Commissie voor de Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

woensdag 17 december 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 17 décembre 2008

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.41 uur en voorgezeten door de heer Ludwig Vandenhove.

La séance est ouverte à 10.41 heures et présidée par M. Ludwig Vandenhove.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Geert Versnick aan de minister van Landsverdediging over "de operationaliteit van de onbemande vliegtuigen" (nr. 8488)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van onbemande vliegtuigen boven de Noordzee" (nr. 9303)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van onbemande vliegtuigen" (nr. 9306)

01 Questions jointes de

- M. Geert Versnick au ministre de la Défense sur "le caractère opérationnel des avions sans pilote" (n° 8488)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "l'utilisation d'avions sans pilote au-dessus de la mer du Nord" (n° 9303)

- M. Dirk Vijnck au ministre de la Défense sur "l'utilisation d'avions sans pilote" (n° 9306)

 

01.01  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op zaterdag 13 december las ik de krant Het Nieuwsblad dat sinds de ondertekening van het samenwerkingsakkoord tussen de eerste minister en u in april de onbemande vliegtuigen van Defensie 67 uren boven onze Noordzee hebben gevlogen om toe te zien op de vervuiling. Daarbij werden 239 schepen gecontroleerd, waarvan er twee verder werden onderzocht, maar het bleek om een niet-illegale lozing te gaan.

 

Volgend jaar wordt het aantal vliegtuigen verhoogd naar 100. In het persbericht van de eerste minister dat ik terugvond op de website van de CD&V, afdeling Sint-Pieters-Leeuw staat duidelijk het luchtruim omschreven waarbinnen de B-Hunters vliegen: “De B-Hunters vertrekken op ongekende en onregelmatige tijdstippen vanuit de militaire basis van Koksijde. Ze vliegen boven een gebied dat zich uitstrekt van de Franse grens, over de scheepvaartroute tot de Scheldemonding, tot aan het Westhinderankergebied op ongeveer 20 kilometer van Oostende.”

 

Mijnheer de minister, in dat verband heb ik volgende vragen aan u.

 

De eerste vraag heeft betrekking op de verhoging van het aantal vlieguren. Voor zover ik uit de pers begrijp, werd er tot dusver geen enkele illegale lozing in de Noordzee opgespoord door de onbemande vliegtuigen van de Belgische krijgsmacht. Toch werd beslist het aantal vlieguren te verhogen. Hoe motiveert u deze beslissing?

 

De volgende vragen hebben betrekking op het luchtruim waarin de onbemande vliegtuigen opereren.

 

Bevestigt u dat het luchtruim waarbinnen de B-Hunters specifiek opereren overeenstemt met het luchtruim omschreven in voornoemd persbericht? Is dit volledig in overeenstemming met de wettelijke bepalingen ter zake?

 

Behoort het in voornoemd persbericht vermelde luchtruim tot het burgerluchtruim of tot het militair gereserveerd luchtruim? In het eerste geval, wordt dit luchtruim afgesloten voor uitsluitend militair gebruik tijdens de operationele inzet van de B-Hunters boven de Noordzee door de Belgische krijgsmacht?

 

In welke mate en onder welke voorwaarden mogen de onbemande vliegtuigen van de Belgische krijgsmacht in het burgerluchtruim vliegen?

 

Wat is de afspraak tussen de FOD Mobiliteit en de FOD Defensie ter zake?

 

De volgende vragen hebben betrekking op het gevaar van het neerstorten van een onbemand vliegtuig.

 

In het verleden zijn er enkele onbemande vliegtuigen van de Belgische krijgsmacht neergestort, zowel in eigen land als in het buitenland. Kan u de omstandigheden toelichten waarin deze vliegtuigen zijn neergestort?

 

Welke maatregelen werden er sinds de crashes in het verleden genomen om de kans op crashes in de toekomst te beperken? Vindt u deze maatregelen voldoende of acht u bijkomende maatregelen wenselijk? In het tweede geval, welke bijkomende maatregelen acht u wenselijk?

 

De B-Hunters vertrekken uit Koksijde en dus vliegen ze over een woongebied tijdens de meest kritische fase voor elk vliegtuig, namelijk opstijgen en landen. Kan u meer duidelijkheid verschaffen over de exacte routes van de onbemande vliegtuigen tijdens de manoeuvres? Werden de inwoners van de omliggende wijken geïnformeerd dat er onbemande vliegtuigen opereren? Vindt u het, gezien de crashes in het verleden, verantwoord deze vliegtuigen zo dicht bij bewoonde wijken te zetten?

 

De volgende vraag heeft betrekking op het project Mercator I van de Vlaamse regering in 2005. De Vlaamse regering, in hoofde van vice-ministerpresident Moerman, investeerde in een onbemand vliegtuig op zonne-energie voor aardobservatie. Het onbemand vliegtuig wordt aangewend om onder meer de olievervuiling op de Noordzee op te sporen en om geschikte locaties te zoeken voor gsm-masten.

 

Wat blijkt evenwel? De Mercator I, die aan het Vlaams Gewest een slordige 11 miljoen euro heeft gekost, is eigenlijk nog nooit van de grond gekomen. Naar verluidt – volgens de informatie die wij hebben – zou dat vliegtuigje ergens te velde in een schuur staan. Bestaat er in de federale regering de principiële bereidheid om desgevallend op vraag van de Vlaamse overheid de nodige technische ondersteuning te bieden, zodat de luchtdoop van de Mercator I, die aanvankelijk midden 2007 was gepland, alsnog kan doorgaan?

 

De voorzitter: We gaan ervan uit dat de vraag van de heer Versnick ook is beantwoord.

 

01.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik zal collega Vijnck een antwoord geven op de laatste vraag die hij heeft gesteld.

 

Er is nooit een vraag vanwege de Vlaamse overheid aan defensie gesteld. Als die vraag ooit zou worden gesteld, zullen we ze analyseren, maar momenteel is die vraag er niet. Ik heb het vanochtend nog laten nakijken.

 

Ik zal nu antwoorden op uw heel specifieke vragen.

 

De uren die tot nu toe zijn gevlogen boven de Noordzee, behoren tot een eerste evaluatiefase. Die is nodig om het operationeel concept op punt te stellen en om te trainen. Die fase heeft de doeltreffendheid van de inzet van onbemande vliegtuigen tegen de vervuiling van de Noordzee absoluut bewezen. De door de UAV’s uitgevoerde controles zijn in het Maritiem Informatie Kruispunt, het MIK, geïntegreerd en zij bieden de mogelijkheid om proactief en in real time op zoek te gaan naar eventuele onregelmatigheden.

 

De verkregen gegevens leiden vervolgens tot acties vanwege de bevoegde instanties. Dat zijn controles aan boord. Die werkwijze verhoogt de pakkans en laat er ook geen twijfel over bestaan dat de schepen worden gecontroleerd.

 

Twee keer werden er door UAV’s onregelmatigheden vastgesteld. De bevoegde instanties hebben hieraan telkens een gepast gevolg gegeven.

 

De bijkomende vlieguren worden hernomen in het samenwerkingsakkoord en maken deel uit van de uitvoeringsfase.

 

Ik zal nu antwoorden op een tweede reeks van vragen.

 

De zone waarin de B-Hunters opereren, stemt overeen met het luchtruim dat in het persbericht wordt omschreven. Het behoort tot het militaire luchtruim dat op het tijdstip van de vluchten specifiek wordt gereserveerd voor de ombemande vliegtuigen. De zones worden, net zoals de corridor tussen Koksijde en de oefenzone, permanent gecontroleerd door militaire radars. In overeenkomst met het vliegveld van Oostende wordt het laagste vliegniveau hierbij kortstondig afgesloten. Dat heeft nagenoeg geen impact op het burgerluchtverkeer.

 

Het opereren van de onbemande vliegtuigen van de Belgische Krijgsmacht is onderworpen aan KB 18.995 van 1978. Dat legt een luchtwaardigheidscertificatie op, uitgereikt bij de indienstneming van de toestellen. Momenteel mogen de UAV’s in de huidige configuratie niet in het burgerluchtruim vliegen, tenzij dat tijdelijk is afgesloten. Sinds augustus 2001 worden alle zones voor UAV’s aan de DG Luchtvaart voorgelegd ter goedkeuring door BELAC, de Belgian Airspace Committee. Die zones zijn gesegregeerd, wat betekent dat geen enkel ander toestel – burgerlijk of militair – in de zone wordt toegelaten.

 

Dan kom ik op uw derde reeks van vragen.

 

De oorzaken van vliegtuigongelukken kunnen van technische of van menselijke aard zijn. Dat is niet anders bij het gebruiken van onbemande vliegtuigen. Net zoals bij elk vliegtuigongeval, werden de UAV-crashes onderzocht door het Belgian Aviation Safety Directorate. De onderzoeken van dit directoraat zijn nog niet afgerond.

 

Bijgevolg is elke vorm van communicatie dienaangaande nog niet echt aangewezen. Niettemin werden op basis van de eerste vaststellingen reeds collectieve maatregelen genomen om de vliegveiligheid waar mogelijk te verbeteren. Dat wil zeggen dat de UAV's bij het opstijgen en het landen bepaalde routes vliegen die nauwkeurig in procedures werden vastgesteld. Deze circuits zijn specifiek ontworpen om bewoond gebied zo veel mogelijk te vermijden. De bedoelde routes zijn sinds 2001 vastgelegd, werden goedgekeurd en zijn in permanent gebruik, tot daar het antwoord op uw vraag, mijnheer Vijnck. Ik kan u het antwoord ook bezorgen.

 

01.03  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Volgens mijn informatie zijn er de afgelopen jaren al vier onbemande toestellen neergestort.

