KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 399
CRIV 52 COM 399
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTE PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIETE
dinsdag
mardi
16-12-2008
16-12-2008
Namiddag
Après-midi
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a
socialistische partij anders
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
i
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de stijgende prijzen en de
toenemende
commercialisering
van
de
rusthuizen" (nr. 8500)
1
Question de M. Georges Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'augmentation des
prix et la commercialisation grandissante des
maisons de repos" (n° 8500)
1
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers
aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
inschatten van de risico's van 'dry cleaning-
kanker' in België" (nr. 8517)
3
Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'évaluation
des risques du 'cancer du pressing' en Belgique"
(n° 8517)
3
Sprekers: Thérèse Snoy et d'Oppuers, Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs: Thérèse Snoy et d'Oppuers, Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de Federale
Commissie voor medisch en wetenschappelijk
onderzoek op embryo's in vitro" (nr. 8737)
5
Question de Mme Clotilde Nyssens à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la Commission
fédérale pour la recherche médicale et
scientifique sur les embryons in vitro" (n° 8737)
5
Sprekers:
Clotilde
Nyssens,
Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs:
Clotilde
Nyssens,
Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Samengevoegde vragen van
8
Questions jointes de
8
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de studie van het KCE
betreffende de MIC-centra" (nr. 8803)
8
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'étude du KCE relative aux centres
MIC" (n° 8803)
8
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "maternal intensive care"
(nr. 8815)
8
- Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les soins maternels intensifs"
(n° 8815)
8
Sprekers: Georges Gilkinet, Josée Lejeune,
Julie Fernandez-Fernandez, staatssecretaris
voor Personen met een handicap
Orateurs: Georges Gilkinet, Josée Lejeune,
Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État
aux Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Katia della Faille de
Leverghem aan de vice-eerste minister en
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de openbaarheid van rapporten over
nevenwerkingen van geneesmiddelen" (nr. 8820)
13
Question de Mme Katia della Faille de Leverghem
à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la publicité
des rapports relatifs aux effets indésirables des
médicaments" (n° 8820)
13
Sprekers: Katia della Faille de Leverghem,
Julie Fernandez-Fernandez, staatssecretaris
voor Personen met een handicap
Orateurs: Katia della Faille de Leverghem,
Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État
aux Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de bijzondere
beroepsbekwaamheid in de oncologie" (nr. 9211)
15
Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la qualification
professionnelle
particulière
en
oncologie"
(n° 9211)
15
Sprekers:
Yolande
Avontroodt,
Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs:
Yolande
Avontroodt,
Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de vaccinatie
17
Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la vaccination contre
17
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
tegen hepatitis B" (nr. 9264)
l'hépatite B" (n° 9264)
Sprekers:
Yolande
Avontroodt,
Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs:
Yolande
Avontroodt,
Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Samengevoegde vragen van
18
Questions jointes de
18
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid over "de toegang tot tritherapie
voor slachtoffers van verkrachting" (nr. 8728)
18
- Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'accessibilité du traitement
trithérapique pour les victimes de viol" (n° 8728)
18
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de terugbetaling van de
profylactische behandeling tegen het aidsvirus"
(nr. 8916)
18
- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le remboursement du traitement
prophylactique contre le virus du sida" (n° 8916)
18
- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "een HIV-test bij zwangere
vrouwen" (nr. 8984)
18
- Mme Lieve Van Daele à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le test de dépistage VIH pour
les femmes enceintes" (n° 8984)
18
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"het
HIV-virus
bij
zuigelingen" (nr. 9003)
18
- Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la contraction du virus VIH chez les
nourrissons" (n° 9003)
18
Sprekers: Zoé Genot, Xavier Baeselen,
Josée Lejeune, Julie Fernandez-Fernandez,
staatssecretaris voor Personen met een
handicap
Orateurs: Zoé Genot, Xavier Baeselen,
Josée Lejeune, Julie Fernandez-Fernandez,
secrétaire d'État aux Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het tussen 1957 en 1959
in Congo toegediende poliovaccin" (nr. 8985)
23
Question de Mme Rita De Bont à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le vaccin antipolio qui a été
administré au Congo entre 1957 et 1959"
(n° 8985)
23
Sprekers: Rita De Bont, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: Rita De Bont, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de vzw VTHP" (nr. 9004)
25
Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'asbl AAPS"
(n° 9004)
25
Sprekers: Josée Lejeune, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: Josée Lejeune, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Samengevoegde vragen van
27
Questions jointes de
27
- mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste
minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"het
levenseinde"
(nr. 9040)
27
- Mme Maya Detiège à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la fin de vie" (n° 9040)
27
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het geringe aantal
plaatsen in de palliatieve zorg in België" (nr. 9083)
27
- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le faible nombre de places en
soins palliatifs en Belgique" (n° 9083)
27
Sprekers: Maya Detiège, Jean-Jacques
Flahaux,
Julie
Fernandez-Fernandez,
staatssecretaris voor Personen met een
handicap
Orateurs: Maya Detiège, Jean-Jacques
Flahaux,
Julie
Fernandez-Fernandez,
secrétaire d'État aux Personnes handicapées
Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "verontrustende
tuberculosegevallen bij het veiligheidskorps van
30
Question de M. Christian Brotcorne à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "les cas inquiétants de
tuberculose parmi le corps de sécurité du palais
30
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
iii
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
het
Justitiepaleis
van
Brussel-hoofdstad"
(nr. 8611)
de Justice de Bruxelles-capitale" (n° 8611)
Sprekers: Christian Brotcorne, voorzitter van
de cdH-fractie, Julie Fernandez-Fernandez,
staatssecretaris voor Personen met een
handicap
Orateurs: Christian Brotcorne, président du
groupe cdH, Julie Fernandez-Fernandez,
secrétaire d'État aux Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de communicatie van het
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten (FAGG)" (nr. 9041)
31
Question de Mme Maya Detiège à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la communication de
l'Agence fédérale des médicaments et des
produits de santé (AFMPS)" (n° 9041)
31
Sprekers: Maya Detiège, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: Maya Detiège, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "het gevaar voor
uitwassen bij de verkoop van dieren op internet"
(nr. 9072)
34
Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "les risques de dérive
dans la commercialisation d'animaux sur internet"
(n° 9072)
34
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Vraag van de heer François Bellot aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"de
subsidie
voor
medische hulpverlening per helikopter" (nr. 9152)
36
Question de M. François Bellot à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la subvention du service
héliporté médical" (n° 9152)
36
Sprekers: François Bellot, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: François Bellot, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"de
preventie
van
huisartsen" (nr. 9128)
39
Question de M. Michel Doomst à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "les mesures préventives à la
disposition des médecins généralistes" (n° 9128)
39
Sprekers: Michel Doomst, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: Michel Doomst, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "het etiketteren
van geneesmiddelen die gevaarlijk zijn voor het
rijgedrag" (nr. 9155)
41
Question de M. Pierre-Yves Jeholet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'étiquetage des
médicaments dangereux pour la conduite
automobile" (n° 9155)
41
Sprekers:
Pierre-Yves
Jeholet,
Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs:
Pierre-Yves
Jeholet,
Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de houding van een
gewestminister van Volksgezondheid in verband
met
de
systematische
vaccinatie
tegen
baarmoederhalskanker op school" (nr. 9197)
43
Question de Mme Colette Burgeon à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'attitude d'une
ministre régionale de la Santé quant à la
vaccination systématique en milieu scolaire contre
le cancer du col utérin" (n° 9197)
43
Sprekers:
Colette
Burgeon,
Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs: Colette Burgeon, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de bestrijding
45
Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la lutte contre
45
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
van alcohol- en cocaïneverslaving" (nr. 9274)
l'alcoolisme et l'addiction à la cocaïne" (n° 9274)
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Julie
Fernandez-Fernandez, staatssecretaris voor
Personen met een handicap
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Julie
Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État aux
Personnes handicapées
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"de
Belgische
ondersteuning van de uitzondering op het
importverbod voor asbest dat gebruikt wordt voor
elektrolysemembranen" (nr. 9287)
47
Question de Mme Muriel Gerkens à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le soutien de la
Belgique à la dérogation à l'interdiction d'importer
de l'amiante en faveur des cellules d'électrolyse"
(n° 9287)
47
Sprekers: Muriel Gerkens, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: Muriel Gerkens, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"het
chronischevermoeidheidssyndroom
(CVS)"
(nr. 9217)
52
Question de Mme Maya Detiège à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le syndrome de
fatigue chronique (SFC)" (n° 9217)
52
Sprekers: Maya Detiège, Julie Fernandez-
Fernandez, staatssecretaris voor Personen
met een handicap
Orateurs: Maya Detiège, Julie Fernandez-
Fernandez, secrétaire d'État aux Personnes
handicapées
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
1
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
16
DECEMBER
2008
Namiddag
______
du
MARDI
16
DECEMBRE
2008
Après-midi
______
La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par Mme Muriel Gerkens.
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.
La présidente: À la demande de M. Prévot, sa question n° 8462 est
reportée. M. Gilkinet a, dès lors, accepté de reporter sa question
n° 8479.
De voorzitter: Op verzoek van de
heer Prévot wordt zijn vraag nr.
8462 uitgesteld. De heer Gilkinet
heeft er bijgevolg mee ingestemd
om zijn vraag nr. 8479 uit te
stellen.
01 Question de M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique sur "l'augmentation des prix et la commercialisation grandissante des maisons de
repos" (n° 8500)</b>
01 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de stijgende prijzen en de toenemende commercialisering van de rusthuizen"
(nr. 8500)
01.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
madame la secrétaire d'État, j'ai déjà interrogé à plusieurs reprises la
ministre de la Santé sur la problématique des maisons de repos. Au
mois de novembre encore, "Le Soir" éditait un dossier fort bien
documenté, qui mettait en évidence le phénomène grandissant de
commercialisation et d'augmentation des coûts dans le secteur.
Cette politique s'inscrit dans des logiques de plus en plus
commerciales. S'ajoutent à des constats inquiétants, comme les
augmentations des prix au-delà de l'index, le phénomène des listes
d'attente, la pression sur les travailleurs du secteur et parfois aussi,
hélas, des phénomènes de maltraitance sur les personnes accueillies
dans les maisons de repos.
Par ma question, je voulais rappeler l'urgence d'agir dans le secteur
et demander à la ministre si elle partage les constats d'une
commercialisation grandissante, parfois au détriment de la recherche
d'un bien-être pour tous les résidents.
Par rapport à ces phénomènes, des consignes particulières ont-elles
été données pour combattre d'éventuels abus? Cette compétence
étant partagée avec les Régions, une coordination a-t-elle eu lieu
avec celles-ci? L'intention est-elle d'agir de façon prioritaire dans ce
secteur?
01.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): In de sector van de
rusthuizen weegt de zuivere
commerciële
logica
almaar
zwaarder door. Die vaststelling is
zorgwekkend, en daarnaast zijn er
ook nog andere problemen, zoals
de wachtlijsten, de druk op de
werknemers en de mishandeling
van rusthuisbewoners.
Werden er richtlijnen gegeven om
eventuele
misbruiken
te
bestrijden? Heeft er overleg
plaatsgevonden met de Gewesten,
die ter zake eveneens bevoegd
zijn? Wil men prioritair werk
maken van de problemen in deze
sector?
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
Voilà mes questions simples par rapport à un dossier qui ne l'est pas.
01.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Monsieur le
député, Mme la ministre me demande de vous transmettre la réponse
suivante. Le phénomène dénoncé dans le journal "Le Soir" n'est pas
neuf. Les autorités publiques, tant fédérales que communautaires et
régionales, ont déjà pris un certain nombre de dispositions que je
rappellerai.
Comme le souligne le dossier du journal "Le Soir", ce phénomène
concerne essentiellement une partie du secteur privé commercial de
l'hébergement pour personnes âgées. Nous devons cependant
renforcer les mesures prises en 2005, afin de l'empêcher de prendre
plus d'ampleur.
Le mercredi 13 novembre dernier, jour de la publication du dossier du
journal "Le Soir", une réunion inter-cabinets "politique de la santé à
mener en faveur des personnes âgées" s'est tenue avec les
représentants des ministres de la Santé des Communautés et
Régions.
Un des points à l'ordre du jour était précisément les prix pratiqués
dans les secteurs accueil et hébergement pour personnes âgées. En
effet, nous sommes de plus en plus souvent informés de certains prix
trop élevés demandés aux résidents et souhaitons apporter
davantage de protection aux personnes âgées sur les tarifs qui leur
sont demandés en maison de repos.
Pour traiter cette question, des représentants du SPF Économie,
compétent en matière du contrôle des prix dans le secteur
d'hébergement et d'accueil pour personnes âgées, ont été invités à la
réunion précitée. Une commission des prix relevant de ce SPF
accorde, sur décision ministérielle, les demandes de hausse de prix
justifiées sur base de critères économiques (hausse des coûts
salariaux, coût de l'énergie) par les maisons de repos et de soins.
C'est aussi à cette commission que toute nouvelle maison de repos
notifie les tarifs initiaux qu'elle appliquera pour ses résidents. Dans ce
dernier cas, il ne s'agit cependant que d'une notification, sans que la
commission puisse s'y opposer. C'est une faiblesse manifeste de
cette politique.
Dès lors, le renforcement de cette régulation des prix dans le secteur
des maisons de repos apparaît bien évidemment nécessaire. Lors de
la conférence interministérielle de la Santé du 8 décembre dernier, la
mission a été confiée au groupe de travail inter-cabinets "politique de
la santé à mener envers les personnes âgées" élargi aux
représentants du SPF Économie, de solutionner ce problème
d'accessibilité financière à certains institutions en mettant en place un
processus de limitation des premiers prix pratiqués par les
institutions.
Pour rappel, afin de garantir plus de transparence dans les frais de
séjour, d'assurer l'accessibilité financière et d'informer suffisamment
le résident et/ou sa famille quant aux éléments facturés lors d'un
séjour en établissement, un cinquième avenant au protocole 2 du
1
er
janvier 2003 conclu entre l'autorité fédérale et les autorités visées
aux articles 128, 130, 135 et 138 de la Constitution concernant la
01.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
federale
overheid
en
de
gewestelijke
en
gemeenschapsoverheden hebben
al maatregelen genomen in dit
dossier. Het fenomeen waarnaar u
verwijst, doet zich voornamelijk
voor in een gedeelte van de
commerciële privésector van de
rusthuizen voor bejaarden. Wij
moeten de in 2005 genomen
maatregelen aanscherpen om te
voorkomen dat het fenomeen zich
uitbreidt.
Op 13 november heeft er een
interkabinettenvergadering
over
het gezondheidsbeleid ten aanzien
van bejaarden plaatsgevonden
met de vertegenwoordigers van de
ministers van Gezondheid van de
Gemeenschappen en Gewesten.
Een van de agendapunten betrof
de tarieven in de sector van de
opvang en de huisvesting van
bejaarden. In dat verband werden
ook vertegenwoordigers van de
FOD Economie uitgenodigd. Een
prijzencommissie die afhangt van
die FOD gaat, bij ministeriële
beslissing, in op de op grond van
economische
criteria
verantwoorde
aanvragen
tot
prijsverhogingen.
De
nieuwe
rusthuizen
brengen
hun
aanvankelijke tarieven eveneens
ter kennis van die commissie, die
zich daar echter niet tegen kan
verzetten. Daarom werd, naar
aanleiding van de interministeriële
conferentie Volksgezondheid van
8 december jongstleden, beslist
een werkgroep te belasten met het
uitwerken van maatregelen om de
aanvankelijke tarieven van de
instellingen te beperken.
Ter herinnering, het aanhangsel bij
het protocol nr. 2 gesloten op 1
januari 2003 inzake de prijzen die
toegepast
worden
in
de
instellingen
voor
opvang
of
huisvesting van bejaarden, dat
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
3
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
politique de santé à mener envers les personnes âgées et qui porte
sur les prix appliqués en institution d'accueil ou d'hébergement pour
personnes âgées a été rédigé et signé.
Cet avenant, approuvé lors de la réunion de l'ABSyM du 13 juin 2005,
définit précisément les prix de journée, les suppléments admissibles
et les avances en faveur de tiers, fixe les principes garantissant la
transparence et l'accessibilité financière et enfin reprend en annexe
une liste d'éléments définis en concertation avec le secteur des
maisons de repos. Cette liste à laquelle les Communautés et Régions
se réfèrent donne plus de transparence quant aux services et produits
pouvant être repris dans le prix journée ou être facturés comme
suppléments ou comme avances en faveur de tiers.
werd goedgekeurd tijdens de
vergadering van de Belgische
Vereniging van Artsensyndicaten
van 13 juni 2005, bepaalt
inzonderheid de dagprijzen, de
supplementen die kunnen worden
aangerekend en de voorschotten
ten gunste van derden en stelt de
beginselen
vast
die
de
transparantie en de betaalbaarheid
moeten waarborgen.
01.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
j'entends que la ministre partage certains des constats que je viens
d'énoncer.
Je souhaite également que les groupes de travail se mettent en place
pour essayer d'apporter des réponses, notamment en termes de
formation du prix, tant de la partie obligatoire que facultative. Il y a
également des choses à régler à ce niveau.
Complémentairement à ce que vous venez d'indiquer, il faut
absolument écouter ce que les travailleurs du secteur ont à nous dire.
Parmi les témoignages que j'ai recueillis, certains faits ne manquent
pas de m'inquiéter et, souvent, lorsque des pressions sont exercées
sur les travailleurs, elles se reportent sur les bénéficiaires.
Nous attendrons avec beaucoup d'intérêt et un peu d'impatience les
résultats des travaux de la conférence interministérielle et
intergouvernementale dont vous venez de nous informer de l'ordre du
jour.
01.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): De minister deelt dus
bepaalde vaststellingen die ik net
vernoemd heb.
Ik
wens
eveneens
dat
werkgroepen opgericht worden om
antwoorden aan te reiken, met
name wat de prijszetting betreft.
Ik wil daaraan toevoegen dat men
absoluut moet luisteren naar de
werknemers uit de sector want ik
heb
zorgwekkende
verhalen
gehoord.
We kijken uit naar de resultaten
van de werkzaamheden van de
interministeriële
en
intergouvernementele conferentie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'évaluation des risques du 'cancer du pressing' en Belgique"
(n° 8517)</b>
02 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "het inschatten van de risico's van 'dry cleaning-kanker' in België"
(nr. 8517)
02.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la
présidente, madame la secrétaire d'État, j'ai déjà interrogé Mme
Onkelinx, le 13 novembre dernier, en ce qui concerne certains
produits utilisés dans les pressings ou magasins de nettoyage à sec.
Il s'agit en particulier d'une substance qui s'appelle le
perchloroéthylène. Cette substance est particulièrement toxique pour
le système nerveux et les reins, mais est également classée comme
substance cancérigène probable pour l'homme.
Les dangers relatifs au cancer du foie et des reins ont été prouvés sur
des animaux en laboratoires. Des données épidémiologiques
récentes confirment cet effet cancérigène sur ces deux organes chez
l'homme ainsi que sur l'oesophage, la vessie ou le col de l'utérus.
02.01 Thérèse Snoy et
d'Oppuers
(Ecolo-Groen!):
Perchloorethyleen, een stof die
gebruikt wordt in stomerijen, is
uitermate
toxisch
voor
het
zenuwstelsel en de nieren, en is
geklasseerd
als
vermoedelijk
kankerverwekkende stof. Recente
epidemiologische
gegevens
bevestigen dat de stof een
carcinogeen effect heeft op de
lever en de nieren, evenals op de
slokdarm, de blaas en de
baarmoederhals. Het inademen
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
Une nouvelle étude menée par le professeur français André Cicolella,
médecin spécialiste en santé environnementale, démontre que les
dangers inhérents à l'inhalation du perchloroéthylène concernent
aussi bien les employés des pressings que leur voisinage.
Face à la dangerosité du produit, certains pays ont déjà réagi,
particulièrement les États-Unis et le Danemark qui ont interdit
l'installation de nouveaux pressings utilisant le perchloroéthylène. Ce
produit sera totalement retiré du commerce en 2020 aux États-Unis.
Les solutions de remplacement existent, elles sont même moins
chères et tout aussi efficaces. C'est le cas du siloxane, un solvant du
type silico non toxique et le gaz carbonique liquide.
Dans l'Union européenne, le perchloroéthylène est considéré nuisible
à la santé et dangereux pour l'environnement. Sur base du journal
parlé de la RTBF du 12 novembre, 99% des pressings belges
utiliseraient aujourd'hui encore ce produit.
Je souhaitais poser les questions suivantes à la ministre.
L'administration et vous-même avez-vous pris connaissance de cette
étude, et plus largement de la problématique de ce "cancer du
pressing"? Estimez-vous opportun d'interdire le perchloroéthylène?
Cette décision pourrait d'ailleurs avoir lieu dans le cadre du Plan
national cancer. Soutenez-vous personnellement la mise en place
d'une législation fédérale pour ce faire? En effet, je sais qu'il existe
des normes sectorielles pour les magasins de nettoyage à sec, mais
l'objectif serait d'agir en amont, ce qui relève de la compétence du
niveau fédéral et plus particulièrement du ministre de la Santé.
van deze stof is gevaarlijk voor de
werknemers in de stomerijen maar
ook
voor
de
omwonenden.
Sommige landen hebben al
gereageerd met een verbod op
nieuwe
stomerijen
die
perchloorethyleen gebruiken, en in
de Verenigde Staten zal het
product in 2020 volledig van de
markt gehaald worden. Er bestaan
vervangende
producten
zoals
siloxaan en vloeibare kooldioxide.
In 99 procent van de Belgische
stomerijen
zou
er
nog
perchloorethyleen
gebruikt
worden. Acht u het opportuun om
perchloorethyleen te verbieden?
Deze beslissing zou overigens
genomen kunnen worden in het
kader
van
het
Nationaal
Kankerplan.
02.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, Mme la ministre me demande de vous apporter la réponse
suivante:
"Mon administration est au courant de la problématique du
perchloroéthylène dans les installations de pressing. Le
perchloroéthylène est actuellement classé par l'Europe comme
carcinogène de niveau 3. Cette substance est en effet assez
préoccupante pour l'homme en raison d'effets CMR (cancérigènes,
mutagènes et reprotoxiques). Les informations sur les effets
possibles sont insuffisantes pour classer ces substances et
préparations dans la catégorie 2. Les études sont toujours en cours
au niveau européen sur son caractère cancérigène, mutagène et
toxique pour la reproduction.
Le perchloroéthylène a été étudié au niveau européen dans le cadre
du règlement 793/93/CE concernant l'évaluation des substances
chimiques existantes par le Royaume-Uni, qui était rapporteur. La
partie "environnement" du rapport d'évaluation des risques peut être
téléchargée sur le site internet de la Commission européenne:
http://ecb.jrc.ec.europa.eu. Le travail du Royaume-Uni en tant que
rapporteur n'ayant pas été finalisé avant l'abrogation du règlement
793/93/CE par le règlement REACH 1907/2006, suivant les articles
136 et 137 de REACH, le Royaume-Uni doit s'acquitter de cette
tâche. Ce travail est en cours de réalisation. Je ne peux encore vous
informer des conclusions qui seront rendues dans ce cadre européen.
Les services compétents suivent de près toute évolution dans ce
dossier.
02.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
administratie is op de hoogte van
deze
problematiek.
Perchloorethyleen is momenteel
op Europees niveau geklasseerd
als carcinogene stof van categorie
3.
Men vermoedt inderdaad dat deze
stof kankerverwekkend, mutageen
en/of reproductietoxicologisch is.
Onderzoek hiernaar is nog altijd
aan de gang. Op Europees vlak
wordt
perchloorethyleen
onderzocht door het Verenigd
Koninkrijk, dat rapporteur is in het
kader van de REACH-verordening
(EG) nr. 1907/2006. De bevoegde
diensten volgen de evolutie van dit
dossier van nabij.
Wat
de
maatregelen
ter
bescherming van de werknemers
betreft, raad ik u aan om u te
wenden tot de minister van Werk.
De follow-up van dit dossier
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
5
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
En ce qui concerne les mesures spécifiques pouvant être prises pour
protéger les travailleurs, je ne peux que vous conseiller de vous
adresser à ma collègue la ministre de l'Emploi. Dans le cas présent, il
s'agit du suivi d'un dossier qui fait partie des tâches quotidiennes de
mes services en matière de vigilance générale par rapport à tout
risque pour la santé. Il n'est donc pas nécessaire d'en débattre dans
le cadre du Plan cancer.
Une interdiction du perchloroéthylène devrait, si elle était envisagée,
se réaliser dans le règlement REACH selon une procédure de
restriction. Une éventuelle interdiction de l'utilisation de ce produit
dans les pressings relèverait du ministre de l'Emploi ou des Régions
par le biais du permis d'environnement."
behoort
tot
het
gewone
takenpakket van mijn diensten op
het
stuk
van
algemene
waakzaamheid. Dit hoeft dus niet
besproken te worden binnen het
bestek van het Kankerplan.
In het kader van de REACH-
verordening zou een verbod van
perchloorethyleen
er
moeten
komen
via
een
beperkingsprocedure.
Een
eventueel verbod op het gebruik
van dit product in stomerijen zou
tot de bevoegdheid behoren van
de minister van Werk of van de
Gewesten, die te dien einde
gebruik zouden kunnen maken
van de milieuvergunning.
02.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Je suis contente
que vous ayez fait état du règlement REACH et de son application en
Belgique. Je constate que, lorsqu'il existe un produit de substitution,
l'interdiction du produit jugé dangereux peut être décidée plus
rapidement. Je souhaite que cela ait lieu le plus vite possible.
Puisque d'autres États membres de l'Union l'ont fait, je ne vois pas
pourquoi la Belgique ne pourrait pas anticiper et diminuer ainsi le
risque encouru tant par les travailleurs que par les riverains. Nous ne
portons pas sans risque des vêtements qui ont été imprégnés par ces
produits, compte tenu des mélanges de substances chimiques
auxquels nous sommes exposés.
Par conséquent, je reste demandeuse d'une politique rigoureuse à cet
égard.
02.03 Thérèse Snoy et
d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Ik zie
niet in waarom België, net als
andere lidstaten van de Unie, dit
product niet al vroeger zou kunnen
verbieden en zo het risico voor
werknemers en buurtbewoners
zou kunnen verkleinen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Clotilde Nyssens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "la Commission fédérale pour la recherche médicale et scientifique sur les
embryons in vitro" (n° 8737)</b>
03 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op
embryo's in vitro" (nr. 8737)
03.01 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, j'aimerais
poser une question sur la recherche médicale et scientifique, plus
précisément sur la commission fédérale qui a été installée pour
évaluer ces travaux.
J'aime suivre les commissions d'évaluation des lois que nous votons
au Parlement. Ce n'est pas tout de faire les lois, il faut les suivre. Pour
toutes les lois, on crée des commissions de suivi et d'évaluation mais
il est rare que nous ayons des rapports.
La commission fédérale pour la recherche médicale et scientifique sur
les embryons in vitro n'a pas, selon mon impression, les outils pour
03.01 Clotilde Nyssens (cdH):
De Federale Commissie voor
medisch
en
wetenschappelijk
onderzoek op embryo's in vitro is
kennelijk niet overeenkomstig de
wet samengesteld. Bovendien
blijkt dat die commissie over
onvoldoende materiële middelen
beschikt. Ten slotte dient de
commissie haar verslagen niet op
regelmatige wijze in en respecteert
ze daarbij de wettelijk vastgelegde
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
fonctionner.
Madame la ministre, je voudrais donc vous poser les questions
suivantes.
Une commission fédérale pour la recherche médicale et scientifique
sur les embryons in vitro a été instituée par la loi du 11 mai 2003.
Cette commission s'était vu confier par la loi, plus précisément par
son article 10, différentes missions: centraliser les activités de
recherche, examiner les nouveaux projets de recherche et former des
recommandations sous forme d'avis.
