Commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

 

du

 

mercredi 22 novembre 2006

 

Matin

 

______

 

 

van

 

woensdag 22 november 2006

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.08 uur en voorgezeten door mevrouw Trees Pieters.

La séance est ouverte à 10.08 heures et présidée par Mme Trees Pieters.

 

01 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de schade aan landbouwgewassen door het abnormale zomerweer" (nr. 12845)

01 Question de Mme Nathalie Muylle à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les dégâts occasionnés aux cultures par les conditions atmosphériques anormales rencontrées cet été" (n° 12845)

 

01.01  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, iedereen weet dat we tijdens de maanden juli en augustus te maken hebben gehad met vrij abnormale weersomstandigheden met zware gevolgen voor de landbouw.

 

De landbouworganisaties spreken van een verlies van ongeveer 187 miljoen euro omwille van droogte of overvloedige neerslag, een raming die begin september gemaakt werd. Ik geef een paar cijfers: gras 29 miljoen euro schade, maïs en tarwe 17 miljoen schade, aardappelen en fruit 37 miljoen, aardbeien 15 miljoen. Op die manier is de raming tot stand gekomen.

 

Mevrouw de minister, u hebt correct gereageerd deze zomer en een dossier geopend voor de erkenning als landbouwramp. We kennen de voorwaarden voor een erkenning. Er moet 1,4 miljoen euro totale schade zijn, 5.580 euro per landbouwer, meer dan 20% van de totale oppervlakte van de teelt moet verloren zijn gegaan en de extreme weersomstandigheden mogen maar eens in de 20 jaar voorkomen. Uit de pers en via de landbouworganisaties heb ik vernomen dat u het dossier begin september voor de eerste keer op de Ministerraad hebt gebracht. Op dat ogenblik beschikte u nog niet over alle informatie van het KMI en had u niet alle cijfers ontvangen van de provinciegouverneurs die verantwoordelijk zijn voor het opvragen van de gegevens. Men moest immers nog rekening houden met heel wat teelten en gewassen die in september geoogst worden en de gevolgen van een goede oogst. Begin september hebt u - ik herhaal het – het dossier ingeleid op de Ministerraad.

 

Wat is de stand van zaken op dit ogenblik? Hebt u de cijfers van het KMI ontvangen? Bevestigen deze dat het over abnormale weersomstandigheden gaat? Wordt aan de randvoorwaarden voldaan om erkend te worden als ramp? Hebt u alle gegevens van de verschillende provincies ontvangen? Kunt u deze toelichten? Heeft de regering reeds een definitieve beslissing genomen om de extreme omstandigheden te erkennen als landbouwramp?

 

01.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Muylle, tot nu toe heb ik kopieën van de processen-verbaal inzake de vaststelling van schade aan teelten van zeven provincies ontvangen. Ik heb er deze week twee ontvangen. Het gaat om de provincies Limburg, Luxemburg, Luik, Namen, Waals-Brabant, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Ik wacht nog op twee provincies.

 

Op basis van de documenten waarover ik momenteel beschik, zou er aan de Belgische randvoorwaarden voor erkenning zijn voldaan. Er is een algemene schade van ten minste 1,24 miljoen euro. U hebt de criteria zelf herhaald.

 

Ik heb nog geen exacte cijfers over de grootte van het verlies per provincie en per teelt. Een tweede schatting van het verlies net vóór de oogst is voor sommige teelten noodzakelijk. U had het bijvoorbeeld over de aardappelteelt. Daar kan de schade nu pas worden opgemeten.

 

Aan de hand van de beschikbare gegevens van het KMI kan worden nagegaan welke zones deze zomer voldoen aan de voorwaarde van de periode van 20 jaar van wederkering van de weersomstandigheden. Wat de droogte betreft, blijken alle provincies minstens plaatselijk getroffen. Wat de hevige regenval van augustus betreft, blijkt dat de neerslag overal in het land uitzonderlijke proporties heeft aangenomen. Men bekijkt voor de neerslag zelfs een periode van 100 jaar en niet van 20 jaar.

 

Er werd nog geen definitieve beslissing genomen. Ik wacht immers nog op de processen-verbaal van twee provincies en op de tweede schatting voor sommige teelten.