 

01.04 Minister Pieter De Crem: Een toestel is tijdens een preoperationele oefenvlucht neergestort. Tijdens een waarnemingsopdracht in Kinshasa is ook een toestel neergestort. Dat zijn de enige ongevallen waarvan ik weet. Er is een aantal technische mankementen geweest, ik dacht bij het landen en ook bij het kabeltrekken. Ik heb maar weet van het definitieve verlies van twee toestellen. Het is mogelijk dat er meer incidenten zijn.

 

De voorzitter: Mijnheer de secretaris, u gaat na of de heer Versnick ook met dit antwoord kan leven. Het staat hem vrij om uiteraard een nieuwe vraag te stellen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "un vol à vide d'un avion de réserve" (n° 8427)

02 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "een vlucht met een leeg reservevliegtuig" (nr. 8427)

 

02.01  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je voudrais revenir sur la visite d'État effectuée par le Roi Albert II et la Reine Paola en Inde. Il est évident que je n'émets aucune opposition à ce type de mission économique qui me semblent très utiles.

 

Cela dit, l'information communiquée concernant la Défense est celle qu'un deuxième Airbus a été envoyé à New Delhi à vide, dans l'hypothèse d'un problème technique sur le premier avion. Il nous apprend aussi que le ministre des Affaires étrangères avait rejoint la capitale indienne seul en Falcon et qu'un deuxième équipage avait été emmené au cas d'un dépassement du quota d'heures de vol.

 

D'abord, ces affirmations sont-elles conformes à ce qui s'est passé?

 

Qui a sollicité l'envoi de ce deuxième avion? Était-il à ce point indispensable, voire nécessaire? Si oui, quel est le coût de cette opération?

 

Enfin, mon principal regret en la matière, est de savoir qu'un Airbus est envoyé à vide en Inde alors qu'il aurait pu être chargé d'aide humanitaire pour des ONG basées sur place, toujours prêtes à en faire un usage efficace. Une telle opération ne peut-elle vraiment pas être concrétisée sur le terrain?

 

02.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, la mission en Inde concernait un déplacement officiel dans le cadre d'une visite d'État des souverains du 2 au 12 novembre 2008. Ils étaient accompagnés d'une importante délégation économique et académique, ainsi que d'une représentation de la presse.

 

Pour des raisons opérationnelles, deux Airbus ont été mis en œuvre. Le ministre des Affaires étrangères, en mission en Afrique avec le Falcon 900, a rejoint la délégation officielle à Delhi, au départ de Kigali.

 

Le deuxième Airbus a rejoint Delhi le 5 novembre afin d'être disponible pour le départ de la délégation vers Mumbai. La mise en œuvre de ce deuxième avion a été décidée pour des raisons opérationnelles en vue de garantir le bon déroulement d'une étape clé du programme de la visite d'État.

 

Le coût de la mise en œuvre de ces avions et des équipages s'élève à 529.925 euros.

 

Finalement, la Défense a comme principe de rentabiliser au mieux ses missions en mettant à disposition de tiers, par exemple, des ONG ou des ASBL, l'espace cargo disponible. Dans le cadre de cette mission, aucune association n'a répondu favorablement à ces sollicitations.

 

02.03  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse.

 

Parfois, derrière ce qu'on appelle "raison opérationnelle", on peut cacher beaucoup de choses. Je vous avouerai que je peux partager des raisons opérationnelles, mais elles ne doivent pas occulter ni un besoin de réflexion intellectuelle ni une générosité sociale.

 

02.04  Pieter De Crem, ministre: En fait, ce n'est pas la première fois: lors de déplacements officiels, comme des visites d'État, qui se déroulent à distance, les deux Airbus se rendent parfois sur place.

 

02.05  Jean-Luc Crucke (MR): Sur le principe même de deux Airbus sur place, je n'ai pas d'objection. Mon seul regret est de faire voyager un avion à vide: nous aurions pu utiliser cette opportunité pour le charger. C'est la remarque que je tenais à émettre et j'aimerais qu'on en tienne compte à l'avenir.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "les exercices opérationnels dans le cadre de la lutte contre les engins explosifs dits 'sales'" (n° 8522)

03 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de operationele oefeningen in het kader van de strijd tegen zogenoemde 'vuile' ontploffingstuigen" (nr. 8522)

 

03.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, mi-novembre, le Centre d'Excellence CBRN de Jambes aurait accueilli des exercices opérationnels s'inscrivant dans un contexte de lutte contre des engins explosifs dits "sales".

 

Certaines équipes spécialisées en matières chimique, biologique, radiologique et nucléaire et en destruction d'engins explosifs auraient été mobilisées. J'imagine bien que des éléments chimiques ou biologiques puissent être utilisés contre du personnel militaire et civil et que ce type de menace pourrait s'accroître dans le futur.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'apporter des précisions concernant cet exercice et, entre autres, sur les buts poursuivis en Belgique et au niveau européen?

 

03.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, madame Wiaux, l'exercice Firm Foundation 2008 a été organisé sous les auspices de l'Agence européenne de la Défense (EDA) et s'est tenu du 11 au 13 novembre 2008 au Centre d'Excellence chimique, bactériologique, radiologique et nucléaire de la Défense (CBRN) situé à Jambes.

 

L'exercice a rassemblé 80 participants en provenance de vingt pays et organismes internationaux. Cet exercice financé par l'EDA avait pour but de tester et de valider les concepts, doctrines de mise en œuvre et normes d'entraînement élaborés en commun au sein de l'EDA. Ceci doit permettre de faire face à des situations impliquant l'usage d'engins explosifs improvisés contenant des substances CBRN lors des opérations extérieures.

 

Plus particulièrement, les experts CBRN et EOD (Explosive Ordnance Disposal) ont étudié trois scénarios afin de dégager les meilleures techniques de gestion et de résolution des incidents. Dans une phase de démonstration dynamique, les spécialistes CBRN et EOD de la Défense belge ont eu l'occasion de présenter leur savoir-faire face à ce type d'incident.

 

03.03  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour toutes vos précisions.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 8643 van de heer De Vriendt is uitgesteld wegens ziekte.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel Doomst aan de minister van Landsverdediging over "de fraude bij de 17e Medische Compagnie in Zeebrugge" (nr. 8655)

- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Landsverdediging over "het gesjoemel bij de 17e Medische Compagnie in Zeebrugge" (nr. 8692)

- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Landsverdediging over "het onderzoek van de federale politie naar de premies die door Defensie onterecht aan duikers van de Marine werden uitgekeerd" (nr. 8734)

04 Questions jointes de

- M. Michel Doomst au ministre de la Défense sur "la fraude au sein de la 17e Compagnie médicale à Zeebrugge" (n° 8655)

- M. Luk Van Biesen au ministre de la Défense sur "les magouilles au sein de la 17e Compagnie médicale à Zeebrugge" (n° 8692)

- Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense sur "l'enquête de la police fédérale sur le paiement par la Défense de primes indues à des plongeurs de la Marine" (n° 8734)

 

04.01  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de affaire van de droogduikpremie heeft mijn aandacht getrokken. Daarom vond ik het mijn parlementaire plicht om dat niet te ontduiken, maar daarover een aantal vragen te stellen.

 

Het Brugse parket heeft blijkbaar vastgesteld dat er onterecht 200.000 euro uitgedeeld zou zijn aan leden van de 17de medische compagnie van Zeebrugge. Men heeft daar het beginsel van de gelijkheid toegepast en vanaf 2003 aan iedereen forfaitair maandelijks een deel van dat bedrag op de rekening gestort. Dat zou blijkbaar gebeurd zijn vanuit de centrale betalingsdienst van het leger. Er zouden ongeveer 30 begunstigden zijn die maandelijks dat bedrag, er worden bedragen genoemd tussen 60 en 300 euro, op hun rekening gestort hebben gezien. Men zegt ook dat de onterechte premies zouden moeten worden terugbetaald.

 

Kunt u daarover wat meer uitleg geven?

 

Kunt u ook wat meer duidelijkheid geven? De betaling werd blijkbaar toch vanuit de betalingsdienst in Evere doorgevoerd.

 

Is er in intern onderzoek voorzien?

 

04.02  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, naar het blijkt hebben militairen die helemaal geen duiker zijn jarenlang premies gekregen. Hierbij zou minstens 200.000 euro onterecht zijn uitgedeeld. Blijkbaar kreeg elke militair maandelijks een forfait op zijn rekening via de centrale betalingsdienst van het leger in Evere. Blijkbaar is ook de naam van de korpscommandant bekend die verantwoordelijk is voor deze handelwijze.

 

Wettelijk gezien hebben alleen de mensen die echt in een hyperbare kamer werken recht op een droogduikpremie van 20 euro per sessie. Omdat blijkbaar de ene militair veel sessies kon doen en de andere veel minder of geen ontstond er gemor bij het personeel van de medische compagnie in Zeebrugge over ongelijke kansen. Daarom had de korpscommandant het idee om alle leden van de 17de compagnie een premie te geven. Dit is reeds gaande sinds 2003.

 

Het gevolg is dat iedereen die deze onterechte premie kreeg deze dan ook moet terugbetalen. Volgens gerechtsbronnen staken militairen maandelijks zowat 300 euro op zak. De terugbetalingen kunnen hoog oplopen.

 

Mijnheer de minister, kunt u mij deze informatie bevestigen?

 

Gaat u stappen ondernemen in verband met dit, wat wij toch kunnen omschrijven als fraude?

 

Werd er een tuchtonderzoek opgestart?

 

Hoe gaat u zulke zaken controleren in de toekomst?