Cette commission doit être composée conformément à l'article 9 de la
loi de 14 membres, désignés par le Sénat à la majorité simple. De
plus, il faut autant de membres d'expression française que
d'expression néerlandaise. En outre, ils doivent être spécialisés dans
les aspects médicaux, scientifiques, juridiques, éthiques et sociaux
relatifs à la recherche sur les embryons.
L'équilibre entre les différentes tendances idéologiques et
philosophiques doit être respecté.
Enfin, il faut également le même nombre de suppléants remplissant
les mêmes conditions que les effectifs.
Cependant, à l'heure actuelle, cette commission ne semble pas être
composée de manière conforme à la loi et j'ai l'impression que le
Sénat tarde à nommer ses membres. Ce n'est probablement pas de
la responsabilité du Sénat mais parce qu'il est difficile de trouver les
personnalités aux qualités requises.
Antérieurement, d'autres conditions données à l'article 9 de la loi
devaient être remplies mais suite à des difficultés de recrutement et à
des mandats vacants, cet alinéa fut abrogé pour que les conditions
d'entrée soient moins contraignantes. Néanmoins, il semblerait que
cette modification législative n'a pas réellement résolu le problème.
En effet, le Sénat doit faire à maintes reprises des appels aux
candidats désireux de devenir membre de cette commission.
De plus, indépendamment de ces problèmes de composition, il
s'avère j'ai eu l'occasion de rencontrer la présidente de cette
commission lors de colloques ou autres que cette commission ne
dispose pas des moyens matériels suffisants pour remplir au mieux
ses missions, notamment l'absence de secrétariat. Pourtant, en vertu
de l'article 9, §5 de ladite loi et l'arrêté royal délibéré en Conseil des
ministres du 22 septembre 2004 fixant les moyens administratifs et
financiers qui sont attribués à la commission fédérale pour la
recherche médicale et scientifique sur les embryons, la commission
devrait disposer des moyens suffisants et d'un secrétariat propre.
En outre, la commission doit rendre chaque année à l'attention des
chambres législatives un rapport rendant compte de l'exercice de sa
mission et ce, conformément à l'article 10 de la loi susmentionnée.
Pourtant son premier rapport date de mai 2008 alors qu'elle a été
instaurée officiellement le 6 juin 2006. Dès lors, les travaux de la
commission ne sont pas réguliers ni conformes aux dates prévues
par la loi.
data niet. Onderhoudt u contacten
met die commissie, die onder het
toezicht van uw departement
staat? Hoe is die commissie
samengesteld? Beschikt ze over
een
secretariaat
en
over
voldoende materiële en personele
middelen
om
te
kunnen
functioneren?
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
7
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Madame la ministre, je vous pose une seule question.
Avez-vous des contacts avec cette commission qui est sous la
"tutelle" de votre département?
Est-ce que la commission est composée? Cette composition est-elle
complète?
La commission dispose-t-elle d'un secrétariat et des moyens
matériels et humains suffisants pour être opérationnelle?
Se réunit-elle? Fonctionne-t-elle? Y a-t-il des travaux?
03.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, madame la députée, la commission fédérale pour la
Recherche médicale et scientifique sur les embryons in vitro est
composée de 14 membres et d'autant de membres suppléants, tous
désignés par le Sénat. Le nombre de membres doit être équivalent au
nombre de membres d'expression néerlandaise. Ils doivent être
spécialisés dans les aspects médicaux, scientifiques, sociaux,
juridiques ou éthiques relatifs à la recherche sur les embryons.
À ce jour, la commission fédérale Embryons n'a pas encore atteint le
nombre de membres légalement imposé; je dispose de la liste des
membres si vous désirez la consulter. En conséquence, il a été fait
appel à des membres suppléants via le Moniteur du 8 juin 2007.
Suite à la démission des quatre membres francophones dans la
catégorie des experts en question Éthique et Sciences sociales, un
deuxième appel est paru dans le Moniteur du 7 janvier 2008. Les
candidatures qui nous sont parvenues ont été transmises au Sénat.
La commission se réunit toutes les six semaines. Jusqu'à présent,
elle a rendu 17 avis sur des projets de recherche sur les embryons in
vitro. La commission a présenté son premier rapport d'activité en avril
2008, conformément à l'article 10, §4 du 11 mai 2003. Ce rapport
couvre une période prolongée allant de juin 2006, date de l'installation
de la commission, au 31 décembre 2007.
Suite aux exigences posées par l'arrêté royal du 22 septembre 2004,
il n'est pas évident de nommer un secrétaire de niveau A3.
L'administration a récemment demandé à pouvoir adapter l'arrêté
royal, suite à la démission de la secrétaire actuelle de niveau A1.
Jusqu'à maintenant, il semble impossible de trouver un secrétaire de
niveau A3. Le secrétaire administratif de niveau B n'a pas encore été
nommé, mais les sélections ont lieu et la personne sera en place
début mars 2009.
03.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
Federale Commissie voor medisch
en wetenschappelijk onderzoek op
embryo's in vitro bestaat uit 14
leden
en
evenveel
plaatsvervangers,
allen
aangewezen door de Senaat. Tot
op heden werd het vereiste aantal
leden van de Federale Commissie
nog niet bereikt. Derhalve werd er
een beroep gedaan op de
plaatsvervangende leden. Na het
ontslag van de vier Franstalige
leden in de categorie van de
experts inzake ethische problemen
en sociale wetenschappen werd
op 7 januari 2008 een tweede
oproep
tot
kandidaatstelling
gepubliceerd. We hebben de
ontvangen kandidaturen aan de
Senaat overgezonden.
De commissie vergadert om de
zes weken. Ze heeft tot nu toe 17
adviezen
uitgebracht
over
onderzoeksprojecten
met
embryo's in vitro. In april 2008
heeft de commissie haar eerste
werkingsverslag voorgesteld. Het
omvat een langere periode van
juni 2006, datum waarop de
commissie werd opgericht, tot 31
december 2007.
Als gevolg van de vereisten die bij
koninklijk besluit worden opgelegd,
lijkt het onmogelijk om een
secretaris van niveau A - klasse
A3 te vinden. De administratief
secretaris van niveau B werd nog
niet benoemd, maar de selecties
zijn aan de gang en de betrokkene
zal begin maart 2009 worden
aangesteld.
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
03.03 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, madame la
secrétaire d'État, je vous remercie pour ces explications. J'espère une
nomination rapide d'un secrétaire afin que les choses puissent
avancer. Tout cela me paraît bien laborieux avec une commission
incomplète et l'absence de secrétaire.
Nous prenons des années pour préparer le vote de lois bioéthiques
importantes, intégrant des débats, la participation de la société civile,
si possible, le tout dans une grande effervescence, pour mettre
ensuite sur pied des commissions d'évaluation et, finalement, récolter
si peu. Oui, il y a 17 avis sur des projets concrets, mais l'écho est
confirmé: cette commission n'est pas composée de manière complète
et aucun secrétaire n'est encore nommé.
Merci pour les réponses. J'espère avec vous la nomination d'un
secrétaire pour cette commission et une nette avancée dans sa
composition. Je me permettrai d'interpeller à nouveau d'ici quelques
mois pour savoir si tout cela fonctionne bien.
03.03 Clotilde Nyssens (cdH):
Dit lijkt mij allemaal nogal
omslachtig. Ik hoop dat er snel
een
secretaris
kan
worden
benoemd, zodat er schot in de
zaak kan komen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 8796 de Mme Van Daele est
transformée en question écrite.
De voorzitter: Vraag nr. 8796 van
mevrouw
Van
Daele
wordt
omgezet in een schriftelijke vraag.
04 Questions jointes de
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'étude du KCE relative aux centres MIC" (n° 8803)<br>- Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les soins maternels intensifs" (n° 8815)</b>
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de studie van het KCE betreffende de MIC-centra" (nr. 8803)
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "maternal intensive care" (nr. 8815)
04.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
madame la secrétaire d'État, le Centre fédéral d'expertise des soins
de santé est vraiment un outil utile d'évaluation et de réorientation des
politiques de santé. Il a tout récemment étudié l'efficacité de
l'utilisation des deniers publics par les centres MIC, c'est-à-dire de
soins maternels intensifs. À peine 40% des patientes à risque sont
effectivement admises dans de tels centres et souvent les lits MIC
sont sous-utilisés. D'après le Centre fédéral, cette situation s'explique
surtout par le manque de clarté des directives en matière d'admission
et de référence.
Le législateur n'a pas détaillé les indications justifiant l'admission dans
un tel lit. On observe dès lors de grandes variations entre les hôpitaux
en termes de politique d'admission et de référence. Dans certaines
provinces, le pourcentage de patientes à risque admises en lit MIC
est particulièrement bas, à savoir 15 à 18% dans les provinces de
Namur, de Flandre occidentale et du Luxembourg.
Quatre-vingts pour cent des grands prématurés voient le jour dans un
centre de soins maternels intensifs mais ce pourcentage global cache
04.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!):
Het
Federaal
Kenniscentrum
voor
de
Gezondheidszorg
onderzocht
onlangs het adequate gebruik van
overheidsgeld door de MIC-centra,
de centra voor "maternal intensive
care". Omdat de richtlijnen inzake
opname en doorverwijzing niet
duidelijk zijn, wordt nauwelijks 40
procent van de risicopatiënten in
die centra opgenomen, en in
sommige provincies zoals Namen,
West-Vlaanderen en Luxemburg
ligt dat percentage nog lager. In
diezelfde
provincies
is
de
verzorging van zeer premature
baby's
door
de
MIC-centra
eveneens
ontoereikend.
Bovendien zijn de MIC-bedden
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
9
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
de grandes différences géographiques. Dans certaines provinces,
cette proportion est nettement moindre: 66% en Flandre occidentale,
dans le Hainaut et dans le Luxembourg et même 50% dans la
province de Namur qui m'intéresse tout particulièrement mais pas
exclusivement, bien entendu!
Le nombre de transferts de patientes de maternités sans lits MIC vers
une maternité possédant de tels lits est relativement faible, sauf dans
le cas des centres universitaires. Cela pose de facto un problème de
santé pour les patientes et pour leur bébé qui n'habitent pas à
proximité d'un tel centre. Qui plus est, de nombreux lits MIC sont
sous-utilisés.
Le Centre fédéral d'expertise, qui ne se contente pas de constats,
émet quelques recommandations comme:
- la publication d'indications et de directives claires à l'intention des
généralistes, des gynécologues et des centres de référence de
troisième ligne;
- l'instauration d'un système de pénalités et d'incitants financiers pour
les hôpitaux pour garantir le transfert des patientes à risque vers de
tels centres;
- une révision de la distribution géographique des centres MIC,
notamment au bénéfice des provinces de Namur et de Luxembourg.
Madame la secrétaire d'État, la ministre a-t-elle pris connaissance de
l'étude du Centre fédéral d'expertise et en partage-t-elle les
conclusions? Quel est son plan d'action en conséquence? Les
recommandations me semblent claires et devraient lui faciliter la
tâche. Plus particulièrement, la ministre peut-elle s'engager à une
augmentation à court terme des lits de soins maternels intensifs dans
les provinces trop peu couvertes, notamment dans celles de Namur et
du Luxembourg?
vaak onderbezet en worden er te
weinig patiënten doorverwezen
van een kraamkliniek zonder MIC-
bed naar een MIC-centrum,
behalve dan in universitaire centra.
Het KCE doet daarom de volgende
aanbevelingen:
publicatie
van
duidelijke indicaties en richtlijnen
voor huisartsen, gynaecologen en
derdelijnsreferentiecentra;
in-
voering van een systeem van
financiële sancties en incentives
voor de ziekenhuizen om de
overplaatsing van risicopatiënten
naar de MIC-centra te stimuleren;
herziening van de geografische
spreiding van de MIC-centra.
Heeft de minister de studie van het
Federaal Kenniscentrum voor de
Gezondheidszorg gelezen en is zij
het met de conclusies eens?
04.02 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, madame la
secrétaire d'État, ma question s'articule également autour du MIC.
Le concept a été introduit en 1996 dans le cadre d'un arrêté royal qui
accorde un financement supplémentaire aux maternités qui assurent
l'observation intensive des grossesses à haut risque. On dénombre
en Belgique, sur un total de 106 maternités, 17 centres spécialisés
dans les soins maternels et néonataux intensifs mais il s'avère,
comme l'a dit mon collègue, que la répartition géographique n'est pas
optimale.
En fait, une étude récente du Centre fédéral d'expertise des soins de
santé (KCE) confirme que la Région bruxelloise concentre à elle seule
37% des lits MIC pour moins de 10% de la population. La Flandre
quant à elle se contente de 39% des lits pour 58% de la population, la
Wallonie comptant 23% des lits agréés pour 32% de la population. En
outre, comme l'a rappelé également M. Gilkinet, dans certaines
provinces (Namur, Luxembourg, Flandre occidentale), à peine 15 à
18% des grossesses à risque seraient prises en charge par
l'encadrement qui s'impose.
Ledit rapport déplore également le fait que les lits MIC soient souvent
sous-utilisés et que paradoxalement, sur les 120.000 accouchements
enregistrés chaque année en Belgique, à peine 40% des patientes à
risque soient admises dans un centre spécialisé. Il est vrai que la
04.02 Josée Lejeune (MR): Van
de 106 kraamklinieken in België
zijn er nu 17 gespecialiseerd in
intensive care voor moeders en
pasgeborenen,
maar
de
geografische spreiding van die
centra is niet optimaal.
In een recente studie van het
Federaal Kenniscentrum voor de
Gezondheidszorg (KCE) wordt
bevestigd dat het Brussels Gewest
over bijna 40 procent van de MIC-
bedden beschikt terwijl er minder
dan 10 procent van de bevolking
woont, waardoor Vlaanderen en
Wallonië
uiteraard
worden
benadeeld. In de studie wordt
eveneens de onderbezetting van
de MIC-bedden betreurd, met
name omdat de toekomstige
moeders liever dichter bij hun
woonplaats bevallen of opteren
voor het ziekenhuis waaraan hun
gynaecoloog verbonden is. Hoe
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
proximité est souvent le facteur déterminant dans le choix d'une
maternité. De même, les futures mamans préfèrent suivre les
gynécologues là où ils pratiquent plutôt que d'être transférées vers les
maternités agréées pour les soins intensifs où d'autres gynécologues
les prendraient en charge.
Madame la secrétaire d'État, j'aurais voulu connaître la réaction de la
ministre au sujet de cette situation.
Par ailleurs, existe-t-il des statistiques inquiétantes quant à une
mortalité périnatale due à une prise en charge insuffisante d'une
grossesse à haut risque?
Enfin, le Centre d'expertise prévoit trois recommandations majeures:
l'instauration d'une véritable politique de référence, l'utilisation
optimale des moyens publics en évaluant et en ajoutant notamment le
nombre de lits existants aux moyens référencés et enfin l'amélioration
de l'accès aux services. La ministre partage-t-elle ces
recommandations et envisage-t-elle des mesures pour les
concrétiser? Un délai et un budget sont-ils prévus pour la mise en
oeuvre de ces mesures?
reageert de minister op deze
kwestie?
Stijgt de perinatale mortaliteit ten
gevolge van een gebrekkige
verzorging van vrouwen met
hoogrisicozwangerschappen? Het
kenniscentrum
geeft
drie
aanbevelingen: het invoeren van
een volwaardig doorverwijzings-
beleid, het optimale gebruik van
publieke middelen en tot slot het
verbeteren
van
de
toegankelijkheid. Is de minister het
eens met deze aanbevelingen? Zo
ja, hoe zullen ze dan worden
uitgevoerd?
04.03 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, monsieur le député, voici la réponse que la ministre m'a
demandé de vous transmettre. J'ai bien pris connaissance de ce
rapport important et je compte l'analyser plus en détail avec mon
équipe. Vu les difficultés méthodologiques rapportées, les conclusions
et recommandations de ce rapport me semblent devoir être
interprétées avec prudence.
Comme le mentionne explicitement le rapport, l'étude n'a pas été
réalisée avec l'objectif d'évaluer la qualité des soins en tant que telle.
Un autre design et des données complémentaires auraient été
nécessaires pour tirer des conclusions à ce sujet. Les auteurs du
rapport le soulignent d'ailleurs: ni la littérature ni les données locales
ne permettent de conclure que toutes les grossesses cataloguées à
risque dans l'étude tireront bénéfice d'une prise en charge dans une
maternité avec des lits MIC.
La liste des pathologies susceptibles de requérir des soins spécialisés
reste imprécise parce qu'une pondération des facteurs de risque et
des pathologies en fonction des conséquences pour la santé de la
mère et de l'enfant n'a pas pu être réalisée.
La situation est à la fois plus floue et plus complexe que ne le laissent
transparaître les conclusions et recommandations du rapport.
L'organisation des soins périnataux doit avoir pour objectif de garantir
les meilleurs soins et donc les meilleurs résultats pour la mère et pour
l'enfant.
Dans le cas des structures hautement spécialisées, l'accessibilité
géographique des soins est une donnée importante qu'il convient de
mettre en balance avec la qualité des soins offerts. Une évaluation de
la qualité des soins de ces services est donc indispensable avant de
prendre une décision. Le fait de multiplier les centres n'est pas
forcément la meilleure solution.
04.03
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Gelet op
de
gemelde
methodologische
moeilijkheden
moeten
de
conclusies
van
het
rapport
voorzichtig
worden
geïnterpreteerd. De studie had niet
als doel de kwaliteit te evalueren
van de verzorging die een
kraaminrichting met MIC-bedden
biedt, en dus mogen we niet
besluiten dat een opname in zo
een afdeling voordeel oplevert bij
alle als risicovol beschouwde
zwangerschappen. Er blijft nog
altijd onduidelijkheid betreffende
de
pathologieën
die
gespecialiseerde
verzorging
kunnen vereisen. Er zijn dus
aanvullende gegevens nodig om
duidelijkheid te verkrijgen over de
te nemen maatregelen.
Voor de zeer gespecialiseerde
voorzieningen
moet
er
een
afweging gemaakt worden tussen
de nabijheid en de kwaliteit van de
verstrekte zorg. Allereerst moet de
kwaliteit van de zorg die door die
diensten
wordt
verleend,
geëvalueerd worden en pas
daarna kan er nagedacht worden
over de uitbreiding van het aantal
centra.
Het
percentage
risicobaby's die in een instelling
met een intensive care voor
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
11
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Au niveau de la section MIC comme du service de soins intensifs
MIC, un niveau d'expertise minimal est nécessaire pour assurer des
soins de qualité. Les normes d'agrément tiennent compte de cet
aspect des choses. Les exigences en termes d'infrastructure et de
personnel sont élevées. Un seuil d'activité est exigé, en particulier
pour les services MIC. Dix-sept fonctions P (soins périnataux
régionaux) sont agréées en Belgique. Parmi celles-ci on retrouve sept
cents universitaires de référence, concentrés entre autres à Bruxelles.
On ne dispose malheureusement pas d'indicateurs de santé
périnatale récents au niveau national. Les dernières statistiques
nationales de mortalité périnatale disponibles remontent à 1997. À
cette époque, la Belgique, avec un taux de 7,30 pour mille, se trouvait
en position assez favorable, la moyenne européenne étant de 9,54
pour mille. Les statistiques récentes disponibles pour la Flandre et
Bruxelles montrent une évolution satisfaisante. En Flandre, la
mortalité périnatale a diminué progressivement pour atteindre un taux
de 6,6 pour mille en 2007. Elle était de 7,1 pour mille en 1998. Cela
place cette Région parmi les plus performantes d'Europe pour cet
indicateur. La progression a été la plus importante dans les classes
d'âge gestationnel et de poids de naissance faible, argument en
faveur d'une prise en charge correcte des prématurés. À Bruxelles, la
mortalité périnatale est descendue à 6,7 pour mille en 2006. Elle était
à 7,9 pour mille en 1998. Il n'y a pas de données récentes pour la
Wallonie.
D'après les experts du Collège de médecins pour la mère et le
nouveau-né, la proportion de nouveau-nés de moins de 32 semaines
ou de moins de 1.500 grammes nés dans une institution disposant
d'un service néonatal intensif est un bon indicateur de la qualité de
prise en charge de ces bébés. Sur ce point, les données du Centre
fédéral d'expertise et celles d'autres sources ne sont pas totalement
concordantes et on peut s'interroger sur leur validité.
En ce qui concerne le rapport de Centre fédéral d'expertise, il
convient de souligner que les chiffres avancés (80% de nouveau-nés
de moins de 32 semaines naissent dans une institution disposant d'un
MIC) se rapportent uniquement aux nouveau-nés issus de mères à
risque, selon le modèle. Or, seuls 60% de nouveau-nés de moins de
1.500 grammes sont issus de mères "intermediate care", selon le
modèle proposé.
Une évaluation complémentaire me semble par conséquent utile.
Les initiatives que je compte prendre sont de trois ordres:
1. confier au Collège des médecins, pour la mère et le nouveau-né,
en
collaboration
avec
les
associations
scientifiques
et
professionnelles, la mission de développer des recommandations en
matière d'adressage de patients à risque vers les centres périnatals
de référence;
2. améliorer le système d'enregistrement de l'activité MIC par
l'introduction d'un indice de lits MIC obligatoire afin de permettre une
évaluation de l'activité en MIC. En effet, le résumé clinique minimal ne
permet pas actuellement de différencier les séjours MIC des séjours
de maternité standard. La création d'un indice MIC permettrait
d'évaluer avec plus de précision l'activité MIC et l'efficience de ces
pasgeborenen worden geboren is
een graadmeter voor de kwaliteit
van de zorg. Het is interessant om
vast te stellen dat de gegevens
van het Federaal Kenniscentrum
en die van andere bronnen niet
volledig
overeenstemmen.
Er
kunnen dus vraagtekens geplaatst
worden bij de geldigheid ervan, te
meer
daar
de
statistische
categorieën de interpretatie van de
gegevens soms bemoeilijken.
Voor de perinatale mortaliteit laten
de recente statistieken voor
Vlaanderen
en
Brussel
een
bevredigende evolutie zien, vooral
in Vlaanderen. Dat lijkt erop te
wijzen dat de premature baby's
goed verzorgd worden. Er zijn
geen
recente
gegevens
beschikbaar voor Wallonië of
België in zijn geheel, al scoorde
België in 1997 redelijk goed.
Een aanvullende evaluatie lijkt me
dus noodzakelijk en ik ben van
plan drie initiatieven te nemen.
Ten eerste, het College van
geneesheren
verzoeken
om
aanbevelingen
inzake
het
doorverwijzen
van
de
risicopatiënten naar de perinatale
referentiecentra te formuleren.
Ten tweede, een verplichte index
voor de MIC-bedden invoeren om
de activiteit in de MIC-centra en de
efficiëntie van de dienstverlening
te kunnen evalueren. Ten derde,
ervoor zorgen dat er betrouwbare
perinatale
epidemiologische
statistieken op federaal niveau
worden opgemaakt, meer bepaald
door de registratie van de
perinatale gegevens op grond van
geboorteakten te optimaliseren.
Daarnaast is de terugbetaling van
de kosten voor de overbrenging
van risicopatiënten naar een
regionaal perinataal centrum een
maatregel die ik zou willen
aanmoedigen.
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
services;
3. en ce qui concerne les incitants financiers, le remboursement des
frais de transfert des patients à risque vers le centre périnatal régional
est une mesure qui devrait préalablement être budgétée et ne peut
être prise qu'en accord avec les structures compétentes. Je compte
par ailleurs prendre contact avec les responsables des Communautés
et des Régions pour optimaliser l'enregistrement des données
périnatales au départ des certificats de naissance. Par ce biais, des
statistiques épidémiologiques périnatales fiables et à jour pourront
être établies au niveau fédéral.
04.04 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, je
soulignais, dans mon introduction, l'utilité du Centre fédéral
d'expertise dans la guidance de la politique des soins de santé.
Manifestement, la ministre ne partage pas cet avis.
Je ne peux l'empêcher d'avoir un regard critique sur une étude qui
aurait des biais méthodologiques. Je m'étonne quand même de sa
prudence et des engagements particulièrement flous qu'elle prend à
l'égard d'un diagnostic qui n'est pas vraiment réjouissant.
Il conviendra donc de revenir sur ce dossier pour voir les progrès qui
auront été réalisés en ce qui concerne l'enregistrement d'un indice
MIC. Tant en matière de grossesse à risque que dans d'autres
matières de santé, la Belgique doit faire face à un manque d'outils
statistiques et épidémiologiques. Une telle étude ne peut donc rester
sans réponse.
Quant à ma question relative aux provinces qui seraient moins bien
couvertes, je n'ai entendu aucune réponse dans le texte que la
ministre vous a demandé de lire. Permettez-moi de m'en étonner. Je
fais référence à une autre étude du KCE sur les listes gériatriques
dans les hôpitaux où l'on constatait également un déficit pour la
province de Namur dont je suis issu.
Je ne pense pas que nous devons, chacun, faire du sous-
régionalisme, mais une réponse est indispensable en la matière. S'il
existe des raisons objectives pour que des provinces soient moins
bien couvertes, il faut pouvoir le dire. En cas de déséquilibre, une
réponse doit être apportée. Dans le cas présent, je n'ai ni explication,
ni réponse, ni promesse d'action et je le regrette. Mais je n'ai pas la
ministre face à moi!
04.04 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Alhoewel ik nota neem
van de kritische beschouwing van
de minister ten aanzien van de
studie
van
het
Federaal
Kenniscentrum,
ben
ik
toch
verbaasd
over
de
vage
verbintenissen van de minister met
betrekking tot de niet al te
bemoedigende conclusie van die
studie. Dit dossier zal dus opnieuw
besproken
moeten
worden
wanneer de nodige statistische en
epidemiologische
instrumenten
voorhanden
zijn
om
methodologische scheeftrekkingen
te vermijden. Het verbaast mij ook
dat ik geen antwoord gekregen
heb op mijn vraag over de
provincies waar er te weinig MIC-
centra zouden zijn.
We moeten vermijden om in
subregionalisme te vervallen en
indien er objectieve redenen
bestaan waarom er in bepaalde
provincies minder voorzieningen
zijn, dan moeten we die kunnen
verklaren. In dit geval wordt er
geen antwoord verstrekt en dat is
jammer.
04.05 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, je voudrais
remercier la secrétaire d'État, qui s'est fait l'interprète de la ministre
de la Santé.
Pour ma part, je voudrais dire que l'étude est, je l'avoue, interpellante.
Si je ne peux la juger, je rejoins toutefois la proposition de la ministre
de faire procéder à une évaluation complète pour l'ensemble du pays:
la Wallonie présente des soucis (provinces de Luxembourg et de
Namur notamment).
Je pense que la ministre a raison: il vaut mieux faire procéder à une
évaluation avant de prendre les mesures nécessaires.
04.05 Josée Lejeune (MR): Ik
heb heel wat vragen bij die studie
en een omvattende evaluatie voor
het hele land lijkt me inderdaad
noodzakelijk
vooraleer
er
maatregelen worden genomen.
Het incident is gesloten.
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
13
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de openbaarheid van rapporten over nevenwerkingen van
geneesmiddelen" (nr. 8820)
05 Question de Mme Katia della Faille de Leverghem à la vice-première ministre et ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la publicité des rapports relatifs aux effets indésirables
des médicaments" (n° 8820)</b>
05.01 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw staatssecretaris, ik heb een vraag over de
openbaarheid van rapporten over nevenwerkingen van medicijnen.
De producenten van geneesmiddelen dienen bijwerkingen in
geneesmiddelen te vermelden in de zogenaamde Periodic Safety
Update Reports. Niet alleen de bijwerkingen worden erin vermeld, de
producenten dienen ook de neveneffecten te analyseren.
