van onze
assemblee. Toevallig heb ik vandaag een
streekgenoot te gast die voor het eerst onze
werkzaamheden bijwoont. Welnu, deze massale
afwezigheid geeft een slecht beeld van onze
werkzaamheden en ik betreur dit.

Ik kom thans tot de kern van de zaak.

Eerst en vooral wil ik de rapporteur, de heer van
Weddingen, danken voor zijn verslag. Hij heeft
een heel goede synthese gebracht van de toch vrij
uitvoerige besprekingen. Ook het secretariaat is er
eens te meer in geslaagd een heel goed rapport af
te leveren. Als collega uit de oppositie wil ik hier
ook nog wijzen op de belangrijke rol die de heer
van Weddingen in de recente fiscale geschiedenis
van ons land heeft gespeeld, hetzij als koninklijk
commissaris tijdens de jaren tachtig of als eminent
lid, ik meen zelfs als voorzitter van de commissie
voor de Financiën, en expert in de Senaat. Deze
belangrijke rol wordt niet altijd erkend.

In een eerste algemene uiteenzetting wil ik
vooruitlopen op een aantal kritische opmerkingen
over de verschillende onderdelen van het ontwerp.
Het gaat onder meer over opmerkingen van mijn
fractiegenoten Pieters, Pinxten en D'Hondt die een
aantal elementen afzonderlijk zullen behandelen.
Mijn bedoeling is een eerste algemene politieke
stellingname ten aanzien van dit ontwerp te
formuleren.

De CVP heeft uiteraard niets tegen het principe
van een belastingverlaging, noch tegen het
principe van een belastinghervorming.
Integendeel, de budgettaire sanering van de jaren
'90 en de daaropvolgende economische groei
biedt mogelijkheden om de te hoge fiscale druk in
ons land - die historisch te verklaren is - te
verlagen.

Die druk is inderdaad te hoog, maar daar zijn
verklaringen voor. Er zijn moed en ingrepen nodig
geweest om het budget opnieuw in orde te
brengen. Ooit hadden fractieleiders van de
toenmalige oppositie het over "la rage taxatoire".
Die "rage taxatoire" was soms nodig om het
budget te saneren en opnieuw op het goede spoor
te zetten. Men kon niet alle heil verwachten van
het schrappen van uitgaven en van de
economische groei die op dat ogenblik te gering
was. In principe zijn wij dus niet tegen een
belastingverlaging, integendeel: ook wij zouden
daartoe zijn overgegaan. Om die reden en
consequent met onze stellingnames uit het
verleden hebben wij vrij snel na de aanvang
van
de legislatuur de moed en
verantwoordelijkheidszin gehad ­ de minister zal
ons die niet ontzeggen ­ om zelf een coherent
wetsvoorstel in te dienen. Wij hebben niet
gewacht op het initiatief van de regering dat
technisch moest worden voorbereid ­ waarvoor
alle begrip ­ maar wij hebben ons kwetsbaar
opgesteld door zelf een coherent wetsontwerp op
tafel te leggen met daarin duidelijke keuzes. Ik
heb het daar verder nog over. Ik wil dit wel
onderstrepen om te laten blijken dat ook wij
voorstander zijn van belastingverlaging, maar dat
wij consequent met eerdere kritieken de
budgettaire impact ervan inpassen in ons
budgettair discours.

Wij houden vast aan de begrotingsobjectieven.
Het lijkt mij een element van
verantwoordelijkheidszin en politieke moed om te
onderstrepen dat ons wetsvoorstel inzake
budgettaire kostprijs op kruissnelheid minder duur
uitvalt dan het wetsontwerp dat wij geroepen zijn
te bespreken en dat door een aantal collega's zal
worden goedgekeurd, wat althans voor de minister
te hopen valt. De gevolgde werkwijze bij de
behandeling van deze belangrijke materie lijkt mij
een voorbeeld van hoe de rol van een
oppositiefractie kan worden ingevuld, namelijk zelf
offensief en transparant een alternatief op tafel
leggen, dat consequent verdedigen en op basis
daarvan de houding bepalen ten aanzien van de
regeringsinitiatieven. Eerlijkheidshalve moet ik
daaraan toevoegen dat een aantal van onze
voorstellen werden overgenomen door regering en
meerderheid en dus zullen worden goedgekeurd.
Ik som die niet op, ze staan vermeld in het
verslag.

Desalniettemin val ik met de deur in huis: wij
zullen dit wetsontwerp, deze belastinghervorming
niet goedkeuren. Globaal gezien helt onze
appreciatie nog te sterk over naar de negatieve
kant. De belastingverlaging is positief, maar de
wijze waarop die wordt ingevuld doet ons heel wat
kritieken formuleren. De manier waarop deze
meerderheid de belastingverlaging invult, ligt
onvoldoende in het verlengde van onze visie
terzake. Ik beperk mij tot een zestal punten van
kritiek in deze algemene tussenkomst namens
mijn fractie. Een aantal collega's zal met meer
kennis van zaken dieper ingaan op een aantal
deelaspecten. Mijn laatste punt van kritiek weegt
politiek het zwaarst wat ons betreft.
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Een eerste element van kritiek is dat deze
belastinghervorming de perfecte illustratie is dat
de regering Verhofstadt ­ ik zeg bijna Verhofstadt
I, maar voor mij moet er geen I zijn omdat dit
veronderstelt dat er een II komt ­ ons confronteert
met het feit dat wij te maken hebben met een
regering die veel meer dan een uitvoerende een
belovende macht is. Die heeft het trouwens zo ver
gedreven om bij het formulier voor de
belastingaangifte 2000 een folder te voegen met
de aankondiging wat er bij goedkeuring van dit
ontwerp allemaal op de mensen afkomt. Dat is
dus de aankondiging van dingen die niet eens
door het Parlement werden goedgekeurd: dat is
de illustratie van de belovende macht. Zelfs als
men nagaat wat er werkelijk zal worden
goedgekeurd, stelt men vast dat de
aangekondigde belastingverlaging ­ met op
kruissnelheid een budgettaire impact van 134
miljard frank ­ voor de eigen legislatuur van deze
meerderheid en regering en namelijk tot midden
2003 ­ voor ons moet dat zo lang niet duren ­
slechts 25,7 miljard frank bedraagt.

Gezien de verkiezingen moet daarvan uiteraard
een en ander worden afgetrokken. Budgettair
gesproken zal er tijdens deze legislatuur slechts
een verlaging van 25 miljard frank in de plaats van
134 miljard frank plaatsvinden.

Dit illustreert perfect de regering als een
belovende macht. Zij doet veel aankondigingen en
belooft de meerderheidspartijen 10%
belastingverlaging voor iedereen; dus een
belastingverlaging van 169 miljard frank, of 135
miljard frank na de terugverdieneffecten. Tijdens
deze legislatuur zal het in feite slechts gaan om
25,7 miljard frank. Dit is een belovende macht en
geen uitvoerende macht.

Het is niet onbelangrijk dit te beklemtonen, want
het wordt niet alleen door de oppositie beweerd.
Vorige week verscheen in Knack immers een
artikel van de minister van Begroting, de heer
Vande Lanotte. Hij zei in zijn gekende directe stijl:
"Wat de belastinghervorming betreft, laat de wet
een speling toe. Op dit moment ligt er 35 miljard
frank vast, 10 miljard in 2002 en 25 miljard in
2003. Daarna wordt elk jaar opnieuw bekeken
hoeveel verlaging er precies komt. We hebben
telkens een speling van twee jaar om na te gaan
of we sneller of trager moeten gaan, afhankelijk
van de draagkracht van het moment zelf".

De vice-eerste minister en minister van Begroting
zegt dus zelf dat een belastingverlaging van 134
miljard frank was beloofd, maar dat men daarvan
niet te veel moet geloven, want voor hem staat op
jaarbasis slechts een belastingverlaging van 10
miljard frank voor 2002 en van 35 miljard frank
voor 2003 vast. Aangezien de legislatuur eindigt
bij de verkiezingen, ten laatste halfweg 2003, gaat
het in feite over een belastingverlaging van 25,7
miljard frank. De heer Vande Lanotte verklaart
duidelijk dat dit het enige is waarvoor hij zich heeft
geëngageerd en dat het overige nog moet worden
bekeken overeenkomstig de economische groei
en omstandigheden.

Mijnheer de minister, ik kom tot de eerste
belangrijke kritiek van onze fractie. Zoals bij vele
andere regeringsbeslissingen, bijvoorbeeld het
NMBS-dossier, doet u ons een voorstel waarvan
de financiering en de budgettaire beloften in de tijd
werden gespreid. Tussen de regels kan men
echter lezen dat deze meerderheid zich niet
verder engageert dan dit jaar en halfweg volgend
jaar, het einde van deze legislatuur. Bijgevolg kan
al het overige, zoals deze belastingverlaging, in
vraag worden gesteld. Niet alleen wij beweren dit,
maar ook de vice-eerste minister van deze
regering, de heer Vande Lanotte. Dat is dus onze
eerste kritiek: de spreiding in de tijd, waarmee
men de bevolking een rad voor de ogen draait.
Net als de folder bij het aangifteformulier voor de
belastingen, is dit wetsontwerp een
verkiezingsfolder. Wij weten echter wat er met
vele beloften van deze meerderheid gebeurt.

Ik kom tot een tweede element van kritiek. De
daling van de fiscale druk op de arbeid wordt niet
gerealiseerd. Volgens het regeerakkoord zal de
regering gedurende de legislatuur voor een
gestadige daling van de fiscale druk zorgen. Het
gaat dus niet om de samengevoegde parafiscale
en fiscale druk, sociale lasten en belastingen,
maar om een gestadige daling van de fiscale druk,
de belastingdruk. Dit ontwerp zou daartoe moeten
bijdragen. Op jaarbasis voorziet dit wetsontwerp
voor 2003 in een maximale daling van 25 miljard
frank voor de personenbelasting. Dit staat echter
in schril contrast met de meerontvangsten die
intussen zijn ontstaan en met de stijging van de
fiscale druk. Volgens onze berekening geeft u op
deze manier amper een derde terug van wat u om
allerlei redenen reeds meer hebt ontvangen.

De eerste minister houdt steeds voor dat de
belastinghervorming is bedoeld om aan de
belastingbetaler terug te geven wat hij aan de
Staat stort, maar dat is niet waar; dat klopt niet
want dat wordt niet uitgevoerd. Er werd al
ongeveer driemaal meer geïnd, ook aan
inkomsten uit personenbelastingen, dan wat deze
regering in de loop van deze legislatuur zal
teruggeven. Ik kan dat trouwens illustreren aan de
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
hand van de volgende cijfergegevens van de
Nationale Bank. Tijdens deze legislatuur is de
globale fiscale druk ­ personenbelastingen en
indirecte belastingen ­ reeds gestegen van 28.6
tot 28.8 punten van het bruto binnenlands product
en de fiscale druk op arbeid met 0.4%.

Mijnheer de minister, in plaats van een daling van
de fiscale druk stellen wij in werkelijkheid, onder
uw verantwoordelijkheid, een stijging vast. En dan
zijn we nog maar halverwege deze legislatuur.
Mocht dit de eerste week van de legislatuur zijn,
dan zou u nog uw adagium omtrent de dienst na
verkoop ten beste kunnen geven. Het ontwerp had
tot doel de fiscale druk, specifiek op arbeid, te
doen dalen. Welnu, in weerwil van al uw tabellen
en van al uw beweringen in de commissie zal het
vooropgestelde doel, met name dat iets meer dan
een derde van de - reeds meer dan voorziene -
geïnde belastingen zullen worden terugbetaald,
niet worden gerealiseerd.

Mijn eerste element van kritiek betreft de spreiding
in de tijd. Eigenlijk is dit ontwerp veeleer een
verkiezingspamflet dan een engagement ten
aanzien van de bevolking. Immers, in plaats van
een belastingverlaging van 135 miljard zal men
zich terzake moeten beperken tot een verlaging
van 25 miljard tijdens deze legislatuur die loopt tot
in 2003.

Mijn tweede element van kritiek is dat de daling
van de fiscale druk niet wordt gerealiseerd.

Ik kom thans tot mijn derde element van kritiek. In
het regeerakkoord werd eveneens voorzien in een
vereenvoudiging van de fiscaliteit. Daaraan werd
trouwens een hele paragraaf gewijd. Zowel in het
regeerakkoord, in de beleidsverklaring als in de
beleidsnota van de minister van Financiën wordt
gezwaaid met de ambitie om van deze hervorming
- die in feite een loutere verlaging is, en dan nog -
gebruik te maken om onze fiscaliteit te
vereenvoudigen. Welnu, deze ambitie wordt
evenmin gerealiseerd. Inderdaad, het systeem
van de korven en de aftrekposten, dat door de
regering zelf werd aangeduid, zal via dit ontwerp
niet worden uitgevoerd. Trouwens, hoever staat
het met het voorbereidend studiewerk dat door de
Hoge Raad voor de financiën in dat verband zou
worden gerealiseerd?

Hoe dan ook het systeem van korven en
aftrekposten binnen een bepaald plafond, waarbij,
de belastingplichtige zelf de precieze modaliteiten
kiest inzake woon-werkverkeer, woning,
levensverzekering en dergelijke, is geenszins
vereenvoudigend. Hier wordt een unieke kans
gemist. Immers, in de beslotenheid van dit
halfrond weten wij dat een vereenvoudiging van
de fiscaliteit via het schrappen van aftrekposten,
die dan moeten worden gecompenseerd door
hogere aftrekmogelijkheden op andere vlakken,
slechts mogelijk mits over budgettaire ruimte te
beschikken, als men daarvoor middelen kan
inzetten. Als men tracht te vereenvoudigen door
van een bepaalde categorie van de bevolking een
en ander af te nemen omdat de aftrek wordt
gelimiteerd, dan is dat slechts mogelijk wanneer
diezelfde groep recht krijgt op iets extra; dat
compenseert dan de beperking van de aftrek.

Ondanks de budgettaire ruimte en ondanks de
ambitie waarvan zowel het regeerakkoord als de
beleidsnota en de verklaringen van de minister
getuigen, komt het wetsontwerp niet tegemoet aan
het vooropgestelde doel. Integendeel, want
inmiddels doken er elementen op die tot
complicaties leiden. Mevrouw D'Hondt zal de
technische uitleg hieromtrent later geven. In dat
verband denk ik bijvoorbeeld aan het
belastingkrediet dat in feite minder effectief is dan
een verhoogde kostenaftrek voor beroepskosten,
om de werkloosheidsval te bestrijden. Bovendien
levert het belastingkrediet een uitgesteld voordeel
op en maakt het onze fiscale wetgeving nog
complexer.

Niet alleen wordt de kans op vereenvoudiging
gemist door het systeem van korven en
aftrekposten niet te realiseren, maar bovendien
worden aan het geheel elementen toegevoegd die
alles nog ingewikkelder maken. En dan beperkt ik
mij nog tot het voorbeeld van het belastingkrediet.
De heer Pinxten zou het voorbeeld kunnen
aanhalen van de kostenaftrek voor woon-
werkverkeer, waarbij de zaken werkelijk op de
spits worden gedreven.

Dat is de derde kritiek. De eerste kritiek was dat
het een verkiezingsfolder is, aangezien de
aangekondigde, grote belastingshervorming pas
de volgende jaren aan bod komt en in de tijd wordt
uitgespreid. De vice-premier, minister van
Begroting Vande Lanotte, zegt nu al dat men dit bij
de minste economische terugslag zal moeten
terugschroeven. Daarnaast is er ook het feit dat er
van vereenvoudiging geen sprake is. De tweede
kritiek was dat er van een daling van de
belastingdruk evenmin sprake is in dit
wetsontwerp, omdat men amper een derde van
wat men meer incasseert, aan de mensen
teruggeeft.

Zo kom ik bij mijn vierde punt van kritiek. Het is
eigenlijk jammer dat mijn goede vriend en
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
geëerde collega Jef Tavernier niet in ons midden
is. We hebben het genoegen gehad hem geregeld
in commissievergaderingen te mogen begroeten.
Het is jammer dat in het wetsontwerp dat nu
voorligt, fiscaliteit onvoldoende wordt ingezet als
sturend element in een aantal beleidsdomeinen
waar sturing nochtans meer dan nodig is. Het
woord sturing is in deze context goed gekozen.

Ik heb het dan onder meer over het
mobiliteitsdossier, waar door de regering ook vrij
ambitieuze objectieven werden vooropgesteld.
Eén daarvan was de versterking van het openbare
vervoer. Op dat vlak zien we dat het beleid in de
feiten, ook in financiële termen, het minder doet
dan de regeringen Dehaene in veel moeilijkere
budgettaire omstandigheden. Een voorbeeld van
het gebruik van fiscaliteit als element van
beleidssturing is het inbouwen van fiscale
incentives via de personenbelasting om
daadwerkelijk iets aan de mobiliteit te doen. Ook
dat gebeurt niet. Ik richt mij daarvoor naar de
Ecolo-Agalev-fractie.

De vierde krachtlijn, ecologische fiscaliteit, staat
volgens de documenten van de minister zelf voor
1,5 miljard frank. Het totale budget bedraagt 137
miljard frank. 1,5 miljard is dus het soortelijk
gewicht van de inbreng van de groene fractie in dit
wetsontwerp tot hervorming van de
personenbelasting.

Het gebruik van de personenbelasting als element
van beleidssturing en ook van sturing van de
samenleving, onder meer in de sectoren mobiliteit
en energieverbruik, is werkelijk marginaal.
Gelukkig is de wikkel rond de verslagen en de
ontwerpen zelf groen, bleekgroen eigenlijk. Bij de
minister is de wikkel blauw, felblauw zelfs.
Behalve die groene wikkel rond het verslag en het
ontwerp is er nauwelijks sprake van inbreng van
de groene fracties. Ik herhaal nogmaals het cijfer
van 1,5 miljard frank voor krachtlijn vier op een
totaal van 137 miljard frank. Het is een gemiste
kans om de fiscaliteit als beleidssturend element
te gebruiken.

Collega's van de Ecolo-Agalev-fractie, ik grijp
even terug naar de actualiteit. Het zal u natuurlijk
niet verbazen van een minister die u in het dossier
van de Ecotaksen kritiseert wegens het
terugschroeven van verworvenheden uit het
verleden. Als een minister van Financiën zelfs
zulke dingen op de helling plaatst en die kleine
verworvenheden, waarvan ik als lid van een fractie
die tot voor kort in de meerderheid zat en die
verantwoordelijk was voor het dossier van de
Ecotaksen, toegeef dat ze onvolkomen zijn, achter
uw rug terugschroeft, is het niet verwonderlijk dat
u in het kader van de totstandkoming van de
belastinghervorming niet veel meer dan een
decoratieve functie kunt vervullen. Uw inbreng
blijft dus vrij gering. Dit is in onze ogen een
gemiste kans.

Mijn vijfde punt van kritiek is dat het ontwerp
onvoldoende kindvriendelijk is. Ik geef weliswaar
toe dat er een aantal stappen worden gezet. Wij
vinden het een gemiste kans dat u niet ingaat op
het voorstel van collega Pieters om de kosten voor
kinderopvang volledig fiscaal aftrekbaar te maken.
Wij hadden trouwens verderstrekkende
voorstellen, onder meer voor de problematiek van
de mensen die te weinig verdienen om te kunnen
genieten van de aftrekken voor kinderen ten laste,
de problematiek van de non-take ups dus. Wij
zouden deze bedragen overhevelen naar het
stelsel voor kinderbijslagen, waardoor wij de
gelijkheid tussen kinderen zouden kunnen
realiseren en waardoor die non-take ups een meer
rechtstreekse tegemoetkoming aan de zwaksten
in onze samenleving zouden kunnen betekenen.
Wij vinden het jammer dat dit niet werd
overgenomen.

Wij vinden dat jammer. De gemiste kansen op het
vlak van de kindvriendelijke fiscaliteit is dus ons
vijfde element van kritiek.