 

Hoe zal dit worden verholpen?

 

Hebt u zicht op het aantal militairen dat hierbij betrokken is?

 

Hebt u zicht op de controle op de centrale betalingsdienst van het leger?

 

04.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je voudrais aussi vous poser quelques questions sur ce problème qui a été mis à jour au sein de la Défense. Il remonterait à six ans déjà. Le parquet de Bruges estime que la fraude se situe entre 200 et 300.000 euros et précise que le système n'a pu être rendu possible qu'avec la complicité de l'officier commandant l'unité et celle du comptable militaire. Cette affaire concernerait le centre médical opérationnel n°17 où les plongeurs de Zeebrugge s'entraînaient dans les conditions d'une plongée en mer. Précisément, lorsqu'ils plongent en mer, les militaires reçoivent une prime de 20 euros. Il semblerait que cette prime ait été également accordée lors de plongées "sèches".

 

On dit également que ce système était connu et que tout le monde en profitait.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous les informations que j'ai recueillies?

Qu'en est-il des militaires visés par cette affaire? Sont-ils toujours en service? À quelles poursuites disciplinaires s'exposent-ils en dehors des poursuites judiciaires?

D'autres primes frauduleuses ont-elles été octroyées par la Défense aux militaires?

 

04.04  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, la problématique des irrégularités dans l’octroi des allocations lors de services dans la chambre de recompression de Zeebrugge, CMO17, est connue du département qui a soumis l'affaire aux autorités judiciaires le 7 mai 2007. L’affaire a été révélée par la cellule de contrôle devenue maintenant l’audit interne de la Défense, suite à une plainte.

 

Après une première vérification par la cellule de contrôle en mars 2007, une enquête de corps a été demandée au commandant de la Composante médicale. Le dossier relatif à cette enquête de corps a été transmis, après appréciation par la DG Appui juridique et Médiation, aux autorités judiciaires. Le procureur du Roi de Bruges a ouvert une enquête en la matière. Par courrier du 12 novembre 2008, le département a été averti par le parquet du procureur du Roi de Bruges de l’existence de la fraude.

 

Onder het mom van een billijke verdeling werden, volgens de procureur, enerzijds effectief geleverde prestaties afgenomen van de betrokken militairen en ten onrechte toegekend aan militairen die de prestaties niet hadden geleverd. Anderzijds werden fictieve duikprestaties uitbetaald. De betaling van de toelagen voor prestaties in de decompressiekamer gebeurt door de centrale diensten en dit op basis van een registratie en goedkeuring uitgevoerd in de eenheden. Het interne controlesysteem in de eenheden voorziet in een scheiding van functies tussen degene die de registratie uitvoert en het hoger controlerende echelon dat de prestaties laat betalen.

 

De fraude werd opgezet door de verantwoordelijke van het interne controlesysteem, de korpscommandant, waarbij het interne controlesysteem werd uitgeschakeld. De betrokken militairen zijn nog altijd in dienst. De elementen van het dossier, overgemaakt aan mijn administratie door de procureur des Konings van Brugge, worden actueel onderzocht door de betrokken stafdiensten. De resultaten van dit onderzoek, met eventuele voorstellen omtrent de te nemen statutaire en ordemaatregelen, zullen door de administratie aan mij worden bezorgd. Ondertussen werden de korpscommandant en de eenheidsadjudant van CMO17 vervangen.

 

De betrokken militairen kunnen worden onderworpen aan de statutaire maatregelen die bepaald zijn in hun statuut. Bovendien kunnen, nadat de rechtszaak is afgehandeld en overeenkomstig het resultaat ervan, disciplinaire maatregelen worden genomen.

 

Defensie kent aan militairen ook andere toelagen toe die aan bepaalde prestaties zijn verbonden. De uitgaven met betrekking tot de bepalingen van toelage voor geleverde prestaties worden onderworpen aan controles op verschillende niveaus. Ten eerste zijn er de controlemaatregelen vervat in het interne controlesysteem van de eenheden. Hoewel de betaling centraal gebeurt, wordt de vatting en de geldigverklaring van de prestaties decentraal uitgevoerd in de eenheden. De hoofdverantwoordelijke voor het interne controlesysteem in de eenheden is de korpscommandant. Aanvullende interne controle gebeurt door de divisie Administratieve en Budgetcontrole van de algemene directie Budget en Financiën. Ten slotte voert de interne audit van Defensie procesmatige audits uit binnen het domein van de personeelsuitgaven.

 

Collega’s, ondanks de aandacht die binnen het departement wordt besteed aan ethiek, deontologie, interne controle en het principe van scheiding van functies tussen degene die een prestatie registreert en het hogere echelon dat de realiteit van de prestatie attesteert, is nooit voor 100% uit te sluiten dat er een collusie tussen beiden ontstaat, tot daar mijn uitgebreide antwoord op uw heel specifieke vraag.

 

04.05  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het concrete antwoord. Wij wachten op de resultaten van het gerechtelijk onderzoek. Ik leer dat ook op andere toelagen de nodige controles worden uitgevoerd om na te gaan of die daadwerkelijk op de juiste plaats terechtkomen. Ik hoop dat die controle nog zal toenemen. Ik ben blij dat u de borst wil nat maken om die droogduikpremie op de juiste manier te laten toepassen.

 

04.06  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Wat ik mis, is hoe u dit in de toekomst zult proberen uit te sluiten. Dit is immers niet het eerste geval van het niet-correct toepassen van bepaalde wetgeving aan de top en op verschillende niveaus bij het leger.

 

Ik dring daarom aan dat duidelijke en zware tuchtsancties worden genomen om als voorbeeld, als afschrikmiddel voor andere dossiers te dienen, zodat alle niveaus in het leger zich aan de wet houden. Ik zou er dus willen op aandringen dat u in dit dossier tuchtsancties aan de top en niet alleen de basis neemt om te voorkomen dat alles kan en mag en als het uitkomt dat te proberen regelen via een terugbetaling. Ik vraag dus zeer duidelijk naar een zwaar optreden van de minister in dit dossier.

 

04.07 Minister Pieter De Crem: Los van dit dossier is het zo dat dit jaar een dienst Interne Audit werd opgericht die de interne controle van alle procedures doet. Ik heb generaal Caen met de opvolging van al deze dossiers belast. Ik wil er daarmee ook voor zorgen dat de interne controleprocedures zodanig zijn dat ze de mensen tegen zichzelf beschermen.

 

04.08  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de vous être plongé dans le dossier pour nous fournir des réponses assez précises. Il est vrai, comme mon collège Van Biesen l'a dit, que ce sont des comportements que nous ne pouvons tolérer au sein de la Défense.

 

Je suis très contente d'apprendre, monsieur le ministre, que vous avez mis en place un audit pour essayer de moduler l'ensemble des procédures disciplinaires. Il est bon de laisser la procédure judiciaire suivre son cours mais il faudra prévoir des sanctions disciplinaires très lourdes et exemplaires.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de behandeling van oud-rijkswachters door CDSCA" (nr. 8721)

05 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'attitude de l'OCASC vis-à-vis d'anciens gendarmes" (n° 8721)

 

05.01  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, het dossier vindt zijn oorsprong in het feit dat CDSCA zijn afspraken met het gemeentebestuur van Brasschaat niet is nagekomen.

 

Kort geschetst, CDSCA wou overgaan tot een belangrijke verkaveling in Brasschaat en had daarvoor de medewerking van de gemeente Brasschaat nodig. Er was een oude afspraak gemaakt door de vorige minister met de bewoners van de woningen in die verkaveling dat zij konden beschikken over een nieuwe woning in de gemeente Brasschaat.

 

Wij zijn allemaal op het verkeerde been gezet vanuit het gemeentebestuur van Brasschaat. De CDSCA had zelfs een verkavelingsvergunning aangevraagd, was zelfs bezig met het uitwerken van de plannen en er was zelfs, toevallig, een architect uit Brasschaat. Iedereen was dus gerustgesteld en we lieten dat dossier maar verder evolueren.

 

Mijnheer de minister, eerder dit jaar vestigde ik reeds uw aandacht op de situatie van de oud-rijkswachters, nu leden van de lokale politie, die hun opzeg kregen voor hun woning die ze nog bij CDSCA huurden in Brasschaat. Ik neem dat dat wellicht ook het geval is in andere garnizoensteden.

 

In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag hieromtrent hebt u de opzegprocedure gerechtvaardigd door te stellen dat oud-rijkswachters geen gerechtigden van CDSCA meer zijn en hun woning moeten verlaten indien er een wachtlijst voor militairen van het actief kader bestaat voor dezelfde woningen.

 

Voorts schreef u dat oud-rijkswachters in hun oude woning mochten blijven, en ik citeer: “zolang er geen nood was aan woningen op de wachtlijst voor actieve militairen”. Verder antwoordde u: “Ten slotte, rekening houdend met de vraag naar woningen door actieve militairen werd onder meer in Brasschaat beslist een aantal opzeggingen te betekenen”.

 

Volgens mijn informatie is er echter een hemelsbreed verschil tussen die principes en de toepassing op het terrein. Zo is mij ter ore gekomen dat de laatste vrijgekomen CDSCA-woning niet werd toegewezen aan een militair van het actief kader van de wachtlijst, zoals men had kunnen verwachten, maar aan een personeelslid van de dienst Huisvesting van CDSCA, die de woning toewijst.

 

Mijnheer de minister, op basis van het voorgaande wil ik de volgende vragen stellen. Hoeveel militairen van het actief kader hebben zich laten inschrijven op de wachtlijst voor Brasschaat? Waarom werd de woning in kwestie toegewezen aan het personeelslid van CDSCA, die prioriteit 4 heeft in het toewijzingreglement, en niet aan een militair van het actief kader, die prioriteit 1 heeft?