Daarnaast zijn ze ook verplicht aan te geven welke gevolgen moeten
worden verbonden aan het vaker voorkomen van een bijwerking. Wat
ons land betreft worden deze rapporten naar het Federaal
Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
gestuurd, het FAGG. Het agentschap werd opgericht in 2006 en heeft
onder meer als opdracht te waken over de kwaliteit, de
doeltreffendheid en de veiligheid van de geneesmiddelen. Een aantal
journalisten heeft enkele weken geleden een poging ondernomen om
deze veiligheidsrapporten te kunnen inzien en hiervoor baseerden zij
zich op de regels van de openbaarheid van de bestuursdocumenten.
Uit hun onderzoek bleek echter dat het Federaal Agentschap voor
Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten nog geen beslissing had
genomen over het al dan niet vrijgeven van deze rapporten. Gezien
het belang van de inhoud voor de volksgezondheid lijkt het mij toch
opportuun ze openbaar te maken. Uiteraard dient men hierbij de
patiëntengegevens te anonimiseren.
Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende vragen.
Heeft het FAGG ondertussen reeds een beslissing genomen? Zo ja,
blijken er geneesmiddelen te zijn waarvan de nevenwerkingen
dermate ernstig zijn dat ze best uit de handel worden genomen? Zo
niet, zal de staatssecretaris er bij het FAGG op aandringen om dit wel
te doen?
Waarop baseert het federaal agentschap zich om de rapporten tot nu
toe niet openbaar te maken?
05.01 Katia della Faille de
Leverghem (Open Vld): Les
fabricants de médicaments ont
l'obligation d'analyser les effets
secondaires de leurs produits et
de publier les résultats de cette
analyse dans les "Periodic Safety
Update Reports". Ces rapports
doivent être adressés à l'Agence
fédérale des médicaments et des
produits de santé, créée en 2006
pour veiller à la qualité, à
l'efficacité et à la sécurité des
médicaments. Or cette agence a
exprimé son scepticisme à propos
de l'opportunité de rendre ces
rapports de sécurité publics après
que des journalistes en avaient fait
la demande.
L'Agence
fédérale
des
médicaments et des produits de
santé (AFMPS) a-t-elle déjà pris
une décision? La ministre lui
demandera-t-elle instamment de
rendre publics ces rapports? Pour
quelles raisons ces rapports ne
sont-ils pas rendus publics?
Ressort-il de ces rapports que
certains effets secondaires sont
d'une
gravité
telle
qu'ils
justifieraient le retrait du marché
des
médicaments
qui
les
provoquent?
05.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Le 8 mai 2008,
l'Agence fédérale des médicaments et des produits de santé
(AFMPS) a reçu une demande de copie d'un rapport de sécurité
périodique et du rapport d'évaluation d'un certain nombre de
médicaments. Il est fait ici référence à la loi du 11 avril 1994
concernant la publicité de l'administration. Les médicaments en
question étaient le Méthylphénidate Concerta Ritalin, l'Atomoxétine
Strattera, l'Amitriptyline Redomex et le Rosuvastatine Crestor.
En réponse à cette demande, l'AFMPS a donné en août 2008 les
rapports d'évaluation demandés après avoir enlevé les données à
caractère privé et les données soumises au secret professionnel.
05.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Op 8 mei
ontving het Federaal Agentschap
voor
Geneesmiddelen
en
Gezondheidsproducten
(FAGG)
een aanvraag om een kopie van
het
veiligheids-
en
het
evaluatierapport met betrekking tot
een
aantal
geneesmiddelen
(methylfenidaat/Concerta/Rilatine,
atomoxetine/Strattera,
amitrip-
tyline/Redomex en rosuvastatine/
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
L'AFMPS a décidé aussi de ne pas encore libérer le PSUR (Periodic
Safety Update Report) et de consulter d'abord la Commission d'accès
aux documents administratifs, vu les difficultés en matière
d'application et d'interprétation de la loi du 11 avril 1994 relative à la
publicité de l'administration, et en raison des risques pour la santé
publique. En effet, l'interprétation des données du PSUR par des
personnes n'ayant pas bénéficié de la formation scientifique adéquate
peut porter à confusion. Le plus récent rapport d'évaluation du PSUR
portant sur la Rosuvastatine n'a pas encore été libéré non plus. Ce
rapport a été rédigé par le collège de contrôle des médicaments aux
Pays-Bas, ce pays faisant fonction d'État de référence pour ce
médicament dans le cadre d'une procédure d'agrément mutuel.
Comme il y a encore des débats entre le collège et le titulaire de
l'agrément sur le contenu de ce rapport, et plus particulièrement sur la
communication de données confidentielles, il n'a pas pu, à l'époque,
être divulgué. Dans l'intervalle, le collège a transmis le rapport à
l'AFMPS. Celle-ci transmettra aussi ce rapport aux demandeurs.
Le risque efficacité-rentabilité du méthylphénidate est analysé au
niveau européen dans le cadre d'une procédure fédérale à la
demande de la Commission européenne. Cette analyse est toujours
en cours. Dès que des nouvelles données seront disponibles, si
celles-ci montrent que ce médicament doit être retiré du marché, la
licence commerciale sera suspendue en Belgique dans l'attente des
conclusions de la procédure européenne en cours.
Il ressort de l'évaluation des autres médicaments par le PSUR que le
risque sur l'efficacité a toujours été néant et que, donc, ces
médicaments n'ont pas dû être retirés du marché. Pour une série de
ces médicaments, il a bien été décidé qu'il fallait changer l'information
sur les produits. Tant le titulaire de l'agrément que les autorités
peuvent prendre cette décision.
Si l'analyse risques-exploitation d'un médicament dans des conditions
d'utilisation normale, est défavorable, et si une modification de la
licence commerciale est insuffisante, on peut procéder à une
suspension ou à un retrait de la licence commerciale du médicament
en question.
L'AFMPS a décidé de ne pas libérer provisoirement le PSUR et de
consulter d'abord la Commission d'accès aux documents
administratifs, en raison des difficultés d'interprétation et d'application
de la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration. Un
courrier a été envoyé fin septembre et l'objectif est d'attendre l'avis de
cette Commission sur l'opportunité ou non de communiquer de tels
documents avant de prendre une décision.
Crestor).
In augustus 2008 bezorgde het
FAGG
de
gevraagde
evaluatierapporten,
waaruit
persoonsgegevens en gegevens
die onder het handelsgeheim
vallen, waren verwijderd.
Het FAGG heeft beslist het
"Periodic Safety Update Report"
(PSUR) voorlopig niet vrij te geven
en eerst de Commissie voor de
toegang tot bestuursdocumenten
te
raadplegen,
wegens
moeilijkheden met de interpretatie
en de toepassing van de wet van
11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van het bestuur.
Aangezien er nog debatten aan de
gang zijn over de inhoud van dat
verslag en meer in het bijzonder
het meedelen van vertrouwelijke
gegevens, kon het niet verspreid
worden.
Het risico efficiency-rendabiliteit
van methylfenidaat wordt op
Europees niveau geanalyseerd.
Die analyse is aan de gang.
Naargelang nieuwe gegevens aan
het
licht
komen,
kan
de
handelslicentie
in
België
opgeschort worden in afwachting
van de conclusies van de
Europese procedure.
Uit de evaluatie van andere
geneesmiddelen blijkt dat het
risico altijd onbestaand was en dat
zij dus niet uit de handel moesten
worden genomen. Voor sommige
van die geneesmiddelen werd
beslist de informatie over de
producten te veranderen.
Indien de analyse risico-gebruik
van een geneesmiddel in normale
gebruiksomstandigheden
ongunstig is, en een wijziging van
de handelslicentie niet volstaat,
kan worden overgegaan tot een
opschorting of het uit de handel
nemen.
Eind
september
werd
een
schrijven
gericht
aan
de
Commissie voor de toegang tot
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
15
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
bestuursdocumenten en er dient te
worden gewacht op haar advies -
is
het
opportuun
dergelijke
documenten mee te delen? -
vooraleer een beslissing wordt
genomen.
05.03 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de
staatssecretaris, dank u voor uw antwoord. In het belang van de
volksgezondheid is het belangrijk dat het FAGG duidelijk en
transparant communiceert over de veiligheidsrapporten. Een van de
kerntaken van het agentschap is net het waken over de veiligheid van
de geneesmiddelen. Ik verheug mij over het feit dat het rapport
waarvan sprake is ondertussen werd bezorgd aan het FAGG. Ik hoop
dat het advies van de commissie gunstig zal zijn en dat wij het rapport
zullen kunnen inzien.
05.03 Katia della Faille de
Leverghem (Open Vld): Dans
l'intérêt de la Santé publique,
l'AFMPS
doit
communiquer
clairement à propos des rapports
de sécurité. Je me félicite de ce
que le rapport controversé ait
entre temps été soumis à
l'AFMPS.
J'espère
que
la
commission
rendra
un
avis
favorable, afin que nous puissions
prendre connaissance du rapport.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 8829 de Mme Van Daele est
transformée en question écrite. Mme Avontroodt devant partir dans
peu de temps, elle m'a demandé de pouvoir poser ses questions
immédiatement. Chers collègues, si vous n'y voyez pas
d'inconvénient, je lui donnerai donc la parole dans un instant.
Chères collègues, madame Avontroodt, je rappelle que Mme la
ministre de la Santé ne peut pas être présente parmi nous aujourd'hui
car elle se trouve actuellement en réunion avec ses collègues
européens. Si certains membres préfèrent reporter leur question en
raison de son absence, c'est tout à fait leur droit.
De voorzitter: Vraag nr. 8829 van
mevrouw Van Daele wordt in een
schriftelijke vraag omgezet.
06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie" (nr. 9211)
06 Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la qualification professionnelle particulière en oncologie" (n° 9211)</b>
06.01 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de voorzitter,
collega's, ik beperk mij louter tot mijn vragen.
De eerste vraag heeft te maken met de uitvoering van het ministerieel
besluit van 27 september, waarin de criteria worden vastgelegd voor
de erkenning van de bijzondere beroepstitel "medische oncologie" in
de bijzondere beroepsbekwaamheid oncologie.
In artikel 8 worden de dertien specialismen opgesomd die voor
voormelde bijzondere beroepsbekwaamheid in aanmerking komen.
Overeenkomstig artikel 10, §4, moeten kandidaten voor deze
bijzondere beroepsbekwaamheid aan bijkomende specifieke
voorwaarden voldoen, zoals vastgesteld door de minister na advies
van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen.
Voor talrijke specialismen werden inmiddels deze bijkomende
voorwaarden besproken en voorgesteld. Voor geen enkel specialisme
werden ze echter goedgekeurd. Dat betekent dat in de praktijk voor
06.01
Yolande Avontroodt
(Open Vld): L'arrêté ministériel du
27 septembre 2008 définit les
critères pour la reconnaissance de
la qualification professionnelle
particulière en oncologie médicale.
Nombre des 13 spécialités qui
entrent en ligne de compte à cet
effet ont déjà été discutées et
présentées mais les conditions
requises n'ont été définies pour
aucune d'elles. En pratique donc,
aucun médecin ne sera reconnu.
Le projet de la Commission
nationale
Médico-Mutualiste
2008/79 dispose que l'oncologue
médical bénéfice d'honoraires
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
geen enkele arts de bijzondere beroepsbekwaamheid zal worden
erkend. De erkenning van de bijzondere beroepstitel "medische
oncologie" werd inmiddels wel gerealiseerd.
Het project van de Nationale Commissie Geneesheren-
Ziekenfondsen 2008/79 bepaalt dat de medisch oncoloog een hoger
honorarium krijgt als coördinator van het multidisciplinair oncologisch
consult. Hij krijgt een coördinatiehonorarium voor patiënten die in het
oncologisch dagziekenhuis verblijven, wanneer de medische oncoloog
ook coördinator van het oncologisch zorgprogramma is.
Daardoor komen een goede multidisciplinaire zorg en de
gelijkwaardigheid van vooral geneesheren-specialisten in het
gedrang.
Ten
eerste, om
welke redenen werden de bijzondere
erkenningvoorwaarden voor de bijzondere beroepsbekwaamheid niet
goedgekeurd?
Ten tweede, welke procedure zal nu worden gevolgd om de
bijzondere erkenningsvoorwaarden vooralsnog vast te leggen? Welke
termijn wordt in dat verband voor ogen gehouden?
Ten derde, zal het project 2008/79 worden aangepast, zodat in het
belang van een goede multidisciplinaire zorg, de gelijkwaardigheid
van de artsen die aan voornoemde zorg deelnemen, bewaard blijft?
majorés en qualité de coordinateur
de la consultation oncologique
multidisciplinaire. Il reçoit des
honoraires de coordination plus
élevés pour les patients résidant
en hôpital oncologique de jour.
C'est une menace pour la qualité
des soins multidisciplinaires et
pour l'équivalence des médecins
spécialistes.
Pourquoi les conditions de
reconnaissance particulières pour
les qualifications professionnelles
particulières n'ont-elles pas été
adoptées? Quelle procédure sera
suivie
pour
déterminer
les
conditions
particulières
d'agrément? Le projet 2008/79
sera-t-il adapté dans l'intérêt de
l'équivalence des médecins?
06.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, les critères de reconnaissance de la compétence particulière
en oncologie sont actuellement examinés par le conseil supérieur, à
la suite de la demande d'avis formulée le 2 décembre 2007 par mon
prédécesseur.
Le conseil supérieur a requis l'avis des treize commissions
d'agrément concernées. À ce stade, il a reçu douze avis sur les treize
demandés. Cinq d'entre eux ont d'ores et déjà été traduits en projets
d'arrêtés ministériels, mais le conseil a souhaité rendre un avis unique
sur l'ensemble des projets afin de garantir l'homogénéité des
différents critères qui seront finalement retenus.
Dès que l'avis aura été rendu, je ferai bien entendu le nécessaire pour
l'adoption des arrêtés ministériels dans les meilleurs délais, tant je
suis consciente des attentes des acteurs de terrain.
D'après mes informations, les douze projets pourraient être à
disposition du groupe de travail spécialiste dans le courant du mois de
février 2009. Lorsqu'il aura finalisé son examen, les conclusions
devront être approuvées en séance plénière, la prochaine étant
prévue le 5 mars.
S'agissant des honoraires des oncologues médicaux, dans le cadre
de l'accord Médicomut 2008, des mesures ont été proposées avec
l'apport des représentants des organisations professionnelles par le
conseil médical technique et ensuite approuvées par la commission
nationale des médecins de mutuelle avec l'objectif précis de valoriser
le titre professionnel particulier en oncologie médicale. Cette
valorisation était et est importante tant pour les patients que pour les
prestataires de soins concernés. Ceux qui ont acquis le titre
06.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: De criteria
inzake de erkenning van de
bijzondere beroepsbekwaamheid
in
de
oncologie
worden
momenteel door de Hoge Raad
onderzocht. De conclusies van die
Raad zullen in de plenaire
vergadering
moeten
worden
goedgekeurd.
De
volgende
plenaire vergadering is gepland op
5 maart. Zodra dat advies zal zijn
uitgebracht, zal ik het nodige doen
opdat de ministeriële besluiten zo
snel
mogelijk
worden
goedgekeurd.
Wat
de
honoraria van de
medische
oncologen
betreft,
werden er in het kader van het
akkoord
artsen-ziekenfondsen
2008
valorisatiemaatregelen
voorgesteld. Dat gebeurt via de
invoering van een specifieke
verstrekking voor het consult van
artsen-specialisten in de medische
oncologie,
via
bijkomende
honoraria voor het oncologisch
multidisciplinair consult en door de
toekenning
van
coördinatiehonoraria die beperkt
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
17
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
professionnel particulier en oncologie médicale ont dû renoncer en
même temps à leur agrément précédent comme médecin spécialiste
en médecine générale interne. De ce fait, ils n'ont plus accès à toute
une série de prestations de la nomenclature.
La valorisation se fait par l'introduction d'une prestation spécifique
pour la consultation de médecins spécialistes en oncologie médicale,
par des honoraires supplémentaires de la participation ou à la
coordination de la consultation multidisciplinaire oncologique et par
l'octroi d'honoraires de coordination limités à l'oncologie médicale
pour le séjour de patients à l'hôpital dans le cadre de la prise en
charge de la tâche de coordinateur d'un programme de soins
oncologiques. Une adaptation de cette dernière proposition
entraînerait un retard substantiel dans l'exécution de la valorisation
des oncologues médicaux. Je n'y suis cependant pas opposée si les
représentants des médecins et des mutuelles la jugent pertinente.
zijn tot de medische oncologie
voor het verblijf van patiënten in
het ziekenhuis. Een aanpassing
van dat laatste voorstel zou leiden
tot een aanzienlijke vertraging in
de tenuitvoerlegging van de
opwaardering voor de medische
oncologen. Ik ben daar echter niet
tegen
gekant
indien
de
vertegenwoordigers van de artsen
en
de
ziekenfondsen
die
aanpassing relevant vinden.
06.03 Yolande Avontroodt (Open Vld): Ik wil er alleen nog aan
toevoegen dat er tijdens de vorige legislatuur hierover een
rondetafeloverleg werd georganiseerd op het kabinet van minister
Demotte. Daar werden toen afspraken gemaakt, waarvan wij
verwachten dat zij worden uitgevoerd.
06.03 Yolande Avontroodt
(Open Vld): Nous attendons
simplement que les accords
conclus
sous
la
législature
précédente lors d'une table ronde
au cabinet du ministre Demotte
soient mis en oeuvre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de vaccinatie tegen hepatitis B" (nr. 9264)
07 Question de Mme Yolande Avontroodt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la vaccination contre l'hépatite B" (n° 9264)</b>
07.01 Yolande Avontroodt (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijn
vraag gaat over de terugbetaling voor het vaccin tegen hepatitis B
voor patiënten met HIV. Enkele jaren geleden is die vraag eveneens
gesteld en wellicht ook andere vragen voor die mogelijke
terugbetaling van vaccinatie tegen hepatitis B.
In zijn antwoord verwees de minister naar het vaccinatiebeleid en
stelde hij dat zijn beleid en dat van zijn voorgangers er steeds op
gericht was dat risicopatiënten best gevaccineerd werden. Ik bespaar
u de nummers van de schriftelijke vragen. Ik zal ze de diensten
bezorgen.
In 1992 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie eveneens aan alle
landen een advies gegeven om die universele vaccinatie tegen
hepatitis B in te voeren. De meeste landen doen dat ook. In
Nederland, waar net zoals in ons land hepatitis B weinig voorkomt,
stelt men dat algemene vaccinatie weinig zinvol is en beperkt men
zich tot vaccinatie van de risicogroepen, waaronder personen met een
verhoogd seksueel risicogedrag.
Vandaar mevrouw de minister mijn vragen. Welke stappen zult u
ondernemen om die terugbetaling van vaccinatie tegen hepatitis B
voor mensen die lijden aan HIV op te nemen, en kunt u hierover
overleg plegen op de interministeriële conferentie?
07.01 Yolande Avontroodt
(Open Vld): En 1992, l'OMS a
conseillé
d'instaurer
une
vaccination
universelle
contre
l'hépatite B. Aux Pays-Bas, où les
cas d'hépatite B sont rares comme
dans notre pays, seules les
personnes
présentant
un
comportement sexuel à risque
sont
vaccinées.
La
ministre
procédera-t-elle
à
une
concertation lors de la Conférence
interministérielle concernant le
remboursement de la vaccination
contre
l'hépatite B
pour
les
personnes contaminées par le
virus VIH?
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
07.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame
Avontroodt, je vous communique la réponse de la ministre.
"Je suis bien d'accord de demander à la Commission de
remboursement des médicaments, le CRM, d'examiner la possibilité
d'étendre l'accès au remboursement du vaccin contre l'hépatite B aux
patients porteurs du virus HIV. Il s'agira dans ce cas d'une adaptation
des modalités actuelles du chapitre IV, par exemple accord préalable
du médecin conseil de l'organisme assureur ou réserver la possibilité
de cette vaccination au seul Centre de référence sida.
J'enverrai un courrier en ce sens à la présidente du CRM. Si la CRM
accepte de modifier les modalités actuelles, un passage en
commission interministérielle n'est pas nécessaire.
Je tiens également à ajouter que la conférence interministérielle a
déjà donné son accord pour l'inclusion de la vaccination contre
l'hépatite B dans le calendrier vaccinal."
07.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Ik ben
bereid
om
de
Commissie
Tegemoetkoming
Genees-
middelen (CTG) te vragen de
terugbetaling van het vaccin tegen
hepatitis B uit te breiden tot de hiv-
patiënten. In dat geval gaat het om
een aanpassing van de huidige
modaliteiten van hoofdstuk IV. Ik
zal een schrijven in die zin naar de
CTG sturen. Die kwestie hoeft niet
op de interministeriële conferentie
ter tafel te komen.
De interministeriële conferentie
heeft haar goedkeuring verleend
voor de inschrijving van de
vaccinatie tegen hepatitis B op de
vaccinatiekalender.
07.03 Yolande Avontroodt (Open Vld): Dank u wel.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Questions jointes de
- Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "l'accessibilité du traitement trithérapique pour les victimes de viol" (n° 8728)<br>- M. Xavier Baeselen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le remboursement du traitement prophylactique contre le virus du sida" (n° 8916)<br>- Mme Lieve Van Daele à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le test de dépistage VIH pour les femmes enceintes" (n° 8984)<br>- Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la contraction du virus VIH chez les nourrissons" (n° 9003)</b>
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de toegang tot tritherapie voor slachtoffers van verkrachting" (nr. 8728)
- de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de terugbetaling van de profylactische behandeling tegen het aidsvirus"
(nr. 8916)
- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "een HIV-test bij zwangere vrouwen" (nr. 8984)
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het HIV-virus bij zuigelingen" (nr. 9003)
08.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Depuis 2005, nous avons
interpellé plusieurs fois M. Demotte pour essayer de le sensibiliser à
cet outil très utile qu'est la trithérapie préventive, particulièrement
dans des cas tels que des viols, comme il est pratiqué dans de
nombreux pays. Chaque jour, sept femmes sont violées en Belgique
et ce n'est que très exceptionnellement qu'on leur propose un
traitement de trithérapie préventive. Pourtant, cela permet, si pas de
faire disparaître le risque, au moins de le diminuer de manière
importante.
M. Demotte, quand je l'avais interrogé la dernière fois à ce propos,
avait répondu que l'efficacité scientifique n'étant pas garantie, les
08.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!):
We hebben de heer Demotte
sinds
2005
meermaals
geïnterpelleerd
om
hem
te
sensibiliseren voor profylactische
tritherapie, in het bijzonder bij
verkrachting. Dagelijks worden in
België zeven vrouwen verkracht,
en hoewel deze behandeling het
risico zoniet wegneemt dan toch in
grote mate doet afnemen, wordt
ze zelden voorgesteld.
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
19
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
mesures d'urgence n'étaient pas encore remboursées par l'assurance
maladie invalidité. Cependant, il confirmait la disponibilité des
molécules au prix indiqué dans les pharmacies.
Il faut savoir que ce traitement coûtait jusqu'à 1.000 euros. Quand on
vient de subir un viol, devoir débourser 1.000 euros pour se protéger
du sida paraît difficilement acceptable. D'autant plus que l'efficacité
scientifique était acceptée pour le personnel médical. Quand un
membre du personnel médical se blessait ou avait été mis en contact
avec l'infection, le traitement préventif était d'application. Cela nous
paraissait étonnant que ce traitement ne soit pas plus accessible pour
les victimes de viol et, plus largement, dans le cadre d'une exposition
au risque de sida.
Nous souhaitions attirer votre attention sur la possibilité, après avis
médical, d'autoriser l'accès gratuit à ce traitement pour les victimes de
viol. J'ai déposé cette question le 21 novembre, et j'ai remarqué que
la ministre avait profité de la Journée mondiale de lutte contre le sida
pour annoncer la bonne nouvelle. Je suis vraiment contente que la
ministre ne suive pas l'exemple de M. Demotte, qui était un peu frileux
en la matière.
J'espère pouvoir rapidement avancer dans ce dossier. Il est aussi très
important qu'une information soit donnée aux personnes en contact
avec les victimes de viol: la police, les médecins de première ligne.
Peu sont au courant de l'existence de ce traitement. Outre l'accès
financier, il faut aussi qu'une bonne information soit dispensée à ces
victimes.
De heer Demotte antwoordde dat
de
wetenschappelijke
doeltreffendheid
niet
was
verzekerd en de ziekte- en
invaliditeitsverzekering
de
noodmaatregelen daarom nog niet
terugbetaalde.
Hij
bevestigde
daarentegen dat het geneesmiddel
tegen de vermelde prijs in de
apotheek kan worden aangekocht
(tot 1.000 euro).
De preventieve behandeling werd
al
toegepast
voor
gezondheidswerkers
die
zich
verwonden of in aanraking komen
met de infectie, maar niet voor
slachtoffers van verkrachting of in
het kader van de blootstelling aan
aids.
We willen uw aandacht vestigen
op de mogelijkheid om deze
behandeling kosteloos te maken
voor slachtoffers van verkrachting.
Het is ook belangrijk dat de
slachtoffers van verkrachting en
de personen die met hen in
contact
komen,
zoals
politiemensen en eerstelijnsartsen,
worden ingelicht.
08.02 Xavier Baeselen (MR): Madame la secrétaire d'État, je ne vais
pas revenir sur les différents éléments évoqués par Mme Genot et
que je partage. Dans sa réponse, la ministre a effectivement annoncé
ce remboursement. Mes questions porteront dès lors plus
spécifiquement sur les conditions de ce remboursement.
Mon groupe se réjouit que l'on puisse effectivement rembourser les
personnes qui ont été exposées à un risque, que ce soit à l'occasion
d'un viol ou d'un rapport sexuel consenti avec un partenaire inconnu à
la suite d'un accident, par exemple. Pour être concret, en cas de
problème de préservatif ou autres.
Le fait qu'elles puissent être prises en charge et utiliser ce traitement
prophylactique, dont les chances de réussite diminuent la prise de
risque de près de 80% d'après les différentes études, est positif,
d'autant plus que le coût avoisine toujours aujourd'hui les 1.000 euros.
Madame la secrétaire d'État, quelles sont les conditions exactes du
remboursement? Il me semble aussi important que la prescription de
ce traitement soit accompagnée d'une bonne information. Il ne s'agit
pas de laisser passer le message au sein de la population qu'il s'agit
d'une simple pilule du lendemain. En effet, le traitement et le suivi
sont lourds de même que les effets secondaires, bien qu'ils soient
diminués aujourd'hui.
08.02 Xavier Baeselen (MR): De
minister heeft de terugbetaling
aangekondigd. Mijn vragen gaan
over de voorwaarden.
Mijn fractie verheugt er zich over
dat personen die aan een risico
werden blootgesteld, terugbetaald
kunnen worden, of het nu om een
verkrachting gaat dan wel om seks
met
instemming
met
een
onbekende
partner,
naar
aanleiding
van een ongeval
(probleem met condoom, ...)
Wat zijn precies de voorwaarden
voor terugbetaling? We mogen
niet de boodschap de wereld
insturen dat het om een eenvoudig
"morning after" pilletje gaat. De
behandeling en de opvolging
evenals de neveneffecten zijn
immers zwaar.
Zal dit geneesmiddel terugbetaald
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
Ce médicament sera-t-il remboursé de manière générale sur
prescription du simple médecin généraliste par exemple ou ce qui
me semblerait bien plus judicieux uniquement à travers les centres
de référence spécialisés dans ce type de pathologie ainsi que dans la
prévention? Il y en a dans différentes villes, notamment à l'unité
d'immunologie de l'hôpital Saint-Pierre de Bruxelles.
worden op voorschrift van een
huisarts
of
enkel
via
de
gespecialiseerde referentiecentra?
08.03 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, madame la
secrétaire d'État, je voudrais également formuler une question sur la
problématique du sida et, plus particulièrement, concernant les
nourrissons.
Je reviens sur le rapport récemment publié par l'UNICEF, l'OMS,
l'Onusida et l'UNFPA qui fait état du nombre d'enfants de moins de 15
ans infectés par le virus du sida. Rien que dans le courant de l'année
2007, 370.000 enfants dans le monde ont été nouvellement infectés.