De zesde kritiek is uiteraard de belangrijkste - u
zult niets anders van mijn fractie verwachten -:
met onderhavige belastinghervorming wordt totaal
niet gerealiseerd wat de regering had
aangekondigd, met name het fiscaal neutraal
maken van elke samenlevingsvorm of - wij
hanteren een rechtstreekser taalgebruik - het
wegwerken van de fiscale discriminaties ten
nadele van de gehuwden.

De voorbije twee jaar heeft de meerderheid
geregeld met enige ironie en arrogantie, die
typisch is voor degenen die de macht bekleden,
gezegd dat zij zou uitvoeren wat de CVP had
moeten doen. Zij zou het programma van de CVP
realiseren. Welnu, dat klopt niet, collega's.
Enerzijds hebben wij wel stappen gedaan en zelfs
de meest verregaande stappen op het vlak van de
wegwerking van de fiscale discriminatie.
Anderzijds, nu de budgettaire ruimte voorhanden
is, doet de regering nauwelijks iets om die
discriminatie weg te werken, althans niet in deze
legislatuur, waarvoor zij nochtans de
verantwoordelijkheid draagt en die de enige is
waarmee politiek rekening moet worden
gehouden. Ik verwijs naar de ontboezeming van
uw minister van Begroting, dames en heren van
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
de meerderheid. De belofte die de regering heeft
geformuleerd om de discriminatie ten nadele van
gehuwden weg te werken, wordt niet nagekomen.

Voorzitter: Paul Tant, tweede ondervoorzitter.
Président: Paul Tant, deuxième vice-président.

Voor de zindelijkheid van het debat en om het
argument dat wij decennialang de kans hebben
gehad om de discriminaties weg te werken, te
weerleggen, zal ik even uitweiden over onze
aanpak van destijds. Voor ons is de wegwerking
van de fiscale discriminatie ten nadele van
gehuwden altijd een prioriteit geweest. De fiscale
discriminatie is eigenlijk het gevolg van een
sociologische maatschappelijke ontwikkeling die ik
kort zal schetsen.

Bekijken we de fiscale statistieken in het jaarboek
van de Administratie van de Belastingen, dan
stellen we vast dat de maatschappelijke trend van
alleenstaanden en meer nog van feitelijke
samenwoners die in de statistieken als
alleenstaanden terug te vinden zijn, vanaf het
begin van de jaren tachtig alsmaar sterker werd.
Sindsdien is het fenomeen van ongehuwd
samenwonen alsmaar meer verspreid geraakt.
Met enkele jaren vertraging is dat maatschappelijk
fenomeen ook politiek ontdekt. Politici merkten
inderdaad pas later op dat naast de echte,
feitelijke alleenstaanden, een categorie personen
opstond die weliswaar fiscaal en in de statistieken
als alleenstaand werden beschouwd, maar dat in
feite niet waren. Ze woonden samen met een
partner zonder gehuwd te zijn en gingen dus niet
gebukt onder de fiscale lasten van het huwelijk als
gevolg van de samenvoeging van de inkomsten
en van het lager belastingvrij minimum. Het
concept van de samenvoeging van inkomsten, dat
na de Tweede Wereldoorlog in onze fiscaliteit
werd ingevoerd, beantwoordde dus niet meer aan
die nieuwe sociologische realiteit, die vooral vanaf
het begin van de jaren '80 wijdverspreid werd.

Met enige vertraging is dat probleem op de
agenda geplaatst, het eerst trouwens door de
christen-democratische fracties in de jaren '80.
Het is, onder andere, wegens de ontspoorde
budgettaire toestand, dat regeringen pas later
werk konden maken van de wegwerking van de
discriminatie. Dat hebben zij ook gedaan. Ik
verwijs naar de vorige grote belastinghervorming
om de fiscale druk te verlagen van 1988, waarover
collega van Weddingen ook zou kunnen
uitweiden, die onder christen-democratische druk
en gesigneerd door een christen-democratische
minister tot stand kwam. Met die hervorming
werden drie belangrijke innovaties gerealiseerd,
namelijk de decumul, de invoering van het
huwelijkscoëfficiënt en de aftrekbaarheid van de
kosten voor kinderopvang.

Als men de maatregelen van 1988, genomen
onder impuls van collega Van Rompuy, ter
wegwerking van de fiscale discriminatie van
gehuwden in actuele termen omzet, dan komt
men in termen van 2000 op een bedrag van 203
miljard frank op jaarbasis.

Indien de maatregel van 1988 niet had bestaan,
dan zou de discriminatie ten nadele van de
gehuwden een budgettaire inpakt hebben van 260
tot 270 miljard frank. Welnu, meer dan tweederde
van deze discriminatie is in 1988 weggewerkt. Dit
is misschien een paar jaar te laat omwille van het
vertragingsmoment. Het beleid reageert iets later,
op het ogenblik dat de nieuwe sociologische
realiteit zich aanmeldt. Bovendien zijn er nog een
paar extra jaren omwille van de moeilijke
begrotingstoestand. Men heeft dan toch in 1988
het grootste deel van de weg afgelegd, onder
impuls van de christen-democraten. Ik wens hier
nog een voetnoot aan toe te voegen. Misschien
had men wat beter rekening moeten houden met
de economische toestand. Men had een aantal
dingen over een paar jaar moeten spreiden. In elk
geval heeft men de inspanningen gedaan. Het
adagium dat in meerderheidskringen opgang
maakt, met name dat de CVP er geen werk van
heeft gemaakt, klopt niet. Er is wel werk van
gemaakt, meer bepaald met de hervorming van
1988. Dit bewijst dat dit voor ons altijd een
absolute prioriteit is geweest.

Trouwens, zelfs in de zeer moeilijke budgettair
financiële toestand van eind jaren '90, net voor het
aantreden van de nieuwe coalitie, is er opnieuw
onder impuls van christen-democraten een,
weliswaar bescheiden, stap gezet met een
verhoging van 1.000 frank per persoon van het
belastingvrije minimum, met de bedoeling deze
stap te versterken gedurende de volgende jaren.
In budgettaire termen betekende dit een kostprijs
van 1,2 miljard frank op jaarbasis.

Onze kritiek is dat deze regering absoluut geen
prioriteit maakt van de fiscale discriminaties
ondanks het feit dat er nu wel budgettaire ruimte is
om de belastingen enigszins te verlagen. Hierover
bestaat een consensus. Ik zal deze stelling
uiteraard onderbouwen.

Mijnheer de minister, het zal iedereen opgevallen
zijn, maar het moet nog wat meer geweten zijn in
dit land - wat dat betreft zullen wij ons de komende
weken en maanden verdienstelijk proberen te
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
maken bij het uitbrengen van uw slechte
boodschap - dat in de fasering van de
verschillende maatregelen die in de vier
krachtlijnen van uw fiscale hervorming zijn
opgenomen, bij uitstek die maatregel voor de
wegwerking van de fiscale discriminaties ten
nadele van de gehuwden, achteruit wordt
geschoven. Deze maatregel treedt voor het eerst
in werking in 2003 met een budgettaire impact van
ongeveer 3 miljard. Men moet rekening houden
met het feit dat 2003 een verkiezingsjaar is en dat
u enkel voor deze legislatuur verantwoordelijkheid
draagt. Niet alleen ik zeg dit, ook minister Vande
Lanotte zegt in Knack dat hij zich alleen heeft
geëngageerd voor de jaren 2002 en 2003. Wat
men dan doet vanuit deze meerderheid voor het
wegwerken van de fiscale discriminaties blijft
beperkt tot 3 miljard frank. Niet meer. 3 miljard
frank van de 60 miljard frank overblijvende
inspanning. 270 miljard in totaal in actuele termen
waarvan iets meer dan 200 miljard rechtgezet in
1988, een inspanning in 1999 met de bedoeling
om verder te gaan, afgebroken door deze
meerderheid. Nu gaat u van het resterende
bedrag, namelijk 66 miljard frank, in deze
legislatuur enkel 3 miljard frank besteden voor de
wegwerking van de fiscale discriminaties van de
gehuwden.

De economische conjunctuur en de fiscale
ontvangsten bieden u nochtans de ruimte om
meer te doen.

Het essentiële verschil tussen de aanpak van
deze regering en die van de christen-democraten
bestaat erin dat wij binnen de budgettaire
consequentie van een noodzakelijke sanering toch
stappen hebben gezet ­ veel belangrijker stappen
dan uw stappen ­ terwijl deze paarsgroene coalitie
slechts beloftes uitspreekt en in deze
regeerperiode slechts 3 miljard frank
belastingverminderingen voor gezinnen zal
doorvoeren. Meer zelfs, u maakt geen prioriteit
van de wegwerking van de fiscale discriminaties
van gezinnen. De afschaffing van de hoogste
barema's met een budgettaire impact van 7
miljard frank krijgt voorrang op de maatregelen ten
voordele van de gehuwden. De
energiebesparende maatregelen, het schaamlapje
van de groenen, krijgen voorrang op de
wegwerking van de discriminaties ten nadele van
de gehuwden. Het is zeer duidelijk dat dit geen
prioriteit is van deze regering. Vande Lanotte geeft
toe zich slechts geëngageerd te hebben voor 35
miljard frank: 10 miljard in 2002, 10 plus 25 miljard
in 2003, 35 miljard frank op jaarbasis in 2003. Hij
voegt eraan toe dat de rest jaarlijks opnieuw zal
bekeken worden.

De gehuwden in dit land weten hoe ver ze staan.
De inhoud van het voorliggend wetsontwerp en uw
discours moeten de gezinnen duidelijk maken dat
bij de minste conjunctuuromslag - niet meer veraf,
mijns inziens, vermits men in de pers spreekt over
een begrotingscontrole van 600 miljoen euro - zij
in de klappen zullen delen. Als de begroting moet
worden bijgestuurd zullen de gezinnen het gelag
betalen. Dan zal eens te meer blijken dat de
wegwerking van de fiscale discriminaties van
gezinnen geen prioriteit is voor deze meerderheid.
Voor de christen-democraten was en is dit een
cruciaal actiepunt. Ik wens dit opnieuw
te
beklemtonen omdat een aantal
meerderheidspartijen een ander beeld wil
ophangen.

Mijn zesde en meteen ook belangrijkste kritiek is
dat de wegwerking van de fiscale discriminaties
van gehuwden voor deze regering geen prioriteit
is. Meer zelfs, u laat een aantal discriminaties
voortbestaan. Het regeerakkoord stelt dat de
fiscaliteit samenlevingsvorm neutraal moet zijn.
Dat is een paars-groene term. Dit zou moeten
betekenen dat de discriminaties ten opzichte van
gehuwden prioritair worden weggewerkt. U doet
dit niet. Meer zelfs u doet het niet voor iedereen. U
laat een aantal discriminaties voortbestaan. Er
worden zelfs een aantal discriminaties verscherpt.
Ik geef twee voorbeelden. Als de maatregel inzake
de verhoging van de toegelaten bestaansmiddelen
voor kinderen van feitelijke samenwoners wordt
toegepast, komt dit a contrario neer op een
bijkomende discriminatie ten nadele van de
gehuwden. De verruiming van de
belastingvrijstelling voor feitelijke samenwoners
met kinderen tot al de feitelijke samenwoners met
kinderen zorgt er a contrario voor dat een nieuwe
discriminatie ontstaat ten nadele van de
gehuwden. Bepaalde maatregelen van het
ontwerp creëren nieuwe discriminaties.

Er worden een aantal discriminaties in stand
gehouden die duizenden en duizenden mensen
treffen, niet altijd de sterkste schouders in de
samenleving. Een aantal belastingverminderingen
worden nog steeds per gezin bepaald. Tot op
heden wordt de belastingvermindering voor
pensioenen en vervangingsinkomsten bij
gehuwden berekend voor beide echtgenoten
samen. Uw belastingshervorming zal een
gesplitste berekening inluiden voor pensioenen,
oude brugpensioenen en ziekte- en
invaliditeitsvergoedingen. Dit is goed om de
discriminaties ten opzichte van gehuwden weg te
werken. Er is echter een maar.
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Daar komt echter de aap uit de mouw: dit geldt
niet voor de nieuwe brugpensioenen die vanaf
1
januari 2004 zouden worden uitgekeerd.
Voor de nieuwe
brugpensioenen
en
werkloosheidsvergoedingen blijft de cumulatie bij
gehuwden gelden. Die discriminatie wordt in stand
gehouden. U beloofde dat u die discriminaties zou
wegwerken, maar u realiseert die belofte niet.

Rond een tweede belangrijk element hebben
collega Dirk Pieters en ikzelf ons amendement
aangehouden voor de artikelsgewijze bespreking
en de stemming. Artikel 154 van het Wetboek
voor Inkomstenbelasting stelt een feitelijke
belastingvrijstelling in als het inkomen uitsluitend
uit vervangingsinkomsten bestaat en als het
bedrag niet hoger ligt dan de maximale wettelijke
werkloosheidsvergoeding, ongeveer 400.000
frank. Het gaat om inkomsten uit
ziektevergoedingen en invaliditeitsvergoedingen,
pensioenen en werkloosheidsuitkeringen. Door de
invoering van de feitelijke belastingvrijstelling
wordt vermeden dat voor een alleenstaande de
gewone belastingvermindering zou leiden tot een
effectieve belastingheffing omdat hij boven het
belastingvrij minimum zou uitkomen. De regel dat
inkomsten van beide echtgenoten uit die
vervangingsinkomens moeten worden
samengeteld, wordt in het nieuwe te stemmen
artikel in het kader van dit ontwerp ingeschreven.
Mensen met een klein pensioen, een kleine
ziekte- of invaliditeitsuitkering of een lage
werkloosheidsuitkering en die gehuwd zijn, zijn
met de nieuwe formulering van artikel 154
uitgesloten van de feitelijke belastingvrijstelling.
Dat zal leiden tot een nieuwe discriminatie ten
aanzien van een hele categorie mensen die
behoren tot de zwaksten in de samenleving.

Voor het verslag en voor iedereen die hiervan via
de media kennis van zullen nemen, wil ik een
voorbeeld geven. Ik ga uit van de veronderstelling
van een gezin, waarvan de man en de vrouw een
gelijkwaardig vervangingsinkomen hebben van
precies 432.000 frank. Dat bedrag is belangrijk,
want het benadert het plafond van de feitelijke
vrijstelling. Maak de vergelijking van de belasting
die door gehuwden wordt betaald, versus feitelijke
samenwoners. Het verschil tussen de pensioenen
van gehuwden en de pensioenen van feitelijke
samenwoners, is ten nadele van de gehuwden.
Twee gehuwden met een pensioen van ongeveer
430.000 frank moeten 10.860 frank belasting
betalen als ze gehuwd zijn, maar helemaal geen
belasting betalen als ze feitelijk samenwonen. Dat
is een discriminatie door artikel 154, dat door u in
stand wordt gehouden in weerwil van de grote
aangekondigde volledige wegwerking van de
fiscale discriminaties ten nadele van de
gehuwden. In paars-groene termen heet dat "het
samenlevingsneutraal maken van de fiscaliteit".

Ook voor wie in het nieuwe stelsel kan genieten
van het brugpensioen ­ "genieten" bedoel ik hier
niet ironisch ­ met een vergelijkbaar bedrag uit die
vervangingsinkomsten, zijn er verschillen.
Gehuwden zullen op jaarbasis 74.928 frank
belasting betalen in het voorbeeld dat ik
aanhaalde, maar feitelijk samenwonenden 0 frank.
Voor de laatsten geldt namelijk de feitelijke
belastingvrijstelling tot het plafond van ongeveer
430.000 frank.

Werklozen hebben in onze samenleving niet de
sterkste schouders en zouden mogen worden
ontzien. Bij werkloosheidsuitkeringen voor
hetzelfde bedrag betalen twee gehuwden 135.752
frank belasting op jaarbasis, terwijl ongehuwden of
feitelijke samenwonenden 0 frank betalen.

Samengevat kan ik stellen dat u niet alleen enkele
discriminaties verscherpt, maar u houdt er ook
een aantal in stand. Veelal is dat dan nog ten
nadele van mensen met een bescheiden of erg
bescheiden inkomen. Er zijn nog meer
discriminaties, waarop mevrouw D'Hondt straks
nog zal terugkomen aangezien het gaat om de
instandhouding van discriminaties in de sector van
de gezinspensioenen.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, u hebt de
afgesproken tijd al enigszins overschreden. De
heer De Croo vroeg me daaraan te herinneren,
hoe goed ik uw betoog ook vind.
02.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik probeer de tijd, die de minister ons
heeft doen verliezen door hier niet tijdig te
verschijnen op een correcte manier in te halen.
Het is van belang dat wij onze redenering kunnen
ontwikkelen, niet alleen omdat ze
waarheidsgetrouw is maar vooral omdat ze het
verdient gehoord te worden door de bevolking. Wij
zullen ons in de komende weken en maanden
verdienstelijk proberen te maken door dit aan de
man of de vrouw te brengen.

Wij zijn niet principieel tegen een
belastingverlaging maar wij hebben zes grote
punten van kritiek bij deze belastinghervorming.

Ten eerste spreidt men alles in de tijd. Dit ontwerp
is in feite een verkiezingsfolder. Slechts een derde
van wat men meer van de mensen heeft
ontvangen via de personenbelasting wordt met dit
ontwerp in deze legislatuur teruggegeven.
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14

Ten tweede daalt de fiscale druk niet met dit
ontwerp.

Ten derde, er komt geen vereenvoudiging van ons
fiscaal stelsel.

Ten vierde wordt de personenbelasting niet
gebruikt als sturend element, onder meer tot scha
en schande van de groenen.

Ten vijfde is de hervorming onvoldoende
kindvriendelijk.

Het zesde punt van kritiek is het belangrijkste. U
vervult uw belofte om de fiscale discriminatie van
gehuwden weg te werken niet. Hiervoor moeten
nog inspanningen worden geleverd ten belope van
66 miljard frank. In deze legislatuur voorziet u
hiervoor slechts 3 miljard frank. Daarnaast laat u
een aantal belangrijke discriminaties intact en
voegt u er nog een aantal feitelijke discriminaties
aan toe.

Mijnheer de voorzitter, tot daar mijn beknopte
uiteenzetting. Ik wil mijzelf niet bewieroken maar ik
meen dat ze een aantal dingen heeft rechtgezet.
Ze laat vooral toe om door de grote slogans en
verklaringen, zelfs over de al dan niet door de
christen-democraten in het verleden geleverde
inspanningen op het vlak van onder meer het
wegwerken van discriminaties, heen te kijken. Mijn
collega's zullen meer uitgebreid ingaan op een
aantal andere aspecten.
02.04 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je remercie mes collègues parce qu'il est
vrai que je voulais communiquer en assemblée
plénière.

En fait, il est possible d'effectuer une lecture
critique de la réforme fiscale proposée, à travers
l'avis concernant les discriminations entre les
hommes et les femmes dans le cadre de l'impôt
sur les revenus. Cet avis a été émis en avril 2001
mais, pour des raisons que je ne connais pas très
bien, probablement des problèmes de procédure,
il n'a pu être joint à la discussion générale en
commission; j'en avais d'ailleurs informé son
président. Dès lors, je me fais un réel plaisir de
parcourir avec vous cet avis afin de vérifier si oui
ou non, la réforme contient des améliorations en
matière de réduction des discriminations hommes-
femmes.

J'ai reçu également un instrument de travail.
Monsieur le ministre, continuez à rédiger votre
rapport pour le ministre de l'Egalité des chances
puisque, une fois par an, vous faites le compte
rendu des politiques égalitaires qui sert de
référence dans le cadre de l'application des
moyens de lutte contre la discrimination hommes-
femmes. Cet instrument politique est important
pour nous aussi en tant que parlementaires.

J'ai parcouru l'avis et je dois avouer que la
réforme contient des avancées significatives en
matière d'égalité: certains problèmes ont été pris
en compte. Bien sûr, la résolution n'est pas
encore atteinte à 100%, mais la situation évolue
dans le bon sens. Il reste des points à améliorer,
mais on ne refait pas le monde en une fois et des
chantiers restent ouverts.

En ce qui concerne les mesures discriminatoires
directes, pointées dans le cadre de l'avis, je
constate que le ministre les a toutes intégrées,
notamment la différenciation d'âge entre les
hommes et les femmes en matière de prise en
compte d'un contrat d'assurance-vie dans le calcul
fiscal, évidemment avec une mesure transitoire.