 

Ik wil vernemen waarom er een verschil is tussen theorie en praktijk.

 

05.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega Sevenhans, ik werd hierover reeds eerder geïnterpelleerd en heb destijds de procedure uiteengezet.

 

De reeds aanwezige rijkswachters zouden kunnen blijven indien er geen nood is aan woningen op de wachtlijst voor actieve militairen.

 

Gelet op de vraag naar woningen door de actieve militairen, werd onder meer in Brasschaat beslist een aantal opzeggingen te betekenen aan alle niet-gerechtigden. We spreken steeds over actieve militairen omdat dit de grootste groep uitmaakt van rechthebbenden van een woning of kandidaat-huurders van een woning.

 

In artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1978, dat de taak van de CDSCA vaststelt en de regeling van organisatie en werkwijze van de CDSCA uiteenzet, lezen we het volgende: “Op de activiteiten van de centrale dienst zijn gerechtigd de leden van de Belgische Krijgsmacht in werkelijke dienst” – dat zijn dus de actieve militairen –, “…. de Belgische burgerlijke personeelsleden die onder het ministerie van Landsverdediging ressorteren en de Belgische personeelsleden van de hierna genoemde instelling: de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het ministerie van Landsverdediging”.

 

Artikel 3 bepaalt vervolgens: “Het beheerscomité van de centrale diensten bepaalt voor elke activiteit de voorrangsregeling van de in artikel 2 bedoelde categorieën van gerechtigden, alsook de voorrangsregeling binnen elke categorie.” Daaruit volgt dat een burgerlijk personeelslid van Defensie evenzeer gerechtigd is als een actieve militair.

 

Doorgaans wordt bedoelde groep aangeduid als de actieve militairen. De burgerlijke personeelsleden behoren echter ook tot de gerechtigden.

 

Wat betreft de voorrangsregeling, die door het beheerscomité wordt bepaald, staan de burgerlijke personeelsleden die niet gepensioneerd zijn, op dezelfde hoogte als de actieve militairen. Zij krijgen een zelfde behandeling.

 

Specifiek voor het dossier-Brasschaat werden de opzeggingen gegeven aan zij die tot de categorie niet-gerechtigden behoren, dus ook aan oud-rijkswachters in het kader van de verkoop van het officierenpark.

 

Ik kan eraan toevoegen dat de woning die aan het personeelslid in kwestie werd toegewezen, niet door een gewezen rijkswachter werd bewoond.

 

Ten tweede, toen de woning aan het betrokken personeelslid werd voorgesteld, werd de volledige procedure gerespecteerd. Er werd geen enkele kandidaat op de wachtlijst benadeeld. Op hetzelfde tijdstip dat het personeelslid in kwestie een woning kreeg toegewezen, waren er nog zeven actieve militairen op de wachtlijst. Ook zij kregen allen een woning toegewezen.

 

Vandaag staan op de wachtlijst drie kandidaten in prioriteit 1 en twee kandidaten in prioriteit 2. Zij staan op de wachtlijst sinds respectievelijk april, augustus en oktober 2008.

 

05.03  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, CDSCA heeft wettelijk gezien gelijk. Dat weet ik ook. Wanneer wij echter het hele dossier-Brasschaat bekijken, is er echter een heel andere, onderliggende reden die verklaart waarom er toevallig in Brasschaat een probleem bestaat. Ik heb immers vernomen dat het probleem meestal andersom is, namelijk dat er een probleem is om kandidaten te vinden. In Brasschaat blijkt er echter wel degelijk interesse en vraag te zijn.

 

CDSCA heeft, zoals ik in het begin al zei, zijn afspraken met de gemeente Brasschaat niet gehonoreerd. Dat blijf ik ten zeerste betreuren. Ik heb altijd erg goede contacten met CDSCA gehad. Het heeft altijd in godsvrucht en naar vermogen gehandeld. Hier bevindt CDSCA zich echter in een heel scheve situatie, die tot pijnlijke zaken leidt.

 

Enkele leden van onze eigen gemeentepolitie zitten in het bedoelde geval. Zij moeten allen vertrekken. Zij stapten indertijd over van de rijkswacht naar de huidige, lokale politie.

 

Tussen de lijnen zal een en ander nooit de bedoeling zijn geweest. Vandaag is de praktijk echter zo.

 

Ik heb er al op gewezen. Vandaag probeert u om een aantal mensen – 3.000 manschappen – vrijwillig uit Defensie te laten vertrekken. Een aantal van hen zal ook wel een woning van het leger betrekken. Ik hoop dat zij allen beseffen dat zij ook die verworvenheden zullen verliezen. Dat komt er immers bij. Op dat vlak wordt er dus een heel gevaarlijk precedent geschapen, indien wij op die manier blijven voortdoen.

 

Ik herhaal dat ik ten zeerste besef dat CDSCA wettelijk gezien gelijk heeft, maar vanuit menselijk oogpunt zeker niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 8873 van de heer De Vriendt wordt wegens ziekte van de indiener uitgesteld.

 

06 Questions jointes de

- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Défense sur "la désignation du CHOD" (n° 8987)

- Mme Juliette Boulet au ministre de la Défense sur "le remplacement du CHOD actuel et la procédure de remplacement de celui-ci" (n° 9022)

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la recherche par le gouvernement d'un CHOD idoine " (n° 9064)

- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la procédure de désignation du chef de la défense" (n° 9325)

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Landsverdediging over "de aanstelling van de CHOD" (nr. 8987)

- mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Landsverdediging over "de vervanging van de huidige CHOD en de desbetreffende procedure" (nr. 9022)

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de zoektocht van de regering naar een geschikte CHOD" (nr. 9064)

- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de aanstellingsprocedure van de CHOD" (nr. 9325)

 

06.01  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, si le voile ne peut être levé aujourd'hui, j'imagine qu'il le sera dans quelques jours. Nous avons déjà parlé à plusieurs reprises de ce dossier. Comme l'échéance du 1er janvier 2009 arrive, je vais me limiter à quelques questions très précises.

 

Vous avez précédemment dit qu'il n'y aura aucune prolongation au-delà du 31 décembre. Le confirmez-vous? Confirmez-vous également que la règle non écrite sera bien appliquée à savoir l'alternance des armes et des rôles linguistiques?

 

06.02  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, ces questions avaient déjà été soulevées il y a un peu plus de six mois.

 

Vous avez déclaré dans la presse que le mandat du CHOD actuel n'ira pas au-delà du 31 décembre 2008. À ce propos, je pose les mêmes questions que mon collègue Crucke.

 

Par rapport à votre politique générale qui indique la volonté d'avoir un état-major unique et intégré, j'ai également une question à vous poser. Vous dites qu'il est nécessaire: "Pour éviter le compartimentage insidieux avec une structure de l'état-major modifié, pour coller mieux à la réalité d'une armée plus petite et modulaire". Ces nouvelles orientations auraient-elles éventuellement une influence sur le choix du nouveau CHOD mais aussi sur la procédure de recrutement de celui-ci?

 

Confirmez-vous l'alternance linguistique ainsi que l'alternance des composantes militaires? Il est important d'avoir un CHOD qui rassemble et qui puisse représenter une armée œuvrant pour la paix et au service de tous.

 

06.03  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat we het hierover al twee keer hebben gehad. Misschien is driemaal scheepsrecht en zal de mist in dit dossier vandaag wat optrekken.

 

U hebt telkens gezegd dat dit het prerogatief van de Ministerraad is. Dat klopt. Er zijn behalve graadvereisten geen echte functievereisten. U hebt echter wel gezegd dat het belangrijk is dat een volgende CHOD aan bepaalde criteria zou voldoen. Ik ben het daarmee eens en we hebben daaromtrent ook een resolutie ingediend.

 

Ik heb vorige week een aantal kranteninterviews gelezen waarin vrij scherp werd uitgehaald naar de eventuele gevolgen van de niet-benoeming van een CHOD voor de werking van het departement.

 

Ik heb de volgende vragen. U hebt aangekondigd dat er ten laatste op 4 januari een nieuwe CHOD zou zijn. Blijft u vasthouden aan deze datum?

 

Stel dat er geen akkoord is binnen de regering en dat er geen CHOD zal worden aangeduid, wat is dan de procedure om begin januari het departement te leiden? Zal het dan de oudste generaal in dienst zijn, of degene met de meeste anciënniteit of de chef Operaties en training? Wat is daarvan dan de functie? Als er nog geen beslissing is genomen, welke impact zal dat dan effectief hebben op de werking van het departement?

 

06.04  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kan de heer Geerts misschien al gedeeltelijk beantwoorden.

 

U hebt in de vorige legislatuur mee een wet goedgekeurd waardoor het mogelijk werd de CHOD te verlengen tot in het oneindige.

 

06.05  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): (…)

 

06.06  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Ik heb nooit begrepen waarom.

 

Mijnheer de minister, ik heb u hierover een paar maanden geleden geïnterpelleerd en had een afwachtende houding aangenomen. Enkele mensen vonden het echter nodig om daarover te communiceren met de media, waardoor het dossier opnieuw actueel is geworden voor ons. Dat is niet alleen omwille van het feit dat het in de media is gekomen. We zouden zonder de media ook wel op de hoogte zijn geweest. Deze problematiek zorgt immers voor spanningen die de commissieleden ter ore komen.

 

De teneur van mijn vraag is anders. Ik zou graag hebben dat de volgende CHOD, wanneer hij ook wordt aangesteld, de meest bekwame is. Voor mijn part mag het een Nederlandstalige zeemachter zijn. Ik heb daarmee geen probleem.