Le rapport mentionne également qu'un très grand nombre de femmes
enceintes ne sont pas conscientes de la problématique et de leur
maladie et donnent donc naissance à des nourrissons séropositifs.
Toutefois, madame la secrétaire d'État, certains progrès sont
constatés, mais les victimes sont encore très nombreuses.
En 2007, moins de 10% des nourrissons nés de mère séropositive
ont été testés pour le VIH avant l'âge de deux mois. Lorsque l'on sait
que le taux de survie augmente de 75% pour les nouveau-nés
séropositifs, si on établit le diagnostic immédiatement et que l'on
commence le traitement avant douze semaines, il me paraît opportun
d'insister sur l'importance d'un dépistage précoce.
Bien sûr, madame la secrétaire d'État, ces chiffres relèvent de
l'échelle mondiale, fort heureusement, mais aussi malheureusement.
La situation en Belgique n'est pas aussi dramatique que dans les
pays les plus touchés par cette maladie. Mais un fait m'interpelle
néanmoins. Ainsi, actuellement, dans notre pays, un dépistage est
systématiquement proposé aux femmes enceintes. S'il se révèle
positif, la femme fera l'objet d'un traitement particulier tout au long de
sa grossesse et le nourrisson sera directement pris en charge. La
grande majorité des femmes acceptent ce dépistage, mais il arrive
que certaines d'entre elles le refusent.
J'aurais donc voulu avoir le sentiment de Mme la ministre de la Santé
par rapport à cette problématique qui touche notre pays. Une étude
sur la situation a-t-elle été réalisée? Possède-t-on des chiffres
permettant de nous rendre compte de la situation? Pense-t-elle
pouvoir proposer des mesures pour faire face à ce problème puisque
l'on sait qu'aucune campagne de prévention n'est faite au niveau des
Communautés en ce qui concerne la problématique des nourrissons?
08.03 Josée Lejeune (MR): Ik
kom terug op het rapport dat
onlangs door UNICEF, WHO,
Onusida
en
het
UNFPA
gepubliceerd werd en waarin het
aantal kinderen jonger dan 15 jaar
oud en besmet met het aidsvirus
staat vermeld. Alleen al in 2007
werden 370.000 kinderen in de
wereld besmet. Het rapport wijst
er ook op dat tal van zwangere
vrouwen zich niet bewust zijn van
hun ziekte en seropositieve baby's
ter wereld brengen.
In 2007 werd minder dan 10
procent van de zuigelingen van
wie de moeder seropositief was
voor de leeftijd van twee maanden
getest op het hiv-virus. De
overlevingskans van seropositieve
pasgeborenen ligt nochtans 75
procent hoger indien de diagnose
meteen wordt gesteld en de
behandeling wordt opgestart voor
ze twaalf weken oud zijn.
De situatie in België is niet
dramatisch, maar ik stel me toch
vragen bij een bepaald gegeven.
In ons land wordt momenteel aan
zwangere vrouwen stelselmatig
een screening voorgesteld. Is het
resultaat positief, dan volgt de
vrouw een speciale behandeling
tijdens haar zwangerschap en
wordt de baby verzorgd. De grote
meerderheid van de vrouwen
aanvaardt die screening, maar het
komt voor dat sommige vrouwen
ze weigeren.
Werd er een studie uitgevoerd
over die situatie? Zijn er cijfers
beschikbaar die een beeld geven
van
de
situatie?
Welke
maatregelen kunnen er worden
voorgesteld, aangezien er over die
problematiek
geen
enkele
preventiecampagne wordt gevoerd
door de Gemeenschappen?
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
21
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
08.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, chers collègues, comme vous l'avez dit, à partir du 1
er
janvier 2009, les victimes de viol pourront recevoir un traitement
trithérapique qui diminue le risque de contagion HIV.
D'ici peu, un arrêté royal sera publié. Il permettra d'organiser ce
traitement par le biais d'une convention avec les différents centres de
référence sida.
En ce qui concerne le remboursement du traitement prophylactique,
les patients bénéficiaires doivent répondre aux critères suivants:
l'exposition est dûment enregistrée dans le dossier médical,
l'indication du traitement prophylactique par antirétroviraux pour la ou
le bénéficiaire devra être justifiée par le médecin prescripteur du
centre de référence sur base du consensus des experts belges dans
leurs recommandations.
Une prise en charge des frais en vertu de l'exécution du contrat de
travail avec prise en charge des accidents par l'assurance accidents
de travail ou le Fonds des maladies professionnelles ne peut être
obtenue.
Par patient bénéficiaire, il faut entendre tout patient, même en dehors
du cadre de l'assurance obligatoire. Voici quelques exemples de
personnes qui pourraient en bénéficier: la victime d'un viol qui ignore
si son agresseur est séropositif; un couple qui a des rapports réguliers
et protégés parce qu'un des partenaires est séropositif et dont le
préservatif explose; une personne victime d'une agression avec une
seringue.
Une somme de 155.000 euros a été budgétisée à l'INAMI pour cet
objectif. En fait, cette mesure finance une pratique partiellement
existante mais avec des médicaments compassionnels. Les besoins
budgétaires ont été calculés et basés sur cette expérience.
En ce qui concerne le dépistage, un dépistage VIH est
systématiquement proposé aux femmes enceintes dans notre pays
depuis de nombreuses années. Le dépistage VIH fait intégralement
partie des recommandations relatives aux soins prénataux.
Ces recommandations peuvent être consultées dans les documents
du KCE, des recommandations nationales relatives aux soins
prénataux, de la "Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en
Gynaecologie" et le "guideline" des laboratoires de référence sida de
Belgique.
Le rapport du KCE publié en 2004 présente les résultats d'une étude
réalisée en 2002. Le KCE constatait que 35% des femmes enceintes
ne sont pas dépistées. La situation a beaucoup évolué depuis 2002 et
actuellement, selon l'avis des services interrogés dans les hôpitaux et
à l'ONE, le test de dépistage est systématiquement proposé et n'est
qu'exceptionnellement refusé. Une nouvelle étude devrait cependant
permettre de chiffrer l'évolution de la pratique.
08.04
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Vanaf 1
januari 2009 zullen slachtoffers
van
verkrachting
een
profylactische tritherapie kunnen
volgen, die het risico op hiv-
besmetting doet afnemen.
Binnenkort wordt er een koninklijk
besluit gepubliceerd, dat het
mogelijk
maakt
met
de
verschillende aids-referentiecentra
een overeenkomst te sluiten en
die behandeling te organiseren.
Voor de terugbetaling van de
behandeling moeten de patiënten
voldoen aan de volgende criteria:
de blootstelling moet afdoende
worden geregistreerd in het
medisch dossier, de indicatie van
de
behandeling
zal
moeten
worden gerechtvaardigd door de
voorschrijvende arts van het
referentiecentrum op grond van de
consensus van de Belgische
experts zoals die blijkt uit hun
aanbevelingen.
De kosten kunnen niet worden
terugbetaald door de verzekering
tegen arbeidsongevallen of het
Fonds voor de beroepsziekten
krachtens de uitvoering van de
arbeidsovereenkomst.
De rechthebbende patiënt is elke
patiënt, ook buiten het kader van
de verplichte verzekering.
Het RIZIV heeft daartoe een
bedrag
van
155.000
euro
uitgetrokken.
Die
maatregel
financiert een deels bestaande
praktijk, in het raam van de
maatregel inzake `geneesmiddelen
for compassionate use'.
Sinds vele jaren wordt zwangere
vrouwen systematisch een hiv-test
voorgesteld. Die test maakt deel
uit van de aanbevelingen op het
stuk van de prenatale zorgen.
Het
verslag
van
het
KCE
(Kenniscentrum
voor
de
Gezondheidszorg) dat in 2004
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
werd gepubliceerd, bevat de
resultaten van een onderzoek van
2002, dat tot de vaststelling leidde
dat 35 procent van de zwangere
vrouwen
niet
werd
getest.
Sindsdien evolueerde de toestand
evenwel en vandaag wordt de test
systematisch
voorgesteld
en
slechts bij uitzondering geweigerd.
Een nieuwe studie zou actuele
cijfergegevens moeten opleveren.
08.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la secrétaire d'État, le fait
d'avancer dans l'accès aux trithérapies préventives est une bonne
nouvelle.
J'ai encore quelques inquiétudes, notamment par rapport au fait que
cela doit être nécessairement fait dans un centre de référence. Il y a
là une difficulté pour les Luxembourgeois, qui ne possèdent pas de
centre de référence. Or, le traitement doit être administré dans les
quarante-huit heures. Il faudrait peut-être vérifier s'il n'y a pas une
possibilité d'avoir accès au traitement rapidement dans les zones qui
n'ont pas de centre de référence à proximité. Il est important d'avoir
une proximité géographique car on sait que plus vite est pris le
traitement, plus grande est son efficacité.
Je pense aussi que les couples irréguliers dont l'un des partenaires a
prévenu l'autre de sa séropositivité devraient également pouvoir
bénéficier, en cas d'accident, du traitement aux conditions
préférentielles.
Je suis quelque peu inquiète lorsque vous dites que le budget est
calculé sur la base des traitements compassionnels. À l'heure
actuelle, peu de victimes de viols bénéficient de ce traitement dans
les centres de référence.
Si on mène une campagne convenable vis-à-vis des acteurs de
première ligne, ce qui me semble important pour que les femmes et
les personnes qui sont dans des situations à risque soient réellement
informées, le budget sera rapidement insuffisant.
08.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen!):
Het is positief dat de toegang tot
de preventieve tritherapie wordt
verbeterd.
Ik heb nog een aantal vragen,
onder meer met betrekking tot de
referentiecentra.
Luxemburg
beschikt niet over zo een centrum.
De behandeling moet evenwel
binnen 48 uur worden gestart.
Wellicht
moet
een
andere
oplossing worden gezocht voor
gebieden die niet over een
referentiecentrum beschikken in
de nabijheid.
De koppels met wisselende
partners zouden, wanneer er zich
een ongelukje voordoet, eveneens
recht moeten hebben op de
behandeling tegen preferentiële
voorwaarden,
wanneer
de
seropositieve partner de andere
partner op de hoogte bracht.
Ik ben enigszins ongerust wanneer
u stelt dat de begroting berekend
wordt
op
grond
van
compassionate
use-
behandelingen. Momenteel krijgen
maar weinig slachtoffers van
verkrachting
een
dergelijke
behandeling in de referentiecentra.
Indien men ten aanzien van de
eerstelijnsgezondheidswerkers
een goede campagne voert, zal
het budget snel op zijn.
08.06 Xavier Baeselen (MR): Madame la présidente, je partage les
craintes de Mme Genot sur le volet budgétaire.
Hormis la problématique luxembourgeoise qu'il faut sans doute
résoudre, il est important de passer par des centres de référence pour
le suivi des personnes. J'ose espérer que les cas en question ont été
08.06 Xavier Baeselen (MR): Ik
deel de bezorgdheid van mevrouw
Genot wat het budgettaire aspect
betreft.
Naast
de
Luxemburgse
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
23
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cités à titre d'exemples et que la fidélité n'est pas nécessairement une
condition sine qua non de remboursement du médicament. Au-delà
du jugement moral que l'on peut porter sur la fidélité, il y a les faits. Si
un partenaire qui a eu une relation en dehors du couple a été exposé
à un risque et qu'il souhaite éviter que son partenaire ne soit, à son
tour, exposé à ce risque, il me semblerait de bon ton de prévoir le
remboursement du traitement prophylactique, mais je suis sûr qu'il ne
s'agissait que d'exemples.
problematiek is het belangrijk dat
er een beroep wordt gedaan op de
referentiecentra voor de opvolging
van die mensen. Indien een
partner die een buitenechtelijke
relatie heeft gehad, zich aan een
risico heeft blootgesteld en zijn
partner daarvoor wil behoeden,
lijkt het me niet meer dan normaal
dat
de
behandeling
wordt
terugbetaald.
08.07 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, comme vient de
le suggérer la ministre, il me semble intéressant de mener une
nouvelle étude. Il faudrait également une meilleure collaboration avec
les communautés lors des campagnes de prévention organisées à
l'attention des femmes enceintes. Il faudrait mener des campagnes
ciblées pour les femmes enceintes comme on le fait pour les jeunes.
Il serait très intéressant d'avoir une meilleure collaboration afin de
mener des campagnes de prévention.
La présidente: Il conviendra sans doute d'examiner avec la ministre
la manière dont elle compte faire parvenir des réponses
complémentaires éventuelles aux questions que vous avez posées.
08.07 Josée Lejeune (MR): Het
lijkt me interessant dat er een
nieuwe studie wordt uitgevoerd. Er
zou ook beter moeten worden
samengewerkt
met
de
Gemeenschappen, en er moeten
gerichte
preventiecampagnes
worden opgezet voor zwangere
vrouwen.
08.08 Xavier Baeselen (MR): On connaît la date? Ce serait à partir
de...?
08.09 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Le 1
er
janvier
2009.
De toute façon, j'ai pris note des questions qui ont été posées et les
soumettrai à la ministre.
La présidente: D'accord et, d'ici quelques mois, vous pourrez
réinterroger la ministre sur ces différents éléments.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het tussen 1957 en 1959 in Congo toegediende poliovaccin" (nr. 8985)
09 Question de Mme Rita De Bont à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le vaccin antipolio qui a été administré au Congo entre 1957 et 1959" (n° 8985)</b>
09.01 Rita De Bont (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de staatssecretaris, ik heb een vraag in verband met HIV-
virus.
Een paar weken geleden, op 1 december, was er ter gelegenheid van
de wereldaidsdag - waarschijnlijk de reden waarom er zoveel vragen
zijn rond dat onderwerp - op Canvas, een Nederlandstalige TV-
zender, een interessante en aangrijpende reportage over het
mogelijke verband tussen het ontstaan van aids in Centraal-Afrika en
het daar toegediende poliovaccin.
Het poliovaccin dat tussen 1957 en 1959 in het toenmalig Belgisch
Congo onder dwang werd toegediend aan 1 miljoen mensen, zou
09.01 Rita De Bont (Vlaams
Belang): Lors de la Journée
mondiale du sida, le 1
er
décembre,
la chaîne télévisée "Canvas" a
diffusé un reportage sur le lien
possible entre l'apparition du sida
en Afrique centrale et le vaccin
antipolio qui y était administré.
Entre 1957 et 1959, ce vaccin
produit à partir de tissus vivants ou
de reins de chimpanzés a été
administré sous la contrainte à un
million de personnes dans ce qui
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
volgens de reportage aan de basis kunnen liggen van de wereldwijde
aidspandemie. Het vaccin zou ter plaatse, meer bepaald in het
Belgisch laboratorium nabij Stanleyville, geproduceerd zijn op levend
chimpanseeweefsel of chimpanseenieren. Die nieren liepen daar niet
zomaar rond, maar werden verwijderd uit levende chimpansees. Op
dat ogenblik waren er al apen besmet met het SIV - Simian
Immunodeficiency Virus - dat wellicht de voorloper is van het HIV-
virus.
Het was geen reportage om trots op te zijn, niet alleen wegens de
gruwelijke taferelen die te zien waren, maar ook omdat men blijkbaar
alles in het werk stelt om de waarheid niet aan het licht te laten
komen. Dit heeft onder andere als gevolg dat er tot op vandaag
zonder schroom van soortgelijke praktijken gebruik wordt gemaakt.
Tot op vandaag wordt nog altijd gebruikgemaakt van apennieren voor
de productie van het poliovaccin, terwijl het al sinds 1960 mogelijk is
om een synthetisch poliovaccin te maken uit recombinante eiwitten.
Ik heb de volgende vragen. Kunt u de aantijgingen aan het adres van
dokter Courtois, het toenmalig hoofd van het Belgisch laboratorium in
Congo en dokter Osterrieth, de microbioloog, ontkennen? Indien niet,
bent u bereid een onderzoek te laten instellen naar de activiteiten van
het laboratorium in het Camp Lindi tussen 1957 en 1959?
Op welke manier wordt het bij ons tegenwoordig toegediende
poliovaccin geproduceerd?
Ten slotte, kunnen wij niets ondernemen om het gebruik van
apennieren of ander levend materiaal te verbieden wanneer er goede
alternatieven voorhanden zijn?
était alors le Congo belge. À
l'époque, des singes étaient déjà
contaminés par le précurseur
probable du virus HIV.
D'après le reportage, la vérité ne
peut apparemment pas apparaître
au grand jour. Il est dès lors
toujours fait usage, jusqu'à ce jour,
de reins de singes pour produire le
vaccin antipolio alors qu'il est
possible de produire un vaccin
antipolio de synthèse depuis 1960
déjà.
Peut-on réfuter les accusations
portées contre les responsables
de l'époque? Dans la négative,
est-on disposé à ouvrir une
enquête sur les activités du
laboratoire de Camp Lindi entre
1957 et 1959? Comment est
produit
le
vaccin
antipolio
actuellement utilisé chez nous? Ne
pourrait-on pas interdire l'utilisation
de reins de singes ou d'autre
matériel vivant dès lors que de
bonnes solutions de rechange
existent?
09.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Je vous
transmets la réponse de la ministre. Des différentes thèses sur
l'existence du sida, celle du livre d'Edward Hopper qui se réfère au
laboratoire de l'Indy est celle qui a été la plus médiatisée. C'est aussi
sur cette thèse que se base le reportage. Cette thèse a pourtant été
rejetée officiellement au printemps 2001 à la suite des publications
dans les revues scientifiques "Science" et "Nature". Il ne me paraît
donc pas utile de faire faire une étude sur les activités du laboratoire
de l'Indy.
On sait en effet qu'une recherche y a été faite sur des vaccins à partir
de singes. Le lien avec l'existence du sida a été rejeté par les
scientifiques. Il me semble plus utile d'investir des moyens dans la
recherche pour une meilleure prévention. Le vaccin de la polio qui est
utilisé dans la plupart des pays y compris en Belgique est le IPV.
Presque tous ces vaccins et certainement tous les vaccins polio sont
produits dans des banques cellulaires. Les banques cellulaires ont
des stocks importants de cellules qui ont été minutieusement
contrôlées et standardisées entre autres sur tous les virus possibles
connus et inconnus. En outre, le processus d'inactivation peut détruire
d'éventuelles contaminations qui pourraient apparaître même si un tel
risque de contamination ne peut être considéré que sur le plan
théorique.
Le vaccin de la polio qui est le plus utilisé depuis quelques années est
l'OPV. La particule active de ce vaccin est atténuée de manière
09.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
Er
bestaan verschillende stellingen
over het bestaan van aids. De
stelling die Edward Hopper in zijn
boek verdedigt verwijst naar het
laboratorium van Camp Lindi en
hoewel ze het meeste aandacht in
de media kreeg werd ze officieel
verworpen in de lente van 2001
naar aanleiding van publicaties in
de wetenschappelijke tijdschriften
"Science" en "Nature". Een studie
over de activiteiten van het
laboratorium van Camp Lindi lijkt
mij overbodig.
Daar werd onderzoek gedaan naar
vaccins ontwikkeld met apen.
Wetenschappers hebben de link
met het bestaan van aids
verworpen. Het is nuttig middelen
te investeren in het onderzoek
naar een betere preventie.
Bijna
alle
vaccins
worden
aangemaakt in celbanken. De
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
25
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
vivante. Il est aussi appelé le virus Sabin. Ces vaccins sont produits
depuis pas mal d'années dans les banques cellulaires décrites ci-
dessous avec les mêmes mesures de sécurité. L'OPV est encore
utilisé dans le programme d'éradication de la polio par l'OMS.
Autrefois, la production du vaccin de la polio se faisait aussi à partir
de cellules de reins de singe. Ce n'est plus le cas depuis longtemps et
la demande d'une interdiction n'a plus lieu d'être.
celbanken hebben aanzienlijke
voorraden
zorgvuldig
gecontroleerde
en
gestandaardiseerde cellen voor
alle
mogelijke
virussen.
Bovendien
kan
het
inactiveringsproces
eventuele
besmetting teniet doen zelfs al is
een
dergelijk
risico
slechts
theoretisch.
Het sedert jaren meest gebruikte
poliovaccin is OPV, dat nog steeds
gebruikt wordt door de WHO in het
programma voor de uitroeiing van
polio. Vroeger gebeurde de
aanmaak van het poliovaccin ook
vanuit de niercellen van de aap.
Dat gebeurt nu al lang niet meer
en de vraag om het te verbieden
heeft niet langer zin.
09.03 Rita De Bont (Vlaams Belang): Mevrouw de staatssecretaris,
ik dank u voor het antwoord van de minister dat u voorleest.
Ik ben er niet helemaal tevreden mee. De minister ontwijkt mijn vraag
naar een onderzoek naar de praktijken die daar daadwerkelijk werden
uitgevoerd. Er zou een tegenreactie geweest zijn, men zou dat
ontkennen, maar men is er toch niet helemaal zeker van. Ik had
daarover toch graag wat meer duidelijkheid.
U zei dat er voor ons poliovaccin geen gebruik meer wordt gemaakt
van levend materiaal.
Ik had toch ook graag gehad dat men stappen zou ondernemen om
dat overal te verbieden, als men weet dat er andere mogelijkheden
zijn. Ik zal dit dossier nog eens bekijken en eventueel opvolgen.
09.03 Rita De Bont (Vlaams
Belang): Je souhaiterais obtenir
des précisions sur ces pratiques et
la contre-réaction possible. On
n'utiliserait plus de matériel vivant
pour
notre
vaccin
antipolio.
J'espère que cette interdiction sera
appliquée partout à présent que
d'autres possibilités existent.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de
10 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de vzw VTHP" (nr. 9004)
10.01 Josée Lejeune (MR): Madame la secrétaire d'État, les
questions liées au virus du sida, notamment à l'évolution du nombre
de personnes contaminées dans notre pays, reviennent régulièrement
au sein de notre commission.
En 2007, nous avons assisté à une hausse de 4,3% par rapport à
2006. Toutefois, nous avons vraiment l'impression qu'au quotidien, il
est de moins en moins question de ce terrible fléau. On en arrive à
une banalisation de la maladie. De plus, la stigmatisation de cette
affection et le tabou qui l'entoure en font une réalité tragique.
En séance plénière du jeudi 27 novembre, cette problématique a été
10.01 Josée Lejeune (MR): Ik
heb vragen over de situatie van de
vzw VTHP, die in 2001 opgericht
werd om personen die met hiv
besmet
werden
na
een
bloedtransfusie of de toediening
van bloedproducten in België in de
periode van 1 augustus 1985 tot
30 juni 1986, te vergoeden. In
2005 heeft de vzw 44 dossiers
onderzocht en in 35 gevallen werd
er een vergoeding toegekend. Er
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
longuement abordée, notamment à la suite d'une enquête inquiétante
sur les comportements des jeunes face au sida. Pour ma part, je
m'interroge sur la problématique des subsides, notamment sur la
situation de l'ASBL AAPS (Association pour l'octroi d'une allocation
aux personnes contaminées par le virus du sida à la suite d'une
transfusion sanguine ou d'administration de produits sanguins ayant
eu lieu en Belgique du 1
er
août 1985 au 30 juin 1986).
Pour rappel, ladite ASBL a été créée en 2001 sous l'impulsion du
ministère de la Protection de la Consommation afin d'indemniser les
personnes contaminées par le VIH dans les circonstances que je
viens de développer. En 2005, l'ASBL a examiné 44 dossiers au total,
dont 6 ont été refusés et 35 ont abouti au paiement d'une allocation.
Or, il s'avère que, selon les informations reçues à l'époque de l'Institut
d'hygiène et d'épidémiologie, environ 80 patients auraient été
contaminés à la suite d'une transfusion entre le 1
er
août 1985 et le 30
juin 1986.
À ce jour, lorsqu'on essaye de prendre contact avec la fameuse
ASBL, on n'obtient plus de réponse. C'est la raison pour laquelle je
souhaitais interroger la ministre de la Santé. J'aurais voulu quelques
renseignements. Où en est précisément la situation actuelle de
l'ASBL? Combien de dossiers ont-ils été traités entre 2006 et 2008?
Quels ont été les budgets alloués jusqu'à présent? Y a-t-il encore des
dossiers non traités en attente d'une indemnisation? Quelle démarche
effectuer si on est dans le cas? Où s'adresser précisément? Y a-t-il
une volonté de la part du département de la ministre de la Santé de
poursuivre les missions de l'ASBL, de les protéger, voire de les
prolonger?
is echter gebleken dat ongeveer
80 patiënten besmet zouden zijn
geraakt na een bloedtransfusie
tussen 1 augustus 1985 en 30 juni
1986. Als men nu probeert contact
op te nemen met deze vzw, krijgt
men geen antwoord. Hoeveel
dossiers werden er tusen 2006 en
2008
behandeld?
Welke
begrotingsmiddelen werden tot op
heden toegekend? Zijn er nog
dossiers die niet behandeld zijn en
waarvoor er een vergoeding zou
moeten worden uitgekeerd? Wat
moeten de betrokkenen in dat
geval doen?
10.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, comme vous le rappelez, en 2001 l'ASBL AAPS a été créée
pour une durée qui ne dépasse pas la réalisation de son objectif
social. Cet objectif social concerne notamment l'octroi d'une allocation
aux personnes qui ont été contaminées par le virus du sida à la suite
d'une transfusion sanguine entre le 1
er
août 1985 et le 30 juin 1986.
Aujourd'hui, l'ASBL est toujours active. La dernière réunion du conseil
d'administration et de l'assemblée générale ont eu lieu le 8 octobre
2008.
Lors de ces réunions, une modification des statuts a été approuvée et
publiée au Moniteur belge du 28 novembre 2008.
Aujourd'hui, un dossier est encore en cours. Il sera tout à fait terminé
lors de la prochaine réunion du CA de l'ASBL. Après le traitement, il
sera procédé à la dissolution de cette ASBL.
Depuis sa création, 45 demandes d'allocations ont été introduites, 37
ont été acceptées, 7 ont été refusées et 1 est toujours en cours.
Depuis 2006, 3 dossiers ont été traités. Le montant des allocations
déjà octroyées est de 3,5 milliards d'euros. Ce montant sera encore
augmenté si le dernier dossier connaît une issue favorable. Et il reste
toujours 1 dossier à la clôture.
Les personnes qui souhaitent recevoir une allocation doivent
introduire une demande à l'ASBL. Cette demande doit être remplie via
10.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: De vzw
VTHP zal blijven bestaan totdat
haar
maatschappelijk
doel
verwezenlijkt is. Ze is nog altijd
actief. De jongste vergadering van
de raad van bestuur en de meest
recente algemene vergadering
werden gehouden op 8 oktober
2008.
Er is nog één dossier hangende.
Zodra dit rond is, wordt deze vzw
ontbonden.
Sinds de oprichting van de vzw
werden er 45 aanvragen om
uitkeringen ingediend: 37 daarvan
werden goedgekeurd, 7 werden er
afgewezen en 1 aanvraag wordt
nog behandeld. Sinds 2006
werden er 3 dossiers behandeld.
Tot nu toe werd er 3,5 miljoen
euro aan uitkeringen toegekend.
Dat bedrag zal nog verder stijgen
indien dit laatste dossier gunstig
beoordeeld wordt.
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
27
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
un formulaire disponible au secrétariat du conseil d'administration de
l'ASBL. Le secrétariat de l'ASBL peut être contacté à l'adresse
suivante: SPF Santé publique Direction générale Soins de santé de
base et de gestion de crise.
Wie een uitkering wil, moet een
aanvraag indienen bij de vzw.
10.03 Josée Lejeune (MR): Madame la secrétaire d'État, comme
vous avez répondu à toutes mes questions, je n'ai rien à ajouter, sauf
que je vous remercie.
10.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, il paraît que j'ai commis un lapsus en parlant de
3 milliards alors qu'il s'agit de 3 millions d'euros.