Nous observons aussi l'abrogation de l'article 252
concernant le précompte immobilier afférent aux
biens personnels de la femme qui, jusqu'à
présent, pouvaient être enrôlés sous le nom du
mari. Un troisième dossier concerne
l'acquittement des dettes d'impôt du conjoint dont
il/elle est séparé de fait: il trouve ici une ébauche
de solution, après avoir connu des améliorations
comme le droit de réclamation, la mise en
demeure, etc.

Il convient aussi de remercier le ministre pour
l'effort accompli dans le sens d'une avancée
considérable. En effet, le projet, dans son article
394, intègre un paragraphe qui permet de déroger
au droit commun du recouvrement dans le chef
des conjoints séparés. L'impôt afférent aux
revenus imposables à partir de la première année
qui suit la séparation de fait ne peut plus être
recouvré sur les revenus de l'autre conjoint. On
peut discuter sur la durée puisque j'ai entendu
parler de contestations à propos de deux ans ou
d'un an. Pour moi, l'avancée est à ce point
importante que je ne puis que féliciter le ministre
et adhérer à cette mesure.

Toutefois, monsieur le ministre, il restera la
question du passif du passé et de l'ensemble de
ces personnes qui sont encore aujourd'hui
soumises à la contrainte du paiement des dettes
fiscales réalisées par l'époux en cas de
séparation. Le rapport 2000 de l'Observatoire du
crédit, publié dans la presse de ce matin, signale
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
qu'un des problèmes importants reste la question
des femmes seules, séparées, souvent en charge
de toutes les dettes du ménage, entre autres les
dettes fiscales. Là, il conviendrait sans doute de
songer à une méthodologie de prescription, à une
méthode de travail; je souhaite que vous puissiez
encore avancer dans cette gestion du passif.

Du crédit d'impôt, il a beaucoup été question.
C'est vrai que nous trouvons là une réponse à la
répartition des revenus pour accorder le bénéfice
de réduction aux ménages dont les revenus sont
tellement bas qu'ils ne bénéficient d'aucun
avantage fiscal.

L'avis du comité d'émancipation proposait de
mener une étude approfondie sur cette catégorie
de non-contribuables ou de petits contribuables.
On souhaite que ce soit une analyse de genre. Il y
a donc encore un chantier à conduire et on doit se
doter des outils d'analyse afin de bien comprendre
la composition de ces revenus.

En ce qui concerne la déductibilité des enfants à
charge, j'ai bien écouté M. Leterme et je pense
qu'un effort a été accompli mais il reste encore
beaucoup à faire. Dès lors, je souhaiterais aussi
qu'on examine davantage les différentes
situations relatives aux coûts des enfants (âge,
maladie, etc.).

Dans le dossier difficile du cumul des revenus
pour les jeunes, additionnant revenus
professionnels, semi-professionnels et pension
alimentaire, des solutions positives ont été
dégagées.

Pour ce qui concerne les pensions alimentaires
versées par un des parents, il n'y a pas encore eu
de travail sur l'harmonisation fiscale de leur
déductibilité. Monsieur le ministre, je souhaite
qu'on creuse cette piste dans le cadre de
l'examen d'un projet ou d'une proposition ou, de
manière plus générale, du dossier du fonds des
créances alimentaires. Il s'agit de trouver
l'équilibre et l'équité en matière fiscale dans ce
domaine.

Enfin, je rappelle que le comité d'avis avait aussi
demandé une étude approfondie sur le
mécanisme du quotient conjugal. Dans le projet
actuel, on étend la formule du quotient conjugal à
toutes les formes de vie. Nous avons donc la
neutralité sur le plan des choix de vie. Je pense
néanmoins qu'il y a là un énorme problème et
toutes les associations de femmes le signalent.
Toutes celles qui ont étudié la question fiscale
posent la question de l'égalité entre les hommes
et les femmes en ce qui concerne le quotient
conjugal et l'avantage attribué en général aux
seuls revenus de l'homme. Il y a vraiment un
champ d'étude à mener. Monsieur le ministre, je
sais que vous avez mis en place un groupe de
travail sur les discriminations entre les hommes et
les femmes en matière fiscale. J'espère qu'il
tiendra compte de l'avis que nous avons émis.
J'espère qu'il prendra ce dossier en mains et c'est
avec beaucoup d'intérêt que nous attendons les
résultats de ces travaux.
02.05 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, de politieke agenda van de nazomer en
de herfst van vorig jaar, meer bepaald van de
maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen
van 8 oktober 2000, stond volop in het teken van
de nakende hervorming van de personenbelasting
die u op 28 augustus 2000 voorstelde. Dit ontwerp
zou het kroonjuweel van deze regering moeten
zijn. De meerderheid valt vandaag op door haar
afwezigheid. Dit ontwerp past ook in de
regeringspolitiek van de aankondigingen.

Politieke uitspraken, de een straffer dan de ander,
waren in de periode na de voorstelling dagelijkse
kost. Iedereen herinnert zich nog wel de heroïsche
discussie. Het was toen bij wijze van spreken een
evergreen in alle politieke debatten over de centen
van de SP en de procenten van de VLD. Daarbij
rijst de vraag of het de procenten van de
verschuldigde belastingen betreft dan wel de
procenten van het inkomen na belasting. Ook de
VLD-voorzitter deed in de aanloop naar 8 oktober
2000 nog een schot voor de boeg
door
te
onderstrepen dat de VLD 10%
belastingsvermindering eiste voor het einde van
deze legislatuur. Op de valreep kwam daarbij nog
de PS die het afschaffen van de hoge
belastingbarema's maar moeilijk verteerde. Zij
beschouwde dit als een cadeau aan de rijken en
eiste in de plaats daarvan dat de pensioenen
moesten worden verhoogd.

De bedoeling van de belastinghervorming is om
een substantiële belastingverlaging door te voeren
door het optrekken van de belastingvrije minima,
het verminderen van de hoogste aanslagtarieven,
het herschikken van de barema's en de
herinvoering van een terugbetaalbare
belastingvermindering.

Het hoofddoel van deze belastingshervorming,
namelijk het verlagen van de belastingen, is geen
wereldschokkend nieuws. Dit was immers reeds
het doel van de hervorming van de
personenbelasting in 1988. Ook toen werden de
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
toptarieven verlaagd en leidde de invoering van de
veralgemeende decumulatie van het
beroepsinkomen en het huwelijksquotiënt tot een
daling van de gemiddelde belastingvoet.

Over het tijdsschema van de fiscale maatregelen
is een en ander te zeggen. Na de golf van
aangekondigde belastingverminderingen door de
verschillende ministers, de fractievoorzitters en de
partijvoorzitters in het kader van de open
debatcultuur, moest er een geloofwaardig tijdsplan
worden opgesteld. Dat lukt blijkbaar alleen door
het tijdsschema tot ver in de volgende legislatuur
uit te spreiden. Mijnheer de minister, als wij uw
tabel van de inwerkingtreding van de verschillende
maatregelen bekijken, stellen wij vast dat het gros
van de voorliggende maatregelen ­ ik bedoel
daarmee meer dan de helft ­ in de schoenen van
de volgende regering wordt geschoven. Het gros
van de maatregelen wordt immers pas van kracht
in de volgende legislatuur. Zo is in de laatste schijf
in 2004 voorzien, wat goed is voor 53% van het
volledige belastingprogramma, dus voor de
inkomsten van het jaar 2004 en het aanslagjaar
2005.

De uitvoering van de lichtgroene maatregelen,
evenals het belastingkrediet voor de lage
inkomens komen eerst aan de beurt. De
lichtgroene maatregel omvat de uitbreiding van de
terugbetalingregels voor het woon-werkverkeer,
momenteel met een maximum afstand van 50 km
heen en terug.

Met de beperkte budgettaire impact van 1,5
miljard Belgische frank, of zowat 1,1% van het
totale pakket, is dit ongetwijfeld een maatregel om
de groenen te paaien.

Het belastingkrediet is op zich een goede
maatregel. Alleen al omdat deze maatregel het
mogelijk maakt de laagste belastbare inkomens
mee te laten genieten van de belastingverlaging,
wat in het verleden niet altijd uitgesproken het
geval was. Wij zijn niet overtuigd van de efficiëntie
in de praktische afhandeling. Zo wordt het
belastingkrediet pas toegekend na het afsluiten
van de belastingaangifte en zullen de effecten
komen op een ogenblik dat de gezinstoestand
waarschijnlijk gewijzigd is, 2 tot 3 jaar later. Het is
in feite dan ook een uitgesteld krediet. Deze
maatregel beoogt een belastingverlaging voor de
laagste inkomens maar brengt ons inziens geen
vereenvoudiging van het systeem.

De liberalen daarentegen hebben -
tot grote
tegenzin van andere coalitiepartners zoals de PS
en de groenen - van het afschaffen van de
hoogste belastingschijven een belangrijke prioriteit
gemaakt.

Het wegwerken van de discriminatie van
gehuwden komt ten vroegste aan bod in 2003.
Gedeeltelijk omdat de eerste schijf van de
verhoging van het vrijgestelde minimum voor elke
echtgenoot maar 3 miljard frank bedraagt op een
totaliteit van 44 miljard frank. Het Vlaams Blok is
altijd een groot pleitbezorger en voorvechter
geweest van een zelfde fiscale behandeling van
gehuwden en samenwonenden. Gehuwden
moeten volgens ons worden belast alsof zij
samenwonen en niet omgekeerd. Wij stellen vast
dat de jongste jaren steeds meer mensen kiezen
voor een andere samenlevingsvorm dan het
huwelijk. Dit is niet alleen een gevolg van een
gewijzigde maatschappelijke mentaliteit, maar ook
van een rationeel op zoek gaan naar de weg van
de minste belastingen. Het is immers duidelijk dat
het huwelijk voor een meerderheid van de
gehuwden nadelige fiscale gevolgen terwijl het
slechts voor een kleine minderheid voordelig is.
De weinige fiscale voordelen die nog aan een
huwelijk zijn verbonden, zijn in de praktijk nog
zelden van toepassing ten gevolge van de
gewijzigde inkomensstructuur van het moderne
gezin. Vandaag zijn de beide partners meestal
verplicht om een inkomen te verwerven omdat zij
zo in de hedendaagse samenleving de financiële
stabiliteit van hun gezin kunnen waarborgen.

Als deze regering rekening houdt met de
gewijzigde maatschappelijke waarden ­ ik denk
bijvoorbeeld aan het feit dat prins Laurent niet
langer als een kind ten laste wordt beschouwd en
daarom een rijkelijke dotatie krijgt toegeschoven ­
dan kan het toch niet langer worden aanvaard dat
er op basis van een morele keuze, met name het
huwelijk, een fiscale bestraffing blijft bestaan. Het
is ons inziens dan ook een gemiste kans en het
stellen van een verkeerde prioriteit om het
wegwerken van de discriminatie tussen gehuwden
en samenwonenden pas in 2004 ­ in de volgende
legislatuur ­ aan bod te laten komen. Dan blijft
nog de open vraag wat op dat moment de
budgettaire ruimte zal zijn. Ik verwijs naar het
interview van vorige week in het tijdschrift Knack
met de minister van Begroting, Johan Vande
Lanotte. Collega Leterme heeft hiernaar reeds
verwezen. Ook de financiële inspanning die dan
wordt geleverd, is veel te klein vooral als men
weet dat de fiscale discriminatie van gehuwden
jaarlijks zowat 70 miljard frank bedraagt. De
juistheid van dit getal werd in de vorige legislatuur
nog bevestigd door de CVP en de SP.

De vraag die wij bij de voorliggende plannen voor
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
belastinghervorming kunnen stellen, luidt als volgt:
"Zijn er alleen maar winnaars?" Ik denk dat het
antwoord genuanceerd zal zijn en dat bijgevolg het
percentage winnaars over de hele fiscale
populatie geen 100% zal bedragen. Voor een
aantal onder hen zal de hervorming een status
quo zijn, voor een aantal zal de verschuldigde
belasting zelfs stijgen.

Oorzaak is de vaak ondoorgrondelijke complexiteit
van ons belastingsysteem. Tal van uitgaven,
aftrekposten en gezinskarakteristieken spelen een
rol en maken de belastinghervorming
ondoorzichtig. De transparantie van de effecten
van de bestaande wetgeving en van de geplande
hervormingen wordt erdoor gehinderd. Dit is nu
juist het merkwaardige aan het huidige ontwerp
voor de hervorming van de belastingen. In plaats
van het belastingstelsel te vereenvoudigen,
nochtans een van de uitgangspunten van deze
regering, maakt men de fiscale wetgeving nog
ingewikkelder. Hoewel er een aantal
vereenvoudigingen komt, twijfelt de Inspectie van
Financiën er ten zeerste aan of het geheel van de
voorgestelde maatregelen wel zal leiden tot een
vereenvoudiging van de nu al complexe
belastingwetgeving. Daardoor blijft ook nu de
controle van de belastingplichtigen ontoereikend.
Dit is opnieuw een gemiste kans.

Er zit nog een addertje onder het gras van deze
belastinghervorming. Het is immers helemaal niet
duidelijk wat de gezinnen van alle aangekondigde
mooie maatregelen uiteindelijk in hun
portemonnee zullen merken. Daarin moet het
effect van de huidige hervorming toch vertaald
worden. Mijns inziens is het risico niet
verwaarloosbaar dat het effect van de verlaging
van de personenbelasting verloren dreigt te gaan
door een verhoging van de gemeente- en
provinciebelasting. Daar dreigen een aantal fiscale
onweerswolken. De meeste gemeenten en steden
slagen er immers niet meer in zonder
belastingverhoging de eindjes aan elkaar te
knopen. Zij overwegen bijgevolg ernstig de
onroerende voorheffing, de opcentiemen, de
milieubelasting, of andere taxatievormen vanaf
volgend jaar drastisch te verhogen.

Ook Vlaams minister-president Patrick Dewael
heeft de bui al zien hangen. Hij probeert
momenteel om met de extra inkomsten van de
Lambermont-akkoorden, waarvan de inkt pas
droog is, het Gemeentefonds te stijven. We
moeten wel nog afwachten wat hiervan in de
praktijk zal terechtkomen, zeker wanneer we
rekening houden met de gulzigheid van de huidige
coalitiepartners. Die willen elk een stuk van de
koek bemachtigen.

Mijnheer de minister, u beweert bij uw hervorming
de autonomie van de steden en de gemeenten te
respecteren. Op het aanslagbiljet is de scheiding
tussen de soorten belasting echter niet zo
duidelijk. Het totaal te betalen bedrag zal door de
gezinnen beoordeeld worden. Juist dat zou wel
eens voor verrassingen kunnen zorgen. Op het
einde van de rit, in 2003 dus, zult u waarschijnlijk
moeten uitleggen waarom de burger in het totaal
meer, en niet minder, belastingen zal moeten
betalen.

De budgettaire ruimte die deze fiscale hervorming
moet mogelijk maken, hangt af van twee
mogelijkheden. Ofwel bedraagt de groei van de
overheidsuitgaven 1, 5%, en in dat geval zijn de
gemaakte beloften een haalbare kaart. Ofwel
bedraagt de groei van de overheidsuitgaven 1,8%,
en in dat geval wordt het tekort voor 2003
geraamd op 20 miljard frank. In werkelijkheid is de
toestand toch nog iets minder rooskleurig.
Momenteel bedragen de primaire uitgaven voor
Entiteit 1 1,6%, en voor de Sociale Zekerheid
zowat 2,3%. In dit scenario is zelfs geen rekening
gehouden met de mogelijke groeivertraging. Toch
houdt de begroting nog steeds rekening met een
groei van 2,5%. In de gegeven omstandigheden
kan dit niet meer voorzichtig genoemd worden.
Het is zelfs op het randje van het realistische.

Indien de regering haar ontwerp over de
personenbelasting wenst uit te voeren, zal ze in
elk geval een strikt uitgavenbeleid moeten voeren.
Gezien het tijdskader zal de budgettaire weerslag
niet zo uitgesproken zijn tijdens deze legislatuur,
maar die weerslag zal hoogst waarschijnlijk
duidelijk worden tijdens de volgende legislatuur.
Het is de vraag wie dan de politieke moed zal
hebben om eventuele besparingen door te voeren.

Mijnheer de minister, bij de aanvang van uw
uiteenzetting in de commissie hebt u bevestigd dat
dit ontwerp focust op één magisch getal, namelijk
134,5 miljard frank. Telkens dit bedrag wordt
uitgesproken, flikkeren uw ogen bij wijze van
spreken. In euro zou dit getal niet zo tot de
verbeelding spreken.

U hebt ook een symbolische datum voorzien,
namelijk 1 januari 2003. Vanaf dat jaar, niet voor
niets een verkiezingsjaar, zullen diverse
maatregelen goed voelbaar worden. Laten we
hopen dat uw dromen geen bedrog zijn. In ieder
geval, de eerste zittijd is voor de studenten
momenteel voorbij, een tweede zittijd is voorzien
in september. Wij gaan daar echter niet op
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
wachten. Als wij uw ontwerp vandaag moeten
beoordelen, dan moeten wij toegeven dat het onze
goedkeuring niet volledig wegdraagt.
02.06 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
après les accords du Lambermont et alors que la
présidence belge de l'Union européenne est
effective depuis quelques jours, nous sommes
invités à débattre du projet de réforme fiscale. En
effet, le gouvernement s'est engagé, dans sa
déclaration de politique fédérale du 17 octobre
2000, à élaborer une réforme générale de l'impôt
des personnes physiques.

Après avoir fait une remarque préliminaire, je vous
expliquerai en quoi le parti socialiste est satisfait
du texte qui nous est proposé aujourd'hui. Ensuite,
je me permettrai de vous faire part de quelques
regrets que nous tenons à réitérer. Enfin, en
conclusion, je vous ferai une suggestion.

Tout d'abord, une question préliminaire: ma
première préoccupation est d'ordre budgétaire.
Ainsi que je l'ai déjà exposé en commission des
Finances et du Budget, certains s'inquiètent pour
l'avenir. A la suite de certaines études du Bureau
du Plan et de la BBL, la question qui se pose est
de savoir si les marges de manoeuvre seront
suffisantes au cours des prochaines années pour
réaliser cette réforme. Il est vrai que, grâce à la
rigueur budgétaire exercée tant par les précédents
gouvernements que lors de la législature arc-en-
ciel, des marges importantes permettent de
réaliser divers projets.

Par ailleurs, il faut ajouter que les circonstances
économiques vous sont favorables. Mais je me
demande combien de temps va durer cette
éclaircie budgétaire. C'est ce qui explique ma
crainte à ce sujet. Vous nous avez rassurés sur ce
point et nous vous faisons confiance.

Les motifs de satisfaction du parti socialiste sont
les suivants. Globalement, nous sommes
favorables à votre projet. Certains ont prétendu
qu'il ne s'agissait pas d'une réforme à proprement
parler mais de diverses modifications
arithmétiques visant simplement à revoir des
barèmes. Selon moi, c'est réducteur. Au contraire,
au-delà de la forme - et à ce propos, je tiens à
souligner la qualité du projet qui nous est
présenté -, ce texte est une véritable réforme qui
introduit des notions neuves et originales dans
notre droit fiscal. Cette réforme de l'impôt des
personnes physiques rencontre plusieurs
exigences du parti socialiste, ce qui nous rend
particulièrement heureux.

J'en citerai quelques-unes. Les partenaires de
l'actuelle majorité ont pu trouver un consensus en
ce qui concerne la neutralité fiscale par rapport au
choix de vie. Ce thème est cher au parti socialiste.
Nous sommes donc heureux que la fiscalité
s'adapte désormais à la société. Il n'était pas
normal en effet que des inégalités de traitement
fiscal reposent uniquement sur des différences de
statut juridique et non sur des différences de
situation de fait. Ainsi, nous ne pouvons que
féliciter des mesures telles que l'alignement du
minimum exonéré de l'impôt, l'extension du
décumul à tous les revenus et l'assimilation des
cohabitants aux mariés.