 

De Ministerraad heeft op 8 september akte genomen van mijn verslag dat aangeeft dat op basis van de meteorologische gegevens de weersomstandigheden in de zomer van 2006 de voorwaarden van wederkerigheid vervullen. Ik wacht nog op de twee laatste processen-verbaal waarna mijn administratie een dossier zal opstellen en om een advies van de Europese Unie zal vragen en daarna komt het terug bij de Ministerraad.

 

Voorzitter: Anne Barzin.

Présidente: Anne Barzin.

 

01.03  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U hebt gelijk wat de tweede schatting betreft. Ik weet dat er vandaag nog heel wat bedrijven zijn die de schattingscommissies een tweede keer laten komen voor de vaststellingen.

 

Wat de provincies betreft meen ik dat u West- en Oost-Vlaanderen nog niet hebt ontvangen. Dat zijn wel de twee zwaarste landbouwprovincies in Vlaanderen met de meeste schade en die hebt u niet gehad.

 

Het probleem blijft zeer groot. Ik weet dat er erkenningen zijn gebeurd in het licht van de algemene rampen wat de neerslag betrof en dan vooral in augustus. Vandaar dat men, in het licht van het Algemeen Rampenfonds, ook vanuit de sector van de landbouw dossiers kan indienen. Ik weet dat dit specifiek voor West-Vlaanderen niet het geval is, omdat daar, buiten de streek van Tielt en Ruiselede, geen steden of gemeenten waren getroffen, ook in het kader van de algemene rampenerkenning. Heel wat bedrijven met zeer veel schade zitten wel te wachten op die erkenning.

 

Ik zal van mijn kant proberen om in West-Vlaanderen ervoor te zorgen dat het dossier en de gegevens snel door zouden komen, want de sector zit echt wel te wachten op een erkenning en een mogelijke vergoeding ingevolge de extreme omstandigheden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de studie rond het aantal landbouwbedrijven" (nr. 12846)

02 Question de Mme Nathalie Muylle à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "l'étude relative au nombre d'exploitations agricoles" (n° 12846)

 

02.01  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, deze zomer, in de rustige weken van de komkommertijd, stond er plotseling in de kranten te lezen – dat is een jaarlijks weerkerend fenomeen – dat het eigenlijk niet zo goed gaat met het aantal landbouwbedrijven in ons land. Men sprak toch wel van een daling van jaarlijks om en bij de 3.000 bedrijven. Wij zien ook dat in de periode van de jongste tien jaar er een daling geweest is met zo’n 20.000 bedrijven, met een verlies van zo’n 3.000 jobs voor de sector. U zei dat de oorzaken daarvoor vooral te vinden waren in de moordende concurrentie vandaag op de wereldmarkt, maar ook in de strenge normen en voorschriften waarmee onze landbouw vandaag toch wel te maken heeft.

 

U hebt daarop gereageerd stellende dat wij op zoek moeten gaan naar remedies, dat wij daar iets aan moeten doen, en dat u als federaal minister van Landbouw daarvoor toch een bijdrage wil doen. U hebt toen laten weten dat u dit zou doen door het oprichten van een viertal werkgroepen, die vooral de thema’s landbouw en voedselveiligheid zouden behandelen.

 

Ten eerste, voedselveiligheid, om te zien of die Belgische normen nu echt zoveel strenger zijn dan de Europese normen.

 

Ten tweede, landbouw en fiscaliteit, waarvan wij het gegeven kennen van het forfaitair systeem en boekhoudkundige mogelijkheden. Men zou kijken wat daar de mogelijkheden zijn.

 

Ten derde, landbouw en nieuwe afzetmarkten.

 

Ten vierde zou men de toekomst van ons globaal landbouwbeleid bekijken, wat op korte termijn, tegen 2008, maar zeker op langere termijn, tegen 2013, een heel belangrijke issue zal zijn voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in Europa.

 

Ik heb ook begrepen uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag dat de werkgroep over het gemeenschappelijk landbouwbeleid al in juli zou starten. De andere werkgroepen zouden starten in het najaar. Het zouden vooral de beroepsorganisaties zijn, de federale administratie, academici en ngo’s, die erin zetelen. De bedoeling zou zijn, volgens uw antwoord, alles af te ronden tegen de lente 2007. Nu, mevrouw de minister, het is bijna december. Ik had graag van u geweten wat de stand van zaken vandaag is. Zijn die andere werkgroepen al gestart? Is ook de werkgroep van juli gestart? Kunt u ook iets meer zeggen over de agenda, de timing, de samenstelling?