La présidente: Dommage. Nous espérions pourtant pouvoir utiliser le
rapport.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La question n° 9023 de Mme Van Daele, inscrite au point 15 de
l'agenda, est transformée en question écrite.
Vraag nr. 9023 van mevrouw Van
Daele wordt omgezet in een
schriftelijke vraag.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het levenseinde" (nr. 9040)
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het geringe aantal plaatsen in de palliatieve zorg in België" (nr. 9083)
11 Questions jointes de
- Mme Maya Detiège à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la fin de vie" (n° 9040)<br>- M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le faible nombre de places en soins palliatifs en Belgique" (n° 9083)</b>
11.01 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, de
technologische vooruitgang heeft het mogelijk gemaakt om het leven
van terminaal zieke patiënten te verlengen. Discussies over de zin
van de verlenging van het leven worden dan ook pertinenter. De zorg
in de laatste dagen, weken en maanden voor het overlijden is vaak
niet optimaal. Er is zeker nog veel ruimte voor verbetering van de
kwaliteit van het leven van terminaal zieken.
Om de kwaliteit van het levenseinde te verbeteren is informatie
cruciaal. Men ziet inderdaad een toenemende vraag naar informatie,
niet alleen bij de patiënten, maar ook bij de personeelsleden in de
zorg zelf. Ik denk bijvoorbeeld aan informatie over wetgeving in
procedures, comfortzorg, supportieve zorg en ethische houding in
beleid binnen de instellingen.
Ook onderzoek is absoluut noodzakelijk. Momenteel loopt hierover
een vier jaar durend onderzoeksproject. Dat is een onderzoeksproject
van zeven academische onderzoeksgroepen, namelijk de MELC-
studie of the Monitoring quality of End-of-life Care. Het onderzoek
wordt ondersteund door het Instituut voor de Aanmoediging van
Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, het IWT.
Daarom heb ik de volgende vragen. Welke initiatieven zijn er reeds
genomen om meer informatie te verstrekken over de kwaliteit van het
11.01
Maya
Detiège
(sp.a+Vl.Pro):
L'évolution
technologique
a
permis
de
prolonger la vie des patients en
phase terminale. Il en résulte que
le débat sur le sens de la
prolongation de la vie devient
également plus pertinent. Un
projet de recherche de quatre ans
mené par sept groupes de
recherche académiques, à savoir
l'étude "MELC" (Monitoring quality
End of Life Care), est actuellement
en cours à ce sujet.
Quelles initiatives ont déjà été
prises pour fournir davantage
d'informations à la population et au
personnel infirmier concernant la
qualité de la fin de vie? Le
gouvernement soutient-il le projet
MELC? Comment?
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
levenseinde, zowel ten aanzien van de hele bevolking als ten aanzien
van het personeel in de zorg? Acht u deze genomen initiatieven
voldoende of worden er op korte termijn nog extra initiatieven
gepland?
Het
onderzoek
van
de
zeven
academische
onderzoeksgroepen is zeer belangrijk en interessant. Wordt het
project ondersteund? Zo ja, op welke manier?
11.02 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame le secrétaire d'État, en
France comme au Luxembourg, l'actualité a remis sur le devant de la
scène la question de l'euthanasie. Notre pays a été montré en
exemple pour avoir adopté de manière efficace une loi en la matière.
Il suffit de voir à quel point la France est encore super-ringarde de ce
point de vue. Il n'en reste pas moins que cette loi est appliquée de
manière plus ou moins fréquente selon l'endroit du pays où l'on se
trouve. À quoi est due cette différence dans la mise en application?
Est-ce lié à un manque d'information auprès des praticiens? Est-ce dû
à une offre plus ou moins importante en soins palliatifs? En effet, il
apparaît que là où sont possibles des soins palliatifs en qualité et
nombre suffisants, le nombre de patients qui demandent qu'on mette
un terme à leurs douleurs se réduit considérablement, seuls restant
concernés alors des malades à un stade d'incurabilité totale.
Madame le ministre, la Belgique semble grandement sous-équipée.
Votre déclaration de politique générale ou du moins celle de Mme
Onkelinx ne nous donne aucune information en la matière. Quelle
politique la ministre compte-t-elle mettre en oeuvre pour que cette
offre augmente et atteigne rapidement un niveau satisfaisant afin de
répondre à la souffrance de nos malades les plus atteints dans leur
chair?
11.02 Jean-Jacques Flahaux
(MR):
Euthanasie
haalde
recentelijk weer het nieuws. De
euthanasiewetgeving
wordt
evenwel niet overal te lande op
dezelfde manier toegepast. Hoe
verklaart u dat?
In België is het aanbod op het stuk
van de palliatieve zorg ruim
onvoldoende. De beleidsverklaring
van
minister
Onkelinx
rept
daarover met geen woord. Welke
beleidsmaatregelen zal de minister
nemen om op korte termijn te
zorgen
voor
een
voldoende
aanbod om het lijden van de
zwaarst getroffen patiënten te
verzachten?
11.03 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, monsieur le député, l'État fédéral finance déjà depuis
longtemps des associations qui travaillent dans les soins palliatifs. La
Belgique compte 25 associations couvrant l'ensemble du territoire.
Dans leur Région, les associations veillent à informer et à sensibiliser
la population et les prestataires de soins aux soins palliatifs. Ces
associations jouent ainsi un rôle important dans la diffusion de la
culture des soins palliatifs.
Dans la loi relative aux droits du patient, il n'y a pas de disposition
particulière ciblée sur la qualité des soins en fin de vie. Cependant,
les droits généraux du patient repris dans la loi peuvent être en cause
en situation de fin de vie: droit à la qualité des soins dans le respect
de la dignité, droit à l'information sur l'état de santé, droit au
consentement libre et éclairé à une intervention médicale, droit de
refuser des soins.
La loi relative aux droits du patient a fait l'objet récemment d'une
campagne de promotion menée par le SPF Santé publique, lancée en
juin 2007. Par ailleurs, je suis disposée à examiner toute initiative qui
permettrait d'améliorer de manière substantielle la qualité de
l'information, tant à l'égard des patients qu'à l'égard des prestataires
de soins.
L'enquête sur la qualité de fin de vie est en effet importante et mérite
une attention particulière. Mon administration est au courant du projet
MELC et suit de près les résultats de l'étude. Il faut rappeler
cependant que l'étude SENTI-MELC a été réalisée grâce à la pratique
11.03
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
federale
overheid
financiert
verenigingen die actief zijn op het
vlak van palliatieve zorg. In heel
België
zijn
er
25
zulke
verenigingen. Aan de wet op de
patiëntenrechten
werd
ruchtbaarheid gegeven via een
campagne
van
de
FOD
Volksgezondheid. Ik ben bereid
elk initiatief te onderzoeken dat
zou kunnen bijdragen tot een
aanmerkelijke verbetering van de
informatie, zowel ten aanzien van
de patiënten als ten aanzien van
de zorgverleners.
Mijn administratie heeft kennis van
het SENTI-MELC-project en volgt
de resultaten van die studie van
nabij. Volgens het derde verslag
van de Federale Controle- en
Evaluatiecommissie
Euthanasie
werden
er
in
2007
495
registratiedocumenten ingediend,
waarvan 83 procent in het
Nederlands en 17 procent in het
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
29
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
des sondages auprès des médecins généralistes de l'Institut
scientifique de la santé publique. Selon le troisième rapport de la
commission fédérale de contrôle et d'évaluation de l'euthanasie, il
apparaît qu'en 2007, 495 documents d'enregistrement ont été reçus
par la commission dont 83%, à savoir 412, étaient des déclarations
rédigées en néerlandais et 17%, soit 83, en français.
Le rapport ne fournit aucune précision sur la Région où l'euthanasie a
été pratiquée.
La commission relève que cette nette différence est plus importante
que la différence du nombre d'habitants des Régions flamande et
wallonne, sans tenir compte de la Région de Bruxelles-Capitale.
En ce qui concerne l'explication de cette disproportion, la commission
renvoie à son premier rapport dans lequel elle indique notamment ne
pas disposer d'éléments permettant de faire la part respective des
différentes raisons pouvant être invoquées pour expliquer cette
disproportion: différences dans l'information du public ou des
médecins, attitudes socioculturelles différentes, différences dans les
pratiques médicales de fin de vie, différences dans les attitudes face
à l'obligation de la déclaration.
Le fait qu'une offre différente en matière de soins palliatifs soit à
l'origine de cette disproportion n'est donc pas objectivé. On ne peut en
tout cas pas affirmer, à l'heure actuelle, qu'en Belgique l'offre est
insuffisante sur le plan des soins palliatifs. J'attire notamment votre
attention sur le fait que, dans le cadre du Plan cancer, deux actions
spécifiques sont prévues pour les soins palliatifs: la revalorisation de
l'indexation du forfait des soins palliatifs à domicile de 15%, le
doublement du financement pour les équipes multidisciplinaires de
soins palliatifs pédiatriques assurant la liaison entre le domicile et
l'hôpital (600.000 euros en 2009 contre 300.000 euros en 2008) et un
meilleur financement des centres de soins palliatifs de jour à
concurrence de 560.000 euros.
Cette disposition s'ajoute à d'autres plus récentes, comme une
augmentation substantielle du budget pour la fonction palliative dans
les hôpitaux depuis le 1
er
juillet 2007 et dans les maisons de repos et
de soins depuis le 1
er
juillet 2008. Enfin, je rappelle qu'une étude est
actuellement en cours au Centre fédéral d'expertise des soins de
santé en ce qui concerne l'offre des soins palliatifs en Belgique. Les
résultats de cette étude sont attendus pour avril 2009 et nous
permettront de tenir des propos fondés en matière d'accessibilité aux
soins palliatifs en Belgique.
Frans. Het verslag bevat geen
informatie met betrekking tot de
regio waar de euthanasie werd
uitgevoerd. Op dit ogenblik is er
geen verklaring voorhanden voor
die
sterk
uiteenlopende
percentages.
Ten slotte loopt er momenteel bij
het Federaal Kenniscentrum voor
de Gezondheidszorg een studie
over het palliatieve zorgaanbod in
België. De resultaten van die
studie worden verwacht tegen april
2009.
11.04 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Bedankt voor het uitgebreide
antwoord. Ik denk dat de studie van het Kenniscentrum inderdaad
heel veel informatie zal losweken, met daarna dan ook een debat in
het Parlement.
11.04
Maya
Detiège
(sp.a+Vl.Pro): L'étude permettra
effectivement de collecter de
nombreuses informations et de
déboucher ensuite sur un débat
parlementaire.
11.05 Jean-Jacques Flahaux (MR): Je partage l'opinion de Maya
Detiège et j'attends donc aussi avec impatience ce rapport. Je pense
aussi que les différences culturelles récentes entre la Flandre et la
Wallonie doivent en partie l'expliquer. N'oublions pas que les Pays-
Bas étaient en avance dans ce domaine. Paradoxalement, je pense
11.05 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Ik wacht ook vol ongeduld
op dat verslag. Ik denk dat de
recente
culturele
verschillen
tussen Vlaanderen en Wallonië
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
que les offres en matière de soins palliatifs doivent être très
importantes en Flandre aussi, de par la tradition des hôpitaux
chrétiens dans cette Région. Je serai en tout cas très intéressé par
les résultats de cette étude.
een en ander voor een deel
verklaren. Nederland had op dat
vlak een voorsprong uitgebouwd.
Paradoxaal
genoeg
is
de
palliatieve
zorgverlening
in
Vlaanderen ook sterk aanwezig,
als gevolg van de traditie van
christelijke ziekenhuizen in dat
Gewest.
La présidente: Dans les travaux programmés pour le premier
trimestre 2009, nous avons prévu, vers le 10 février, de consacrer une
demi-journée au rapport de la cellule d'évaluation des soins palliatifs,
qui est disponible. Le rapport du KCE sera, lui, disponible au mois
d'avril.
De voorzitter: We zijn van plan
rond 10 februari een halve dag te
wijden aan het verslag van de
Evaluatiecel palliatieve zorg. Het
verslag van het KCE zal in april
beschikbaar zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Christian Brotcorne à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "les cas inquiétants de tuberculose parmi le corps de sécurité du palais de
Justice de Bruxelles-capitale" (n° 8611)</b>
12 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "verontrustende tuberculosegevallen bij het veiligheidskorps van het
Justitiepaleis van Brussel-hoofdstad" (nr. 8611)
12.01 Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, j'ai posé la
même question au ministre de la Justice qui aurait dû me répondre il y
a une dizaine de jours. Il a répondu à des questions sur Lantin,
n'ayant pas remarqué ma troisième question qui portait sur un cas un
peu différent.
À Lantin, on a démontré que les gardiens avaient présenté des
virages à l'occasion des tests de la tuberculose. On a remarqué que
la même situation s'est produite parmi les membres du corps de
sécurité du palais de justice de Bruxelles. Le ministre m'a promis une
réponse à ce sujet mais je ne l'ai toujours pas reçue. Plusieurs agents
du corps de sécurité du palais de justice de Bruxelles ont été déclarés
positifs au test de dépistage de la tuberculose et au moins un des
agents a développé la maladie.
Y a-t-il un lien entre les transferts et l'accompagnement des détenus
par des agents de sécurité bruxellois de Lantin vers les tribunaux de
Bruxelles? C'est peut-être une hypothèse. Je souhaite savoir si ces
informations sont confirmées. Je souhaite connaître le nombre de
personnes infectées ou qui ont développé la maladie parmi ce corps
de sécurité. Y a-t-il un lien entre le foyer de contagion à la prison de
Lantin et ces membres du corps de sécurité? Je souhaite connaître
également les mesures prévues pour faire face aux épidémies et le
suivi dont le personnel atteint pourra bénéficier.
12.01 Christian Brotcorne
(cdH): In Lantin bleken er
gevangenbewaarders te zijn die
positief op de tuberculosetest
hadden gereageerd. Dat bleek ook
het geval te zijn voor sommige
leden van het veiligheidskorps van
het Justitiepaleis van Brussel.
Sommige agenten zijn besmet en
bij minstens een ervan is de ziekte
uitgebroken. Is er een verband
tussen die gevallen in Lantin en
Brussel? Ik zou willen weten
hoeveel
leden
van
het
veiligheidskorps besmet of ziek
zijn. Ik zou tevens willen vernemen
welke maatregelen er genomen
zullen worden met betrekking tot
de besmettingen en de follow-up
voor
de
betrokken
personeelsleden.
12.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Monsieur le
député, je vais vous transmettre la réponse de la ministre. Je
m'aperçois que dans la réponse transmise, on parle de Lantin...
12.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: In het
overgezonden antwoord wordt er
alleen over Lantin uitgeweid...
12.03 Christian Brotcorne (cdH): Personne ne veut parler du corps 12.03 Christian Brotcorne
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
31
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
de sécurité de Bruxelles!
(cdH): Het veiligheidskorps van
Brussel
wordt
gewoonweg
doodgezwegen!
12.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Je vous donne
la réponse. De toute façon, je transmettrai votre remarque à la
ministre. Je vais d'abord clarifier les choses.
La prévention et le contrôle des maladies infectieuses relève de la
compétence des Communautés et la santé des détenus relève du
SPF Justice. Il y a en effet une augmentation des virages
tuberculiniques au sein du personnel de la prison de Lantin. Celle-ci a
été mise en évidence par la procédure de dépistage en médecine du
travail. Le SCPPT est en train d'évaluer le risque pour le compte du
SPF Justice et les autorités communautaires sont informées et gèrent
actuellement ces problèmes. L'exposition professionnelle au risque
infectieux du personnel de sécurité des prisons a été prise en compte
dans l'élaboration d'une procédure de dépistage systématique d'un
virage tuberculinique réalisé deux fois par an auprès de ce personnel.
Cette procédure a permis de mettre en évidence le problème que
vous signalez. Il me semble donc que la procédure de dépistage a
bien fonctionné. Les cas identifiés qui développeraient la maladie
seront bien entendus pris en charge et feront l'objet d'un suivi adéquat
par les services compétents.
12.04
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Ik zal uw
opmerking
aan
de
minister
doorgeven.
De preventie van en de controle
op
infectieziekten
ressorteren
onder de Gemeenschappen en de
FOD Justitie is bevoegd inzake de
gezondheid van de gedetineerden.
Uit de screeningsprocedure komt
er inderdaad een toename van het
aantal positieve tuberculinetesten
onder het personeel van de
gevangenis van Lantin naar voren.
Bij de uitwerking van de procedure
voor
de
systematische
halfjaarlijkse tuberculosescreening
werd er rekening gehouden met
het
infectierisico
voor
het
gevangenispersoneel.
Deze
procedure
werkt
dus
goed.
Mochten er personen ziek worden,
dan zullen de bevoegde diensten
voor een adequate follow-up
zorgen.
12.05 Christian Brotcorne (cdH): C'est globalement la réponse que
m'avait faite le ministre de la Justice avec la réponse donnée à deux
autres collègues par rapport à Lantin. Mais je n'ai toujours pas de
réponse concernant ce corps particulier de Bruxelles. Je pense que je
vais donc réécrire une question. Ce sera peut-être plus efficace.
12.05 Christian Brotcorne
(cdH): Dat antwoord had ik al
gekregen van de minister van
Justitie. Ik heb echter nog altijd
geen antwoord betreffende het
veiligheidskorps van Brussel en
daarom zal ik opnieuw een vraag
indienen.
La présidente: Je pense en effet que cela sera nécessaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de communicatie van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten (FAGG)" (nr. 9041)
13 Question de Mme Maya Detiège à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la communication de l'Agence fédérale des médicaments et des produits de santé
(AFMPS)" (n° 9041)</b>
13.01 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de staatssecretaris, op
1 januari 2007 zag het FAGG officieel het licht. Het FAGG nam de rol
en
de
competentiedomeinen
van
het
directoraat-generaal
Geneesmiddelen van de FOD Volksgezondheid integraal over.
Een van de belangrijkste conclusies uit het jaarverslag 2007 was dat
13.01
Maya
Detiège
(sp.a+Vl.Pro): L'AFMPS a été
créée le 1
er
janvier 2007. Elle a eu
dès le départ pour finalité de
remplir la fonction assumée
jusqu'alors
par
la
direction
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
het FAGG meer zichtbaar zou moeten worden voor de bevolking. Het
optimaal informeren van de bevolking werd een van de zes
sleutelelementen die de visie en de ambitie van het FAGG moesten
weerspiegelen. In het jaarverslag 2007 van het FAGG staat het
volgende, ik citeer: "De kwaliteit, doeltreffendheid en veiligheid van
geneesmiddelen hangen nauw samen met het goed gebruik ervan.
Om het goed gebruik van een geneesmiddel te bevorderen, is het
noodzakelijk dat alle betrokkenen over objectieve, geschikte, actuele
en makkelijk toegankelijke informatie beschikken. Het FAGG, en in
het bijzonder het departement BUM" bon usage des médicaments,
in het Nederlands het goed gebruik van geneesmiddelen "zorgt
ervoor dat alle betrokkenen toegang krijgen tot dergelijke informatie,
zodat geneesmiddelen op een rationele en veilige manier worden
gebruikt."
Binnen de diensten van de administrateur-generaal werd ook een cel
Communicatie opgericht. Zij kreeg als prioritaire taak het FAGG
bekend te maken. Bovendien heeft men zich tot doel gesteld om
samen met het departement BUM een nieuwe website te creëren die
de reeds bestaande sites zou groeperen.
Minister Onkelinx heeft onlangs in onze commissie het volgende
verklaard: "Kunnen beschikken over kwalitatieve en geschikte
informatie voor patiënten, is een verworven recht geworden: het is
een onmisbaar element om de patiënt toe te laten op een
verantwoorde manier met zijn gezondheid om te gaan. Uiteraard
moeten artsen en apothekers de eerstelijngesprekspartners van
patiënten blijven. Maar kwalitatieve en gemakkelijk toegankelijke
informatie kan een aanvulling op de tussenkomst van
gezondheidszorgbeoefenaars zijn, kan de dialoog gaande houden en
een waardevol instrument zijn waarnaar beroepsbeoefenaars hun
patiënten kunnen verwijzen." Zij wees er toen ook op dat alle spelers
op het gebied van geneesmiddelen een bepaalde rol te hebben
vervullen.
Het opzet van het FAGG om een zichtbaar agentschap te zijn, is
allerminst gelukt. Het FAGG bleef voor de mensen een onzichtbaar
agentschap. Twee jaar na oprichting beschikt het FAGG nog steeds
niet over een eigen website. Wie toch probeert om te surfen naar
www.fagg.be, wordt automatisch doorverbonden naar de website van
de FOD Volksgezondheid. Het FAGG heette nochtans een autonoom
agentschap te zijn.
Ook de voor 2008 beloofde online databank inzake vergunde
geneesmiddelen, bleef uit. In dat verband wens ik minister Onkelinx
erop te wijzen dat het online zetten van de lijst van geneesmiddelen,
vergund in België voor nieuwe VHB, vergunning voor het in handel
brengen, van geneesmiddelen en van de officiële informatie daarvan
wettelijk verplicht is. In haar meest recente beleidsbrief is daarover
ook geen nieuwe informatie te vinden.
Daarom heb ik de volgende concrete vragen. Ten eerste, waarom is
het informatie- en communicatiebeleid van de FAGG nog steeds niet
volledig operationeel?
Ten tweede, hoe staat het met de voor dit jaar beloofde online
databank en website?
générale Médicaments du SPF
Santé publique. Une des missions
essentielles qui lui ont été
assignées était d'informer la
population de façon à ce qu'elle
fasse un usage rationnel et sûr
des médicaments. À cette fin, une
Cellule Communication chargée
de faire connaître l'Agence a aussi
été mise sur pied. En collaboration
avec le département BUM (Bon
Usage des Médicaments), cette
cellule devait créer un nouveau
site web regroupant les sites
existants. La ministre Onkelinx
elle-même
déclarait
encore
récemment que la faculté de
disposer d'informations de qualité
est désormais un droit acquis.
Toutefois, l'AFMPS n'a pas réussi
à assurer sa visibilité. Deux ans
après sa création, elle n'est pas
encore dotée d'un site web propre.
De même, la base de données en
matière
de
médicaments
autorisés, dont la création avait été
promise pour 2008, est restée
dans les limbes. Il s'agit pourtant
d'une obligation légale. Or la
ministre ne dit rien de nouveau à
ce sujet dans sa plus récente note
de politique générale.
Pourquoi la politique de l'AFMPS
en matière d'information et de
communication n'est-elle toujours
pas complètement opérationnelle?
Où en sont la base de données en
ligne et le site web dont la création
avait été promise pour cette
année-ci?
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
33
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, la politique de communication de l'Agence fédérale des
médicaments doit, en effet, encore être développée. Depuis la
création de l'Agence et en même temps dès le début d'un service de
communication autonome, ce service a accompli beaucoup de
choses, et ce tant sur le plan interne qu'externe.
Dès le début, le service de communication a dû relever le défi d'une
réalisation d'une politique interne de communication: l'installation, le
développement et la gestion de l'intranet de l'Agence ainsi que la
création, le développement et la réalisation d'un bulletin d'information
interne bi-hebdomadaire pour les collaborateurs. La communication
externe est passée de rien aux communications suivantes.
Au début de cette année, un site web a été créé. Y travaillent tant des
collaborateurs que des stakeholders de l'Agence. Un "Go life" est
prévu d'ici peu, et le site prévoit aussi une page sur laquelle le citoyen
pourra trouver des informations.
Le premier rapport annuel a été préparé, coordonnée et diffusé,
soulignant ainsi le développement de l'Agence. Trois bulletins
d'information externe ont été conçus et diffusés parmi tous les
stakeholders et Actua. Des contacts sont établis en permanence avec
la presse voir les communiqués de presse sur le site et la réception
et la communication avec la presse.
Des collaborateurs de l'Agence participent activement à différents
ateliers, symposiums, congrès nationaux et internationaux. Une
première campagne d'information de l'Agence fédérale des
médicaments, consacrée à l'achat de médicaments via internet et à la
mise en garde vis-à-vis des dangers potentiels, est prévue pour le
début 2009. L'Agence essaie, à relativement court terme, de
développer une stratégie de communication et d'information en
collaboration avec mon cabinet.
La banque de données "on line" des médicaments agréés en
Belgique depuis le 20 mars 1998 est disponible sur le site de l'Agence
www.afmps.be. Nos stakeholders ont été mis au courant au moyen
de différents canaux, entre autres par Actua. Cette initiative a été
accueillie très positivement. Le nombre de questions posées chaque
jour au service d'information de la section "bon usage" concernant les
médicaments qui sont agréés en Belgique a très fort diminué, ce qui
prouve l'utilité et la connaissance de cette source d'information.
Aujourd'hui, en collaboration avec les services de la FEDICT, la
dernière main est mise à la réalisation d'un site propre à l'AFMPS.
13.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
Het
communicatiebeleid
van
het
Federaal
Geneesmiddelen-
agentschap moet nog verder
ontwikkeld worden. In het begin
van het jaar werd er een website
gecreëerd. Het eerste jaarverslag
is verschenen. Er werden tevens
drie
bulletins
met
externe
informatie
gepubliceerd.
Er
worden permanente contacten
onderhouden
met
de
pers.
Medewerkers van het Agentschap
nemen
actief
deel
aan
"workshops",
symposia
en
nationale
en
internationale
congressen. Begin 2009 is er een
eerste informatiecampagne van
het Federaal Geneesmiddelen-
agenstchap over het aankopen
van geneesmiddelen op internet
gepland. Het Agentschap probeert
samen met mijn kabinet op relatief
korte termijn een communicatie-
en informatiestrategie tot stand te
brengen.
De elektronische gegevensbank
over de geneesmiddelen die in
België sinds 20 maart 1989 zijn
erkend kan op de website van het
Agentschap geraadpleegd worden.
13.03 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik dank u voor het antwoord,
mevrouw de staatssecretaris. Ik heb daar toch nog een aantal vragen
bij. Ik heb mijn vraag gesteld naar aanleiding van een Europese
richtlijn die binnenkort binnen de Europese Commissie aan bod zal
komen over de informatie die door de farmaceutische industrie aan
patiënten wordt gegeven.
Ik heb onlangs aan minister Onkelinx gevraagd wat haar houding ter
zake was. Zij heeft gezegd dat ik gelijk had dat het niet kon dat de
farmaceutische industrie de patiënt zelf gaat informeren en dat het
nog altijd heel belangrijk is dat de informatie door onafhankelijke
13.03
Maya
Detiège
(sp.a+Vl.Pro):
Une
nouvelle
directive européenne relative à
l'information
dispensée
aux
patients
par
l'industrie
pharmaceutique est attendue pour
bientôt. La ministre Onkelinx
estime également que ce type
d'information doit être fourni non
par l'industrie pharmaceutique
même,
mais
bien
par
les
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
organen wordt verstrekt.
Dat is de reden van mijn vraag vandaag. Wij beschikken over de
instrumenten. Wij hebben een heel dicht netwerk van apotheken die
informatie aan de patiënten kunnen geven. Ook de huisartsen en het
verplegend personeel kunnen dit doen. Er is dus een heel circuit van
eerstelijnszorg aanwezig. Daarnaast is het ook de taak van de
overheid om de patiënten op een goed onderbouwde en neutrale
manier te kunnen informeren.
Ik wil hier met aandrang op hameren. We moeten Europa het signaal
geven dat er absoluut nood is aan informatie voor de patiënten. Als zij
willen dat wij verhinderen dat de farmaceutische industrie informatie
naar de patiënten stuurt, zorg er dan voor dat België zelf in staat is om
dit op een degelijke, objectieve, goed onderbouwde manier te doen.
Daarom wil ik vandaag vragen om er alstublieft voor te zorgen dat die
website er komt. De vraag is dan wanneer dat precies zal gebeuren?
Als wij die strijd op Europees vlak willen aangaan, moeten wij zelf
mee aan de kar trekken. Ik ga dat ook doen en ik heb Mia De Vits
gevraagd om dit op Europees vlak te doen. Ik denk dat ook mensen in
andere partijen dit mee zullen willen steunen om te verhinderen dat de
farmaceutische industrie door gelobby de patiënt kan beïnvloeden.