Deuxième motif de satisfaction: cette réforme
fiscale s'inscrit dans la perspective du
développement d'un Etat social actif, soucieux de
l'intégration du plus grand nombre d'hommes et
de femmes dans la société, notamment par un
accès plus large à des emplois mieux rémunérés.
Ce texte vise à diminuer la pression fiscale sur les
revenus du travail. A cet égard, il vise à faire
bénéficier en priorité les personnes touchant de
faibles ou moyens revenus de l'allègement
d'impôt. C'était aussi l'une des exigences du parti
socialiste. Vous savez en effet à quel point
l'emploi est un thème qui nous tient à coeur.

Troisième motif de satisfaction: les mesures
prises vont augmenter immédiatement le salaire-
poche des travailleurs. L'augmentation du forfait
des charges professionnelles va augmenter ce
salaire-poche dès 2002.

Parmi d'autres mesures, celles qui ont été prises
au niveau du recouvrement sont excellentes. Elles
mettent fin à un ancien système qui semblait
inhumain à beaucoup.

J'ai quelques regrets, disais-je. Malgré quelques
satisfactions, permettez-moi de vous faire part de
certains sujets de déception.

Tout d'abord, s'il est vrai que le crédit d'impôt est
une idée novatrice, nous regrettons qu'en soient
exclus les revenus de remplacement, alors qu'il y
a dans ce projet une réelle logique
d'individualisation. Nous regrettons vivement que
les chômeurs et les prépensionnés en soient
exclus.

Par ailleurs, la présente réforme supprime les taux
marginaux les plus élevés, c'est-à-dire ceux de
52,5% et de 55%. Cette suppression a valeur de
symbole pour certains et il est possible que de tels
taux ne se justifient plus dans un contexte
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
européen.

Il est également exact qu'un déséquilibre
manifeste continue à exister entre la taxation des
revenus du travail et celle sur les autres revenus.
Mais pourquoi n'a-t-on pas profité de cette
suppression des taux de 52,5% et de 55% pour
revoir la fiscalité immobilière des stock options et
celle des avantages extralégaux? En allant
chercher des marges et recettes nouvelles, cela
aurait permis de diminuer encore la pression
fiscale sur les revenus du travail.

Dernier regret: rien ne semble aller dans le sens
de la simplification administrative. A ce propos, je
voudrais faire une suggestion. Selon moi, il
faudrait revoir la façon dont le contribuable doit
déclarer le montant exonéré des frais de
déplacement. Beaucoup y perdent leur latin.

En conclusion, monsieur le ministre, cette réforme
est une bonne réforme. Elle correspond à l'accord
de gouvernement.

Notre groupe votera bien évidemment ce projet
qui sera favorable à bon nombre de contribuables.

Enfin, j'ose espérer que cette législature nous
permettra de traiter d'autres dossiers importants.
Je pense non seulement à une réforme de l'impôt
des sociétés mais aussi à la taxe Tobin ainsi qu'à
la fiscalité de l'épargne et des plus-values.

Je joins mes remerciements à ceux des autres
orateurs pour féliciter notre rapporteur.
02.07 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, la fiscalité est un instrument politique
complexe et les fonctions de l'impôt sont
multiples.

La fonction la plus directe est évidemment la
fonction de rendement: l'impôt sert à financer des
fonctions collectives et les différents services
publics, on l'oublie trop souvent. Une seconde
fonction est la fonction redistributive: l'impôt
permet de corriger des inégalités en assurant une
redistribution entre les différentes catégories de
revenus. Une troisième fonction est la fonction
incitative: l'impôt permet d'agir sur le
fonctionnement des citoyens en fonction de choix
de société.

Les options des écologistes en matière de fiscalité
ne se limitent évidemment pas aux seuls aspects
environnementaux comme certains voudraient le
faire croire. Nos options se développent autour de
différentes priorités. Pour nous, il s'agit de
reconstruire une fiscalité plus juste et plus sociale,
plus écologique et plus respectueuse des choix de
chacun.

Plus juste et plus sociale, parce que la seule
logique du marché débouche sur des structures
de revenus fondamentalement inégalitaires et
parce que la fiscalité doit être un outil de
redistribution qui doit permettre de réduire l'écart
entre les hauts et les bas revenus.

Une meilleure prise en compte des enfants dans
le calcul de l'impôt est, à cet égard, un élément
important.

Plus écologique, parce que le développement
économique doit s'engager concrètement dans la
voie du développement durable. C'est toute la
fonction incitative de l'impôt qui est ici concernée.
L'outil fiscal permet de peser sur les attitudes des
citoyens pour les orienter vers des comportements
qui prennent mieux en compte l'équilibre global de
la planète.

Plus respectueuse des choix de vie personnelle
de chacun. Il n'y a objectivement pas de raison
d'être traité différemment sur le plan fiscal suivant
que l'on est marié, cohabitant ou isolé.

Le projet de loi portant réforme de l'impôt des
personnes physiques qui nous est soumis
aujourd'hui traduit un certain nombre de ces
priorités.

Tout d'abord, le crédit d'impôt pour les bas
revenus. Parfois appelé impôt négatif, ce crédit
d'impôt constituera un réel remboursement
d'impôt pour les bas salaires, qui verront ainsi leur
salaire-poche augmenter. La mesure contribue à
réduire les inégalités, mais elle permet aussi de
supprimer des pièges à l'emploi, c'est-à-dire des
situations où les gens ont, pour des raisons
fiscales, intérêt à ne pas travailler. Un regret
cependant: cette mesure ne s'adresse qu'aux
salariés et aux indépendants et n'est pas étendue
aux travailleurs sans emploi, ni aux allocataires
sociaux.

En parallèle et dans le premier axe de la réforme,
notons que les modifications des tranches
d'imposition bénéficieront à plus de 80% des
contribuables. Et l'augmentation des frais
professionnels forfaitaires profite d'abord aux bas
salaires.

Deuxième point: la neutralité fiscale vis-à-vis des
choix de vie est également mise en oeuvre dans la
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
réforme. La quotité exemptée des mariés sera
alignée sur celle des isolés. La réduction pour
revenu de remplacement sera accordée
individuellement. Les revenus du capital et du
travail seront taxés séparément. Ce sont
d'importantes inégalités qui sont corrigées par ces
mesures.

Troisième point: les enfants. Ils sont mieux pris en
compte dans le calcul de l'impôt. Les abattements
complémentaires pour les familles
monoparentales sont augmentés et le plafond des
rentes alimentaires est relevé.

Quatrièmement, les investissements qui
économisent l'énergie dans les habitations sont
encouragés: remplacement d'anciennes
chaudières, placement de panneaux solaires,
audit énergétique des habitations.

Cinquièmement, les frais de déplacement entre le
domicile et le travail sont mieux pris en compte
dans le volet fiscal.

Enfin, ainsi que Mme Coenen l'a rappelé ce matin,
des avancées significatives ont été obtenues dans
la réduction des discriminations entre les hommes
et les femmes, même si c'est un chantier qui n'est
pas entièrement finalisé.

Bien sûr - soyons clairs -, nous regrettons certains
aspects de la réforme. Ainsi, si la réduction du
nombre de taux de l'IPP a une vertu
simplificatrice, le choix de supprimer les deux taux
les plus élevés est, pour nous, tout à fait
regrettable.

Mais le bilan reste globalement positif pour cette
réforme de l'impôt des personnes physiques. Pour
nous, la réforme de l'IPP n'est évidemment qu'un
des éléments de la politique fiscale du
gouvernement. Et c'est l'ensemble des réformes
qu'il faut prendre en compte pour évaluer les
orientations prises et les progrès accomplis. Ainsi,
dans un autre dossier fiscal - les éco-boni -, une
importante concrétisation d'une politique
volontariste de protection de l'environnement a fait
l'objet d'un accord politique. Grâce à une baisse
de la TVA et des accises sur différentes boissons,
on va favoriser fiscalement ceux qui choisissent
les modes de conditionnement les plus
respectueux de l'environnement et des ressources
naturelles. Ceux qui optent pour le "tout à jeter"
paieront une cotisation d'emballage, qui
matérialise le concept du pollueur payeur.

L'accord politique étant intervenu, nous
examinerons dans les prochains mois les textes
législatifs. Il en est de même pour différentes
autres décisions qui touchent à la fiscalité verte et
qui devraient rapidement devenir effective. Je
pense, par exemple, à la réduction d'accises sur
les carburants à basse teneur en soufre ou à la
réduction de la taxe de circulation pour les
voitures LPG et EURO 4.

Un autre point important est la réforme de l'impôt
des sociétés. La déclaration gouvernementale
prévoit une baisse du taux nominal qui doit
s'opérer dans un cadre budgétaire neutre, c'est-à-
dire que, de notre point de vue, pour un même
exercice d'imposition, les recettes ISOC de l'Etat
avant et après la réforme doivent être identiques.
L'intéressant rapport du conseil supérieur des
Finances propose de nombreuses pistes qui
permettent d'élargir la base taxable ce qui permet
effectivement d'abaisser le taux nominal tout en
respectant l'engagement de neutralité budgétaire.

Les dossiers suivants feront également l'objet de
débats et de décisions dans les prochains mois: la
problématique de la taxation des gaz à effets de
serre dans le cadre du protocole de Kyoto et de sa
ratification, les corbeilles à l'impôt des personnes
physiques au sujet desquelles le Conseil supérieur
des Finances mène actuellement une étude, la
possibilité de taxation des flux financiers
spéculatifs et enfin le caractère variable des taxes
de circulation sur les véhicules automobiles.

Le gouvernement s'est résolument engagé dans
une action volontariste dans les dossiers fiscaux.
La réforme de l'IPP est le premier grand dossier
qui se voit traduit en textes de loi. Il bénéficie de
notre soutien dans le contexte global que j'ai décrit
dans mon exposé.
02.08 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik heb geapplaudisseerd voor de heer
Gobert zonder het in alles met hem eens te zijn. Ik
ben het niet eens met hem waar hij de afschaffing
van de hoogste marginale aanslagvoeten van
52,5% en 55% een spijtige zaak vindt. U moet
eens naar de leeszaal gaan waar de volledige
pers ter inzage ligt. Er is een Nederlandstalige
krant die een rubriekje heeft "Je zult maar...".
Vrouw zijn in Afghanistan is zowat het ergste wat
je kan overkomen. Het andere voorbeeld was:
belastingplichtige zijn in België. Dat is een beetje
in tegenstrijd met uw stelling. Belastingplichtige in
België wordt momenteel dus gelijkgesteld met
vrouw zijn in Afghanistan, en wij weten allen wat
dat betekent.

Onze globale lastendruk, fiscaal en parafiscaal,
ligt bijzonder hoog vergeleken met onze
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
belangrijkste handelspartners, de landen rondom
ons. Voor een groot deel is dat verschil te wijten
aan de hoogte van de personenbelasting in ons
land. De effectieve lastendruk op, vooral, arbeid,
ligt in België duidelijk boven het Europese
gemiddelde. Dat staat banencreatie in de weg, net
als een rechtvaardige verloning van de arbeidende
belastingplichtige. Wij zijn blij met deze fiscale
hervorming omdat het hoog tijd is dat de globale
belastingdruk ten minste op het niveau wordt
gebracht van deze van onze belangrijkste
handelspartners, om ons land blijvend een
concurrentiële positie in Europa te laten innemen.
De hoge lasten werken demotiverend voor de
werkende bevolking. Zij hebben tot gevolg dat
heel wat bedrijven ­ wij raken nu ook aan de
vennootschapsbelasting ­ zich naar het buitenland
verplaatsen omwille van hoge kosten voor hen en
tevens hoge loonkosten. Tevens hebben zij een
belemmerend effect op de verhandeling van
economische goederen en diensten. Deze
tendens moet worden omgebogen. Interne
verschuivingen zijn noodzakelijk om te komen tot
een meer sociale, arbeidsvriendelijke en op de
ecologie afgestemde fiscaliteit. Dat zeggen wij
immers ook, allen samen: vergroening van de
fiscaliteit is noodzakelijk. De VLD is van mening
dat de fiscale hervorming die de regering
voorstelt, de juiste oplossing biedt voor deze
problematiek, onder meer doordat elk van deze
luiken in aanmerking wordt genomen en dat ook
een aanzienlijke belastinghervorming wordt
doorgevoerd. De fiscale hervorming die wij hier
zullen goedkeuren deze week, is gebaseerd op
vier krachtlijnen: verlaging van de lastendruk op
arbeid, realisatie van de neutraliteit van het fiscale
stelsel ten opzichte van de levenskeuze, het beter
rekening houden met de kinderlast en de
vergroening van de fiscaliteit.

Nemen wij de eerste krachtlijn, met name de
verlaging van de lastendruk op arbeid. Een eerste
maatregel heeft tot doel ervoor te zorgen dat meer
laaggeschoolden deelnemen aan het
arbeidsproces door hun netto-inkomen te
verhogen en hen zo uit de werkloosheidsval te
bevrijden. De regering doet iets nieuws. Zij stelt
een terugstortbaar belastingkrediet voor dat zou
worden ingevoerd voor de lage arbeidsinkomens.
Dit vertrekt van de bevinding dat de organisatie
van solidariteit verder moet gaan dan de passieve
vergoeding van mensen die niet aan het
arbeidsproces deelnemen en zich eveneens moet
uitstrekken tot gevallen van laagbetaalde arbeid,
zoals er helaas nog veel te veel zijn. Het
belastingkrediet wordt dan ook een instrument dat
zowel de werkgelegenheid bevordert als de
armoede bestrijdt. Het is de bedoeling het
belastingkrediet te verlenen aan reguliere
inkomsten uit arbeid, zowel loontrekkende als
zelfstandige arbeid. Deze inkomsten worden dan
omschreven met de nieuwe term
activiteitsinkomsten. Onder een bepaald niveau
wordt het belastingkrediet omgezet in een
aanvullend inkomen en vertoont het de
kenmerken van een negatieve inkomstenbelasting
zoals de "working family's tax credit", in Groot-
Brittannië ingevoerd door de regering van de heer
Blair.

Het belastingkrediet leidt tot een substantiële
opwaardering van het inkomen van de
werknemers die een loon hebben dat dicht bij het
minimumloon ligt of die deeltijds werken. Het
stimuleert bijgevolg in niet geringe mate de
toegang van jongeren en van vrouwen tot de
arbeidsmarkt.

Het optrekken van het barema voor de forfaitaire
beroepskosten is een tweede maatregel die de
vermindering van de fiscale druk beoogt. Men stelt
voor het aanvangstarief van het barema te
verhogen van 20% tot 25%, maar met behoud van
het maximale forfait op 100.850 frank.

Ik kom tot een derde maatregel: de druk op de
middelgrote inkomens verlagen. Door aanpassing
van de barema's van de personenbelasting kan
men het verlies ten gevolge van het niet-indexeren
van de belastingsschalen sinds 1993 ten minste
gedeeltelijk compenseren.

De afschaffing van de hoogste marginale tarieven
is in absolute kostprijs niet eens de duurste
maatregel van de volledige belastinghervorming.
De hoge marginale tarieven zetten de
belastingplichtigen immers aan hun toevlucht te
nemen tot vormen van fiscale spitstechnologie, tot
een trek naar het buitenland, of tot andere
middelen die buiten het wettelijke kader vallen.
Het gevolg is een toename van de sociale
onrechtvaardigheid, met daarenboven
economisch ongunstige effecten. Het zijn immers
de meest dynamische en creatieve elementen die
het vlugst uitwijken naar andere landen. Men mag
ook niet vergeten dat in vele andere Europese
landen precies die hervorming, namelijk een
verlaging van de marginale aanslagvoeten, reeds
werd verwezenlijkt, wat het nog aantrekkelijker
maakt. De marginale tarieven van 52,5% en 55%
worden dus afgeschaft, zodat 50% de hoogste
aanslagvoet wordt.

Ten slotte, de regering formuleert binnen de
eerste krachtlijn van de fiscale hervorming een
aantal maatregelen die deel uitmaken van de
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
mobiliteitspolitiek. Aldus wordt de
belastingplichtige gestimuleerd verplaatsingen
tussen de woonplaats en de plaats van
tewerkstelling op een andere manier te maken
dan met de eigen wagen, auto voor dubbel
gebruik, minibus of motorfiets. Daarnaast wordt de
werkgever gestimuleerd te investeren in de
organisatie van gemeenschappelijk vervoer voor
werknemers. Dit kunnen we alleen maar
toejuichen.

De neutraliteit tegenover de levenskeuze is de
tweede krachtlijn. Het fiscale stelsel steunt tot op
heden nog op een "klassieke" vorm van
samenleven, namelijk twee gehuwden met al dan
niet kinderen. Deze gezinnen worden
onderworpen aan andere fiscale regels dan de
feitelijke gezinnen, die in een aantal gevallen
voordeliger, maar meestal nadeliger zijn. Een
belastingstelsel is dus duidelijk niet neutraal
tegenover de levenskeuze. De voorgestelde
hervorming van de personenbelasting schrapt
dan
ook een aantal belangrijke geldende
discriminaties van de gehuwden, enerzijds, en
breidt een aantal fiscale voordelen van het
huwelijk uit tot samenwonenden die zich
verbinden door een samenlevingscontract,
anderzijds.

Een eerste belangrijke maatregel van deze
hervorming is de volledige gelijkschakeling van
wettelijke samenwoners met de gehuwden op het
vlak van de inkomstenbelastingen. Op fiscaal
gebied wordt de groep van gehuwden voortaan
ruimer gedefinieerd dan in het Burgerlijk Wetboek.
Een wettelijk samenwonende partner wordt
gelijkgesteld met een echtgenoot. De fiscale
wettelijke gelijkschakeling heeft tot gevolg dat de
fiscale voordelen die gehuwden hadden tegenover
samenwoners, nu ook gelden voor de wettelijke
samenwoners. In de eerste plaats gaat het over
de toepassing van het huwelijksquotiënt, de
eventuele toekenning van een meewerkinkomen
en de onderlinge verliescompensatie tussen beide
partners.

Vervolgens stelt men voor de belastingvrije som
voor iedere echtgenoot te verhogen tot hetzelfde
bedrag als voor een alleenstaande. Bovendien
wordt bij de berekening van de belasting de
decumulregeling verduidelijkt door te beklemtonen
dat elke belastingplichtige een eigen belastingvrije
som verkrijgt.

De regering stelt ook een aantal maatregelen voor
met betrekking tot inkomens die niet het gevolg
zijn van arbeid.
De wettelijke ziekte- en invaliditeitsvergoedingen
worden voortaan per echtgenoot toegekend. Het
basisbedrag zal in de toekomst gelijk zijn,
ongeacht of het gaat om alleenstaande,
samenwonende of gehuwde personen. Als
basisbedrag voor de belastingvermindering wordt
het huidige bedrag voor de fiscaal alleenstaande
genomen.

Ook de niet-beroepsinkomsten worden
gedecumuleerd en dat is belangrijk. Een belangrijk
kenmerk van de personenbelasting is immers de
progressiviteit van haar tariefstructuur; hoe hoger
het inkomen, hoe hoger de belastingschaal. Het
gevolg is dat, aangezien het inkomen van
echtgenoten nog steeds gedeeltelijk samen wordt
belast, de te betalen belastingen voor een gehuwd
tweeverdienersgezin hoger zullen liggen dan die
voor twee alleenstaanden die hetzelfde inkomen
genieten ­ in fiscale zin ­ als het gehuwde koppel.
De regering stelt aldus terecht voor om voor hen
een volledige decumul door te voeren, zowel van
de roerende en de onroerende inkomsten als van
beroepsinkomsten en diverse inkomsten.

Zoals reeds gezegd gaat het voordeel van het
huwelijksquotiënt voortaan ook naar wettelijk
samenwonenden; zij zullen hiervan kunnen
genieten voor zover zij aan de
inkomensvoorwaarden voldoen, net zoals
gehuwden trouwens.