 

Ik wil echter dat bepaalde afspraken worden gerespecteerd. Indien blijkt dat er wordt voldaan aan een voorwaarde, met name dat het de meest geschikte kandidaat is, mag het voor mijn part een Franstalige landmachter zijn. Ik heb de indruk dat die piste hier duidelijk wordt verlaten. Een aantal collega’s pleit enkel voor een Franstalige landmachter. Ik pleit voor een bekwame militair. Dat is een heel andere benadering.

 

Het is vandaag 17 december. Als we het nu nog niet weten, zullen we het waarschijnlijk nog niet weten op 1 januari. Voor de continuïteit van het geheel is het volgens mij dan beter om het nog wat te laten aanslepen. We zijn immers wettelijk toch in orde. Ik zou niet graag zien dat we halsoverkop moeten beslissen.

 

Ik hoor ook dat het niet aan de minister ligt dat het dossier niet rond geraakt. Ik hoor dat het op een ander niveau wordt uitgevochten. De strijd blijft duren. Mijnheer de minister, kunt u dat gerucht bevestigen?

 

06.07 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik heb in deze commissie al vaak een antwoord gegeven op de gestelde vragen. Onder meer op 5 november antwoordde ik op de vragen van dezelfde collega’s Crucke, Sevenhans en Geerts.

 

Ik bevestig u eens te meer dat het mandaat van generaal Van Daele op 31 december 2008 eindigt. Gezien de chef Defensie de chef van het Algemeen Commando van Defensie is, zal deze functie worden ingevuld.

 

06.08  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je trouve un peu frustrant que l’on ne réponde pas correctement aux questions, comme celles concernant la parité linguistique et l’alternance des différentes composantes militaires.

 

Vous nous dites que vous lisez les journaux, mais vous êtes ministre et vous ne devez pas toujours faire confiance à ce que disent les journaux. Il vous appartient de prendre les décisions.

 

Avez-vous l’intention de maintenir cette règle de parité et d’alternance linguistique?

 

06.09  Pieter De Crem, ministre: Il n’y a pas de règle.

 

06.10  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Considérez-vous que l’alternance linguistique et celle de la composante militaire soient importantes?

 

06.11  Pieter De Crem, ministre: Cela ne fait pas partie des dispositions légales.

 

06.12  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): En tant que ministre de la Défense, considérez-vous qu’il s’agit de données importantes dans le choix que vous devrez opérer début 2009? Cela fera-il partie de la procédure qui sera adoptée? Il me semble que vous pourriez me répondre.

 

06.13  Pieter De Crem, ministre: On pourrait en discuter plus tard.

 

06.14  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Il serait intéressant de discuter de cette procédure de sélection pour un poste aussi important.

 

06.15  Pieter De Crem, ministre: Les dispositions légales sont connues et je les applique.

 

06.16  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw lang, uitgebreid en gedetailleerd antwoord. Misschien heb ik door de hoeveelheid aan informatie niet alles kunnen noteren. Misschien hebt u ook gesproken over de modaliteiten in het geval er geen effectieve beslissing is. Zou u dat nog eens kunnen herhalen, want ik heb dat gemist.

 

06.17 Minister Pieter De Crem: U hebt mijn antwoord gehoord. Ik zal het u geven.

 

06.18  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb uw duidelijk antwoord gehoord. Er is dus een afspraak met de PS. Dat kan niet anders. Heeft de heer Flahaut zijn strijd opgegeven? Waarschijnlijk, anders kan dat niet.

 

06.19  André Flahaut (PS): (…)

 

06.20  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Zolang het de bekwaamste is, is het voor mij allemaal goed, mijnheer de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van het 51ste Bataljon Logistiek in Sijsele West-Vlaanderen" (nr. 9009)

07 Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la Défense sur "l'avenir du 51ième Bataillon Logistique stationné à Sijsele en Flandre occidentale" (n° 9009)

 

07.01  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is mijn eerste vraag aan u sinds u minister bent. Ik duik niet vaak meer op in deze commissie. Als het natuurlijk gaat over de belangen van de provincie waar ik woon, dan ben ik er wel graag bij om een vraag te stellen.

 

Kortgeleden is er een bericht verschenen in een Vlaamse krant met betrekking tot een mogelijke sluiting van de legerkazerne van het 51ste bataljon logistiek te Sijsele. Dat bericht heeft uiteraard wat ongerustheid teweeggebracht bij de 331 of 332 personeelsleden. Die willen uiteraard snel duidelijkheid over hun toekomst en over de toekomst van de kazerne daar ter plaatse. Er zijn een aantal vragen die voorliggen daaromtrent.

 

Dat bericht was onderdeel van een studie die op uw bureau zou liggen, over de herstructurering van de logistieke bataljons. Momenteel zijn het er zes. Mocht u de conclusies van die studie toepassen, dan zouden wij moeten gaan naar een herstructurering en zouden wij er nog twee overhouden.

 

Er is dus grote bezorgdheid over de kazerne in Sijsele, ook van mijnentwege. Mijnheer de minister, 90% van de personeelsleden woont immers in de nabije omgeving. Er is dus een groot familiaal en sociaal element. Daarom heb ik een aantal vragen.

 

Wat is precies het doel van die studie waarover werd gesproken in de pers? Komt u daarmee naar het Parlement? Kunnen wij daarover hier dan eens praten?

 

Ik zou graag eens een bevestiging hebben van u of weten wat u daarover denkt. Het 51ste bataljon logistiek in Sijsele bekleedt een hele belangrijke functie voor de uitvoering van de logistieke taken van de kazernes in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en een stukje van Henegouwen, heb ik vernomen. Wij zitten daar natuurlijk ook heel dicht bij de zee. Alles wat over zee komt, moet via Sijsele passeren.

 

Mijnheer de minister, ziet het ernaar uit dat er inderdaad verandering op komst is voor de kazerne te Sijsele? Gaat dat dan een weerslag hebben op de personeelsbezetting? Met andere woorden, als het gaat over herstructurering, ben ik bang dat het zal gaan over afvloeiing of in elk geval over vermindering van het personeel daar ter plaatse. Hoe motiveert u dat dan?

 

07.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Douifi, ik zal u een stand van zaken geven zoals hij nu is.

 

Een reorganisatie in het domein waar onder meer het 51ste bataljon logistiek actief is, is noodzakelijk. Alle logistieke en niet-logistieke eenheden en dus ook het 51ste bataljon van Sijsele voeren belangrijke functies uit binnen Defensie. Dit betekent echter niet dat de organisatie van Defensie niet kan of moet evolueren in de toekomst.

 

De resultaten van de globale studie infrastructuur zullen hierover uitsluitsel geven. Zodra die studie mij bereikt heeft, zullen wij daarover een discussie kunnen houden.

 

07.03  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik had eigenlijk niet veel meer verwacht van uw antwoord. Ik begrijp dat u in deze fase niet veel kunt en moet zeggen.

 

Ik vind het wel belangrijk om de vinger aan de pols te houden voor de sfeer, de actualiteit, de bezorgdheden en de bekommernissen. Mijnheer de minister, het is namelijk zo dat West-Vlaanderen en de militairen in het algemeen nogal wat herstructureringen hebben meegemaakt en wellicht reeds een beetje herstructureringsmoe zijn.

 

Het vorige beleid, de vorige minister van Defensie heeft er steeds voor gezorgd dat bij herstructureringen, er mutaties binnen dezelfde provincie waren. Het sociale aspect, de sociale mutaties zijn steeds heel belangrijk geweest.

 

Meer wil ik er niet mee zeggen. Ik onderstreep alleen nog maar eens dat dit volgens ons heel belangrijk blijft, ook voor de toekomst. Wij zullen zeker nog de gelegenheid krijgen om daarover te praten.

 

Mijnheer de minister, ik besluit wel dat vandaag het nog niet aan de orde is om de mensen te alarmeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over "de aanwervingen voor het Belgisch leger in 2009" (nr. 9037)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van de Defensiehuizen en de rekrutering voor 2009" (nr. 9320)

08 Questions jointes de

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "les recrutements pour l'armée belge en 2009" (n° 9037)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Défense sur "la fermeture des maisons de la Défense et le recrutement 2009" (n° 9320)

 

08.01  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, faisant suite à votre note de politique générale 2009 et aux discussions en commission lors du budget 2009 de votre département, vous avez annoncé la fermeture des maisons de la Défense. Cette mesure s'inscrit dans un nouveau concept que vous voulez mettre en œuvre en matière de recrutement, notamment des jeunes.

 

En outre, vous considérez que la fermeture des maisons de la Défense est une première étape dans la restructuration de centres d'information.

 

Monsieur le ministre, en quoi consiste ce nouveau concept de recrutement? Où seront localisés les nouveaux centres d'information?

 

08.02  Ludwig Vandenhove (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat niet zozeer over de defensiehuizen, maar veeleer over uw intenties in uw beleidsnota om tot een versnelde afbouw van het aantal manschappen te komen.

 

Mijn vraag is dubbel. Kwantitatief sluit mijn vraag aan bij de vraag van mevrouw Wiaux. Mijn vraag is echter ook kwalitatief van aard.

 

Ik heb gisteren de gelegenheid gehad u nog heel laat op TV Limburg te zien, met name ter gelegenheid van uw bezoek aan Leopoldsburg, dat ook deels met de zaak te maken heeft. U zal echter begrijpen dat mijn vraag gedeeltelijk werd ingegeven door de school voor onderofficieren die in de Saffraanberg in mijn eigen stad is gelegen.