Dan moet de overheid ook stand-by zijn en zorgen voor het degelijk
informeren van de patiënt, samen met het circuit van de
eerstelijnszorg.
Ik zou er dus willen op aandringen dat mevrouw Onkelinx hiervan echt
werk maakt.
pharmaciens,
les
médecins
généralistes, le personnel soignant
et les autorités. C'est la raison
pour laquelle il est indispensable
et urgent de créer un site web
sérieux et objectif en la matière.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 9049 de Mme Valérie De Bue est
reportée.
De voorzitter: De vraag nr. 9049
van mevrouw Valérie De Bue
wordt uitgesteld.
14 Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "les risques de dérive dans la commercialisation d'animaux sur internet"
(n° 9072)</b>
14 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "het gevaar voor uitwassen bij de verkoop van dieren op internet" (nr. 9072)
14.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente,
madame le secrétaire d'État, la Société royale protectrice des
animaux (SRPA) de Charleroi a vu son numéro d'agrément
abusivement utilisé par des personnes qui proposaient des animaux à
la vente sur Internet. Que ce soit par méconnaissance de la loi ou de
ses modalités d'application, ou pour gagner du temps dans l'attente
de l'octroi d'un numéro par vos services, il n'en est pas moins vrai que
cela constitue un manquement à la loi qui pourrait s'avérer dangereux
s'il se généralisait.
Madame la secrétaire d'État, vous avez annoncé dans la note de
politique générale de Mme Onkelinx "l'entrée en vigueur de la loi du
11 mai 2007 dans sa totalité et la limitation de la commercialisation
des chats et des chiens aux seuls éleveurs afin de garantir un degré
d'exigence et d'éviter des achats impulsifs, surtout en cette période de
14.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR):
Onlangs
werd
het
erkenningsnummer
van
de
"Société royale protectrice des
animaux" van Charleroi misbruikt
door mensen die dieren op
internet
te
koop
aanboden.
Ongeacht de redenen waarom die
mensen zo gehandeld hebben,
vormt
die
handelwijze
een
wetsovertreding. In de algemene
beleidsnota van minister Onkelinx
stond dat de wet van 11 mei 2007
eerlang in werking zou treden en
dat enkel fokkers katten en
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
35
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Noël, mais aussi et c'est un sujet auquel je suis tout
particulièrement sensible - dans le cadre de la prévention des
morsures canines afin de renforcer la socialisation des chiens et la
surveillance vétérinaire."
Le but est aussi de nous assurer que les conditions de bien-être
exigées par la Belgique sont bien respectées pour ce qui est des
animaux importés. Vous souhaitez également encadrer l'élevage
occasionnel.
Le cas que je viens d'évoquer vient conforter la nécessité de cette
politique pour laquelle vous avez décidé de renforcer le service "Bien-
être animal". Cela va-t-il se traduire par un octroi d'agréments plus
rapide, surtout face au développement de la vente d'animaux sur
Internet, comme d'autres choses d'ailleurs?
Allez-vous affecter une partie de vos agents à la surveillance des
annonces mises en ligne, avec vérification des numéros d'agrément?
Est-ce matériellement possible? En effet, sans cette veille, nous
risquons de voir se développer un marché parallèle préjudiciable aux
objectifs de bon sens que vous poursuivez et que je soutiens
totalement.
honden zouden mogen verkopen
teneinde
hun
een
aantal
voorwaarden te kunnen opleggen,
het aantal impulsieve aankopen te
doen afnemen en preventief te
kunnen
optreden
tegen
hondenbeten.
Het aangehaalde geval bewijst
nog maar eens de noodzaak van
een dergelijk beleid. Zal u een
aantal ambtenaren opdragen de
internetadvertenties
en
de
gebruikte erkenningsnummers te
controleren? Het gevaar bestaat
immers dat er een parallelle markt
zou ontstaan, wat in strijd is met
uw door het gezond verstand
ingegeven doelstellingen waar ik
volledig achter sta.
14.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Avant tout,
permettez-moi de préciser que les refuges pour animaux ne peuvent
pas commercialiser d'animaux, mais les proposer pour l'adoption. Le
problème auquel vous faites référence a trait à la publicité pour la
vente d'animaux sur Internet ou dans la presse.
La loi du 14 août 1986 ne fait aucune distinction entre les deux et
prévoit que toute publicité pour la vente d'animaux doit être
accompagnée du numéro d'agrément de l'établissement. Les
particuliers peuvent également faire de la publicité sans agrément,
mais uniquement dans des revues spécialisées. En cas de doute, les
candidats acheteurs ou adoptants peuvent consulter la liste des
établissements agréés disponible sur le site Internet du SPF Santé
publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement.
J'ai effectivement donné des instructions à mes services d'attacher
une plus grande importance au contrôle de la publicité dans la presse
et sur Internet, afin de lutter contre les abus éventuels de numéros
d'agrément, ou contre la publicité faite par des particuliers sans
agrément.
À ce sujet, l'arrêté en voie de finalisation prévoit un renforcement des
règles en matière de publicité, avec l'obligation pour les particuliers de
mentionner les numéros d'identification des chiens mis en vente.
En ce qui concerne la procédure d'agrément, le renforcement du
service aura un effet positif sur le traitement rapide des dossiers.
Vous serez aussi heureux d'apprendre que le nouvel arrêté prévoit
également une simplification administrative avec la suppression de
certaines pièces à joindre au dossier de demande. Ceci devrait
également raccourcir la procédure au bénéfice des professionnels.
Enfin, comme vous le soulignez, il y a une nécessité de renforcer la
surveillance vétérinaire et la socialisation des chiens afin d'éviter la
14.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
In
de
eerste
plaats
mogen
de
dierenasielen
geen
dieren
verkopen, maar ze enkel voor
adoptie aanbieden. Het door u
aangehaalde
probleem
heeft
betrekking op de reclame voor de
verkoop van dieren via internet of
in de kranten.
De wet van 14 augustus 1986
bepaalt dat in de reclame voor de
verkoop
van
dieren
het
erkenningsnummer
van
de
inrichting moet vermeld worden.
Particulieren
mogen
reclame
maken zonder erkenning, maar
dan enkel in gespecialiseerde
tijdschriften. In geval van twijfel
kan men de lijst met de erkende
inrichtingen op de website van de
FOD Volksgezondheid, Veiligheid
van
de
Voedselketen
en
Leefmilieu raadplegen.
Ik heb mijn diensten inderdaad
gevraagd de advertenties in de
kranten en op het internet te
controleren.
Het besluit dat bijna klaar is
voorziet in een aanscherping van
de regels inzake reclame, met de
verplichting voor de particulieren
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
vente d'animaux en mauvaise santé ou mal préparés à la vie en
société. Là aussi, l'arrêté prévoit de nouvelles dispositions qui, je
l'espère, auront un effet positif à court terme.
om het identificatienummer van de
te koop aangeboden honden te
vermelden. De dienst die zich met
de erkenningen bezighoudt, zal
versterkt worden. Het nieuw
besluit voorziet eveneens in een
administratieve vereenvoudiging,
wat de procedure zou moeten
verkorten. Het is ten slotte ook
noodzakelijk om het veterinair
toezicht te versterken en ervoor te
zorgen dat de honden sociaal
gedrag wordt aangeleerd teneinde
de verkoop van ongezonde dieren
of van dieren die niet geschikt zijn
om als gezelschapsdier gehouden
te worden, te voorkomen.
14.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, je
remercie Mme la secrétaire d'État et, partant, Mme la ministre pour sa
réponse. Effectivement, le sujet est important et connaîtra des
évolutions ne fût-ce que par les avancées de la technologie: nous
devrons toujours rester attentifs.
Nous serons également attentifs aux arrêtés royaux que vous avez
évoqués, même si le bémol à placer à ce sujet c'est le temps très
restreint entre la publication de l'arrêté royal j'en ignore le jour
exact et le fait que les gens devront normalement l'appliquer
immédiatement, à moins que des mesures transitoires ne soient
instaurées; nous le verrons.
14.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR):
Problematisch
in
dat
verband is het korte tijdsverloop
tussen de publicatie van het
koninklijk
besluit
en
de
inwerkingtreding ervan.
La présidente: Je pense que des mesures transitoires seront
acceptées.
De voorzitter: Ik denk dat er
overgangsmaatregelen
zullen
worden aanvaard.
14.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: On me dit que
l'arrêté royal est au Conseil d'État et qu'il est prévu un délai de six
mois.
14.04
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Men zegt
me dat het koninklijk besluit in een
termijn van zes maanden voorziet.
La présidente: Je crois que la ministre a répondu en séance plénière
voilà une quinzaine de jours à propos des détails de la période
transitoire. Et nous venons d'en recevoir confirmation.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
M. Logghe demande le report de sa question n° 9076. Si M. Doomst
n'arrive pas, sa question n° 9128 sera transformée en question écrite.
En attendant, je donne la parole à M. Bellot.
De heer Logghe vraagt om zijn
vraag nr. 9076 uit te stellen.
15 Question de M. François Bellot à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la subvention du service héliporté médical" (n° 9152)</b>
15 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de subsidie voor medische hulpverlening per helikopter" (nr. 9152)
15.01 François Bellot (MR): Madame la présidente, madame la
secrétaire d'État, chers collègues, vous n'ignorez pas que, depuis
15.01 François Bellot (MR): De
vzw Centre de secours médicalisé
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
37
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
plusieurs années déjà, l'ASBL Centre de Secours Médicalisé de Bra-
sur-Lienne assure dans les provinces de Liège, du Luxembourg et au
sud de Namur un service médical héliporté d'une grande qualité.
Ce service est reconnu non seulement par les 50.000 personnes
détentrices d'une carte de sauvetage, par les 26 communes
adhérentes qui reconnaissent l'exceptionnelle qualité du service
médical apporté aux patients mais aussi sa pertinence et sa rapidité
d'action de jour comme de nuit. Et je ne vous parle pas de la
reconnaissance du monde médical quant à l'utilité et à l'efficacité de
cet hélicoptère dans cette partie du pays qui impose des distances
importantes à parcourir pour des patients critiques.
L'utilisation d'un hélicoptère évite bien entendu virages et bosses. Elle
raccourcit la durée du trajet et a un gain certain pour ce que l'on
appelle la "Golden Hour", l'heure en or, très importante entre la
survenue de l'incident circulatoire grave (infarctus, thrombose) et
l'arrivée du patient dans un plateau technique adapté, c'est-à-dire un
hôpital spécialisé.
D'ailleurs, une étude scientifique destinée à la santé publique
démontre qu'il est flagrant que le choix du vecteur héliporté, dans ces
régions particulières, permet un gain de temps significatif et de santé
publique particulièrement démonstratif. De plus, ce service ne cesse
de développer ses activités par l'intégration de cet hélicoptère dans le
système Citygis (système d'aide à la décision cartographique), par
l'augmentation des transferts inter-hospitaliers urgents, conséquence
du manque de plateaux techniques spécifiques, et par une meilleure
synergie et collaboration avec les préposés des centres 100.
Vous n'ignorez pas non plus qu'une telle qualité médicale à un coût!
Un coût nécessaire pour la location de l'hélicoptère comprenant le
pilote, pour la maintenance et le kérosène, pour la permanence des
infirmiers et infirmières SIAMU, pour la permanence médicale et pour
les frais de gestion administrative. Ce coût avoisine les 2 millions
d'euros par an.
Madame la secrétaire d'État, est-il normal que la subvention pour un
hélicoptère médicalisé venant du fédéral soit limitée à 62.000 euros,
alors que pour un SMUR routier, celle-ci s'élève à 250.000 euros, ce
en fonction des différents éléments que je viens d'évoquer? Je le
répète, l'utilisation d'un hélicoptère évite virages, bosses et freinages
et a un gain certain pour "l'heure en or", notamment pour toutes les
victimes d'accidents circulatoires mais aussi d'accidents de la route
avec lésions cérébrales, cervicales ou lombaires très importantes.
Ne serait-il pas opportun de revoir la méthode de subvention pour que
les secours puissent continuer à venir du ciel dans ces régions
particulièrement reculées du pays?
van Bra-sur-Lienne verzekert al
sedert verscheidene jaren een
dienst
medische
hulp
per
helikopter in de provincies Luik en
Luxemburg, alsook in het zuiden
van de provincie Namen.
De betrokken dienst wordt sterk
geapprecieerd door de mensen
die in het bezit zijn van een
reddingskaart,
door
de
deelnemende gemeenten die de
kwaliteit, de doeltreffendheid en de
snelheid van de geboden dienst
erkennen en ook door de
medische wereld omwille van het
nut en de efficiëntie van die
helikopterdienst.
Door het inzetten van een
helikopter kan de duur van het
traject worden verminderd voor
wat de "Golden Hour" genoemd
wordt, de tijdspanne tussen het
ogenblik van het ongeval en de
opname van de patiënt in een
gespecialiseerd ziekenhuis.
Uit een wetenschappelijke studie
blijkt dat de keuze voor de
helikopter in de betrokken zones
een significante tijdswinst mogelijk
maakt en dus een voordeel biedt
qua volksgezondheid. De dienst
breidt zijn activiteiten ook constant
uit, onder andere met de integratie
van de helikopter in het Citygis-
systeem
(systeem
voor
cartografie), de toename van het
aantal dringende transfers tussen
ziekenhuizen en een betere
synergie en samenwerking met de
100-centra.
Een dergelijke kwaliteit heeft
weliswaar een prijs en die
bedraagt ongeveer 2 miljoen euro
per jaar.
Hoe komt het dat de federale
tegemoetkoming
voor
een
helikopter
voor
medische
interventies slechts 62.000 euro
bedraagt, terwijl ze tot 250.000
euro oploopt voor een MUG-dienst
per ziekenwagen?
Zou het geen goed idee zijn om de
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
subsidieregeling te herzien?
15.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Monsieur le
député, l'hélicoptère de Bra-sur-Lienne opère depuis quelques
années dans l'est de la province de Liège et dans le Luxembourg
dans le cadre d'une expérience pilote organisée par le SPF Santé
publique et il est intégré depuis quelques mois comme intervenant
dans les départs primaires du SMUR du Luxembourg. Comme
d'autres expériences pilotes, celle-ci est financée à hauteur de
60.000 euros. Je suis consciente que cette somme est inférieure au
coût réel de l'hélicoptère qui s'élève à 2 ou 3 millions d'euros par an
mais vous devez comprendre que ces 60.000 euros par an financent
le SMUR expérimental, pas les frais de fonctionnement de
l'hélicoptère.
Je souhaite cependant que l'hélicoptère de Bra-sur-Lienne et celui de
Bruges soient pleinement reconnus comme des moyens de l'AMU, ce
qui permettra à terme un financement similaire à celui d'un SMUR
terrestre. Il convient cependant d'étudier au préalable les résultats de
l'expérience pilote en cours dans laquelle, pour la première fois,
l'hélicoptère est intégré au fonctionnement quotidien de l'AMU, de
publier les normes du SMUR-hélicoptère et un arrêté incluant
l'hélicoptère dans les moyens de l'AMU, de définir les critères d'appel
au SMU et de les inclure dans le manuel belge de la régulation, de
définir les critères de facturation des missions ne pénalisant pas le
patient.
Mon administration et mes experts médicaux travaillent actuellement
à la rédaction des normes du SMU. Mon conseiller a rencontré les
responsables de Bra-sur-Lienne le 17 novembre. Une nouvelle
concertation sera organisée à la prochaine évolution du dossier.
15.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
helikopter
van
Bra-sur-Lienne
wordt in het kader van een
proefproject
van
de
FOD
Volksgezondheid ingezet en werd
enkele
maanden
geleden
geïntegreerd
in
het
primair
uitrukken van de MUG in
Luxemburg. Zoals voor andere
proefprojecten, wordt er hier een
bedrag van 60.000 euro voor
uitgetrokken. Deze som moet de
experimentele MUG financieren,
maar het is niet de bedoeling dat
de
werkingskosten
van
de
helikopter
hiermee
worden
betaald.
Ik wil echter dat de helikopters van
Bra-sur-Lienne en Brugge als
volwaardige middelen in het kader
van de DGH erkend worden,
waardoor de financiering ervan
vergelijkbaar zou zijn met die van
een
MUG-ambulance.
Eerst
moeten echter de resultaten van
het
pilootproject
worden
onderzocht, moeten de normen
voor de MUG-helikopter worden
bekendgemaakt, moet er een
besluit
worden
uitgevaardigd
waardoor de helikopter in de
middelen van de DGH wordt
geïntegreerd, moeten de criteria
voor de inschakeling van de
urgentiedienst worden vastgelegd
en in de Belgische Handleiding
voor de Medische Regulatie
worden opgenomen en moeten de
criteria voor de facturering van de
opdrachten
worden
bepaald
waarbij de patiënt niet wordt
benadeeld.
Mijn
administratie
en
mijn
medische
experts
werken
momenteel normen uit voor de
urgentiedienst. Mijn adviseur heeft
de verantwoordelijken van het
project in Bra-sur-Lienne ontmoet.
Er
zal
opnieuw
overleg
plaatsvinden.
15.03 François Bellot (MR): Quand cette évaluation sera-t-elle
réalisée? Si j'entends bien, les premiers résultats de l'évaluation
15.03 François Bellot (MR):
Wanneer komt die evaluatie er?
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
39
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
technique semblent satisfaisants.
Pour être témoin en tant que bourgmestre des opérations
exceptionnelles pendant lesquelles ils interviennent, je peux vous dire
que leur rôle est très important et qu'ils ont déjà sauvé des vies
humaines à plusieurs reprises.
Quel serait le calendrier des décisions à prendre? Les intéressés ne
demandent pas immédiatement 250.000 euros mais voudraient savoir
quand et comment on les atteindrait. En effet, ces 250.000 euros
seraient le ballon d'oxygène qui permettrait de financer en partie le
service et de le sauver. Si les décisions devaient tarder de
nombreuses années, ceux qui portent le projet seraient lassés de
frapper à toutes les portes, de solliciter les citoyens, de faire les
brocantes et les kermesses au boudin.
Ce genre de service devrait pouvoir dépasser ce type de financement
et se passer de vendre des stylos-bille dans les kermesses au boudin
dans les différentes localités desservies par l'hélicoptère. Avez-vous
des informations à ce propos?
De eerste resultaten van de
technische
evaluatie
lijken
bevredigend.
Deze
mensen
spelen
een
belangrijke rol en hebben al
verscheidene levens gered.
Wat is het tijdpad voor de te
nemen
beslissingen?
De
betrokkenen willen graag weten
wanneer en hoe het bedrag van
250.000
euro
kan
worden
vrijgemaakt,
waardoor
de
financiering en het voortbestaan
van de dienst zouden worden
gegarandeerd.
Als
die
beslissingen nog lang uitblijven, is
de kans groot dat degenen die het
project dragen het beu worden om
bij iedereen te gaan aankloppen.
Beschikt
u
over
informatie
dienaangaande?
15.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Je suis
désolée de ne pas pouvoir vous répondre. Je transmettrai votre
question à la ministre.
15.04
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Ik zal uw
vraag aan de minister bezorgen.
La présidente: La ministre pourrait faire parvenir un courrier.
15.05 François Bellot (MR): Ne serait-ce qu'un échéancier des
étapes telles que son département les envisage.
15.05 François Bellot (MR): Er
zou op zijn minst een tijdpad
moeten
komen
voor
de
verschillende fasen zoals haar
departement die vooropstelt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de preventie van huisartsen" (nr. 9128)
16 Question de M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "les mesures préventives à la disposition des médecins généralistes" (n° 9128)</b>
16.01 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris,
dokters hebben een zeer ambulant bestaan. Om die reden en omdat
ze daardoor ook regelmatig met onveilige toestanden geconfronteerd
worden is er onder de slogan "uw veiligheid onze bezorgdheid"
gedurende het afgelopen jaar een enquête gehouden onder de
huisartsen om na te gaan hoe men met voorkomende maatregelen
zoveel mogelijk onheil kan vermijden als men bij bezoeken, zowel
intern als extern, eventueel met gevaarlijke situaties geconfronteerd
zou worden.
Op basis van die informatie was afgesproken dat de
FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid een
handleiding zouden opstellen met maatregelen rond preventie en
16.01 Michel Doomst (CD&V):
Le mode de vie assez nomade
des
médecins
les
amène
régulièrement
à
vivre
des
situations dangereuses. Il était
convenu que les SPF Intérieur et
Santé publique rédigent un manuel
basé sur les informations récoltées
lors d'une enquête menée l'an
passé auprès des généralistes et
comprenant des conseils de
prévention ainsi que des stratégies
applicables
dans
certaines
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
mogelijke strategieën die men in bepaalde situaties zou kunnen
toepassen. De verspreiding van die handleiding zou ook op grote
schaal worden aangekondigd. Daarom ging de FOD Volksgezondheid
ook concrete maatregelen nemen zoals de veralgemening van de
derdebetaler, wat eigenlijk de druk op een aantal situaties voor de
betrokken dokters zou kunnen wegnemen.
Ik had graag aan de minister gevraagd wat nu de stand van zaken is
van die handleiding. Hoe zal die worden aangekondigd en verspreid?
Welke andere concrete maatregelen zullen er worden genomen? In
welke termijnen voorziet de minister om die maatregelen in praktijk
om te zetten?
situations.
Où en est l'élaboration de ce
manuel?
Comment
sera-t-il
annoncé et diffusé? Quelles autres
mesures concrètes seront prises?
Dans quel délai la ministre estime-
t-elle que ces mesures pourraient
être mises en pratique?
16.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, monsieur le député, je vous transmets la réponse de la
ministre.
La sécurité des médecins généralistes est une problématique
importante, qui doit être replacée dans son contexte global, à savoir
l'organisation de la garde de la première ligne.
Une première mesure consiste effectivement à organiser une
campagne de sensibilisation auprès des médecins de famille. Le SPF
Santé publique travaille actuellement à la conception et à la
finalisation du manuel pour la sécurité des médecins généralistes. Ce
manuel comprendra des conseils de base visant à améliorer la
sécurité des médecins: par exemple, éviter de transporter trop
d'argent liquide, être sur ses gardes face à des patients inconnus, etc.
Le document final devrait être disponible au début de l'année
prochaine et sera diffusé auprès des médecins généralistes. Je ne
manquerai pas d'en informer la commission et me ferai un plaisir de
mettre à sa disposition un exemplaire de ce manuel.
Par ailleurs, j'ai récemment pris diverses mesures de réorganisation
de la garde destinées à diminuer le nombre de visites à domicile et à
mieux épauler le généraliste au cours de ses gardes afin de
restreindre les risques d'agression.
C'est ainsi que j'ai soutenu le maintien de postes de garde avancés et
l'ouverture de quelques nouveaux, dont le système permet une
diminution des visites à domicile et, dans le cadre d'expériences
pilotes, une meilleure sécurité grâce à des voitures banalisées ou des
chauffeurs accompagnant.
J'ai également initié un projet de dispatching central dans le Hainaut
et à Bruges, permettant non seulement de diminuer le nombre de
visites à domicile par le généraliste, mais aussi d'assumer une
meilleure traçabilité des appels. Après évaluation de ce projet pilote,
si l'expérience est concluante, je proposerai de l'étendre à tout le
pays.
D'autres mesures, telles que l'usage d'un gsm avec alarme d'urgence,
sont actuellement à l'étude.
Je rappelle également que le système du tiers payant a été généralisé
au cours de l'ensemble des gardes, permettant aux médecins de
transporter le moins d'argent liquide possible. Une campagne
d'information sera organisée pour rappeler cette possibilité de tiers
16.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
kwestie van de veiligheid van
huisartsen moet gezien worden in
de context van de organisatie van
de eerstelijnwachtdiensten.
Een eerste maatregel is de
organisatie
van
een
sensibiliseringscampagne bij de
huisartsen.
De
FOD
Volksgezondheid legt momenteel
de
laatste
hand
aan
een
handleiding voor de veiligheid van
huisartsen. Die zou begin volgend
jaar beschikbaar moeten zijn. Ik
zal een exemplaar ter beschikking
stellen van de commissie.
Voorts heb ik onlangs maatregelen
genomen voor de reorganisatie
van de wachtdiensten met het oog
op het verminderen van het
huisbezoek en om de huisarts te
helpen bij het inperken van de
agressierisico's, met name de
opening of het behoud van de
vooruitgeschoven wachtpost. Ik
ben in Henegouwen en te Brugge
ook met een pilootproject voor
centrale
dispatching
gestart.
Andere maatregelen liggen ter
studie.
Ook werd het systeem van derde
betaler
uitgebreid
tot
alle
wachtdiensten. Er wordt een
informatiecampagne
georganiseerd
om
aan
die
mogelijkheid te herinneren. Een
veralgemening van de systemen
voor elektronische betaling wordt
ook overwogen.
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
41
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
payant et des systèmes de paiement électronique généralisés seront
étudiés.
16.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, dank u
voor het antwoord. Het is goed dat we dit heel erg ter harte nemen
omdat de druk op het beroep van dokter groter wordt, juist omwille
van die drukkende omstandigheden waarin zij zich moeten bewegen.
Ik leer uit uw antwoord dat we de betrokken brochure in de eerste
helft van het jaar mogen verwachten. Dan zou ook het pilootproject
rond de wachtdiensten geëvalueerd kunnen worden. Zit de gsm met
alarm ook in een project? Is dat soms alleen een maatregel die wordt
aangekondigd?
16.03 Michel Doomst (CD&V):
Nous devons être attentifs à la
question car la pression que subit
la profession médicale s'accroît en
raison de ces circonstances. Nous
pouvons donc escompter la
publication de la brochure dans le
courant de la première moitié de
l'année. Le projet expérimental
relatif aux services de garde
pourrait également être évalué à
ce
moment-là.
Le
projet
comprend-il aussi le GSM avec
alarme?
16.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: C'est à l'étude.
16.04
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Dat wordt
momenteel onderzocht.
16.05 Michel Doomst (CD&V): Het is een studie. Goed, dan kijken
we er echt naar uit dat dit in de eerste helft van 2009 tot vruchtbare
resultaten zal leiden.
16.05 Michel Doomst (CD&V): Il
s'agit d'une étude. Nous espérons
vraiment voir des résultats au
cours du premier semestre 2009.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de M. Pierre-Yves Jeholet à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "l'étiquetage des médicaments dangereux pour la conduite automobile"
(n° 9155)</b>
17 Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het etiketteren van geneesmiddelen die gevaarlijk zijn voor het rijgedrag"
(nr. 9155)
17.01 Pierre-Yves Jeholet (MR): Madame la présidente, madame la
secrétaire d'État, en France, il existe un système pour prévenir les
conducteurs du risque encouru lorsqu'ils prennent certains
médicaments. Un tel système n'existe pas en Belgique mais on sait
que des médicaments tels les psychotropes, les antalgiques centraux
ou certains antihistaminiques sont susceptibles d'altérer la vigilance
du conducteur. En France, ce système a été mis en place en 1999. Il
s'agit d'un pictogramme sur les boîtes de médicaments: un triangle
rouge contenant une silhouette de voiture. L'information est
complétée par une gradation, de 1 à 3, de la dangerosité des effets
du médicament sur les conducteurs. Le niveau 1 correspond au
message "Ne pas conduire sans avoir lu la notice" et le niveau 3
correspond au message "Danger! Ne pas conduire!".
À l'image de ce qui existe sur les paquets de tabac, ne serait-il pas
indiqué que chaque boîte de médicaments susceptibles d'altérer la
vigilance d'un conducteur soit estampillée d'un logo ou d'une
référence connue de tous qui pourrait sensibiliser les conducteurs aux
dangers de la conduite lorsqu'ils prennent de tels médicaments?