Ten slotte wordt, naast voornoemde maatregelen
inzake discriminatie tussen gehuwden en
samenwonenden, in het ontwerp ook getracht de
bestaande discriminatie tussen mannen en
vrouwen weg te werken. De via het ontwerp
gewijzigde regels hebben betrekking op de
belastingvermindering inzake het lange
termijnsparen, de leeftijdsvoorwaarden
betreffende het afsluiten van
verzekeringscontracten en de voordelen in zulke
contracten bedongen, bevestiging van de
onroerende voorheffing en ­ zeer belangrijk ­ de
invordering van de belasting bij een feitelijke
scheiding.

Mijnheer de minister, ik vermoed dat veel vrouwen
samen met mij erg gelukkig zullen zijn dat de
kolom gehuwde vrouw eindelijk uit de
belastingaangifte verdwijnt. Inderdaad, de dienst
der belastingen heeft op dat vlak lang nagehinkt
op de maatschappelijke realiteit.

De derde krachtlijn bestaat erin dat op een betere
manier rekening wordt gehouden met de
kinderlast. De belastingvermindering voor
kinderen ten laste wordt voortaan binnen bepaalde
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
grenzen terugbetaalbaar. Via deze maatregel
beoogt men andermaal een oplossing voor het
probleem dat sommige belastingplichtigen,
precies omwille van hun lage inkomsten, niet
kunnen genieten van de belastingverminderingen.
Immers, wie te weinig verdient betaalt geen
belastingen en kan bijgevolg niet van een
belastingverlaging genieten. Het is positief dat de
regering dit heeft ingezien en erop ingaat via het
belastingkrediet en eventueel onder de vorm van
uitkeringen voor kinderen ten laste.

Een volgend element is de verhoging van het
grensbedrag van de bestaansmiddelen om nog
ten laste te zijn. Hier rond was heel wat te doen,
meer bepaald omtrent het specifieke bedrag van
jobstudenten die tevens kinderen zijn van
gescheiden ouders en voor wie een
onderhoudsuitkering wordt betaald die voor 80%
in aanmerking werd genomen om de
bestaansmiddelen te bepalen. Via een
amendement in de commissie werd voor dit
probleem een goede oplossing gevonden, met
name dat gemiddelde onderhoudsgelden niet
meer in aanmerking zullen worden genomen om
na te gaan wat de netto bestaansmiddelen van
een kind zijn. Dat is een positieve evolutie die de
meer reguliere tewerkstelling van jobstudenten in
de hand zal werken.

Ook positief is de aanvullende vermindering voor
eenoudergezinnen, die voortaan zal worden
herleid tot een basisbedrag van 35.096 frank.

Ik wens nog even terug te komen op de
"vergroening" van de fiscaliteit. De
energiebesparing in de woonsector wordt
bevorderd ten bedrage van 1,5 miljard frank in
totaal. De stimulans bestaat erin dat de
belastingplichtige die in zijn woning een of
meerdere welomschreven werken laat uitvoeren
met een energiebesparend effect, recht heeft op
een belastingvermindering. Dat recht wordt per
aanslagjaar slechts eenmaal aan de woning
toegekend en aan de belastingplichtige die
daarvan eigenaar, bezitter, erfpachter,
opstalhouder of vruchtgebruiker is.

Wat zijn de effecten van de fiscale hervorming in
haar totaliteit? Eerst en vooral ­ de vorige spreker
heeft het ook al gezegd ­ moeten we de
belastinghervorming en de personenbelasting
situeren in haar globale context. Die context is ook
dat de regering reeds een aantal belangrijke
belastingverlagingen heeft doorgevoerd. Ik noem
er maar enkele: de herindexering van de
belastingschalen, de geleidelijke afschaffing van
de crisisbijdrage, de verbetering van de aftrek
voor kinderopvang en de invoering van een
verlaagd BTW-tarief voor arbeidsintensieve
diensten. Dat betekent voor de belastingplichtige
een belastingvermindering van 11,4 miljard frank
voor het jaar 1999 en 24,5 miljard frank voor het
jaar 2000.
02.09 Dirk Pieters (CVP): Ik zou een vraag willen
stellen.

Mevrouw, u zegt dat de regering reeds andere
belangrijke maatregelen heeft genomen zoals de
indexering van de belastingschalen. Kunt u eens
uitleggen welke maatregelen deze regering
daarvoor heeft moeten nemen?
02.10 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer Pieters,
ik ken de discussie heel goed. Wij hebben ze
reeds verscheidene malen in de commissie voor
de Financiën gevoerd. Natuurlijk claimt u als
oppositie een stukje van de eer omdat u zegt dat
de principebeslissingen daarvoor al waren
genomen. U kunt toch niet ontkennen dat deze
regering uitvoering heeft gegeven aan de
beslissingen en dat nu de herindexering van de
belastingschalen een feit is geworden. Ik wil
gerust zeggen dat de principebeslissing al
genomen was, maar nu heeft ze haar effect
gekregen. Dit is een maatregel die toch op het
conto van de huidige regering komt. Het spijt mij
voor u dat u nu in de oppositie zit, maar dat is nu
eenmaal een feit.
02.11 Dirk Pieters (CVP): Het betreft inhoudelijk
toch wel een belangrijk punt en het maakt
tegelijkertijd deel uit van een controverse die we
bijna met humor en op speelse wijze al jaren
onderhouden. U zegt dat de principebeslissing
genomen is door de vorige regering en dat de
huidige er uitvoering aan geeft. Zelfs dat is niet
juist. Alle te nemen beslissingen zijn genomen in
de vorige legislatuur. Het is waar dat men daar nu
in toenemende mate de vruchten van zal kunnen
plukken. Dat heeft echter niets met de huidige
regering te maken. Ik zie de minister het hoofd
schudden. Hij zal dan toch wel eens moeten
zeggen welke maatregelen de regering heeft
moeten nemen om de herindexering van de
belastingschalen in te voeren. Het antwoord is
geen enkele, want die beslissingen waren reeds
door de vorige regering genomen.
02.12 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijn vragen gingen in
dezelfde richting.

De voorzitter: Mevrouw Moerman, wanneer u
zegt dat u het betreurt dat de heer Pieters in de
04/07/2001
CRIV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
oppositie zit, dan is dat ­ neem ik aan ­ niet voor
het verslag bestemd?
02.13 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, u hoeft dat niet letterlijk te interpreteren.
Ik zei dat ik dat voor hem persoonlijk jammer vind.
(Hilariteit)
02.14 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, we moeten elk jaar een nieuwe
beslissing in verband met de bedrijfsvoorheffing
nemen. Dat was in het begin van 1999 met de
vorige regering niet het geval. We betalen in 2001
een belangrijk bedrag terug dat slaat op de
inkomsten uit het eerste kwartaal van 1999, omdat
in de bedrijfsvoorheffing met de herindexering
geen rekening werd gehouden.

Het is inderdaad waar dat de vorige regering kort
vóór de verkiezingen die beslissing heeft
genomen, beslissing die een belangrijke invloed
op de volgende regering zou uitoefenen. Dat zal u
misschien verrassen, te meer omdat de CVP
steeds heeft bekritiseerd dat de fiscale hervorming
die wij nu, meer dan 2 jaar vóór de verkiezingen,
willen doorvoeren een invloed zal hebben in 2001,
2002, 2003 en zelfs in 2004. Twee jaar vóór de
verkiezingen nemen wij nieuwe maatregelen voor
de hele legislatuur en misschien voor een jaar
nadien. Dat is een groot verschil met de vorige
regering, die net vóór de verkiezingen van 1999
besliste over een hervorming die ongeveer 1,2
miljard kost. Met onze hervorming rijven we over
twee tot drie jaar 50 miljard minder belastinggeld
van de burgers binnen. We hebben dus dezelfde
redenering gevolgd, met name dat een fiscale
hervorming bedoeld is voor de lange termijn en
niet voor twee of drie jaar.

Ik begrijp de kritiek van de CVP niet dat
onderhavige fiscale hervorming over twee of drie
legislaturen wordt gespreid. Ons plan terzake ligt
nu, twee jaar vóór de verkiezingen, vast, terwijl dat
in 1999 pas twee maanden voor de verkiezingen
het geval was.
02.15 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
sta me toe daarop te repliceren.

Mijnheer de minister, u gaat voorbij aan het feit
dat u vandaag over een wet laat stemmen, terwijl
zeer vele artikelen pas in 2003 of 2004 in werking
zullen treden. Dat kan geenszins worden
vergeleken met de beslissing om de indexering
herin te voeren. Dat is een heel andere kwestie.
Toen heeft de regering een maatregel genomen
waarvan het effect mettertijd groter wordt. Dat is
een duidelijk verschil. U zit er helemaal naast met
uw kritiek, mijnheer de minister. Ik stel alleen vast
dat u onverbeterlijk koppig bent en de verdienste
van de herindexering van de belastingschalen blijft
claimen, terwijl u zeer goed weet dat zulks niet
terecht is.
02.16 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, het is wel degelijk een goede
vergelijking. Immers, we moeten elk jaar een
nieuw koninklijk besluit over de bedrijfsvoorheffing
nemen. Dat was vóór 1999 niet het geval. Nu
moeten we ook elk jaar opnieuw een nieuw
koninklijk besluit nemen voor de toepassing van
de herindexering van de fiscale barema's in de
bedrijfsvoorheffing. We volgen dus dezelfde
redenering.
02.17 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's,
na de afsluiting van deze interessante en korte
onderbreking geef ik u het totaal van het bedrag
dat deze maatregelen de Staat kosten maar de
belastingplichtigen opbrengen. De maatregelen
die ik daarnet heb opgesomd, zullen bij het
verstrijken van de legislatuur op jaarbasis een
gunstig effect ressorteren van ongeveer 80 miljard
frank voor alle belastingplichtigen samen. Met de
hervorming van de personenbelasting die wij hier
bespreken, is een budgettaire weerslag gemoeid
van 134,5 miljard frank of 1,3% van het bruto
binnenlands product. Dit komt neer op een
vermindering van de personenbelasting met meer
dan 10%. Samen met de afschaffing van de
aanvullende crisisbelasting en de herindexering
van de belastingschalen, wie ook het vaderschap
moge hebben, zal deze hervorming voor gevolg
hebben dat de fiscale druk met ongeveer 2% van
het bruto binnenlands product zal worden
verminderd. Het pakket aan fiscale maatregelen
dient bijgevolg in zijn totaliteit te worden
beschouwd. Het is evident dat omwille van
budgettaire redenen de volledige fiscale
hervorming niet ineens wordt doorgevoerd maar
gespreid wordt in de tijd. Echter, de toename van
het beschikbare inkomen van de gezinnen
ingevolge de fiscale maatregelen die worden
voorgesteld zal een positieve macro-economische
weerslag hebben. De consumptie zal erdoor
groeien. De productie zal erdoor groeien. Ook
investeringen en werkgelegenheid en de initiële
toename van de inkomens zouden nog kunnen
worden verstrekt en er zal een multiplicatoreffect
ontstaan.

Het Planbureau heeft berekend dat het BBP op
middellange termijn met 0,8% zou toenemen en
dat er op 6 jaar tijd 24.000 nieuwe jobs worden
gecreëerd. Het terugverdieneffect voor de
CRIV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
overheidsfinanciën zou op middellange termijn
ongeveer 20% van de oorspronkelijke kosten
bedragen. Op kruissnelheid zou de
financieringscapaciteit van de overheid, primair
overschot min de interestlasten, 1,3% van BBP
bedragen tegenover ­1,6% voor het berekenen
van de terugverdieneffecten. Het is niet meer dan
normaal, het tegendeel zou u waarschijnlijk
verwonderen, dat de VLD het voorliggende
wetsontwerp, houdende de hervorming van de
personenbelasting, ten volle steunt en ook zal
goedkeuren met inbegrip van de vergroening van
de fiscaliteit zonder verdere opmerkingen.

De voorzitter: De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 12.55 uur.
Volgende vergadering woensdag 4 juli 2001 om
14.30 uur.
La séance est levée à 12.55 heures. Prochaine
séance le mercredi 4 juillet à 14.30 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 146
CRABV 50 PLEN 146
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
04-07-2001 04-07-2001
09:32 uur
09:32 heures

CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Sprekers: Didier Reynders, minister van
Financiën , Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Trees Pieters, Jean-Jacques
Viseur
Orateurs: Didier Reynders, ministre des
Finances , Yves Leterme, président du
groupe CVP , Trees Pieters, Jean-Jacques
Viseur
WETSONTWERPEN EN
WETSVOORSTELLEN
3
PROJETS ET PROPOSITIONS DE LOI
3
Wetsontwerp houdende hervorming van de
personenbelasting (1270/1 tot 7)
3
Projet de loi portant réforme de l'impôt des
personnes physiques (1270/1 à 7)
3
- Wetsvoorstel van de heren Yves Leterme en
Dirk Pieters tot wijziging van artikel 132 van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en
artikel 61 van het koninklijk besluit tot uitvoering
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992 (169/1 en 2)
3
- Proposition de loi de MM. Yves Leterme et Dirk
Pieters modifiant l'article 132 du Code des impôts
sur les revenus 1992 et l'article 61 de l'arrêté royal
d'exécution du Code des impôts sur les revenus
1992 (169/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heer Georges Lenssen tot
wijziging van artikel 38, eerste lid, 14°, van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(195/1 en 2)
3
- Proposition de loi de M. Georges Lenssen
modifiant l'article 38, alinéa 1er, 14°, du Code des
impôts sur les revenus 1992 (195/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen tot
opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (277/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
mettant fin à la discrimination fiscale dont font
l'objet les couples mariés (277/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Colette Burgeon c.s.
tot aanvulling van artikel 113 van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (323/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Colette Burgeon et
consorts complétant l'article 113 du Code des
impôts sur les revenus 1992 (323/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heren Dirk Pieters en Yves
Leterme tot wijziging van verschillende bepalingen
betreffende de inkomstenbelasting met het oog op
de opheffing van de fiscale discriminatie van
gehuwden (356/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de MM. Dirk Pieters et Yves
Leterme modifiant diverses dispositions relatives
à l'impôt sur le revenu, en vue de supprimer la
discrimination fiscale frappant les personnes
mariées (356/1 à 3)
3
- Wetsvoorstel van de heer Jozef Van Eetvelt tot
wijziging van artikel 143 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (359/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de M. Jozef Van Eetvelt
modifiant l'article 143 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (359/1 à 3)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen tot
wijziging van verscheidene bepalingen van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tot
opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (398/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
modifiant diverses dispositions du Code des
impôts sur les revenus 1992 en vue de mettre fin
à la discrimination fiscale dont font l'objet les
couples mariés (398/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging van artikel 133 van
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(413/1 en 2)
3
- Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant l'article 133 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (413/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Simonne Creyf tot
wijziging van artikel 145 (4) van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992 (530/1 tot 3)
3
- Proposition de loi de Mme Simonne Creyf
modifiant l'article 145 (4) du Code des impôts sur
les revenus 1992 (530/1 à 3)
3
- Wetsvoorstel van mevrouw Fientje Moerman en
de heren Aimé Desimpel en Georges Lenssen tot
wegwerking van de discriminaties tussen
gehuwden en ongehuwd samenwonenden op het
vlak van de personenbelasting (600/1 en 2)
3
- Proposition de loi de Mme Fientje Moerman et
MM. Aimé Desimpel et Georges Lenssen
éliminant les discriminations entre personnes
mariées et cohabitants non mariés en matière
d'impôt des personnes physiques (600/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon,
mevrouw Frieda Brepoels, de heer Danny Pieters
en mevrouw Els Van Weert tot wijziging van de
artikelen 104 en 113 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 ten einde de reële
kosten voor de kinderopvang aftrekbaar te maken
(700/1 en 2)
4
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme
Frieda Brepoels, M. Danny Pieters et Mme Els
Van Weert modifiant les articles 104 et 113 du
Code des impôts sur les revenus 1992 afin
d'instaurer la déductibilité des dépenses réelles
pour garde d'enfant (700/1 et 2)
4
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
- Wetsvoorstel van de heer Peter Vanvelthoven,
Dirk Van der Maelen en Erik Derycke tot wijziging
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992, betreffende de invoering van een
arbeidsbonus in de personenbelasting (903/1 en
2)
4
- Proposition de loi de MM. Peter Vanvelthoven,
Dirk Van der Maelen et Erik Derycke modifiant le
Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui
concerne l'instauration d'un bonus-travail à l'impôt
des personnes physiques (903/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon tot
invoeging van een artikel 136bis in het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (918/1 en 2)
4
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon insérant
un article 136bis dans le Code des impôts sur les
revenus 1992 (918/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heren Servais
Verherstraeten en Dirk Pieters tot aanvulling van
artikel 38 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (1250/1 en 2)
4
- Proposition de loi de MM. Servais
Verherstraeten et Dirk Pieters complétant l'article
38 du Code des impôts sur les revenus 1992
(1250/1 et 2)
4
Algemene bespreking
4
Discussion générale
4
Sprekers: Eric van Weddingen, rapporteur,
Yves Leterme
, voorzitter van de CVP-fractie,
Marie-Thérèse Coenen, Hagen Goyvaerts,
Jacques Chabot, Gérard Gobert, Fientje
Moerman, Dirk Pieters, Didier Reynders
,
minister van Financiën
Orateurs: Eric van Weddingen, rapporteur,
Yves Leterme
, président du groupe CVP ,
Marie-Thérèse Coenen, Hagen Goyvaerts,
Jacques Chabot, Gérard Gobert, Fientje
Moerman, Dirk Pieters, Didier Reynders
,
ministre des Finances
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
WOENSDAG
04
JULI
2001
09:32 uur
______
du
MERCREDI
04
JUILLET
2001
09:32 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.04 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.04 heures par M.
Herman De Croo, président.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Ambtsplicht : Anne Barzin, Colette Burgeon
Gezondheidsredenen : Ferdy Willems
Europees Parlement : Olivier Maingain
NAVO : Denis D'Hondt

Federale regering
Guy Verhofstadt, eerste minister, Europees
Parlement (Straatsburg)
Luc Van den Bossche, minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen : gezondheidsredenen
Annemie Neyts-Uyttebroeck, staatssecretaris voor
Buitenlandse Handel : Europees Parlement
(Straatsburg)
Eddy Boutmans, staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking : ambtsplicht

De voorzitter: Aangezien er geen regeringslid
aanwezig is, schors ik de vergadering.
Excusés
Devoirs de mandat : Anne Barzin, Colette Burgeon
Raisons de santé : Ferdy Willems
Parlement européen: Olivier Maingain
OTAN : Denis D'Hondt

Gouvernement fédéral
Guy Verhofstadt, premier ministre
: Parlement
européen (Strasbourg)
Luc Van den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de l'adminsitration :
raisons de santé
Annemie Neyts-Uyttebroeck,secrétaire d'Etat au
Commerce extérieur: Parlement européen
(Strasbourg)
Eddy Boutmans, secrétaire d'Etat à la Coopération
au développement : devoirs de mandat

Le président: Etant donné qu'aucun membre du
gouvernement n'est présent, je suspends la
séance.
De vergadering wordt geschorst om 10.08 uur.
La séance est suspendue à 10.08 heures.
De vergadering wordt hervat om 10.45 uur.

De voorzitter: Mijnheer de minister, mogen wij
weten waarom u niet aanwezig was bij de opening
van de vergadering?
La séance est reprise à 10.45 heures.

Le président: Monsieur le ministre, pourrait-on
connaître la raison de votre absence lors de
l'ouverture de la séance ?
Minister Didier Reynders (Frans): Ik kan de
Kamer hiervoor alleen mijn verontschuldigen
aanbieden. Een agendaprobleem bracht mij in de
war. Zowel in de Kamer als daarbuiten tracht ik
altijd stipt te zijn. Ik werd pas vanmorgen, op een
Didier Reynders , ministre (en français) : Je ne
peux que présenter mes excuses à la Chambre.
C'est un problème d'agenda qui a provoqué cette
confusion. Je m'efforce d'être toujours ponctuel, à
la Chambre comme ailleurs. C'est ce matin, à Val
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
vergadering in Hertoginnedal, ingelicht over de
plenaire vergadering van vanmorgen. Ik heb mij van
daaruit zo snel mogelijk naar hier begeven.
Duchesse, que j'ai été averti de la séance de ce
matin. J'y participais à une réunion que j'ai quittée
pour rejoindre la Chambre au plus vite.
Yves Leterme (CVP): Wij nemen daar akte van.
Blijkbaar heeft de minister nog geen conclusies
getrokken uit zijn dubieuze rol in het dossier van de
ecotaksen.