 

De vraag wordt positief gesteld, maar de bekommernis leeft echt wel bij de mensen op het terrein. Afbouw van de aantallen is niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief een vermindering.

 

Hebt u op dit ogenblik een zicht op de afbouw?

 

Wat betekent de afbouw voor mogelijke functies, onder andere voor de aangeboden oriëntaties voor officieren en onderofficieren?

 

Mijn aanvoelen in mijn hoedanigheid van voorzitter en lid van de commissie voor de Landsverdediging is dezelfde als het aanvoelen op het terrein, met name dat u in uw beleidsnota een aantal algemene stellingen naar voren schuift waarover wij in de commissie relatief weinig horen, tenzij indien er parlementaire vragen over de zaak worden gesteld. Op het terrein vertellen de militairen mij echter dat er via een soort sluipende besluitvorming maatregelen worden doorgevoerd die op termijn niet goed zijn voor het leger.

 

Nogmaals, ik heb het dan niet zozeer over de kwantiteit, die ook belangrijk is, maar vooral over de kwaliteit en de bijhorende functies.

 

08.03  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, concernant la question de Mme Wiaux, cinq Maisons de la Défense ont fermé leurs portes à la date du 15 décembre 2008 et déménagent vers des quartiers militaires. Les Maisons de la Défense de Bruxelles, Brabant flamand et Brabant wallon sont regroupées dans un seul centre d'information au sein du quartier de l'École royale militaire.

 

Trois nouveaux centres d'information ouvriront leurs portes aux postulants le 5 janvier 2009: le centre d'information de Gand à la caserne Léopold, le centre d'information de Bruxelles sur le campus de l'École royale militaire et le centre d'information de Namur dans le quartier Plaine de Belgrade. Pour les autres Maisons de la Défense, une prospection au sein des quartiers militaires existants est en cours.

 

Mijnheer de voorzitter, wat betreft uw vraag met betrekking tot de aanwerving en de rekrutering heeft de neerslag die u hebt gelezen van het werkbezoek gisteren aan Leopoldsburg u al een aantal oriëntaties gegeven. Het personeelsobjectief van 37.725 voltijdse effectieven dat in 2015 zou worden verwezenlijkt is vervroegd naar 2011. Het zal gehaald worden aan het einde van volgend jaar, eind 2010.

 

Ik heb gisteren beslist het aantal plaatsen voor de werving in 2009 op 1.175 vast te leggen voor de militairen en op 50 voor het burgerpersoneel. De werving van militairen zal uitsluitend voor operationele functies gebeuren. Deze 1.175 plaatsen worden verdeeld in 226 voor officieren, 286 voor onderofficieren en 663 voor vrijwilligers. Tot daar een heel concreet antwoord op de vragen.

 

08.04  Brigitte Wiaux (cdH): Je remercie le ministre pour ses réponses.

 

08.05  André Flahaut (PS): Monsieur le ministre, vous entrez dans l'institutionnel à reculons! En regroupant tout ce qui concerne le recrutement Brabant wallon et Brabant flamand sur Bruxelles, il y a un problème! Vous ignorez une réalité institutionnelle: il existe une province du Brabant wallon et une du Brabant flamand ainsi que des chefs-lieux de province et vous ramenez tout à Bruxelles!

 

J'avoue ne pas bien comprendre ce raisonnement de la part de celui qui présidait la commission de l'Intérieur au moment du vote sur la scission de Bruxelles-Hal-Vilvorde.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de M. André Flahaut au ministre de la Défense sur "les contrats de sponsoring sportif" (n° 9180)

09 Vraag van de heer André Flahaut aan de minister van Landsverdediging over "de sportsponsoringscontracten" (nr. 9180)

 

09.01  André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, des accords sont intervenus pour sponsoriser des clubs sportifs dans toutes les disciplines et dans toutes les Régions, essentiellement pour les équipes de jeunes. Ces contrats de sponsoring portaient sur trois ans. Quelle est la situation aujourd'hui? Est-il exact que certains contrats ont été interrompus avant leur terme?

 

09.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, monsieur Flahaut, j'ai préparé une très longue réponse! La Défense respectera les engagements pris avec les clubs de jeunes en matière de sponsoring.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "het drankverbod bij Defensie" (nr. 9193)

- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "het alcoholverbod voor militairen op buitenlandse missie" (nr. 9215)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "alcohol voor militairen op missie" (nr. 9228)

10 Questions jointes de

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "l'interdiction de consommer des boissons alcoolisées à la Défense" (n° 9193)

- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "l'interdiction pour les militaires en mission à l'étranger de consommer de l'alcool" (n° 9215)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la consommation d'alcool par des militaires en mission" (n° 9228)

 

10.01  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uzelf of de defensietop, naar ik later vernomen heb, heeft drastische maatregelen afgekondigd inzake het gebruik van alcoholische dranken binnen het departement, met name tijdens de operaties en de voorbereidingen ervan.

 

Daarover heb ik concreet de volgende vragen.

 

Wanneer werd de voorbereiding van die maatregel genomen?

 

Wat was de concrete aanleiding?

 

Vreest u niet dat die maatregel het tegengesteld effect zal hebben en dat er illegaal gedrag zal ontstaan, dus dat illegaal gedronken zal worden, zodat het beoogde objectief heel anders zal zijn?

 

Hoeveel blue flights er te maken hadden met misbruik van alcohol, heb ik ondertussen vernomen.

 

Tot slot, geldt die maatregel voor iedereen binnen het departement, van hoog tot laag, van minister en generaal tot gewone soldaat?

 

10.02  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vanaf volgend jaar maart mogen militairen op buitenlandse missie geen druppel alcohol meer aanraken. Er werd een stijgend aantal misbruiken vastgesteld.

 

Die strenge maatregel lokt verdeelde reactie uit. De veiligheid van operaties dient uiteraard te primeren, maar volgens het aantal inbreuken van de voorbije vijf jaar, zou de nieuwe maatregel niet noodzakelijke zijn.

 

Wat zijn de huidige regels, behalve de gekende twee pintjes per dag buiten de diensturen, omtrent alcohol tijdens buitenlandse missies?

 

Werd of wordt daar voldoende controle op uitgeoefend?

 

Welke concrete voorvallen hebben aanleiding gegeven tot die nieuwe strenge maatregel?

 

Kunt u de evolutie weergeven van het aantal voorbeelden van drankmisbruik op buitenlandse missies of trainingen tijdens de voorbije jaren en de gevolgen daarvan?

 

Was een gepaste strengere maatregel en een strenge controle niet mogelijk zonder op het totaal verbod in alle situaties, ook wanneer men niet van dienst is, aan te sturen?

 

Geldt de maatregel voor alle militairen?

 

Geldt de maatregel op alle ogenblikken?

 

Mijnheer de minister, ik heb vernomen dat u niet betrokken zou zijn bij de opstelling van de nieuwe regels. Zal er daarover geen overleg zijn? Is dat correct? Wil dat zeggen dat u die maatregel nog kunt tegenhouden of bijsturen?

 

Op welke manier zal de maatregel worden afgedwongen?

 

Welke maatregelen worden er bij andere bondgenoten gehanteerd wanneer men gezamenlijk aan ofwel buitenlandse trainingen ofwel buitenlandse missies deelneemt?

 

10.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er zijn al verschillende punten aangehaald.

 

Essentieel is volgens mij dat wij dat via de pers vernomen hebben. Ik vraag mij nog altijd af of u ervan op de hoogte bent. Zal dat effectief doorgaan?

 

Als reden wordt de verhoging van de blue flights aangegeven. Ik ben even gaan zoeken in mijn archieven. Mijn eerste parlementaire vraag, in 2003, ging net over die blue flights. Ik heb jaarlijks de cijfers ook opgevolgd, en die cijfers schommelen, ze wijzigen.

 

Iedereen weet echter dat een blue flight afhangt van het commando. Daarover wordt op het terrein beslist in functie van de noodzakelijkheid, afhankelijk van het feit of de dienst al dan niet in gevaar is.

 

Eigenlijk zou ik willen dat daarin iets meer reglementair wordt bepaald. We weten allemaal dat een blue flight voor militairen heel veel consequenties heeft. Ten eerste, de militair moet thuis uitleggen wat er gebeurd is. Ten tweede, een blue flight heeft ook financiële consequenties, want de militair rekent vier maanden lang op een ander loon dan wanneer hij in België is.

 

Daar kan dan nog een sanctie uit volgen na een blue flight, daar moeten we ook realistisch in zijn. Neem de concrete vragen die rond alcohol zijn gesteld. Ik zou het echt niet gepast vinden indien het alcoholgebruik volledig verboden zou worden. We moeten realistisch zijn: vier maanden lang! Ik daag ons allen hier in het Parlement uit om het te doen. Ik denk dat er veel stiekem zou gebeuren. Ik zal dat niet aanraden. Ik vind ook dat die mensen het daar al heel moeilijk hebben op zending, ver weg van huis. Als men dan tijdens ontspanning nog geen pintje mag drinken, daar kan ik mij als liberaal niet mee verzoenen.

 

Ik heb de vraag eigenlijk aangewend om iets breder te gaan. Gaat er inzake die blue flights iets gebeuren? Zullen we dat eens bekijken? Denkt u daaraan? Komt die stijging doordat de regels strikter worden toegepast? Of heeft men de regels net te weinig uitgelegd aan het personeel? Dat is soms toch ook wel een probleem: de communicatie.

 

Deze vraag wend ik dus een beetje aan om een pleidooi te houden om het niet te doen, dus geen alcoholverbod invoeren, en ten tweede eens na te denken over die blue flights, omdat dit voor de militairen toch heel veel gevolgen heeft.

 

10.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord aan de leden.