Ne conviendrait-il pas d'amender les arrêtés royaux du 9 juillet 1984
17.01 Pierre-Yves Jeholet (MR):
In Frankrijk bestaat er sinds 1999
een systeem om de bestuurders
erop te wijzen dat zij een risico
lopen
wanneer zij
bepaalde
geneesmiddelen gebruiken. Het
gaat
om
een
op
genees-
middelendoosjes
aangebracht
pictogram van een wagen in een
rode driehoek. Tevens wordt er
een gradatie van 1 tot 3 vermeld
om aan te geven hoe gevaarlijk de
uitwerking van het betrokken
geneesmiddel voor bestuurders is.
Bij ons bestaat zo'n systeem
echter niet.
Zou het dan ook niet aangewezen
zijn dat op elk doosje van
geneesmiddelen
die
de
oplettendheid van de bestuurders
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
et du 7 avril 1995 relatifs à l'information et à la publicité sur les
médicaments?
zouden kunnen beïnvloeden, een
logo of een bekende verwijzing
gedrukt
wordt
waardoor
bestuurders attent kunnen worden
gemaakt op de gevaren van
dergelijke geneesmiddelen voor
hun
rijgedrag?
Kunnen
de
koninklijke besluiten van 9 juli
1984 en van 7 april 1995
betreffende de voorlichting en de
reclame inzake geneesmiddelen
voor menselijk gebruik niet worden
gewijzigd?
17.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, l'apposition d'un logo sur l'emballage des médicaments
susceptibles d'altérer la conduite automobile est un sujet de réflexion
depuis longtemps déjà. L'un ou l'autre pays de l'Union européenne,
comme la France, ont effectivement pris une initiative en la matière.
Cette question fait l'objet d'une étude menée par un groupe de travail
ad hoc de l'Agence européenne des médicaments. Ce groupe est
dénommé "DRUID Conduite sous l'influence de la drogue, des
médicaments ou de l'alcool". L'objectif de DRUID est de fournir un
support scientifique à la politique européenne des transports pour
atteindre l'objectif d'une route sûre en 2010, en proposant des
"guidelines" et des mesures pour combattre la conduite altérée par
certaines substances. L'Institut belge pour la sécurité routière et
l'université de Gand sont partenaires de cette initiative.
La Belgique est en principe favorable à l'apposition d'un pictogramme
mais les modalités de son application nous semblent devoir être
adoptées de manière harmonisée au niveau européen. Le problème
est donc complexe. En effet, au moins trois questions sont liées à
l'apposition de ce logo.
D'abord, sur le plan pharmacologique, sur quel médicament l'imposer
et avec pour chacun d'eux quel niveau de dangerosité? Ensuite,
quelle sera la signification de ce logo? Un avertissement, une
recommandation ou une réelle contre-indication voire une
interdiction? Enfin, quelles seront les conséquences de cette mention
et de sa signification sur le plan de la responsabilité civile et pénale de
celui qui conduit sous l'influence d'un tel médicament?
Actuellement une information existe sur ces risques. En effet, la
notice pour le public des médicaments comporte obligatoirement une
rubrique relative aux effets possibles de ce médicament sur la
capacité à conduire un véhicule ou à manipuler des machines. Le
résumé des caractéristiques du médicament, qui est plus
spécialement destiné aux professionnels de la santé, doit également
mentionner si la substance active a un effet négligeable mineur à
modéré, important ou n'a aucun effet sur ce type d'activité. Si ses
effets n'ont pas été étudiés, il faut le mentionner aussi. Ceci pour
souligner le rôle important des médecins et des pharmaciens lors de
la prescription ou de la délivrance de ces médicaments.
Il est important d'alerter, par une information personnalisée, les
patients qui conduisent une voiture ou manipulent des engins
17.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Er wordt
al een hele tijd nagedacht over de
wenselijkheid van het al dan niet
aanbrengen van een logo op de
verpakking van geneesmiddelen
die
het
rijgedrag
kunnen
beïnvloeden. Het is inderdaad zo
dat
sommige
EU-landen,
waaronder Frankrijk, ter zake een
initiatief hebben genomen.
Dit vraagstuk maakt het voorwerp
uit van een door een werkgroep
van
het
Europees
genees-
middelenbureau
uitgevoerde
studie met de naam "DRUID"
("Rijden onder invloed van drugs,
geneesmiddelen of alcohol"). Het
is de bedoeling het Europees
vervoerbeleid wetenschappelijk te
onderbouwen om tegen 2010 voor
veilige wegen te zorgen, waarbij
"guidelines"
en
maatregelen
worden voorgesteld in de strijd
tegen de beïnvloeding van het
rijgedrag door bepaalde stoffen.
Het BIVV en de universiteit van
Gent verlenen hun medewerking
aan dat initiatief.
België is voorstander van dit logo,
maar het moet wel op een
harmonieuze wijze op Europees
vlak toegepast worden. Drie
vragen zijn verbonden aan het
gebruik van dit logo: op welke
medicijnen
zal
het
worden
aangebracht
en
met
welke
risicograad? Wat zal het precies
betekenen?
Wat
zullen
de
gevolgen zijn van die melding
vanuit het standpunt van de
burgerrechtelijke
en
van
de
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
43
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
dangereux. Si une telle mesure d'étiquetage devait être adoptée, elle
nécessiterait la modification de l'arrêté royal du 14 décembre 2006 qui
énumère les mentions obligatoires sur l'emballage des médicaments.
strafrechtelijke aansprakelijkheid
van de persoon die achter het
stuur zit? Informatie over die
risico's bestaat al. De bijsluiter
moet immers een rubriek over de
mogelijke
effecten
van
het
geneesmiddel
voor
de
rijvaardigheid van de bestuurder
bevatten. De samenvatting van de
eigenschappen
van
het
geneesmiddel moet eveneens
eventuele effecten ervan op het
rijgedrag
vermelden.
Hiermee
wordt meteen de belangrijke rol
van
artsen
en
apothekers
onderstreept.
Mocht
zo'n
maatregel worden genomen, dan
zou dat een wijziging vereisen van
het KB van 14 december 2006, dat
de verplichte meldingen op de
verpakking van geneesmiddelen
opsomt.
17.03 Pierre-Yves Jeholet (MR): Je remercie Mme la secrétaire
d'État pour les informations. Je suis néanmoins un peu déçu. Une
réflexion est menée depuis longtemps et une étude est en cours;
j'aurais souhaité savoir quand nous pourrons disposer des résultats.
Bien sûr, il faut une harmonisation européenne et je suis d'accord
avec cet objectif. Mais, en France, cela existe depuis 1999. S'il n'y a
pas une volonté d'autres pays européens de mener cette réflexion et
de concrétiser ces mesures, je pense que nous pouvons avancer
comme l'a fait la France.
Vous avez abordé trois questions liées à l'apposition du logo sur les
boîtes de médicaments. Certes, il faudra y répondre. De plus, je
prends note de la problématique existant sur le plan pénal.
Je ne ressens pas une volonté de mener et de concrétiser cette
réflexion. Il est certain que l'on aura une concertation avec les
médecins, les pharmaciens et les entreprises pharmaceutiques. Cela
me paraît un projet très intéressant. En tous cas, vous pouvez
compter sur nous pour vous reposer des questions. Je me réjouis de
prendre connaissance des résultats de cette étude.
17.03 Pierre-Yves Jeholet (MR):
Ik had graag willen weten wanneer
de resultaten beschikbaar zullen
zijn. Een Europese harmonisering
ter zake is alleszins nodig. Maar in
Frankrijk bestaat zo'n systeem al
sinds 1999. Bij gebrek aan
bereidwilligheid
van
andere
Europese
landen
om
die
maatregelen in de praktijk om te
zetten,
kunnen
we
gewoon
stappen voorwaarts zetten zoals
Frankrijk.
Ik heb niet de indruk dat de wil
aanwezig is om aan die reflectie
concrete gevolgen te geven. We
zullen overleggen met de artsen,
de
apothekers
en
de
farmaceutische firma's.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Question de Mme Colette Burgeon à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "l'attitude d'une ministre régionale de la Santé quant à la vaccination
systématique en milieu scolaire contre le cancer du col utérin" (n° 9197)</b>
18 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de houding van een gewestminister van Volksgezondheid in verband met de
systematische vaccinatie tegen baarmoederhalskanker op school" (nr. 9197)
18.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, madame la
secrétaire d'État, j'ai eu la désagréable surprise d'apprendre
l'opposition de Mme Fonck à la mise en place d'une vaccination
18.01 Colette Burgeon (PS): Ik
was onaangenaam verrast toen ik
vernam dat mevrouw Fonck zich
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
systématique, dans le cadre de la médecine scolaire, des jeunes filles
contre le cancer du col de l'utérus. Les arguments motivant sa
position développés dans la presse sont les suivants: la publicité
agressive des firmes pharmaceutiques qui proposent ce vaccin aurait
laissé croire à la disparition de ce type de cancer et la prévention
massive via la vaccination systématique des jeunes filles ferait oublier
l'importance du dépistage.
A priori, ces éléments me semblent fort légers pour motiver le choix
d'une politique de santé publique, ce d'autant que le Conseil supérieur
de la Santé, que les auteurs du Livre blanc contre le cancer ou encore
du Plan national de lutte contre le cancer recommandent ce type de
vaccination.
Aussi, madame la secrétaire d'État, bien que les compétences de
Mme Onkelinx soient limitées à la sphère fédérale, pouvez-vous nous
confirmer la position développée dans la presse par la ministre de la
Santé de la Région wallonne? Estimez-vous que cette position puisse
mettre à mal la politique menée au niveau fédéral destinée à
promouvoir la vaccination des jeunes filles via une meilleure prise en
charge du coût du vaccin? Justifier ce refus par la crainte d'un
désinvestissement en matière de dépistage ne vous semble-t-il pas
être un argument quelque peu étrange, d'autant que Mme la ministre
travaille actuellement à la mise en place d'un registre des frottis
cervicaux?
verzet tegen de invoering van het
systematisch
vaccineren
van
jonge
meisjes
tegen
baarmoederhalskanker
in
het
kader
van
het
medisch
schoolonderzoek. De Hoge
Gezondheidsraad, het Witboek
kanker
en
het
nationaal
Kankerplan bevelen dit type
vaccinatie nochtans aan.
Bevestigt u dat standpunt? Kan
het het federale beleid voor het
promoten van het vaccin via een
betere terugbetaling van de kosten
in het gedrang brengen? Is de
vrees voor het terugschroeven van
de detectie geen bizar argument,
vooral wanneer men weet dat de
minister bezig is met het uitwerken
van een register voor cervicale
uitstrijkjes?
18.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, chère collègue, voici la réponse de Mme la ministre.
Pour l'instant le remboursement contre le HPV est en catégorie B, ce
qui veut dire que, pour la vaccination complète d'une jeune fille ayant
droit au remboursement, le prix de revient à charge des parents est
de 32,40 euros. Avec ce système, l'initiative de faire vacciner est
laissée complètement aux parents. L'expérience nous apprend que,
dans la plupart des cas, un taux de couverture vaccinale de 70% peut
être considéré comme le plus probable.
Quand un vaccin est repris dans le calendrier vaccinal, des
campagnes de vaccination sont organisées par les Communautés
ciblant une certaine population.
L'incorporation dans les campagnes de prévention devrait avoir
comme conséquence une augmentation de la couverture vaccinale
que l'on peut estimer entre 85 et 90%. Dans le cadre de ces
campagnes, le vaccin est complètement gratuit. C'est le Conseil
supérieur de la Santé qui fait chaque année sa recommandation
concernant
le
calendrier
de
vaccination.
La
conférence
interministérielle approuve ou non la proposition dudit Conseil.
Dans le groupe de travail inter-cabinets "Cancer" où nous préparons
les conférences interministérielles, nous travaillons à une meilleure
articulation des différentes mesures pour éviter que les gens n'aient
une fausse perception de la sécurité.
Pour les cancers du col de l'utérus, nous travaillons sur quatre pistes:
la vaccination contre le HPV, un screening efficace, un bon suivi
épidémiologique et la sensibilisation aux MST.
18.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
terugbetaling van de vaccinatie
tegen HPV zit in categorie B. De
kostprijs ten laste van de ouders
bedraagt dus 32,40 euro. Men
kan
uitgaan
van
een
waarschijnlijke
vaccinatiegraad
van 70 procent.
Het
opnemen
in
de
preventiecampagnes, waar het
vaccin gratis is, zou tot gevolg
moeten hebben dat we een
vaccinatiegraad tussen 85 en 90
procent
halen.
De
Hoge
Gezondheidsraad formuleert elk
jaar
zijn
aanbeveling
met
betrekking tot het tijdpad. De
interministeriële
conferentie
verleent zijn goedkeuring. In de
interkabinettenwerkgroep "Kanker"
doen we het nodige om de
verschillende
maatregelen
op
elkaar te laten aansluiten.
Inzake
baarmoederhalskanker
voeren we actie in vier richtingen:
de inenting tegen hpv, een
efficiente screening, een degelijke
epidemiologische opvolging en
een bewustmaking rond seksueel
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
45
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Lors de la dernière conférence interministérielle, ma collègue de la
Communauté française a effectivement refusé la prise en charge
contre le "Human Papillomavirus" dans le calendrier vaccinal.
overdraagbare aandoeningen.
Op de jongste interministeriële
conferentie heeft mijn collega van
de
Franse
Gemeenschap
inderdaad geweigerd om de
inenting
tegen
het
humaan
papillomavirus
in
de
vaccinatiekalender op te nemen.
18.03 Colette Burgeon (PS): Madame la secrétaire d'Etat, je vous
remercie pour vos réponses. Je regrette cette décision, car à partir du
moment où les vaccins sont remboursés, cela signifie que les
techniciens, les personnes mobilisées autour de sa fabrication, ont
obtenu des résultats qui justifiaient son application. Il n'appartient
quand même pas à la ministre de décider seule. Je pense qu'elle a
été bien entourée et bien conseillée. Mais quelles sont les
conséquences de ce refus? Je suppose que le remboursement aura
toujours lieu, même si le remboursement ne s'élève "plus" qu'à
32,40 euros, à l'heure actuelle, si des parents ont envie que leur(s)
fille(s) puisse(nt) être vaccinée(s), encore faut-il en avoir les moyens!
Quelles sont les conséquences de son refus? Je suppose que les
vaccinations continueront à être remboursées, mais laisser la
situation en l'état est regrettable.
La présidente: Le sujet fera probablement l'objet d'une prochaine
conférence interministérielle de la santé.
18.03 Colette Burgeon (PS): Ik
betreur die beslissing.
18.04 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: On me signale
qu'une conférence interministérielle est prévue pour mars. Mais les
Régions seront à ce moment en fin de législature!
18.04
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Er wordt
mij
gemeld
dat
een
interministeriële conferentie in
maart gepland is. Op dat moment
zal men in de Gewesten aan het
einde van de regeerperiode
gekomen zijn!
La présidente: En général, c'est une période au cours de laquelle on
ne prend aucune décision d'ordre budgétaire, quoique ce sujet n'ait
pas forcément d'impact budgétaire pour elles!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La question n° 9204 de Mme Schyns est reportée. À la demande de
la ministre, la question n° 9216 de Mme Detiège est reportée.
Vraag nr. 9204 van mevrouw
Schyns wordt uitgesteld. Op
verzoek van de minister wordt
vraag nr. 9216 van mevouw
Detiège uitgesteld.
19 Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la lutte contre l'alcoolisme et l'addiction à la cocaïne" (n° 9274)</b>
19 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de bestrijding van alcohol- en cocaïneverslaving" (nr. 9274)
19.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, vous
aurez remarqué que j'ai été patient, alors que j'aspirais à aller en
19.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR):
De
bestaande
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
séance plénière.
Madame la secrétaire d'État, la ministre annonçait, dans sa note de
politique générale, sa volonté conjointe avec les ministres des entités
fédérées de mener une lutte contre l'alcoolisme, tout particulièrement
chez les adolescents et les personnes socialement défavorisées.
C'est en effet une problématique mettant en jeu des facteurs
neurobiologiques et psychosociaux.
Ce fléau non pas, ce "Flahaux" entraînant la déchéance de ceux
qui en sont victimes, ne trouve pas toujours de solution dans les
différents protocoles de désintoxication, notamment.
J'ai pris connaissance, voici quelques jours, de la victoire d'un
médecin en échec thérapeutique sur son addiction à l'alcool qui
s'était, à la suite d'une information lue au sujet d'un cocaïnomane
guéri par la même molécule, auto-prescrit un myorelaxant, le
Baclofène.
Ce médicament, qui est déjà utilisé dans le traitement des spasmes
musculaires chez les patients atteints de sclérose en plaques ou chez
les paraplégiques, l'a libéré de son addiction à l'alcool.
Les expériences animales ont déjà été couronnées de succès et il ne
reste qu'à avoir confirmation, par des essais cliniques à venir, de son
efficacité, en appui des autres accompagnements thérapeutiques.
Madame la secrétaire d'État, la meilleure lutte contre l'addiction à
l'alcool comme aux drogues est évidemment la prévention. Il n'en est
pas moins vrai qu'il faut trouver une réponse pour ceux qui ont franchi
la limite de l'assuétude.
Dans votre plan de lutte contre les assuétudes, vous avez mentionné
le projet pilote d'ouverture d'un centre de délivrance de
diacétylmorphine sous contrôle médical à Liège en collaboration avec
la Ville, votre ville d'ailleurs, les autorités judiciaires et l'Université de
Liège. Seriez-vous prête, avec Mme la ministre, après étude
approfondie des effets de ce myorelaxant, à initier une
expérimentation sur son usage? Si cela s'avérait positif, cela pourrait
être une réponse encourageante dans l'aide apportée aux victimes de
ces assuétudes et ce, pour un prix modique.
ontwenningsprogramma's bieden
niet
steeds
een
succesvol
antwoord op het alcoholisme bij
jongeren of sociaal achtergestelde
personen. Preventie blijft natuurlijk
hét wapen tegen alcohol- en
drugsverslaving, maar er moet ook
een oplossing gevonden voor al
wie verslaafd is. Baclofen, een
spierverslapper,
schijnt
met
succes te worden ingezet om
alcoholverslaving te bestrijden.
Dierenproeven bleken succesvol
en de doeltreffendheid van het
geneesmiddel zou enkel nog aan
de hand van klinische tests
moeten worden bevestigd.
In uw plan ter bestrijding van
verslavingen maakt u gewag van
een proefproject rond de opening
van een centrum waar, onder
medische controle, diacetylmorfine
zou worden uitgereikt. Bent u
bereid, met de minister, en na een
grondige studie van de werking
van die spierverslapper, een
experiment op poten te zetten?
Indien dit positief zou blijken te
zijn, zou het de hulpverlening aan
de slachtoffers van dat soort
verslavingen
vooruit
kunnen
helpen, en zulks tegen een
beperkte prijs.
19.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, monsieur Flahaux, voici la réponse que Mme la ministre
me demande de vous apporter.
Comme vous le mentionnez dans votre question, les effets
bénéfiques du Baclofène, myorelaxant, ont été reconnus en
expérimentation animale. Il est connu pour réduire la prise d'alcool
chez les rats alcooliques. Chez l'humain, le Baclofène par voie orale a
été comparé au Diazépame dans le traitement du syndrome de
sevrage alcoolique.
Les deux traitements avaient des effets équivalents, notamment sur
l'agitation, même si l'effet du Diazépame était légèrement plus rapide
que celui du Baclofène. Cependant, la plupart des publications
viennent des mêmes auteurs et l'usage du Baclofène dans cette
indication, à savoir le sevrage alcoolique, n'est pas mentionné dans le
19.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
De
gunstige effecten van Baclofen
werden inderdaad bevestigd door
dierenproeven. Bij de mens werd
het oraal gebruik van Baclofen
vergeleken met dat van Diazepam
bij
de
behandeling
van
alcoholontwenningsverschijnselen.
De twee behandelingen gaven
vergelijkbare resultaten, onder
meer om agitatie te onderdrukken,
al werd vastgesteld dat Diazepam
iets sneller werkt.
Hoewel in de litteratuur melding
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
47
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
livre de référence. L'utilisation dans le traitement de la dépendance à
la cocaïne est également évoquée dans la littérature mais, ni l'une, ni
l'autre de ces indications (alcool et cocaïne) ne sont actuellement
approuvées pour le Baclofène dans le cadre de l'autorisation de mise
sur le marché.
Les éléments dont nous disposons ne permettent donc pas d'en
expérimenter l'usage actuellement. Ces indications doivent
préalablement faire l'objet d'études cliniques probantes à l'appui d'une
extension des indications approuvées dans le cadre de l'autorisation
de mise sur le marché.
En ce qui concerne la mise en place d'un éventuel projet pilote visant
à expérimenter de tels produits, il apparaît totalement prématuré
scientifiquement d'aborder une telle éventualité.
wordt gemaakt van Baclofen voor
de behandeling van alcohol- en
cocaïneverslaving, beschikt het
geneesmiddel momenteel nog niet
over een vergunning voor het in de
handel brengen.
Zonder grondige klinische studies
kunnen we met de elementen
waarover we beschikken het
gebruik ervan niet testen. Het
proefproject lijkt dus voorbarig.
19.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente,
madame la secrétaire d'État, il est vrai que nous suivrons ces
évolutions et les reconnaissances éventuelles. J'observe dans la
jeune génération toujours davantage de cocktails détonnants:
alcoolisme et cocaïne ou alcoolisme et différentes drogues (extasy,
GB, GBH, GBL, etc.). Tout ce qui peut être fait en prévention est
positif.
Cependant, et un reportage sur Paris a été récemment présenté à la
télévision, j'observe que l'alcoolisme jeune montre qu'à la limite, les
normes d'information ne constituent plus guère de véritables balises.
Sans doute faut-il se mettre à travailler autrement aussi.
19.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Nu de jonge generatie
steeds meer experimenteert met
alcohol en drugs, is elke vorm van
preventie
welkom.
Maar
alcoholisme op jonge leeftijd toont
aan dat de informatienormen
uiteindelijk geen echte bakens
meer zijn. Er zal dus ook anders
moeten worden gewerkt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
20 Question de Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique sur "le soutien de la Belgique à la dérogation à l'interdiction d'importer de l'amiante
en faveur des cellules d'électrolyse" (n° 9287)</b>
20 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de Belgische ondersteuning van de uitzondering op het importverbod voor
asbest dat gebruikt wordt voor elektrolysemembranen" (nr. 9287)
20.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la secrétaire d'État,
en séance plénière, jeudi passé, j'avais interrogé la ministre Onkelinx
sur la position du gouvernement belge concernant une demande de
prolongation de la dérogation relative à l'amiante dans les cellules
électrolyse, notamment pour la fabrication de chlore.
La réponse de la ministre donnée par M. Delizée m'avait outrée. Il est
vrai qu'en séance plénière, on ne sait pas prendre le temps de
discuter. J'étais donc démunie pour réagir à ses réponses. Je voulais
donc profiter de la commission pour aller plus loin.
Nous sommes en effet le 16 décembre et c'est demain qu'une
réunion du Conseil a lieu au cours de laquelle les États membres
devront se prononcer sur une proposition de la Commission
européenne.
Dans sa réponse, Mme la ministre nous indiquait qu'elle allait soutenir
la proposition de la Commission de prolonger la dérogation. Elle
soutenait qu'il n'y avait pas d'alternative économique et
20.01 Muriel Gerkens (Ecolo-
Groen!): In de plenumvergadering
van vorige donderdag had ik
minister Onkelinx ondervraagd
over het standpunt van de
Belgische regering betreffende
een aanvraag tot verlenging van
de uitzondering voor het asbest
dat
gebruikt
wordt
in
elektrolysemembranen, met name
voor de productie van chloor. Het
antwoord heeft mij woedend
gemaakt. Ik maak dus van deze
commissie gebruik om hierin
verder te gaan. Morgen is er een
vergadering van de Raad waarop
de lidstaten zich zullen moeten
uitspreken over een voorstel van
de Europese Commissie om de
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
techniquement équivalente au diaphragme contenant de l'amiante
pour les cellules d'électrolyse utilisées dans l'industrie chimique. Je
dispose d'autres informations et j'aurais donc aimé savoir sur quoi se
base la ministre pour affirmer de telles choses.
Quel est le pourcentage d'industries chimiques qui utilisent toujours
ce procédé?
Quels sont les rapports et éléments dont elle dispose pour démontrer
que des alternatives existantes seraient moins performantes?
Par ailleurs, un autre élément qui m'inquiète est la formulation de ce
fameux texte de l'annexe 17 relatif à la dérogation relative à l'amiante.
J'ai effectué des recherches à ce sujet et mes craintes sont
importantes. Dans sa réponse, la ministre indiquait qu'on reprenait
simplement les textes des directives de 1976 et 1999 interdisant
l'amiante or le texte dit je vais le lire car il est important que "la
mise sur le marché ou l'utilisation d'articles contenant des fibres
d'amiante visées au paragraphe 1 ci-dessus, qui étaient déjà installés
ou en service avant le 1
er
janvier 2005, continuent d'être autorisés
jusqu'à leur élimination finale ou leur fin de vie utile. Cependant, les
États membres peuvent, pour des raisons de protection de la santé
humaine, suivant des conditions spécifiques, restreindre ou interdire
la mise sur le marché ou l'utilisation de ces articles avant qu'ils soient
éliminés ou atteignent leur fin de vie utile".
Cela permettrait à la Belgique de continuer à interdire cette utilisation
sur notre territoire. Néanmoins, je déduis de cette formulation, ainsi
que plusieurs spécialistes à qui j'ai posé la question, qu'elle va
permettre d'autoriser à nouveau l'importation d'amiante dans l'Union
européenne non seulement via les cellules d'électrolyse pour la
production de chlore mais également via des produits tels que des
freins ou des ciments, notamment fabriqués en Russie.
J'aurais voulu entendre les arguments de la ministre à propos d'une
lecture éventuellement différente sur ce sujet.
Par ailleurs, dans la réponse, elle m'indiquait aussi qu'on ne peut se
prononcer que sur l'ensemble du texte de l'annexe. On ne peut pas se
positionner sur des parties, par exemple celle relative à cette
dérogation pour l'amiante. En examinant les règlements
communautaires, notamment concernant la comitologie, je ne vois
pas ce qui interdirait à un État de se positionner sur les paragraphes
de cette annexe. On sait que la France va prendre position et le
demander. Depuis aujourd'hui, on sait aussi que la Hollande va
officiellement demander cette analyse par paragraphe afin de se
positionner contre la prolongation de la dérogation.
Quelle est la position de la ministre aujourd'hui?
La Confédération européenne des syndicats (CES) s'est fortement
mobilisée et dénonce le fait qu'il n'y a pas eu consultation d'experts
scientifiques en toxicologie avant janvier 2008. C'était pourtant prévu
dans la directive de 1999 qui permettait l'utilisation de l'amiante pour
les cellules jusqu'en 2008. La CES a interpellé la Commission et les
États membres. J'aurais voulu savoir ce que la ministre peut répondre
à cette Confédération des syndicats.
afwijking te verlengen, voorstel dat
de minister zal steunen, want zij
stelt dat er geen economisch en
technisch alternatief is voor het
membraan dat asbest bevat voor
de processen die in de chemische
industrie worden gebruikt. Ik
beschik over andere informatie.
Hoeveel
procent
van
de
chemische industrie maakt nog
steeds gebruik van dat procédé?
Over welke elementen beschikt ze
om aan te tonen dat de
alternatieven minder performant
zouden zijn?
Voorts is er ander element dat mij
verontrust: de minister wees erop
dat men gewoon de tekst van de
richtlijnen van 1976 en 1999 met
het
verbod
op
asbest,
overgenomen heeft terwijl de tekst
toch zegt: het in de handel
brengen of het gebruik van
producten
die
asbestvezels
bevatten
zoals
bedoeld
in
paragraaf 1 hierboven, en die
reeds aangebracht of in gebruik
waren voor 1 januari 2005, blijven
toegestaan tot de uiteindelijke
verwijdering
of
hun
nuttige
levensduur.