Ik dring erop aan dat wij zo veel mogelijk
gelegenheid krijgen om aan het debat deel te
nemen. Binnen drie kwartier al is er Conferentie van
de voorzitters. Dit is toch een belangrijk ontwerp.

Ik protesteer namens mijn fractie tegen de
gebeurtenissen in de commissies Volksgezondheid
en Sociale Zaken, voor de werkzaamheden
bemoeilijkt werden door de gebrekkige
aanwezigheid van de meerderheid. Het
wetsontwerp, dat 182 artikelen bevat, ligt pas nu op
de banken. Ik vraag de voorzitter om zijn gezag te
doen gelden en voor een correct verloop van de
commissievergaderingen te zorgen.
Yves Leterme (CVP): Nous en prenons acte. Il
semblerait que le ministre n'ait pas encore tiré la
leçon de son rôle ambigu dans le dossier des
écotaxes.

Nous devons pouvoir pleinement participer au
débat. La Conférence des Présidents devrait
débuter dans trois quarts d'heure, alors que nous
traitons tout de même un projet important.

Au nom de mon groupe, je m'insurge contre le
déroulement de la réunion de la commission de la
Santé publique et des Affaires Sociales, où les
travaux ont souffert de l'absentéisme de la majorité.
Le projet de loi qui compte pas moins de 182
articles n'a été déposé sur les bancs qu'aujourd'hui.
Je demande au Président de faire valoir son
autorité et d'assurer le bon déroulement des
réunions de commission.
Trees Pieters (CVP): Vorige week werd de
werkregeling afgesproken. Vorige woensdag
zouden de teksten aan het Parlement zijn bezorgd,
maar de commissieleden kregen pas deze ochtend
een proefdruk. Op deze amendementen mag men
niet werken, want ze moeten op de banken blijven
liggen. Maar men verwacht wel dat de bespreking
onmiddellijk kan worden aangevat.


Volgende week zou het wetsontwerp tweede pijler
moeten besproken worden zonder dat we over de
tekst zullen beschikken, want minister
Vandenbroucke heeft engagementen aangegaan
die nog voor het reces volbracht moeten worden. Ik
vraag dat de voorzitter de commissie van
Volksgezondheid en van Sociale Zaken onmiddellijk
schorst!

De voorzitter: Een commissie kan geen
onbestaande teksten bespreken. De minister kan
wel een inleiding geven, wanneer de leden over een
proefdruk beschikken. Ik zal tijdens de Conferentie
van voorzitters deze zaak bespreken.
Trees Pieters (CVP): Nous nous étions mis
d'accord sur l'ordre des travaux la semaine
dernière. Les documents devaient être transmis au
Parlement mercredi dernier. Mais c'est ce matin
seulement que les commissaires en ont reçu une
épreuve. On ne peut pas travailler sur les
documents en question étant donné qu'ils doivent
rester sur les bancs. Or, nous sommes censés
entamer la discussion aujourd'hui.

La semaine prochaine, nous devrons examiner le
projet de loi relatif au deuxième pilier sans disposer
du texte, pour la simple raison que le ministre
Vandenbroucke a encore des engagements à
honorer avant les vacances parlementaires. Je
demande que le Président suspende
immédiatement la réunion de la commission de la
Santé publique et des Affaires sociales !

Le président: Une commission ne saurait examiner
des textes qui n'existent pas. Le ministre peut
toutefois faire un exposé introductif lorsque les
membres disposent d'une épreuve. Je soulèverai
ce point à la conférence des présidents.
Jean-Jacques Viseur (PSC): Ik bevestig wat
mevrouw Pieters net heeft gezegd. Omdat de
betrokken milieus kennis hebben kunnen nemen
van de tekst, gaat de minister er bovendien maar
van uit dat ook het Parlement ze heeft kunnen
inzien ! En als we geen quorum hebben omdat er
niet genoeg leden van de meerderheid aanwezig
zijn, doen we tegenwoordig blijkbaar maar voort
alsof er niets aan de hand is ! Tenzij de oppositie
Jean-Jacques Viseur (PSC): Je confirme les
propos de Mme Pieters. De plus, le ministre
considère que, comme les milieux intéressés ont eu
connaissance du texte, le Parlement les connaît
aussi ! En outre, la pratique devient que, quand le
quorum n'est pas atteint du fait de la présence de la
majorité en nombre insuffisant, on continue à
travailler comme si de rien n'était ! Il faudrait plutôt
suspendre les travaux, sauf accord de l'opposition.
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
zich niet verzet tegen de gang van zaken, zouden
we de werkzaamheden net moeten opschorten. Ik
zou willen dat de voorzitter de commissievoorzitters
op hun verplichtingen wijst.

De voorzitter: Uw interpretatie is de juiste, mijnheer
Viseur. Zodra een commissie vaststelt dat het
quorum niet aanwezig is, moet de voorzitter de
vergadering schorsen. Ik zal de
commissievoorzitters op hun elementaire plichten
wijzen.

Hoe dan ook zal ik de vergadering voortaan een
halfuur schorsen, ongeacht welk regeringslid op
zich laat wachten. Het is mijn taak de waardigheid
van de Assemblee te doen respecteren.
Je souhaite que M. le Président rappelle leurs
obligations aux présidents de commissions.



Le président: Votre interprétation est la bonne,
Monsieur Viseur. Dès qu'une commission constate
l'absence de quorum, le président doit suspendre
les travaux. Je rappellerai aux présidents des
commissions leurs devoirs élémentaires.


Ceci dit, quel que soit le membre du gouvernement
absent, je suspendrai désormais la séance pour
une demi-heure. Je suis là pour faire respecter la
dignité de l'Assemblée. L'incident est clos.
Wetsontwerpen en wetsvoorstellen
Projets et propositions de loi
01 Wetsontwerp houdende hervorming van de
personenbelasting (1270/1 tot 7)
- Wetsvoorstel van de heren Yves Leterme en
Dirk Pieters tot wijziging van artikel 132 van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en
artikel 61 van het koninklijk besluit tot uitvoering
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992 (169/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Georges Lenssen tot
wijziging van artikel 38, eerste lid, 14°, van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(195/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen tot
opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (277/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Colette Burgeon c.s.
tot aanvulling van artikel 113 van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (323/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Dirk Pieters en Yves
Leterme tot wijziging van verschillende
bepalingen betreffende de inkomstenbelasting
met het oog op de opheffing van de fiscale
discriminatie van gehuwden (356/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van de heer Jozef Van Eetvelt tot
wijziging van artikel 143 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (359/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van mevrouw Alexandra Colen tot
wijziging van verscheidene bepalingen van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tot
opheffing van de fiscale discriminatie van
gezinnen van gehuwden (398/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging van artikel 133 van
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(413/1 en 2)
- Wetsvoorstel van mevrouw Simonne Creyf tot
wijziging van artikel 145 (4) van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992 (530/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van mevrouw Fientje Moerman en
01 Projet de loi portant réforme de l'impôt des
personnes physiques (1270/1 à 7)
- Proposition de loi de MM. Yves Leterme et Dirk
Pieters modifiant l'article 132 du Code des impôts
sur les revenus 1992 et l'article 61 de l'arrêté
royal d'exécution du Code des impôts sur les
revenus 1992 (169/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Georges Lenssen
modifiant l'article 38, alinéa 1er, 14°, du Code des
impôts sur les revenus 1992 (195/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
mettant fin à la discrimination fiscale dont font
l'objet les couples mariés (277/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Colette Burgeon et
consorts complétant l'article 113 du Code des
impôts sur les revenus 1992 (323/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Dirk Pieters et Yves
Leterme modifiant diverses dispositions relatives
à l'impôt sur le revenu, en vue de supprimer la
discrimination fiscale frappant les personnes
mariées (356/1 à 3)
- Proposition de loi de M. Jozef Van Eetvelt
modifiant l'article 143 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (359/1 à 3)
- Proposition de loi de Mme Alexandra Colen
modifiant diverses dispositions du Code des
impôts sur les revenus 1992 en vue de mettre fin
à la discrimination fiscale dont font l'objet les
couples mariés (398/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant l'article 133 du Code des impôts sur les
revenus 1992 (413/1 et 2)
- Proposition de loi de Mme Simonne Creyf
modifiant l'article 145 (4) du Code des impôts sur
les revenus 1992 (530/1 à 3)
- Proposition de loi de Mme Fientje Moerman et
MM. Aimé Desimpel et Georges Lenssen
éliminant les discriminations entre personnes
mariées et cohabitants non mariés en matière
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de heren Aimé Desimpel en Georges Lenssen tot
wegwerking van de discriminaties tussen
gehuwden en ongehuwd samenwonenden op het
vlak van de personenbelasting (600/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon,
mevrouw Frieda Brepoels, de heer Danny Pieters
en mevrouw Els Van Weert tot wijziging van de
artikelen 104 en 113 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 ten einde de reële
kosten voor de kinderopvang aftrekbaar te
maken (700/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Peter Vanvelthoven,
Dirk Van der Maelen en Erik Derycke tot wijziging
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992, betreffende de invoering van een
arbeidsbonus in de personenbelasting (903/1 en
2)
- Wetsvoorstel van de heer Alfons Borginon tot
invoeging van een artikel 136bis in het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992 (918/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Servais
Verherstraeten en Dirk Pieters tot aanvulling van
artikel 38 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (1250/1 en 2)
d'impôt des personnes physiques (600/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon, Mme
Frieda Brepoels, M. Danny Pieters et Mme Els
Van Weert modifiant les articles 104 et 113 du
Code des impôts sur les revenus 1992 afin
d'instaurer la déductibilité des dépenses réelles
pour garde d'enfant (700/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Peter Vanvelthoven,
Dirk Van der Maelen et Erik Derycke modifiant le
Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui
concerne l'instauration d'un bonus-travail à
l'impôt des personnes physiques (903/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Alfons Borginon
insérant un article 136bis dans le Code des
impôts sur les revenus 1992 (918/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Servais
Verherstraeten et Dirk Pieters complétant l'article
38 du Code des impôts sur les revenus 1992
(1250/1 et 2)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
01.01 Eric van Weddingen ,rapporteur: De
commissie besprak het wetsontwerp op 6, 12, 19,
21, 25 en 27 juni. De minister heeft onze
belastingdruk andermaal in de Europese context
geplaatst: onze globale belastingdruk, deze op
inkomsten uit arbeid en de fiscale en parafiscale
druk op arbeid, is het grootst. De minister stipte nog
aan dat de regering een strategie heeft ontwikkeld
in zes stappen, met name de belastingstop, de
indexering van de belastingschalen, de afschaffing
van de crisisbijdrage, de verlaging van de
bedrijfsvoorheffing, de belastinghervorming en de
fiscale convergentie met de buurlanden.

De belastinghervorming berust op vier krachtlijnen,
met name de vermindering van de belastingdruk op
de inkomsten uit arbeid, de neutraliteit ten opzichte
van de samenlevingsvorm, een gunstiger stelsel
voor kinderen ten laste en een vergroening van de
fiscaliteit.

De uitvoeringsmaatregelen van deze vier
krachtlijnen stoelen op veertien punten.
01.01 Eric van Weddingen , rapporteur: La
commission a examiné le projet de loi les 6, 12, 19,
21, 25 et 27 juin. Le ministre a replacé notre
pression fiscale dans le contexte européen : elle est
la plus forte pour la pression fiscale totale, la
pression fiscale sur les revenus du travail et la
pression fiscale et para-fiscale sur le travail. Le
ministre a précisé que le gouvernement a prévu une
stratégie en six étapes, à savoir le stop fiscal,
l'indexation des barèmes, la suppression de la
contribution de crise, la réduction du précompte
professionnel, la réforme fiscale et la convergence
fiscale avec les pays voisins.

La réforme fiscale repose sur quatre axes : la
diminution de la pression fiscale sur les revenus du
travail, la neutralité en matière de choix de vie,
l'amélioration de la prise en compte des enfants à
charge et une fiscalité plus écologique.


Les mesures d'exécution de ces quatre axes
reposent sur quatorze points.
Tot slot onderstreepte de minister het belang van de
hervorming, waarmee zo'n 134, 5 miljard frank
gemoeid is. Aan de hand van tabellen toonde
minister Reynders aan dat de belastingdruk tussen
1999 en 2006 merkelijk, meer bepaald met zo'n
En conclusion, le ministre a souligné l'importance
de la réforme, qui aura un impact de quelque 134,5
milliards. Il a démontré, à l'aide de tableaux, que la
pression fiscale baissera de façon considérable
entre 1999 et 2006, soit de 24,6 %. Il a rappelé la
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
24,6%, zal dalen. Hij wees op de volledige
aftrekbaarheid van de kosten voor opvang van
kinderen van minder dan drie jaar, en hoopte deze
maatregel te kunnen uitbreiden tot oudere kinderen.

Er werd een zeer uitvoerige algemene bespreking
gehouden, waarin de leden van de onderscheiden
fracties hun standpunt over het wetsontwerp
hebben kunnen uiteenzetten. Indieners van
toegevoegde wetsvoorstellen hebben hun
argumenten toegelicht.
De heer Chabot toonde zich tevreden over de
maatregelen waarmee de fiscale neutraliteit ten
opzichte van de samenlevingsvorm wordt
gegarandeerd en over de invoering van een
belastingkrediet voor de laagste inkomens. Met de
gefaseerde uitvoering van de hervorming wordt
tegemoet gekomen aan de prioriteiten van de PS.
Dankzij de bepalingen inzake de inning wordt komaf
gemaakt met de bestaande, nagenoeg inhumane
regeling
déductibilité des frais de garde pour les enfants de
moins de 3 ans et espère étendre cette mesure aux
enfants plus âgés.


La discussion générale a été très fouillée, et les
membres des différents groupes politiques ont pu
faire part de leur position au sujet du projet de loi.
Certains auteurs de propositions de loi jointes au
débat ont fait valoir leurs arguments.

M. Chabot s'est dit satisfait des mesures
garantissant la neutralité fiscale des choix de vie et
de l'instauration d'un crédit d'impôt pour les revenus
les plus faibles. Le phasage de la réforme rencontre
les priorités du PS et les dispositions en matière de
recouvrement mettent fin au régime quasi inhumain
préexistant. Le régime inhumain actuel disparaîtra
grâceaux dispositions relatives au prélèvement.
De heer Tavernier herinnerde eraan dat de fiscaliteit
ten grondslag ligt aan ons sociaal-economisch
systeem. Hij is van oordeel, dat de
belastingvermindering aanzienlijker had kunnen zijn
via een compensatie van deze laatste door andere
belastingen.
De heer Leterme was dan weer van mening dat
voor deze hervorming het einde van de
zittingsperiode niet mag worden overschreden en is
verbaasd dat de socialisten en de groenen
meewerken aan een hervorming die in zijn ogen te
liberaal getint is.
Wat de neutraliteit inzake de samenlevingsvorm
betreft, beklemtoonde hij de discriminatie waarvan
de gehuwde koppels het slachtoffer zijn.
De heer Pinxten meende dat de maatregel
betreffende het woon-werkverkeer ontoereikend is.


De heer Desimpel was tevreden met het ontwerp
dat volgens hem een gunstig effect zal sorteren op
onze economie en verzoekt de regering een
hervorming van de vennootschapsbelasting door te
voeren.
M. Tavernier rappelle que la fiscalité est à la base
de notre système socio-économique et estime que
la réduction des impôts aurait pu être plus
importante via une compensation de celle-ci par
d'autres impôts.

M. Leterme estime quant à lui que, pour cette
réforme on ne peut aller au-delà du terme de la
législature et s'étonne que les socialistes et les
écologistes aient participé à une telle réforme, trop
libérale à ses yeux. Quant à la neutralité, en matière
de choix de vie, il insiste sur la discrimination dont
les couples mariés sont les victimes.

M. Pinxten considère que la mesure relative aux
déplacements entre le domicile et le lieu du travail
est insuffisante.

M. Desimpel se réjouit du projet qui, selon lui, aura
des répercussions favorables sur notre économie et
invite le gouvernement à procéder à une réforme de
l'impôt des sociétés.
Een aantal sprekers hadden hun twijfels omtrent de
budgettaire haalbaarheid van de hervorming en de
consequenties ervan voor de gemeentefinanciën. Er
werden zesentwintig amendementen ingediend,
waarvan er vijf werden aanvaard, en het
wetsontwerp werd na een tweede lezing
aangenomen met 8 stemmen en 3 onthoudingen.
(Applaus op alle banken)
Certains intervenants se sont inquiétés de la
faisabilité budgétaire de la réforme et de son impact
sur les finances communales. Vingt-six
amendements furent déposés, dont cinq furent
retenus, et le projet fut adopté en seconde lecture
par 8 voix et 3 abstentions. (Applaudissements sur
tous les bancs)
01.02 Yves Leterme (CVP): Ik stel op de eerste
plaats vast dat de belangstelling voor dit debat in
01.02 Yves Leterme (CVP): Avant tout, je constate
que l'intérêt manifesté pour ce débat en séance
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
plenaire zitting bijzonder ontgoochelend is. Zo is de
VLD ­ op de kamervoorzitter na ­ volledig afwezig.
Dit is jammer, want dit belangrijk ontwerp verdient
beter.


De CVP is natuurlijk niet gekant tegen een
belastinghervorming. In de jaren '80 en '90 heeft de
bevolking uit noodzaak de buikriem moeten
aanhalen: de grote staatsschuld liet geen ruimte
voor een aanpassing van de fiscaliteit.

De CVP heeft zelf een wetgevend initiatief genomen
met het oog op een belastinghervorming, een
wetsvoorstel dat op kruissnelheid de Staat zelfs
minder zou kosten dan het ontwerp van de regering.

De CVP-fractie heeft constructief meegewerkt op
basis van het eigen wetsvoorstel. Een aantal van
onze voorstellen werden trouwens overgenomen
door de meerderheid. Toch zullen we deze
belastinghervorming niet goedkeuren, omdat we
niet akkoord gaan met de invulling van de
belastingverlaging.

Deze belastinghervorming illustreert dat deze
regering een belovende macht is, veeleer dan een
uitvoerende. De aangekondigde belastingverlaging,
op kruissnelheid 134 miljard, bedraagt tegen half
2003 of op het einde van deze regeerperiode
slechts 25,7 miljard. Ook begrotingsminister Vande
Lanotte verklaarde vorige week in Knack dat
lastenverlagingen na deze regeerperiode zullen
worden toegekend afhankelijk van de economische
omstandigheden.
plénière est particulièrement décevant. Hormis le
président de la Chambre, aucun membre du VLD
n'est présent. C'est regrettable car ce sujet
important mérite mieux.

Le CVP n'est de toute évidence pas opposé à une
réforme fiscale. Au cours des années 1980 et 1990,
la population a dû se serrer la ceinture par
nécessité: l'ampleur de la dette publique ne laissait
aucune marge pour adapter la fiscalité.

Le CVP a lui-même pris une initiative législative de
réforme fiscale. Une fois la vitesse de croisière
atteinte, cette proposition aurait même moins coûté
à l'Etat que le projet actuel du gouvernement.


Se fondant sur sa propre proposition de loi, le CVP
a collaboré dans un esprit constructif au texte
présenté. Certaines de nos propositions ont
d'ailleurs été retenues par la majorité. Néanmoins,
nous n'adopterons pas cette réforme fiscale parce
que nous ne pouvons marquer notre accord sur la
mise en oeuvre concrète de la diminution des
impôts.
Cette réforme fiscale est l'illustration parfaite de ce
que ce gouvernement est bien plus un pouvoir « de
promesses » qu'un pouvoir exécutif. La réduction
des impôts, qui atteindra 134 milliards en vitesse de
croisière, ne se montera qu'à 25,7 milliards en
2003, à la fin de cette législature. La semaine
dernière, M. Vande Lanotte, le ministre du Budget,
a d'ailleurs déclaré, dans l'hebdomadaire
« Knack » qu'après cette législature, les diminutions
de charges seraient accordées en fonction des
circonstances économiques.
Volgend punt van kritiek is dat de daling van de
fiscale druk op arbeid niet wordt gerealiseerd, wat in
tegenspraak is tot de belofte in de
regeringsverklaring. In deze legislatuur krijgen de
burgers amper een derde terug van wat de Staat
aan extra inkomsten incasseert, onder meer via de
toegenomen personenbelasting. De globale fiscale
druk is inmiddels al gestegen van 28,6 procent tot
28,8 procent van het bruto binnenlands product. De
fiscale druk op arbeid is onder deze regering zelfs
nog meer gestegen dan de globale fiscale druk, met
name met 0,4 procent!