 

Er is geen dossier dat werd voorgelegd via de CHOD door de onderstafchef operaties en training. Ik kan u dus geen antwoord geven op het vlak van de inhoud. Van zodra via de normale weg en echelons een dossier wordt voorgelegd, zal ik de nodige beslissingen nemen en u dan rechtstreeks een antwoord verstrekken op uw vragen.

 

Ik kan u nu evenwel reeds melden dat ik niet inzie dat de huidige regels met inbegrip van het nemen van verantwoordelijkheid door de lokale commandant waarnaar door vraagstellers is verwezen, moeten worden gewijzigd. Ik stel voor dat we dat te gelegener tijd bekijken. Dat is in elk geval mijn standpunt.

 

10.05  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Dit is een antwoord uit de tv-serie Fawlty Towers: “I know nothing”. Ik kan niet anders besluiten. De informatie die is gegeven in het departement, daarover zegt u dat u er geen weet van heeft. Waarmee zijn we dan bezig, als de minister geen weet heeft van de briefings die worden gegeven door twee generaals?

 

10.06  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uw antwoord is een soort van statement. U zegt: als een dossier langs de normale weg wordt voorgelegd, zal ik daarover een uitspraak doen. Op die manier geeft u ons geen antwoord en maakt u ons duidelijk dat u niet gediend bent met de manier waarop dit dossier, waarvan u officieel nog kennis hebt genomen, in de openbaarheid is gekomen.

 

Ik denk dat er zowel officiële als officieuze contacten binnen uw bevoegdheden zullen zijn. Dat moet het toch mogelijk maken om op een aantal zaken te reageren. Een aantal betrokkenen bij Defensie heeft immers een aantal vergaande uitspraken gedaan over wat er aan de hand is en wat volgens hen vergaande maatregelen zou moeten rechtvaardigen.

 

Op basis van die berichten zou u aan ons, die u hier in het Parlement ondervragen, toch meer informatie kunnen geven en een antwoord geven op de vragen of de cijfers die de voorbije jaren daarover circuleren correct zijn en wat uw persoonlijk standpunt ter zake is. De anderen hebben dat ook gedaan. Ik betreur dat wij hier met een kluitje in het riet worden gestuurd en dat wij niet meer informatie vernemen.

 

10.07  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we gaan binnen twee weken samen op zending. Kunt u toch de vrees wegnemen dat …

 

10.08 Minister Pieter De Crem: De regeling die van toepassing is, blijft gelden.

 

10.09  Hilde Vautmans (Open Vld): Men gunt de militairen toch nog altijd hun pint. Dat is voor mij essentieel.

 

Voorts noteer ik dat u zegt dat op termijn naar de blue flights zal worden gekeken. Uiteraard moet de beslissingsmacht bij het commando ter plaatse liggen. Dat kunnen wij niet in Brussel niet doen. Dat is ook niet aangewezen. Ik ken een aantal dossiers met betrekking tot blue flights dat heel zware gevolgen voor de militairen heeft gehad.

 

10.10 Minister Pieter De Crem: Ik denk dat het over dezelfde dossiers gaat.

 

10.11  Hilde Vautmans (Open Vld): Ik kan ze niet noemen, maar ik heb ze gezien. Sommige zaken leken mij zeer extreem. Ik hoop dat u dat eens bekijkt en dat wij, indien nodig, de gepaste wijzigingen kunnen doorvoeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de stand van zaken van de openstaande facturen" (nr. 9195)

11 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "l'état de la situation en ce qui concerne les factures impayées" (n° 9195)

 

11.01  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, de premier heeft aangekondigd dat de overheid haar facturen sneller zal betalen om bedrijven te voorzien van de nodige liquiditeiten. Ik heb eind juli een vraag gesteld omtrent de betalingsachterstand bij het departement, vandaar mijn volgende vragen.

 

Wat was het saldo aan openstaande facturen op datum van 8 december?

 

Hoeveel procent van de facturen zal nog dit jaar worden betaald? Wat is het percentage van de openstaande facturen ten opzichte van het totaal openstaand saldo?

 

Zullen die facturen worden betaald via begrotingskredieten voor 2008 of worden ze betaald via de begrotingskredieten voor 2009? Als het via de kredieten voor 2009 gebeurt, is hiervoor dan in 2009 in de nodige budgettaire middelen voorzien?

 

11.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil eerst een misverstand uit de wereld helpen. De heer Geerts heeft een vraag gesteld over de openstaande saldi en niet over achterstallen.

 

Het openstaande saldo aan facturen die werden overgezonden aan de vereffeningsdienst van defensie, bedroeg op 8 december 2008 in totaal 200 miljoen euro. Van dat bedrag wordt in 2008 nog 170 miljoen euro betaald. Zoals u weet, wordt de overgang van 2008 naar 2009 gekenmerkt door de inwerkingtreding van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Staat. Defensie, dat geen piloot is in het Fedcom-project, blijft werken met ordonnanceringskredieten, die met het oog op de leesbaarheid worden gelijkgesteld met vereffeningskredieten. Zoals u zeker hebt gelezen, werd de te volgen werkwijze uiteengezet in de toelichting bij de algemene uitgavenbegroting 2009. Er is in alle nodige budgetten voorzien voor al die facturen.

 

11.03  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, u zegt dat in de begroting 2008 de nodige vastleggingskredieten kunnen worden gerealiseerd voor de openstaande 30 miljoen euro?

 

11.04 Minister Pieter De Crem: Alles is sluitend. Wij hebben een sluitende begroting.

 

11.05  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Wat de achterstallen betreft, dien ik waarschijnlijk een andere vraag te stellen om daarover cijfers te verkrijgen?

 

11.06 Minister Pieter De Crem: Voor alle duidelijkheid, het gaat niet over achterstand, maar wel over de openstaande saldi.

 

11.07  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Dient op het bedrag van 30 miljoen euro, dat eind dit jaar zal openstaan, verwijlintresten te worden betaald?

 

11.08 Minister Pieter De Crem: Er komen facturen binnen in oktober, november en december. Voor facturen die vandaag – op 17 december – binnenkomen, geldt de normale betalingstermijn. Alle betalingstermijnen worden gerespecteerd.

 

11.09  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): U moet toch ook een zicht hebben op de verwijlintresten die er zullen zijn op het openstaand bedrag van 30 miljoen euro?

 

11.10 Minister Pieter De Crem: Ik hoor u komen. Verwijlintresten moet men betalen als men niet binnen de vastgestelde data betaalt. Daarover gaat het niet. Het gaat over de openstaande saldi.

 

11.11  David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Dan zal ik u begin volgend jaar opnieuw een vraag stellen aangaande de verwijlintresten.

 

11.12 Minister Pieter De Crem: Zeer goed. U geeft mij een golden opportunity.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de communicatieproblemen die onze troepen ondervinden" (nr. 9206)

12 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les problèmes de communication de nos troupes" (n° 9206)

 

12.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik las een paar dagen geleden in de krant dat de familie vooral klaagt over de communicatie met de familie die momenteel in Afganistan verblijft. Dit is altijd een strijdpunt voor mij geweest. Ik vind communicatie vanuit het front naar het thuisfront van essentieel belang. Ik vind dat de vorige regering daarin heel goede stappen heeft gezet. De familiedagen werden geïntroduceerd en er werd geïnvesteerd in het communicatiemateriaal. Ik ben zelf een paar keer naar die familiedagen geweest. Ik denk dat er vorig weekend een is geweest. Er waren een aantal technische pannes, wat altijd kan, maar dat is zeker geen verwijt.

 

Hebt u weet van de communicatieproblemen? Zijn er meer? Is het probleem gestegen? Welke stappen zet u om de communicatie tussen het thuisfront en de mannen en vrouwen in operatie maximaal te laten verlopen?

 

12.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, vanaf het begin van elke ontplooiing wordt een basisdienstverlening aangeboden met betrekking tot de sociale communicaties. Naargelang de omstandigheden en de technische mogelijkheden, wordt militairen de mogelijkheid geboden te communiceren. Het kan natuurlijk voorvallen dat die extra middelen om allerlei technische of andere redenen niet op een permanente basis beschikbaar zijn, hoewel dat tot een minimum wordt herleid.

 

In ieder operatietoneel stelt Defensie een cyberruimte in werking die toelaat dat a rato van één telefoontoestel en één computer per 20 personen wordt gewerkt. De telefoongesprekken worden gehouden met de familie in België voor een gemiddelde beltijd van 3 uur per persoon en per week. E-mails kunnen worden uitgewisseld en internet wordt geraadpleegd ongeveer 3 uur per persoon en per week, het zogenaamde sociale internet.

 

Naast die regelingen kunnen extra maatregelen worden genomen, zoals de wifi-infrastructuur, waarmee extra toepassingen mogelijk zijn, onder meer vanaf een personal computer, de webcam en de instant messaging. Die extra maatregelen moeten echter met veel externe factoren rekening houden, waaronder de geografische ligging, het multinationale karakter van de operatie, de politieke context, de omvang van de ontplooiing en verspreiding van de troepen en een aantal andere zaken. Het wordt echter altijd naar best vermogen uitgevoerd.

 

Wat Afghanistan betreft, naast de cyberruimte werd een wifi geïnstalleerd. Die wifi-infrastructuur is beschikbaar in Kunduz, in KAIA en in Kandahar. De sociale contacten met het thuisfront gedurende de operationele opdrachten zijn een voortdurende zorg van Defensie. Defensie blijft de mogelijkheid onderzoeken om, waar er basisdienstverlening is, ze ook uit te breiden tot een betere dienstverlening. Zaterdag, op de familiedagen, is tot grote tevredenheid van alle partners, verwanten en familieleden die achtergebleven zijn op het thuisfront, gebleken dat de communicatiemogelijkheden, met hier en daar een kleine tijdsdecalage, optimaal verlopen.