"De lidstaten mogen echter om
redenen
van
gezondheids-
bescherming, volgens specifieke
voorwaarden, het op de markt
brengen of het gebruik van
dergelijke voorwerpen beperken of
verbieden voordat deze worden
verwijderd of aan vervanging toe
zijn."
Ik maak uit deze formulering op
dat de import van asbest in de
Europese
Unie opnieuw
zal
worden
toegestaan
voor
de
elektrolysemembranen maar ook
voor de producten waarin asbest
verwerkt wordt zoals remmen of
cement.
Anderzijds zei de minister dat men
zich alleen kan uitspreken over de
gehele bijlage. Ik zie niet in
waarom
een
lidstaat
geen
standpunt zou kunnen innemen
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
49
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Dans le journal "Le Soir" du 12 décembre, il y a un commentaire je
ne sais plus s'il émane du cabinet de la ministre ou de l'administration
qui fait état du fait que ces diaphragmes arrivent emballés sous vide
et donc que le risque est maîtrisé.
Il s'agit là d'un argument que j'ai beaucoup de mal à accepter. En
effet, le lobby des sociétés intéressées pour rassurer quant aux
risques de l'amiante a largement été exercé durant quasiment
cinquante ans. Or on sait aujourd'hui que de nombreux citoyens
meurent parce qu'ils ont manipulé de l'amiante. Aux États-Unis, selon
les derniers chiffres publiés, on aurait enregistré 7 morts sur 100 ou
sur 1.000, suite à la manipulation de ces diaphragmes. Vous me direz
que les protections prises aux États-Unis ne sont pas les mêmes
qu'en Belgique. De plus, l'Europe comprend de nouveaux États
membres et il n'est pas certain que chez ces derniers, toutes les
protections soient prises de la même manière.
Cette prolongation d'autorisation d'importation n'est-elle pas
contradictoire avec le Plan cancer qui a pour objectif de lutter contre
cette maladie? Pour ma part, j'estime que prendre le risque de
réintroduire l'amiante est évidemment tout à fait contraire à cet
objectif.
over
voormelde
paragrafen.
Frankrijk en Nederland zullen dat
doen. Wat is het huidige standpunt
van de minister?
De
"European
Trade
Union
Confederation" (ETUC) klaagt aan
dat er geen deskundigen inzake
toxiciteit werden geraadpleegd
vóór januari 2008, terwijl dat
vermeld stond in de richtlijn van
1999. Ik zou graag vernemen wat
de minister hierop kan antwoorden
aan ETUC.
Het kabinet van de minister of de
administratie deelde mee dat die
membranen
vacuüm
verpakt
geleverd worden en dat het risico
dus onder controle is.
Ik kan dat argument heel moeilijk
aanvaarden. Het is bekend dat er
tegenwoordig tal van mensen
sterven omdat ze met asbest
hebben gewerkt.
Staat het standpunt van de
minister niet haaks op het
Kankerplan?
20.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
présidente, la réponse de la ministre est la suivante.
"J'ai lu avec intérêt votre question, laquelle reprend d'ailleurs quasi
littéralement la teneur d'un courrier qui m'a été adressé récemment
par le directeur du département Santé et Sécurité de l'European
Trade Union Institute. Je vais tenter d'y répondre avec la plus grande
clarté d'une manière ô combien technique et où la nuance doit être de
mise.
Je tiens, au préalable à affirmer que, quelle que soit l'issue du vote
qui doit intervenir demain, mercredi, en "comitologie", la Belgique
maintiendra en tout état de cause sa législation restrictive.
La réunion du comité des experts et la réunion de "comitologie" de
demain est l'aboutissement d'un travail entamé, il y a plus de deux
ans, qui vise avant tout à mettre à jour l'annexe 17 de REACH en y
intégrant les mesures spécifiques prévues dans la directive 76/769
depuis la publication de REACH comme, par exemple, l'arsenic utilisé
comme protecteur de bois dangereux pour l'environnement, le
mercure métallique dans les thermomètres ou encore le cyclohexane
irritant respiratoire utilisé dans les colles néoprènes.
Il est exact que le texte en discussion prévoit de maintenir une clause
dérogatoire facultative qui existait déjà dans la directive depuis 1999
au bénéfice de trois sites de production de chlore: l'un en Pologne, les
deux autres en Allemagne. Je répète que la Belgique n'est en rien
20.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez:
Wat
morgen ook de uitkomst is van de
stemming,
België
zal
zijn
restrictieve wetgeving handhaven.
De vergadering van het comité van
deskundigen van morgen vormt
het sluitstuk van werkzaamheden
die vooral beogen bijlage 17 van
REACH te updaten.
Het klopt dat de ter bespreking
voorliggende tekst beoogt een
clausule
voor
facultatieve
afwijkingen te handhaven die al
sinds 1999 deel uitmaakt van de
richtlijn
en
drie
chloorproductiecentra ten goede
komt, één in Polen, de beide
andere in Duitsland. Dat type van
chloorproductie komt in België
helemaal niet voor. Daarenboven
is de aan die twee lidstaten
toegekende afwijking van tijdelijke
aard, daar de ter bespreking
voorliggende tekst het verplicht
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
50
concernée par ce type de processus de fabrication du chlore.
En outre, cette dérogation, dont pourront encore faire usage les deux
États membres concernés, est conçue comme temporaire puisque le
texte en discussion rend désormais obligatoire l'utilisation
d'alternatives dès qu'elles sont disponibles, ce qui est déjà le cas à
vous entendre.
Des documents techniques sont disponibles au service Maîtrise des
risques de l'administration. Il en ressort que les investissements des
trois dernières industries concernées vont dans le bon sens et
permettront une élimination de fait de l'usage de cette dérogation
dans un futur proche.
La préférence de la Belgique va bien entendu à une interdiction totale
de l'amiante et elle insistera demain sur ce point si des discussions
sont encore possibles. Si tel n'était pas le cas, serait-il dès lors
envisageable que l'expert belge vote demain favorablement sur
l'ensemble du texte qui accroît la protection des citoyens européens
tout en votant négativement sur un point particulier, à savoir le
passage relatif au maintien de la clause dérogatoire? Non, hélas!
Selon notre représentation permanente à l'Europe, la "comitologie" ne
prévoit pas cette possibilité. Nous soutiendrons toute tentative d'une
plus grande clarté sur ce texte mais un vote négatif de la Belgique
serait considéré comme un vote négatif de l'annexe 17 qui est porteur
d'une protection étendue de la santé des citoyens européens. Nous
serons toutefois bien évidemment attentifs aux explications de la
Commission concernant l'absence de consultation du comité
scientifique.
Oui, madame Gerkens, la lutte contre le cancer est pour moi une
priorité et le restera! Non, madame Gerkens, la problématique de
l'amiante n'est pas prise à la légère par les autorités belges! Je vous
rappelle que la Belgique a joué un rôle précurseur dans l'interdiction
de l'amiante, qu'elle a été l'un des premiers États à mettre en place
un fonds d'indemnisation des victimes de l'amiante, sur l'initiative de
M. Rudy Demotte, et qu'elle a proposé l'inscription d'un objectif "zéro
amiante" dans le plan global d'action en gestion des produits
chimiques élaboré par les Nations unies. Cette demande a été
refusée une première fois par le Canada mais nous la remettrons à
l'agenda en mai prochain. En effet, les conditions des travailleurs
indiens ou brésiliens, par exemple, qui sont encore quotidiennement
en contact direct avec l'amiante sont inadmissibles et sans
comparaison avec les conditions d'utilisation de diaphragmes de
cellules d'électrolyse dans les trois sites de production européens
précités.
Qu'on le regrette ou non, toute dynamique européenne est basée sur
la recherche d'un consensus permanent, ce qui n'empêche pas les
États membres de se fixer des objectifs ambitieux dans ce domaine
primordial qu'est la santé publique!"
stelt om alternatieven te gebruiken
zodra die beschikbaar zijn, wat
volgens uw beweringen al het
geval is.
Technische documenten kunnen
opgevraagd worden bij de dienst
Risicobeheersing
van
de
administratie. Daaruit blijkt dat
door de investeringen in de drie
laatste betrokken industrieën die
afwijking binnenkort niet langer
nodig zal zijn.
België zal morgen aandringen op
een totaalverbod op asbest, als er
nog over kan gepraat worden. Als
dat niet kan, is het ondenkbaar dat
de Belgische expert de tekst die
de
burgers
een
betere
bescherming biedt, in zijn geheel
zou goedkeuren, en de passage in
verband met het behoud van de
afwijkingsclausule zou verwerpen.
Een negatieve stem over een punt
zou als een verwerping van de
tekst in zijn geheel beschouwd
worden. We zullen de uitleg van
de Commissie in verband met het
niet
raadplegen
van
het
wetenschappelijk
comité
aandachtig bestuderen.
De strijd tegen kanker is en blijft
een prioriteit voor mij! Nee, we
stappen niet licht over de
asbestproblematiek heen! België
heeft het voortouw genomen in het
verbod op asbest. Het was ook
een van de eerste landen dat een
schadevergoedingsfonds
heeft
opgericht en het heeft voorgesteld
om een objectief "nulgrens asbest"
in het globaal actieplan voor het
beheer van chemische producten
van de VN op te nemen. De
omstandigheden waarin de Indiase
of Braziliaanse arbeiders moeten
werken, kunnen immers niet
vergeleken
worden
met
de
gebruiksvoorwaarden
van
de
elektrolysemembranen.
20.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Madame la secrétaire d'État,
je vous remercie pour cette réponse. Je sais que vous ne pourrez
probablement pas ajouter d'éléments par rapport à ma réplique.
Néanmoins, d'une manière générale, dire que la Belgique a été
pionnière dans l'interdiction de l'amiante et dans l'installation d'un
20.03 Muriel Gerkens (Ecolo-
Groen!): U heeft last van een kort
geheugen, als u stelt dat België
het voortouw heeft genomen in het
verbod op asbest en in de
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
51
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
fonds d'indemnisation, c'est avoir la mémoire courte! En effet, nous
sommes un des derniers États à avoir interdit l'amiante et le fonds
n'existe que depuis moins d'un an, puisqu'il est entré en application
en avril dernier. Nous sommes donc loin derrière d'autres pays qui,
comme nous, ont connu un grand nombre de victimes de l'amiante.
Bien sûr, pour la Belgique, le citoyen belge n'est pas concerné et ce
n'est pas pour cette dérogation précise que je m'inquiète. L'Union
européenne a une responsabilité: le fait de ne pas être suffisamment
vigilant permettra sans doute au lobby de l'amiante d'utiliser les failles.
D'ailleurs, je le compare souvent au lobby du tabac vu qu'ils utilisent
le même genre de procédés, qu'ils ont essayé durant très longtemps
(jusque dans les années 90) d'affirmer que l'amiante était bon pour la
santé alors que tout démontrait qu'il était mortel. La vigilance est donc
bien de mise.
Je constate que nous ne sommes pas d'accord sur la possibilité de se
positionner sur un paragraphe. Néanmoins, peut-être de manière trop
optimiste, je retiens que le représentant de notre gouvernement
tâchera de s'opposer à ce paragraphe précis, tout en acceptant les
autres qui répondent au cadre de REACH, règlement important.
En ce qui concerne la limitation, selon moi, l'ouverture de ce
paragraphe par rapport à tout ce qui existait en 1999 est plus
importante. Nous pouvons nous reposer sur la lecture et l'analyse
réalisées par l'ETUI, document que la ministre a eu en copie. Je
dispose également de documents français reprenant une analyse
identique. Par ailleurs, REACH permet de par sa nature même
d'interdire un élément douteux si des alternatives existent; or, dans ce
cas, des alternatives existent bel et bien.
La ministre ne répond pas dans le détail à mes questions sur ces
alternatives. Solvay, présente en Allemagne, n'y utilise plus le
diaphragme amianté, Dow Chemical n'utilise plus de diaphragme aux
États-Unis non plus. Nous disposons d'études démontrant que ces
alternatives consomment moins d'énergie et que, bien que
légèrement plus coûteuses, les cellules sans amiante durent
nettement plus longtemps à l'usage et qu'elles en deviennent plus
rentables d'un point de vue économique.
Voilà pourquoi je m'agite: les alternatives existent, elles sont
techniquement et économiquement plus intéressantes et il n'est donc
nullement nécessaire de garder ce paragraphe de dérogation. Il
conviendrait de le supprimer purement et simplement. J'espère que la
ministre relaiera cette position, se joindra à la France et aux Pays-
Bas; il paraîtrait que la Slovénie voudrait également obtenir un vote
sur cet article.
Ce serait faire oeuvre de solidarité vis-à-vis des pays européens, voire
du monde entier, que d'empêcher l'utilisation de l'amiante. En 2004
déjà, seulement 13 ou 17% de chlore était encore produit de cette
façon. Je sais que l'Inde et le Japon veulent aussi interdire l'amiante,
même dans ces cellules. Ce serait un mauvais signal de la part de
l'Union européenne que d'utiliser de nouveau cette dérogation. Je
compte donc fermement sur notre ministre.
oprichting
van
een
schadevergoedingsfonds! België
was een van de laatste landen dat
dit verbod heeft ingevoerd, en het
fonds werd minder dan een jaar
geleden opgericht.
Ik maak me zeker geen zorgen om
die afwijking. Indien de Europese
Unie niet waakzaam genoeg is, zal
de asbestlobby gebruik kunnen
maken van de leemten.
De minister antwoordt niet op mijn
vragen over de alternatieven.
Solvay of Dow Chemical gebruiken
geen diafragma meer.
Daarom
reageer
ik:
de
alternatieven zijn voorhanden, ze
zijn technisch en economisch
interessanter en het is dus
geenszins noodzakelijk om die
paragraaf die in een afwijking
voorziet te behouden. Dat zou een
verkeerd signaal zijn van de
Europese Unie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
52
21 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS)" (nr. 9217)
21 Question de Mme Maya Detiège à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le syndrome de fatigue chronique (SFC)" (n° 9217)</b>
21.01 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de staatssecretaris, onlangs publiceerde het Kenniscentrum een
kritisch rapport over de referentiecentra voor ME, of myalgische
encefalomyelitis en CVS.
Patiënten spreken zich al langer negatief uit over die centra. Zij klagen
ook aan dat de Belgische overheid weigert om ME-CVS te erkennen
als een fysieke aandoening. Als rechtstreeks gevolg daarvan worden
de patiënten louter en alleen psychosomatisch behandeld met
cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie, hoewel talloze
studies het nut van die aanpak sterk tegenspreken en zelfs de
graduele oefentherapie als schadelijk beschouwen. De patiënten
lanceerden daarover zelfs een petitie.
De artsen blijven het onderling oneens over de aan te bevelen
richtlijnen voor diagnose en behandeling van de aandoening, en we
kunnen zelfs spreken van een ware methodestrijd tussen de
aanhangers van de psychosomatische benadering en een groep die
stelt dat het gaat om een neurologische aandoening met
immunologische en endocrinologische afwijkingen tot gevolg.
Vandaar heb ik de volgende vragen.
Ten eerste, welk standpunt neemt minister Onkelinx in tegenover de
strekking van de petitie die door de patiëntenverenigingen is
verspreid?
Ten tweede, welke maatregelen zal de minister nemen ten aanzien
van de referentiecentra, in het licht van het evaluatierapport van het
Kenniscentrum en van de voorafgaande adviezen over hun werking?
Ten derde, zal de minister een initiatief nemen om tot een oplossing
te komen voor de meningsverschillen van de specialisten die het
medisch landschap in ons land momenteel in twee splijten? Die derde
vraag is echt wel de belangrijkste, want de discussie woedt al jaren.
Zowel de patiënten als de mensen die met de aandoening begaan
zijn, willen uiteindelijk wel klaarheid. Zij willen weten hoe het staat en
wat de minister daaromtrent zal doen.
21.01
Maya
Detiège
(sp.a+Vl.Pro):
Récemment,
le
Centre d'expertise a publié un
rapport critique sur les centres de
référence pour l'encéphalomyélite
myalgique (EM) et le syndrome de
fatigue chronique (SFC). Étant
donné qu'il ne s'agit pas, pour
l'administration,
d'affections
physiques reconnues, les seuls
traitements proposés aux patients
consistent en de la thérapie
comportementale cognitive et de
la thérapie d'exercices graduels.
Les patients ont même lancé une
pétition.
En
définitive,
les
médecins sont divisés à propos du
traitement adéquat à mettre en
oeuvre face à ces affections.
Quelle est la position de la ministre
concernant
la
pétition
des
patients?
Quelles
mesures
prendra-t-elle envers les centres
de
référence,
après
cette
évaluation négative? Prendra-t-elle
une
initiative
concernant
l'incessante discussion entre les
médecins à propos du traitement
de l'EM et du SFC?
21.02 Julie Fernandez-Fernandez, secrétaire d'État: Madame la
députée, en réponse à votre question, je tiens à vous préciser que la
politique relative au diagnostic et au traitement de la maladie du
syndrome de fatigue chronique doit être basée sur les
recommandations du Centre d'expertise et du Conseil supérieur de la
Santé. Ces recommandations et leurs bases scientifiques diffèrent
cependant de la pétition qui circule sur internet et dont vous faites
mention. La recommandation la plus importante consiste à dire qu'il
faudrait, à titre expérimental, une organisation de soins plus
structurée pour cette maladie. Dans cette organisation de soins par
degrés, la première ligne doit recevoir un rôle central en combinaison
avec les centres de deuxième ligne proches et un centre de
référence. Dans le rapport du Centre d'expertise et du Conseil
21.02
Staatssecretaris Julie
Fernandez-Fernandez: Het beleid
inzake diagnose en behandeling
van
het
chronisch
vermoeidheidssyndroom
moet
berusten op de aanbevelingen van
het Expertisecentrum (KCE) en de
Hoge gezondheidsraad (HGR), die
verschillen van de gegevens
vermeld in de petitie waarnaar u
verwijst.
De
voornaamste
aanbeveling stuurt aan op het
opzetten
van
een
beter
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
53
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
supérieur de la Santé, un rôle est toujours réservé au centre de
référence pour le syndrome de fatigue. Il n'y est certainement pas
plaidé pour arrêter le financement des centres de référence. Il est
proposé, au contraire, d'en modifier le financement, avec un nombre
de commissions plus strict.
En ce qui concerne la thérapie comportementale cognitive, le KCE a
écrit dans son rapport que, d'après la littérature scientifique, cette
thérapie est d'une certaine efficacité chez les patients atteints de
fatigue chronique, sur le plan du fonctionnement physique, de l'état
psychologique, de la qualité de la vie et de la santé en général.
Quant à la thérapie d'exercice graduel, le KCE a trouvé, dans la
littérature scientifique, que celle-ci agissait sur le plan de la fatigue, de
la qualité de la vie, et sur le sentiment qu'un patient a de ses
possibilités fonctionnelles. Par contre, rien n'est prouvé concernant
l'amélioration de la capacité d'activité des patients.
Le rapport du Centre d'expertise soutient donc la thérapie
comportementale cognitive et la thérapie d'exercice graduel, parce
que celles-ci entraînent une amélioration partielle de l'état des
patients. Il s'agit donc d'un aspect positif du travail des centres de
référence pour cette maladie.
Toujours d'après la littérature, il semble que la thérapie utilisant les
immunoglobulines pour les adultes atteints de ce syndrome ne soit
pas utile. Les autres thérapies immunologiques ne rassemblent pas
suffisamment de preuves d'efficacité. Les résultats des études sur
l'action des antibiotiques ne permettent pas de tirer des conclusions
uniformes. Les effets secondaires éventuels des antibiotiques doivent
être pris en considération.
L'insuffisance de preuves d'effets positifs affecte aussi la voie des
suppléments diététiques, y compris celle des acides gras essentiels.
En résumé, au jour d'aujourd'hui, il existe vraiment trop peu de
preuves scientifiques pour dire que d'autres thérapies que celles
appliquées par les centres de référence mènent à une amélioration de
l'état de ces patients.
Le fait que le KCE et le Conseil supérieur de la Santé soutiennent les
thérapies développées par les centres de référence n'implique pas
qu'ils se prononcent sur la nature de la maladie. Ni le rapport du KCE,
ni la réglementation de l'INAMI sur les centres de référence du
syndrome de fatigue chronique ne disent que cette maladie est une
affection psychosomatique.
Je pense ainsi avoir apporté assez d'éléments probants permettant
d'appréhender pourquoi le rapport du KCE s'écarte de la plupart des
affirmations de la pétition. Cette dernière prétend que son point de
vue est scientifiquement établi, sans que ce ne soit en ce moment le
cas. Que certains patients fassent une pétition contre les centres qui
leur offrent un traitement est évidemment curieux. Certains patients
ont le sentiment que la thérapie comportementale cognitive implique
automatiquement que le syndrome est une affection psychosomatique
et donc psychiatrique, alors qu'ils sont convaincus que la cause
principale de la maladie est biochimique.
La pétition ne dit rien sur la qualité des traitements que les centres de
gestructureerde zorgorganisatie,
waarbij de eerste lijn een centrale
rol toebedeeld krijgt, in combinatie
met verwante tweedelijncentra en
een referentiecentrum. Er wordt
niet
voorgesteld
om
de
financiering
van
de
referentiecentra stop te zetten
maar om ze te herzien en het
aantal commissies strikter te
bepalen.
Het verslag van de KCE, dat op de
literatuur
berust,
steunt
de
cognitieve gedragstherapie en de
graduele oefentherapie omdat ze
de toestand van de patiënten
gedeeltelijk helpen verbeteren. De
doeltreffendheid
van
de
immunologische en antibiotische
therapieën
is
daarentegen
onvoldoende bewezen. Er moet
ook rekening gehouden worden
met de bijwerkingen. Het gebrek
aan bewijzen dat de behandeling
werkt, speelt ook in het nadeel van
het toedienen van diëtetische
voedingssupplementen, inclusief
de essentiële vetzuren.
Het KCE en de HGR steunen de
therapieën
die
door
de
referentiecentra
ontwikkeld
worden. Dit impliceert geen enkel
oordeel over de aard van de
ziekte. Noch het KCE noch het
RIZIV stellen dat het CVS een
psychosomatische
ziekte
is.
Blijkbaar
hebben
sommige
patiënten het gevoel dat de
cognitieve
gedragstherapie
automatisch met zich brengt dat
het
syndroom
een
psychosomatische, psychiatrische
aandoening is. Ze zouden liever
met geneesmiddelen behandeld
worden, zelfs als de efficiëntie
daarvan niet bewezen is. Hun
petitie zegt niets over de kwaliteit
van de behandelingen die door de
referentiecentra
aangeboden
worden.
De minister van Volksgezondheid
zal de initiatieven steunen die door
het RIZIV zullen worden genomen
om de aanbevelingen van het KCE
toe te passen.
16/12/2008
CRIV 52
COM 399
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
54
référence du syndrome offrent. Elle dit seulement que ces traitements
et les centres de référence ne sont pas acceptés par une partie des
patients qui leur préféreraient un traitement médicamenteux.
L'efficacité de ce dernier n'est nullement prouvée scientifiquement à
l'heure actuelle.
Il revient aux instances compétentes de l'INAMI de prendre les
initiatives nécessaires afin de réaliser progressivement et dans les
meilleurs délais possibles toutes les recommandations du KCE. En
tant que ministre de la Santé, Mme Onkelinx, soutiendra ces
initiatives et prendra les dispositions utiles qui sont de sa compétence
dans le cadre de leur mise en oeuvre.
21.03 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, het is een
hele boterham met opmerkingen en vragen, ook van mijn kant. CVS
is immers een heel gevoelig thema. Zoals u zelf aanhaalt, zijn er voor
een aantal feiten onvoldoende bewijzen, bijvoorbeeld als het gaat over
immunotherapie. Dat zijn de opmerkingen van het Kenniscentrum en
van de vakliteratuur zelf.
Waar ik het moeilijk mee heb, is het feit dat het Kenniscentrum enkel
met de referentiecentra wil doorgaan, omdat blijkt dat zij de enige of
de beste, wetenschappelijk onderbouwde denkpiste zouden vormen.
Dat is wat ik uit het antwoord kan ventileren.
Dat is toch wel heel spijtig. Uiteindelijk is het immers de bedoeling een
referentiecentrum te creëren ten dienste van de patiënten en om de
gezondheid van die patiëntendoelgroep te verbeteren.
Ik stel bijgevolg de volgende vraag. Gezien de petitie van de patiënten
is er blijkbaar ontevredenheid bij precies de groep die door de
referentiecentra zouden moeten worden geholpen. Los van alle
analyses van het Kenniscentrum en van de Hoge Gezondheidsraad,
moet er toch minstens met de betrokken patiënten rond de tafel
worden gezeten om na te gaan wat zij precies willen.
Immers, voor de ontwikkeling van geneesmiddelen is nader
onderzoek door de farmaceutische industrie en door de universiteiten
nodig. Daaraan kunnen het Kenniscentrum en het RIZIV op zich niets
doen. Als het echter gaat over de werking van de referentiecentra en
een betere invalshoek, op vraag van de patiënten, dan moet daarmee
rekening worden gehouden.
Dat is het eerste luik van mijn opmerkingen.
Ten tweede, ik hoor de hele tijd spreken over onvoldoende bewijzen
van allerlei zaken die met de aandoening te maken hebben. Ik kan
bijgevolg alleen maar vaststellen dat het hoog tijd wordt dat er aan
universiteiten en aan wetenschappelijke onderzoeksinstellingen het
signaal wordt gegeven om de ziekte au sérieux te nemen en na te
gaan hoe de betrokken patiënten het best kunnen worden geholpen.
Niet een maar meerdere jaren is er immers discussie daarover.
In de vakliteratuur staat de ene keer geschreven dat de aandoening
psychosomatisch is en de andere keer dat ze neurologisch is. Wat is
het nu?
21.03
Maya
Detiège
(sp.a+Vl.Pro): Les preuves sont
effectivement insuffisantes pour
plusieurs faits.
Je regrette que le Centre
d'expertise ne veuille poursuivre la
collaboration qu'avec les centres
de référence, parce que ces
derniers suivraient les pistes de
réflexion les mieux étayées sur le
plan scientifique. Les centres de
référence doivent être au service
des patients. Or, l'insatisfaction
règne précisément au sein du
groupe qui devrait bénéficier de
l'aide des centres de référence, à
savoir le groupe des patients. Il
faudra se mettre autour de la table
avec les patients concernés.
Il convient en outre d'urgence
d'attirer l'attention des universités
et des instituts de recherche sur le
fait que la maladie doit être prise
au sérieux.
La littérature spécialisée classe
cette affection tantôt parmi les
affections
psychosomatiques,
tantôt
parmi
les
affections
neurologiques.
Qu'en
est-il
exactement? On ne résoudra pas
ce problème en une année mais il
faudra investir davantage dans ce
dossier. En effet, nombreux sont
les patients qui ont le sentiment de
ne pas être pris au sérieux. S'il
peut être prouvé qu'ils sont
réellement atteints d'une affection,
leur situation aura déjà nettement
progressé.
CRIV 52
COM 399
16/12/2008
55
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Ik weet ook dat wij het probleem niet op een jaar tijd kunnen
oplossen. Niettemin zou ik willen dat er iets meer in de betrokken
groep patiënten wordt geïnvesteerd dan nu het geval is. Wij voelen
immers aan dat heel veel patiënten vinden dat zij in de kou worden
gelaten.
De hoofdverschijnselen van de ziekte zijn dat de patiënten moe zijn.
Zij worden dus heel vaak door hun omgeving niet au sérieux
genomen. Indien dus kan worden bewezen dat zij wel degelijk aan
een aandoening lijden, worden de betrokkenen psychologisch al heel
veel vooruitgeholpen.
Geef dus alstublieft voornoemd signaal aan de betrokken instanties
die werk van de zaak kunnen maken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 17.08 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.08 uur.