Dit ontwerp komt ook niet neer op een
vereenvoudiging van de fiscaliteit, terwijl ook dit een
expliciete ambitie was van de regering.
Une autre de mes critiques concerne l'absence de
concrétisation de la baisse de la pression fiscale sur
le travail alors que cette promesse figurait dans la
déclaration gouvernementale. Au cours de cette
législature, les citoyens ne reçoivent en retour qu'un
tiers des recettes supplémentaires que l'Etat a
encaissées, notamment par le biais de
l'augmentation du produit de l'impôt des personnes
physiques. Dans l'intervalle, la pression fiscale
globale est passée de 28,6% à 28,8% du produit
intérieur brut. Sous ce gouvernement, la pression
fiscale sur le travail a même augmenté plus que la
pression fiscale globale, à savoir de 0,4% !

Ce projet de loi n'équivaut pas à une simplification
de la fiscalité, alors qu'il s'agissait d'une ambition
explicite du gouvernement.
Het systeem van de korven in de aftrekposten wordt
niet gerealiseerd. Een vereenvoudiging kan alleen
wanneer er budgettaire ruimte is. Hier wordt dus
Le système des corbeilles en matière de postes
déductibles n'est pas réalisé. Pour être mise en
oeuvre, une simplification requiert un espace
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
een kans gemist. Deze hervorming maakt ons
belastingstelsel zelfs complexer, bijvoorbeeld met
het belastingkrediet.


Deze hervorming wordt ook niet aangegrepen om
aan beleidsbijsturing te doen, bijvoorbeeld op het
vlak van mobiliteit. De ecologische fiscaliteit,
krachtlijn 4, is goed voor slechts 1,5 miljard frank.
Zelfs in het dossier van de ecotaksen heeft deze
minister bepaalde maatregelen teruggeschroefd.

Het ontwerp is ook niet kindvriendelijk. De minister
is bijvoorbeeld niet ingegaan op ons voorstel om de
kosten voor kinderopvang volledig fiscaal aftrekbaar
te maken.

Voorzitter: Paul Tant.
budgétaire suffisant. On est passé à côté de cette
opportunité. Cette réforme complique même notre
système fiscal, en matière de crédit d'impôt par
exemple.

Cette réforme n'a pas été mise à profit pour adapter
la politique en ce qui concerne par exemple la
fiscalité. La fiscalité écologique, ligne directrice n° 4,
ne représente que 1,5 milliards de francs. Même
dans le dossier des écotaxes, le ministre a annulé
certaines mesures.

Ce projet de loi n'est guère favorable aux enfants.
Le ministre n'a par exemple pas accepté notre
proposition visant à permettre une déduction fiscale
totale des frais de garde des enfants.

Président: Paul Tant.
Voor de CVP is het belangrijkste punt van kritiek dat
de fiscale discriminaties ten nadele van de
gehuwden niet worden weggewerkt. Ook hierover
had de regering nochtans ronkende verklaringen
afgelegd, maar de werkelijkheid is in dit ontwerp
plots veel minder indrukwekkend.


De CVP vindt dit wegwerken van de fiscale
discriminaties ten nadele van de gehuwden
nochtans prioritair. Het fenomeen van het
ongehuwd samenwonen en van de jonge
eenpersoonsgezinnen is vrij recent: deze trend
heeft vooral sinds begin jaren '80 aan belang
gewonnen. De fiscaliteit was op dat moment niet
voorbereid op deze ingrijpende maatschappelijke
realiteit.
Pour le CVP, le point de critique principal est que
les discriminations fiscales au préjudice des
personnes mariées ne sont pas supprimées.
Pourtant, dans ce domaine aussi, le gouvernement
avait fait des déclarations fracassantes, mais quand
on examine le présent projet, on s'aperçoit qu'elles
sont retombées comme un soufflé.

Or, le CVP juge quant à lui prioritaire de supprimer
ces discriminations fiscales au détriment des
couples mariés. La cohabitation hors mariage et les
ménages d'une seule personne sont des
phénomènes relativement récents dans la mesure
où cette tendance a surtout commencé à se faire
sentir depuis le début des années quatre-vingts. A
ce moment-là, la fiscalité n'était pas préparée à
cette mutation sociale radicale.
De CVP plaatste dit probleem als eerste op de
agenda, in de jaren '80. De laatste
belastinghervorming van 1988 onder CVP-impuls
heeft de fiscale discriminatie van gehuwden
grotendeels weggewerkt, in termen van 2000 gaat
het om 203 miljard op jaarbasis. De grootste weg
van het traject werd toen afgelegd. Zelfs eind jaren
negentig werd in budgettair moeilijke
omstandigheden een bescheiden stap genomen,
door het belastingvrij minimum met 1.000 frank te
verhogen.




Ondanks de budgettaire ruimte, maakt deze
regering geen werk van de wegwerking van de
fiscale discriminatie van gehuwden. De maatregel
die daarop betrekking heeft, wordt pas in 2003
effectief, voor het povere bedrag van 3 miljard. Het
is duidelijk geen prioriteit voor deze regering. Uit de
Le CVP a été le premier à inscrire ce problème à
l'ordre du jour dans les années quatre-vingts. La
dernière réforme fiscale de 1988, réalisée sous
l'impulsion du CVP, a supprimé en grande partie la
discrimination fiscale des personnes mariées. Si on
chiffrait cette réforme sur la base des données de
l'année 2000, elle équivaudrait à un montant de 203
milliards sur base annuelle. Nous avions alors
parcouru la plus grande partie du chemin. Même à
la fin des années nonante, alors que la situation
budgétaire était difficile, nous avons franchi une
petite étape supplémentaire dans cette voie en
relevant de 1.000 francs le plafond en deçà duquel
les revenus sont exonérés.

En dépit de la marge budgétaire dont il dispose, le
gouvernement actuel ne s'emploie pas à supprimer
la discrimination fiscale des couples mariés. La
mesure qui s'y rapporte ne sera effective qu'en
2003 et ne se chiffrera qu'à 3 milliards.
Manifestement, cette réforme n'est pas une priorité
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
verklaringen van de begrotingsminister blijkt
bovendien dat de minste economische
conjunctuurwijziging de gehuwden zal treffen.
pour la coalition arc-en-ciel. En outre, les
déclarations du ministre du budget font apparaître
que la moindre fluctuation de la conjoncture
économique affectera les ménages.
De regering behoudt een aantal discriminaties ten
nadele van de gehuwden. Sommige maatregelen
worden zelfs nog meer discriminatoir. Een aantal
belastingverminderingen worden nog steeds per
gezin berekend. Dat geldt echter niet voor de
nieuwe brugpensioenen, waar de cumulatie blijft
gelden.

Een ander punt betreft artikel 154 van het WIB.
Daardoor worden de inkomsten van beide
echtgenoten samengeteld, wat zeer nadelig is voor
personen die beiden een klein pensioen genieten.
Er blijft onder meer een discriminatie tussen
ongehuwden en gehuwden die een inkomen
hebben van 430.000 frank. In het eerste geval
betalen ze geen belasting, terwijl de gehuwden
meer dan 10.000 frank belasting betalen. Er zijn
nog dergelijke voorbeelden die vooral de lagere
inkomens treffen.
Le gouvernement maintient un certain nombre de
discriminations à l'égard des couples mariés.
Certaines mesures sont même encore plus
discriminatoires qu'avant. Plusieurs réductions
d'impôts continueront à être calculées par ménage.
Toutefois, cela ne vaut pas pour les nouvelles
prépensions, pour lesquelles le cumul est maintenu.

Un autre point concerne l'article 154 du Code des
impôts sur les revenus, en vertu duquel les revenus
des époux sont additionnés, ce qui est
particulièrement dommageable pour les personnes
bénéficiant toutes deux d'une pension modeste. Il
subsiste également une discrimination entre les
couples non mariés et les couples mariés dont les
revenus ne dépassent pas 430.000F. Les premiers
ne paient pas d'impôts alors que les seconds en
paient pour un montant supérieur à 10.000 francs.
Je pourrais citer d'autres exemples de
discriminations frappant essentiellement les bas
revenus.
Ook al is de CVP geenszins gekant tegen het
principe van de belastinghervorming, toch zijn de
geciteerde punten van kritiek op het
regeringsontwerp voor ons fundamenteel. We
zullen dan ook dit wetsontwerp niet goedkeuren.
(Applaus van de CVP)
Le CVP n'est nullement opposé au principe d'une
réforme de l'impôt, mais considère les objections
qu'il a formulées au sujet du présent projet de loi
comme fondamentales. Nous n'avons dès lors pas
l'intention d'adopter ce projet. (Applaudissements
sur les bancs du CVP)
01.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Als kritische maatstaf bij de lezing van dit ontwerp
neem ik een advies dat in april werd uitgebracht
betreffende de discriminaties tussen mannen en
vrouwen, advies dat aan de bespreking niet kon
worden toegevoegd. In de tekst worden terzake
verbeteringen voorgesteld en men kan zich enkel
verheugen over de afschaffing van een aantal
discriminerende maatregelen. Zo werd het gehele
artikel 394, WIB 92 herschreven om rekening te
houden met de nieuwe gebruikte terminologie en de
gelijkschakeling tussen echtgenoten en wettelijke
samenwonenden. De ingewikkelde omschrijving
"inkomsten van een van de echtgenoten die voor de
zetting van die belasting als persoonlijk verworven
zijn aangemerkt", wordt gewoon vervangen door
"het belastbare inkomen van een van de
echtgenoten". Deze wijzigingen gaan in vanaf
aanslagjaar 2005 (artikel 56, B).
01.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Je prendrai comme base de lecture critique du
présent projet, un avis, rendu en avril dernier, sur
les discriminations entre hommes et femmes, avis
qui n'a pu être joint à la discussion. A cet égard, des
avancées sont proposées dans le texte et il faut se
féliciter de la suppression de certaines mesures
discriminatoires directes. C'est ainsi que l'article
394, CIR 92 a été entièrement réécrit afin de tenir
compte de la nouvelle terminologie utilisée et de
l'égalité de traitement fiscal des conjoints et des
cohabitants légaux. Le concept compliqué de
«
revenus de l'un des conjoints qui, pour
l'établissement de cet impôt, sont considérés
comme personnellement recueillis » est remplacé
par celui de « revenu imposable de l'un des
conjoints ». Ces modifications entrent en vigueur à
partir de l'exercice d'imposition 2005 (article 56 B).
De vragen betreffende het passief en de personen
die nog fiscale schulden uit het verleden moeten
betalen, blijven onbeantwoord. Ik hoop dat terzake
een verjaring wordt overwogen.
Toutefois, il restera la question du passif et des
personnes encore soumises au paiement des
dettes fiscales du passé. Je souhaite qu'une
solution de prescription soit envisagée.
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

Inzake de belastingkredieten en de aftrekbaarheid
van de kosten voor kinderen ten laste dient nog
heel wat gender-analyse te worden verricht.

Voor de decumulatie van de inkomsten van
kinderen zijn al positieve oplossingen gevonden,
voor de onderhoudsuitkeringen nog niet.

De formule van het huwelijksquotiënt wordt
uitgebreid tot alle samenlevingsvormen. De
vrouwenorganisaties hameren er echter op dat de
vrouwen het slachtoffer blijven van discriminatie. Dit
dient te worden onderzocht. Ik hoop dat de
werkgroep ad hoc rekening zal houden met het
terzake uitgebrachte advies. (Applaus bij Agalev-
Ecolo)


Il y a encore beaucoup à faire en matière d'analyse
de genre pour les crédits d'impôts et pour la
déductibilité des frais pour enfants à charge.

Des solutions positives sont trouvées pour le
décumul des jeunes, ce qui n'est pas encore le cas
pour les pensions alimentaires.

La formule du quotient conjugal est étendue à
toutes les formes de vie en commun, mais toutes
les organisations de femmes insistent sur la
discrimination qui existe encore en la matière au
détriment des femmes. Il y a là une étude à mener.
J'espère que le groupe de travail ad hoc tiendra
compte de l'avis émis en la matière.
(Applaudissements sur les bancs d'Écolo-Agalev)
01.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): De
hervorming van de personenbelasting werd vorig
jaar op 28 augustus in de aanloop van de
gemeenteraadsverkiezingen, met veel bombarie
aangekondigd. De meerderheidspartijen
probeerden mekaar met allerlei ronkende beloften
de loef af te steken, waarbij de uiteenlopende eisen
van liberalen, groenen en socialisten moesten
verzoend worden.

Het ontwerp dat deze belastinghervorming inhoudt,
wordt vandaag besproken. Wat opvalt is de timing
van de hervorming. Na de vloedgolf aan beloften
ziet het er naar uit dat de realisatie hiervan blijkbaar
alleen maar mogelijk is indien allerlei maatregelen
ver naar de toekomst worden verschoven. Nogal
wat maatregelen overschrijden zelfs de grens van
de huidige legislatuur.
01.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): La
réforme de l'impôt des personnes physiques a été
annoncée tambour battant le 28 août, à la veille des
élections communales. Les partis de la majorité se
sont livrés à une surenchère de promesses tout en
tentant de concilier les exigences divergentes des
libéraux, des verts et des socialistes.



Nous discutons aujourd'hui du projet de loi qui a
pour objet cette réforme des impôts. Le calendrier
de cette réforme est assez étonnant. Il semble que
les nombreuses promesses ne pourront être tenues
qu'à condition que la mise en oeuvre d'une série de
mesures soit reportée à plus tard, et pour certaines
même au-delà de la présente législature.
De uitvoering van de lichtgroene maatregelen en
het belastingkrediet komen eerst aan bod. De
maatregelen inzake woon-werk-verkeer, goed voor
slechts 1,5 miljard, moeten de groenen paaien. Het
belastingkrediet, een tegemoetkoming aan de
laagste inkomens, is een goede maatregel. Het
belastingkrediet wordt echter pas toegekend na het
afsluiten van de aangifte en de effecten zullen pas
na 2 à 3 jaar voelbaar zijn, dus wanneer de
gezinssituatie waarschijnlijk al gewijzigd is.
Bovendien maakt het belastingkrediet het
belastingstelsel nog complexer.

Het wegwerken van de fiscale discriminatie van
gehuwden komt pas in 2003 aan bod en slechts
voor een bedrag van 3 miljard. Het huwelijk is op
fiscaal vlak een nadelig stelsel. Het aantal
samenwonenden stijgt. Een fiscale bestraffing voor
een morele keuze lijkt ons onhoudbaar. Het kan
dan ook niet dat de effecten van de maatregel om
de fiscale discriminatie weg te werken pas in 2004,
Les mesures vert tendre et le crédit d'impôt seront
les premiers éléments à être concrétisés. Les
mesures en matière de déplacements domicile -
lieu de travail représentent 1,5 milliard de francs et
sont destinées à amadouer les verts. Le crédit
d'impôt, instauré au profit des revenus les plus bas,
est une bonne mesure. Mais le crédit d'impôt ne
sera octroyé qu'après la clôture de la déclaration et
les effets ne s'en feront sentir qu'après 2 ou 3 ans,
lorsque la situation du ménage aura donc
probablement changé. En outre, le crédit d'impôt
complique encore davantage notre système fiscal.

La mesure tendant à éliminer la discrimination
fiscale dont les couples mariés sont victimes
n'entrera en vigueur qu'en 2003 et ne représentera
que 3 milliards de francs. Le mariage est un
système fiscalement désavantageux. Le nombre de
cohabitants augmente. Nous estimons qu'il est
inacceptable que des personnes soient fiscalement
sanctionnées pour le choix moral qu'elles ont fait. Il
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
in de volgende regeerperiode, voelbaar zullen zijn.
est donc inacceptable que les effets de la mesure
visant à éliminer la discrimination fiscale ne
produiront leurs effets qu'en 2004 c'est-à-dire, au
cours de la prochaine législature.
De fiscale discriminatie voor gehuwden wordt
geraamd op zo'n 70 miljard; de inspanningen die de
regering ter zake wil doen, zijn volstrekt
onvoldoende. Deze hervorming is niet voor iedereen
een verbetering, sommige categorieën zullen er
zelfs op achteruit gaan, voor andere zit er niet meer
in dan een magere status quo.


Ondertussen is er nog altijd te weinig gedaan aan
de overdreven complexiteit van ons fiscaal stelsel.
Deze hervorming is op dit vlak zeker een gemiste
kans: er is geen sprake van een eenvoudiger, een
transparanter belastingstelsel.


Ander gevaar is de dreiging van een verhoging van
de gemeentebelastingen. Heel wat gemeenten staat
het water aan de lippen, zodat ze als laatste
redmiddel naar de verhoging van hun
gemeentebelastingen moeten grijpen. Op die
manier zou het effect van de belastinghervorming
wel eens helemaal kunnen verloren gaan voor de
burger.
La discrimination fiscale dont sont victimes les
couples mariés correspond, selon les estimations, à
quelque 70 milliards de francs. Les efforts fournis
par le gouvernement en cette matière ne
constituent pas une amélioration pour tous les
contribuables concernés, certaines catégories
accusant même un recul et d'autres devant se
contenter d'un statut quo.

Dans l'intervalle, les mesures prises en vue de
remédier à la complexité de notre régime fiscal sont
toujours insuffisantes. Sous cet angle, la présente
réforme constitue une occasion manquée
puisqu'elle n'a en rien simplifié, ni rendu plus
transparent notre régime fiscal.

Le risque d'augmentation des taxes communales
constitue un autre danger. Bon nombre de
communes connaissent d'énormes difficultés et
n'auront d'autre recours que d'augmenter les taxes
communales. Pour les contribuables, cette situation
risque d'annuler le bénéfice de la réforme fiscale.
Indien de uitgaven stijgen met 1,5 procent, dan is
de belastingverhoging haalbaar; stijgen ze met 1,8
procent, dan komt er in 2003 een tekort van 20
miljard. De toestand is echter niet zo rooskleurig.
De primaire uitgaven in de sociale zekerheid stijgen
sterk en de begroting gaat uit van een te
optimistische economische groei. Er zal dan ook
een strikt uitgavenbeleid nodig zijn. De gevolgen
zullen voor de volgende regeerperiode zijn. Wie zal
dan de moed hebben besparingen door te voeren?