 

12.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, wij moeten daar blijvend aandacht aan besteden. Ik ben ervan overtuigd dat u het met mij eens bent dat het echt belangrijk is, zeker nu met de feestdagen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9208 van de heer De Vriendt wordt uitgesteld.

 

De volgende vraag is tevens de laatste vraag want de minister moet weg. Dat betekent dat alle andere vragen die niet werden gesteld de eerste woensdag na de kerstvakantie aan bod komen.

 

12.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, het overvliegen van de Seaking werd vandaag uitgesteld, omdat hij een plaats krijgt in het museum. Ik ben ter beschikking van het Parlement, bijvoorbeeld deze vanmiddag.

 

De voorzitter: De Conferentie van voorzitters heeft beslist dat er geen commissievergaderingen mogen plaatsvinden tijdens de plenaire vergadering. Ik meen dat het ook zo in het Reglement staat.

 

12.05 Minister Pieter De Crem: Mogen wij autonoom beslissen?

 

De voorzitter: Wij willen dat als Parlement soms zeer graag willen, maar…

 

12.06  André Flahaut (PS): Après le groupement sur Bruxelles, voilà à nouveau des velléités autonomistes!

 

Notre façon de travailler devient risible! On a des questions sur l'Afghanistan; on ne les pose plus. On pose des questions sur des trucs qui n'ont aucun sens.

 

Je ne viendrai plus ici. Je ferai tout à l'extérieur. C'est terminé!

 

12.07 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik wil morgenvoormiddag ook komen. Ik heb daarmee geen enkel probleem.

 

De voorzitter: De aard van de vragen behoort uiteraard tot de vrijheid van elk parlementslid. Ik denk echter niet dat we nog een mogelijkheid hebben, tenzij we dit vrijdag doen.

 

12.08 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik ben beschikbaar. Echt waar, ik ben beschikbaar.

 

12.09  André Flahaut (PS): Vous êtes disponible quand vous êtes disponible. Je peux être également disponible, mais seulement quand je suis disponible! On ne parvient jamais à accorder les agendas. Il faut savoir ce qu'on veut et où se trouve la priorité. La priorité, est-ce le parlement ou est-ce le gouvernement? J'ai entendu pendant de nombreuses années que la priorité allait au parlement. M. Sevenhans n'arrêtait pas de me rabâcher les oreilles avec cela pendant chaque commission! Je fais la même chose, je dis que la priorité va au parlement. Ou alors, qu'on dise clairement le contraire, et je ne viendrai plus perdre mon temps ici! Très honnêtement, j'ai d'autres choses à faire. Et que les choses soient claires, il n'y aura pas de quorum pour voter un budget!

 

De voorzitter: Ik stel voor dat we de laatste vraag laten stellen. De Conferentie van voorzitters is op dit moment bezig en ik stel voor dat de heer Peetermans direct telefonisch contact neemt. Volgens mij heeft het punt zelfs niet met de Conferentie van voorzitters te maken, het staat uitdrukkelijk in het Reglement van de Kamer.

 

12.10 Minister Pieter De Crem: Daar kan van afgeweken worden.

 

12.11  Hilde Vautmans (Open Vld): Vannamiddag begint de algemene bespreking van de begroting. Daar moeten de fracties ook aanwezig zijn.

 

De voorzitter: Als de minister weg moet, stel ik voor dat we nu de laatste vraag laten stellen en dat alle andere vragen naar de eerste woensdag na het Kerstreces gaan, naar 7 januari.

 

13 Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "correcte informatie over burgerslachtoffers van bombardementen in Afghanistan" (nr. 9212)

13 Question de M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "des informations correctes sur les victimes civiles des bombardements en Afghanistan" (n° 9212)

 

13.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de informatie over bombardementen in Afghanistan en de slachtoffers is niet eenduidig.

 

Bij een bombardement uitgevoerd in Shindand op 21 en 22 augustus 2008 vielen volgens een onderzoek van de Verenigde Naties minstens 76 burgerslachtoffers. Later werd dat aantal opgetrokken tot 90 burgerslachtoffers, waaronder 60 kinderen. De Verenigde Staten betwisten de burgerslachtoffers en duiden enkel op een gericht bombardement op de Taliban.

 

Mijnheer de minister, ik heb het onderwerp aangegrepen voor een schriftelijke vraag, waarop ik van u een antwoord heb gekregen. Uw antwoord leidt echter tot nieuwe vragen.

 

Het bewuste bombardement is niet gerelateerd aan de ISAF-operaties. Defensie heeft geen toegang tot de juiste informatie.

 

Het is toch belangrijk om vragen over de kwestie te stellen. Ik verwijs naar uitspraken van de NAVO-secretaris van een aantal maanden geleden. De operaties van ISAF worden door 70 à 80% van de bevolking gesteund. Door een aantal vergissingen bij bombardementen of door bombardementen met veel burgerslachtoffers kan voornoemde steun vlug omslaan. De bevolking zal volgens mij – u mag uw eigen mening ter zake geven – niet het onderscheid maken tussen het feit dat burgerslachtoffers het gevolg zijn van een bombardement door ISAF of dat zij het gevolg zijn van een bombardement door de Verenigde Staten.

 

Wat het bewuste bombardement betreft, zijn er volgens de Verenigde Naties en de Afghaanse regering 90 burgerslachtoffers, waaronder 60 kinderen. De Verenigde Staten ontkenden in eerste instantie dat er burgerslachtoffers waren. In tweede instantie ging het om vijf tot zeven burgerslachtoffers. In derde instantie, nadat videobeelden waren opgedoken, werd aangekondigd dat het onderzoek over het bombardement zou worden heropend.

 

Mijnheer de minister, dat is alle informatie die ik kreeg.

 

Defensie heeft blijkbaar geen toegang tot de juiste informatie over het doel en het aantal slachtoffers van het bombardement. Niettemin is bedoelde informatie belangrijk, omdat de bevolking in Afghanistan geen onderscheid zal maken tussen wie het bombardement heeft uitgevoerd.

 

Mijnheer de minister, is Defensie van mening dat bedoelde informatie niet belangrijk is?

 

Wordt de nodige aandacht besteed aan het vergaren van correcte informatie?

 

13.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Stevenheydens, er zijn in Afghanistan twee operaties aan de gang. Er is, enerzijds, ISAF, waaraan wij deelnemen. Anderzijds is er OEF, operation Enduring Freedom. Het zijn twee absoluut gescheiden operaties, met een gescheiden commandostructuur en met een gescheiden mandaat.

 

Enduring Freedom is een Amerikaanse operatie, die tot doel heeft jacht te maken op leden van de Taliban en op Al-Qaedastrijders. De deelnemende naties rechtvaardigen hun actie op basis van artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties inzake het recht op zelfverdediging.

 

ISAF werd in 2001 op basis van resolutie 1836 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties opgericht. Sinds 11 augustus 2003 staat voornoemde operatie onder het commando van de NAVO. De operatie heeft als opdracht de randvoorwaarden voor veiligheid en stabiliteit, evenals de wederopbouw in Afghanistan te bevorderen.

 

België neemt, zoals u weet, deel aan ISAF, maar niet aan de operatie Enduring Freedom.

 

Het incident dat in Shindand plaatsvond, is niet gerelateerd aan de operatie ISAF. Ik heb er dus ook geen nadere informatie over. Ik heb ook geen informatie die een antwoord op uw vragen kan geven.

 

13.03  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik had tijdens uw antwoord de indruk dat u niet goed naar mij hebt geluisterd. Alles wat u zojuist hebt gezegd, weet ik immers al.

 

Ik wijs er enkel op dat bij bombardementen met burgerslachtoffers in Afghanistan niet het onderscheid wordt gemaakt tussen bombardementen die in het kader van operation Enduring Freedom dan wel door ISAF-troepen werden uitgevoerd.

 

Precies daarom is de informatie zo belangrijk, ook voor ons. De perceptie dat momenteel 70 à 80% van de bevolking de operatie steunt, kan immers vlug omslaan, indien de bombardementen uitgevoerd door de Verenigde Staten, veel burgerslachtoffers maken.

 

Dat is precies de reden waarom ik mijn vraag stel. Het is immers wel belangrijk, ook al zijn wij er niet bij betrokken, om te weten wat de andere doet, wat daarvan de gevolgen zijn en dat wij toegang hebben tot correcte informatie. Op die manier hoeven wij niet te doen alsof onze neus bloedt, omdat wij niet betrokken zijn. Dat was de teneur van mijn vraag.

 

Het was vriendelijk van u om uiteen te zetten hoe alles juist verliep, maar daarvan ben ik perfect op de hoogte. Mijn vraag ging enkel over de betrokkenheid en de bezorgdheid.

 

13.04 Minister Pieter De Crem: Ik zal proberen u tegen een volgende commissievergadering proberen meer informatie te geven. De strekking van uw vraag is immers iets duidelijker tot uiting gekomen tijdens de mondelinge toelichting ervan.

 

13.05  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Er stond duidelijk in mijn vraag, mijnheer de voorzitter, dat het bombardement niet gerelateerd was aan de operatie-ISAF alhoewel de bevolking in Afghanistan daarin geen onderscheid zal maken. Dat is toch wel duidelijk de teneur weergeven van mijn bezorgdheid voor correcte informatie.

 

13.06 Minister Pieter De Crem: Ik zal ervoor zorgen dat u de informatie krijgt waarover wij beschikken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.02 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.02 heures.