De minister gaat uit van het magische getal van
134,5 miljard besparingen. De meeste maatregelen
zullen pas voelbaar zijn vanaf 1 januari 2003, niet
toevallig een verkiezingsjaar. Wij geven dit
wetsontwerp een onvoldoende. (Applaus bij het
Vlaams Blok)
Si les dépenses augmentent de 1,5 pour cent, la
réduction fiscale pourra être mise en oeuvre. Si
cette augmentation est de 1,8 pour cent, nous
serons confrontés, en 2003, à un déficit de 20
milliards de francs. En réalité, la situation n'est pas
aussi encourageante qu'il y paraît. Les dépenses
primaires de sécurité sociale augmentent fortement
et le budget est fondé sur des prévisions de
croissance économique trop optimistes. Il
conviendra donc de mener une politique rigoureuse
en matière de dépenses. Les conséquences se
feront sentir au cours de la prochaine législature.
Qui aura alors le courage d'imposer de nouvelles
restrictions à la population?
Le ministre fonde sa politique sur le chiffre magique
de 134,5 milliards de francs d'économies. La plupart
des mesures ne produiront leurs effets qu'à partir
du 1
er
janvier de l'année 2003 qui est, par le plus
grand des hasards, une année électorale. Ce projet
de loi ne nous donne pas satisfaction.
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)

01.05 Jacques Chabot (PS): De regering heeft
zich er in haar federale beleidsverklaring toe
verbonden een algemene hervorming van de
personenbelasting uit te werken.
01.05 Jacques Chabot (PS): Le gouvernement
s'est engagé, dans sa déclaration de politique
fédérale, à élaborer une réforme générale de l'impôt
des personnes physiques.
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
De parti socialiste is tevreden met deze tekst maar
is voornamelijk bekommerd om het budgettaire
aspect. Zo is het volgens bepaalde studies de vraag
of de budgettaire marge de volgende jaren
voldoende groot zal zijn om deze hervorming te
kunnen verwezenlijken. Het is weliswaar zo dat
dankzij het besparingsbeleid van de vorige
regeringen en van de huidige bewindsploeg
aanzienlijke marges werden vrijgemaakt en dat de
economische voorwaarden gunstig zijn. Hoe lang
zal die gunstige periode echter aanhouden?
Gelukkig heeft de minister van Financiën ons
gerustgesteld en wij vertrouwen op hem.
Le parti socialiste est satisfait du texte qui nous est
aujourd'hui proposé, mais notre préoccupation
première est d'ordre budgétaire. En effet, selon
certaines études, la question se pose de savoir si
les marges de manoeuvre seront suffisantes dans
les prochaines années pour réaliser cette réforme.
Certes, la rigueur budgétaire des gouvernements
précédents ainsi que celle de l'actuelle équipe ont
permis de dégager des marges importantes et les
circonstances économiques sont favorables. Ceci
dit, combien de temps va durer cette éclaircie ?
Heureusement, le ministre des Finances nous a
rassuré et nous lui faisons confiance.
Sommigen hebben verklaard dat het geen echte
hervorming betreft, maar enkel een paar
rekenkundige wijzigingen met het oog op een
herziening van de belastingschalen. Dat is wat
simplistisch. Dit ontwerp houdt integendeel een
echte hervorming in die rekening houdt met
verscheidene eisen die wij hadden geformuleerd. Ik
verwijs ter illustratie naar de consensus die werd
bereikt over de fiscale neutraliteit ten aanzien van
de samenlevingsvorm en het feit dat die hervorming
kadert in de verdere uitbouw van een actieve
welvaartsstaat, waarbij er naar wordt gestreefd dat
de belastingvermindering vooral ten goede komt
aan mensen met een laag of gemiddeld inkomen.

Het nettoloon van de werknemers zal onmiddellijk
verhogen en het invorderingsstelsel wordt
menselijker.

Wij betreuren echter dat de vervangingsinkomens
van het belastingkrediet worden uitgesloten, dat de
afschaffing van de percentages van 52,5 en 55%
niet vergezeld gaat van een herziening van de
belasting op stock options en bovenwettelijke
voordelen en ten slotte, dat in het kader van de
hervorming geenszins op een administratieve
vereenvoudiging wordt aangestuurd.

Wij zullen voor deze degelijke hervorming stemmen
en hopen dat in de huidige zittingsperiode ook nog
werk zal worden gemaakt van andere fiscale
dossiers, zoals de Tobintaks. (Applaus bij de
meerderheid)

Certains ont prétendu qu'il ne s'agissait pas d'une
réforme à proprement parler, mais uniquement de
modifications arithmétiques visant simplement à
revoir des barèmes. C'est un jeu réducteur.
Ce projet est, au contraire, une véritable réforme
qui rencontre plusieurs de nos exigences. J'en veux
pour exemple le consensus obtenu en matière de
neutralité fiscale par rapport au choix de vie ainsi
que le fait que cette réforme s'inscrit dans la
perspective du développement d'un État social actif
soucieux de faire bénéficier en priorité de
l'allègement de l'impôt les personnes à faibles ou
moyens revenus.


Le salaire poche des travailleurs sera
immédiatement augmenté et le système de
recouvrement est humanisé.

Nous regrettons cependant que les revenus de
remplacement soient exclus des crédits d'impôt,
que la suppression des taux de 52,5 et 55% ne
s'accompagne pas d'une révision de la fiscalité des
stock-options et des avantages extralégaux et,
enfin, que rien n'aille dans le sens d'une
simplification administrative.


Nous voterons en faveur de cette bonne réforme et
espérons que cette législature verra traiter d'autres
dossiers fiscaux, comme la taxe TOBIN,
notamment.(Applaudissements sur les bancs de la
majorité)
01.06 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):De
fiscaliteit, die een complex beleidsinstrument is,
moet niet alleen rendabel en herverdelend zijn,
maar moet ook een stimulerend effect sorteren. De
groenen willen de fiscaliteit herbekijken. Wij willen
niet alleen een meer rechtvaardige en sociale
fiscaliteit (die inzonderheid rekening houdt met de
kinderen), maar tevens een fiscaliteit die
milieubewuster is (die concreet de duurzame
ontwikkeling bevordert) en met meer eerbied voor
01.06 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Instrument politique complexe, la fiscalité doit être
rentable, redistributive et incitative. Pour nous,
écologistes, il s'agit de reconstruire la fiscalité. Nous
voulons une fiscalité plus juste et plus sociale
(prenant notamment en compte les enfants), plus
écologique (s'engageant concrètement dans la voie
du développement durable) et plus respectueuse
des choix de vie personnels de chacun.
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
eenieders persoonlijke levenskeuze.
Dit project verwoordt sommige van onze prioriteiten.
Het belastingkrediet voor de lage inkomens zal de
ongelijkheden verkleinen en komaf maken met de
werkloosheidsvallen.
Deze maatregel heeft enkel betrekking op de
werknemers en de zelfstandigen, maar ruim 80%
van de belastingplichtigen zal de wijzigingen van de
belastingschalen genieten.

Ce projet traduit certaines de nos priorités. Le crédit
d'impôt pour les bas revenus réduira les inégalités
en supprimant les pièges à l'emploi.

Si cette disposition ne s'adresse qu'aux salariés et
aux indépendants, il faut souligner que plus de 80%
des contribuables bénéficient des modifications des
tranches d'imposition.
Het vrijgesteld gedeelte voor gehuwden zal worden
gelijkgeschakeld met het vrijgesteld gedeelte voor
alleenstaanden, de vermindering voor
vervangingsinkomens zal individueel worden
toegekend en de inkomens uit kapitaal en de
inkomens uit arbeid zullen afzonderlijk worden
belast. Men zal meer rekening houden met de
kinderen bij de berekening van de belasting. Tevens
zullen de investeringen die tot doel hebben energie
te besparen worden aangemoedigd.

De afschaffing van de twee hoogste tarieven voor
de personenbelasting mag dan al
betreurenswaardig zijn, toch is de balans over het
geheel genomen positief. De hervorming van de
personenbelasting is echter maar één element van
het dossier. De ecobonussen hebben tot doel het
leefmilieu te beschermen en dienaangaande werd
een politiek akkoord bereikt. De hervorming van de
vennootschapsbelasting voorziet in een daling van
het nominaal tarief, die moet kaderen in een
budgettaire nuloperatie.
La quotité exemptée des mariés sera alignée sur
celle des isolés, la réduction pour revenus de
remplacement sera accordée individuellement et
l'on taxera séparément les revenus du capital et
ceux du travail. Les enfants seront mieux pris en
compte dans le calcul de l'impôt. Et l'on encourage
les investissements économisant l'énergie.




Si la suppression des deux taux les plus élevés de
l'IPP est regrettable, le bilan est donc globalement
positif. Mais la réforme de l'IPP n'est qu'un élément
du dossier. Les écobonis visent à protéger
l'environnement et un accord politique est intervenu
à ce sujet. Quant à la réforme de l'impôt des
sociétés, elle prévoit une baisse du taux nominal qui
doit s'opérer dans un cadre budgétaire neutre.
De komende maanden zullen nog andere
beslissingen moeten worden genomen, onder meer
over een belasting op broeikasgassen, de
zogenaamde korven in de personenbelasting
(waarover de Hoge Raad van Financiën thans een
studie uitvoert), een belasting op speculatieve
geldstromen en de variabilisering van de
verkeersbelasting voor auto's.

Kortom, het eerste grote belastingdossier dat nu in
een wettekst gegoten wordt, kan op onze steun
rekenen. (Applaus bij de meerderheid)
D'autres décisions devront également être prises
dans les mois qui viennent, telles la taxation des
gaz à effet de serre, les corbeilles à l'IPP (au sujet
desquelles le Conseil supérieur des Finances mène
actuellement une enquête), la taxation des flux
financiers spéculatifs et la variabilisation des taxes
de circulation sur les véhicules automobiles.


Bref, ce premier grand dossier fiscal traduit en texte
législatif bénéficie de notre soutien.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.07 Fientje Moerman (VLD): Dat de heer Gobert
de afschaffing van de hoogste marginale
aanslagvoeten betreurt, kan mijn goedkeuring niet
wegdragen. Het is toch onmiskenbaar zo dat de
belastingdruk in België nu eenmaal hoog ligt,
merkelijk boven het Europese gemiddelde. Hoge
belastingen op arbeid zijn nefast op heel wat
vlakken. Er is dan ook nood aan een hernieuwde
fiscaliteit. Het wetsontwerp dat we nu bespreken wil
zo'n hervorming realiseren. Dit ontwerp steunt op
vier pijlers: het arbeidsvriendelijker maken van de
fiscaliteit, het levenskeuze-neutraal maken van de
01.07 Fientje Moerman (VLD): Je ne comprends
pas que Monsieur Gobert déplore la suppression
des taux d'imposition marginaux les plus élevés.
Chacun sait qu'en Belgique, la pression fiscale est
forte et largement supérieure à la moyenne
européenne. Or, une pression fiscale excessive sur
les revenus du travail est néfaste à de nombreux
égards. Il est donc temps que nous réformions
notre fiscalité. Tel est le but du présent projet de loi.
Il prévoit d'alléger la pression fiscale sur les revenus
du travail, de supprimer les discriminations fiscales
fondées sur les choix de vie, de mieux tenir compte
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
fiscaliteit, het anders in rekening brengen van het
element kinderlast en het vergroenen van de
fiscaliteit.
de la « charge d'enfants » et d'instaurer une fiscalité
plus écologique.
Ik behandel eerst de maatregelen die de fiscale
druk op arbeid verlagen. Het netto inkomen van
laaggeschoolden wordt opgetrokken. Er komt een
terugstortbaar belastingkrediet. Dit instrument
bevordert de werkgelegenheid en bestrijdt de
armoede. Het belastingkrediet heeft betrekking op
activiteiteninkomsten, zowel van loontrekkenden als
zelfstandigen. Het barema voor de forfaitaire
beroepskosten wordt verhoogd. De druk op de
middelgrote inkomens wordt verlaagd door een
aanpassing van de barema's. De twee hoogste
marginale tarieven, die aanzetten tot
spitstechnologie of vlucht naar het buitenland,
worden afgeschaft. De hoogste aanslagvoet wordt
dus 50 procent.

Daarnaast zijn er een aantal maatregelen op het
vlak van de mobiliteit: werknemers worden ertoe
aangezet voor woon-werk-verkeer een ander
vervoermiddel dan de wagen te gebruiken,
werkgevers worden ertoe aangezet
gemeenschappelijk vervoer te organiseren.
J'évoquerai d'abord les mesures destinées à alléger
la pression fiscale sur les revenus du travail. Le
revenu net des personnes peu qualifiées sera
augmenté. Un crédit d'impôt remboursable sera
instauré afin de promouvoir l'emploi et de lutter
contre la pauvreté. Il vaudra tant pour les salariés
que pour les indépendants. Le barème des frais
forfaitaires professionnels sera également
augmenté. La pression sur les revenus moyens
sera réduite grâce à une adaptation des barèmes.
Les deux taux d'imposition marginaux les plus
élevés, qui encouragent le recours aux technologies
de pointe ou favorisent la fuite des capitaux vers
l'étranger, sont supprimés. Le taux d'imposition
maximum ne dépassera donc pas 50 pour cent.

Un certain nombre de mesures sont également
prévues en matière de mobilité : elles visent, d'une
part, à inciter les travailleurs à utiliser un autre
moyen de transport que la voiture pour se rendre au
travail et, d'autre part, à encourager les employeurs
à organiser des transports collectifs.
Dit ontwerp wil de fiscaliteit levenskeuze-neutraal
maken. De fiscaliteit moet zich nu eenmaal
aanpassen aan de maatschappelijke realiteit, die
voortdurend evolueert. De groep "gehuwden" wordt
ruimer gedefinieerd. Ook wettelijke samenwoners
worden tot die categorie gerekend. Ook op het vlak
van de beroepsinkomsten van gehuwden-in-ruime-
zin worden een aantal veranderingen doorgevoerd.
Het element "cumulatie" wordt anders gedefinieerd.




Het ontwerp wil de discriminaties tussen mannen en
vrouwen wegwerken, die tot dusver nog altijd in de
fiscaliteit aanwezig waren. Dat de aanduiding
gehuwde vrouw uit de belastingbrief verdwijnt,
zullen heel wat vrouwen toejuichen.
Le présent projet vise à faire en sorte que le choix
de vie des contribuables n'ait aucune incidence sur
leur situation fiscale. Nous considérons que la
fiscalité doit s'adapter aux réalités sociales, qui sont
en évolution constante. Nous avons donné une
définition plus large à la notion de "personnes
mariées" dans la mesure où nous y avons
notamment inclus les cohabitants légaux. Nous
avons d'autre part apporté certains changements
sur le plan des revenus professionnels des
personnes mariées au sens large du terme. Enfin,
nous avons défini autrement la notion de "cumul".

Le présent projet vise à supprimer les
discriminations entre les hommes et les femmes qui
subsistent dans notre fiscalité. J'ajouterai que de
nombreuses femmes se réjouiront de voir que la
notion de "femme mariée" n'apparaîtra plus dans la
déclaration de revenus.
Er wordt beter rekening gehouden met de
kinderlast, ook voor lagere inkomens. Het
grensbedrag van de bestaansmiddelen om ten laste
te zijn wordt aangepast. De aanvullende
vermindering voor eenoudergezinnen is eveneens
positief. De energiebesparing in de woonsector
wordt bevorderd met maatregelen voor in totaal 1,5
miljard frank.


La charge d'enfants est mieux prise en compte, y
compris pour les revenus moins élevés. Le plafond
des moyens d'existence pour être considéré
comme personne à charge est adapté. La
diminution complémentaire pour les ménages
monoparentaux constitue également un élément
positif. Les économies d'énergie dans le secteur du
logement sont encouragées par le biais de
mesures qui portent au total sur un montant de 1,5
milliard.
04/07/2001
CRABV 50
PLEN 146
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Ik kom tot de effecten van de hervorming. Daarbij
moet rekening worden gehouden met de
maatregelen die deze regering vroeger al nam. Ik
denk bijvoorbeeld aan de herindexering van de
belastingschalen en de gefaseerde wegwerking van
de crisisbijdrage. Het gaat om 11,4 miljard in 1999
en 24,5 miljard in 2000.
J'en arrive à présent aux effets de la réforme. Il
convient de tenir compte dans ce cadre des
mesures que ce gouvernement a déjà prises par le
passé. Je songe notamment à la réindexation des
barèmes fiscaux et à la suppression progressive de
la cotisation de crise. Ces mesures portent sur un
montant de 11,4 milliards en 1999 et de 24,5
milliards en 2000.
01.08 Dirk Pieters (CVP): Welke maatregel nam
deze regering om de belastingschalen te
herindexeren?
01.08 Dirk Pieters (CVP): Quelles mesures ont
été prises par ce gouvernement pour réindexer les
barèmes fiscaux ?
01.09 Fientje Moerman (VLD): Die discussie is al
regelmatig gevoerd in de commissie voor de
Financiën. De heer Pieters kan toch niet ontkennen
dat het onder deze regering is dat de herindexering
van de belastingschalen werkelijk wordt
doorgevoerd, ook al is de princiepsbeslissing nog
onder de vorige regering genomen.
01.09 Fientje Moerman (VLD): Cette discussion
s'est déjà régulièrement déroulée en commission
des Finances. M. Pieters ne peut quand même pas
nier que ce gouvernement concrétise véritablement
la réindexation des barèmes fiscaux, même si la
décision de principe avait été prise sous le
gouvernement précédent.
01.10 Dirk Pieters (CVP): Neen! Alle beslissingen
zijn al onder de vorige regering genomen. Deze
regering heeft ter zake nauwelijks enige verdienste.
01.10 Dirk Pieters (CVP): Non ! Toutes les
décisions ont été prises sous le précédent
gouvernement. Le gouvernement actuel n'a guère
de mérite.
01.11 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
weet dat de CVP altijd op dezelfde nagel blijft
kloppen.


We moeten nu elk jaar een nieuwe beslissing
nemen inzake de bedrijfsvoorheffing en de
herindexering van de fiscale barema's. Dat was
onder de vorige regering niet het geval.


De vorige regering heeft inderdaad de beslissing
genomen tot herindexering, maar wel slechts
enkele weken voor de verkiezingen van 1999. De
fiscale impact hiervan is eigenlijk niet zo heel groot.
De CVP heeft kritiek op het feit dat we nu een
hervorming doorvoeren met een impact van heel
veel miljarden op enkele jaren voor de volgende
verkiezingen. Onder de vorige legislatuur ­ met de
CVP ­ werd een fiscale beslissing genomen vlak
voor de verkiezingen. Dat is het verschil!
01.11 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Je n'ignore pas que le CVP continue toujours à
enfoncer le même clou.

Désormais, nous devons prendre, chaque année,
une nouvelle décision en matière de précompte
professionnel et de réindexation des barèmes
fiscaux, ce qui n'était pas le cas sous le
gouvernement précédent.

Le précédent gouvernement avait, en effet, décidé
de procéder à une réindexation mais cette mesure
fut prise quelques semaines avant les élections de
1999. En fait, l'incidence fiscale de cette mesure
n'est pas très importante. Le CVP critique le fait que
nous procédons maintenant à une réforme,
représentant de nombreux milliards de francs,
plusieurs années avant les prochaines élections. Au
cours de la précédente législature, le gouvernement
­ avec le CVP - avait pris une décision en matière
fiscale juste avant les élections ! Voilà toute la
différence.
01.12 Dirk Pieters (CVP): Wij stemmen vandaag
een wet die slechts vanaf 2002 effect zal
ressorteren. De minister blijft echter de pluim van
de herindexering van de belastingschalen op zijn
hoed steken.
01.12 Dirk Pieters (CVP): Nous devons
aujourd'hui nous prononcer sur un projet de loi qui
ne sortira ses effets qu'en 2002. Le ministre
continue cependant à s'adjuger le mérite de la
réindexation des barèmes fiscaux.
01.13 Minister Didier Reynders (Nederlands): Elk
jaar moeten we een nieuw KB uitvaardigen voor de
herindexering van de belastingschalen.
01.13 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Chaque année, nous devons promulguer un
nouvel arrêté royal portant sur la réindexation des
CRABV 50
PLEN 146
04/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
barèmes
fiscaux.
01.14 Fientje Moerman (VLD): Het totale bedrag
van al die maatregelen zal op jaarbasis 80 miljard
kosten. De personenbelastingen zullen met tien
procent dalen. Daarnaast is er nog de afschaffing
van de crisisbelasting. Dat alles zal de economie
een stimulans geven. Het BBP zal met zowat acht
procent groeien zodat er een echt
terugwinningseffect is. De VLD zal dit ontwerp
steunen.
01.14 Fientje Moerman (VLD): Le montant total
des mesures coûtera 80 milliards de francs sur une
base annuelle. L'impôt des personnes physiques
baissera de 10%. En outre, il a été décidé de
supprimer la cotisation de crise. L'ensemble de ces
mesures permettra de stimuler l'économie. Le PIB
devrait enregistrer une croissance d'environ 8%, ce
qui permettrait d'obtenir un véritable effet retour. Le
VLD soutiendra donc ce projet. (Applaudissements)
De vergadering wordt gesloten om 12.55 uur.
La séance est levée à 12.55 heures.
Volgende vergadering woensdag 4 juli 2001 om
14.30 uur.
Prochaine séance le mercredi 4 juillet 2001 à 14.30
heures.

Document Outline