 

Is het ook nog de bedoeling om met een definitieve afronding van die werkgroepen te komen voor de federale verkiezingen van volgend jaar? Wat beoogt u te doen met de gegevens en de besluiten van die werkgroepen? Zult u die meenemen?

 

Ik heb eigenlijk nog een vraag. Het is een goed initiatief dat u neemt, maar u weet ook dat u de bevoegdheden beperkt inzake heel wat van die materies. De Gewesten zijn sterk bevoegd voor het landbouwbeleid. Voedselveiligheid is dan wel hoofdzakelijk federaal maar heel wat andere specifieke aspecten vallen toch onder de bevoegdheid van de Gewesten. Ik zag bijvoorbeeld de gewestelijke administraties maar ook de kabinetten daar niet bij betrokken. Vandaar mijn vraag: in welke mate zijn de Gewesten betrokken bij de werkgroepen die u hebt opgericht?

 

02.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Muylle, ik heb het genoegen u mee te delen dat alle werkgroepen goed van start zijn gegaan. De samenstelling van de werkgroepen komt overeen met het antwoord op schriftelijke vraag nr. 94. Dit beoogt een voldoende representatieve en gevarieerde samenstelling terwijl ze functioneel blijven. De werkzaamheden zijn gepland in functie van de beschikbaarheid van de deelnemers.

 

Na tal van succesvolle discussies wordt voor elke werkgroep een verslag opgesteld. Alle werkgroepen zouden tegen einde 2006 afgesloten moeten worden. Daarna zal er een algemeen verslag worden opgemaakt, dus tegen eind januari of februari 2007.

 

Concrete resultaten worden verwacht in de vorm van een synthese. Deze zal dus begin 2007 worden opgemaakt. Als er interesse in de commissie is, ben ik niet tegen een debat met de volksvertegenwoordigers over de toekomst van de landbouw.

 

De Gewesten werden uitgenodigd om deel te nemen aan de discussies. Zij hebben evenwel nog geen vertegenwoordiger aangeduid.

 

02.03  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijn partij is zeker vragende partij om dat hier in de commissie, op het ogenblik dat het syntheserapport er is, te bespreken. Ik zal dat ook aan de voorzitter meegeven.

 

Mevrouw de minister, wat mij wel een beetje verwondert in uw antwoord is dat u zegt dat de Gewesten werden uitgenodigd maar dat ze tot op vandaag nog geen vertegenwoordiger voor de vier groepen hebben aangeduid.

 

Ik heb contact gehad met de Gewesten. Ik weet bijvoorbeeld voor de werkgroep die opgestart is in juli over het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat men bij de minister-president, die ook bevoegd is voor Landbouw in het Vlaamse Gewest, de uitnodiging van uw werkgroep 's ochtends om 09.00 uur gekregen heeft terwijl die werkgroep zou vergaderen dezelfde dag in de voormiddag.

 

Ik heb daar wel wat vragen bij. Ik vind dat het niet kan dat u de Gewesten uitnodigt op dezelfde dag dat de werkgroepen zouden vergaderen. Ik vind het ook niet kunnen dat er daar geen sterke vertegenwoordiging van de Gewesten zou zijn. Wat zal u immers doen met uw syntheserapport op het ogenblik dat u ermee hierheen komt? U moet er mee naar het overlegcomité, naar de Gewesten. Er is daar ook heel wat expertise en ervaring, zeker ook in de gewestelijke administraties.

 

Ik krijg een heel sterk signaal vanuit de Gewesten dat zij daarbij niet betrokken zouden zijn. Uw syntheserapport zal heel weinig waarde hebben wanneer u de Gewesten er niet meer gaat bij betrekken. Ik hoop dat u dat de komende weken gaat doen, wij zijn bijna in de afrondingsfase.

 

02.04 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, ik heb de Gewesten voor de betreffende vergaderingen uitgenodigd. Als zij niet komen, kan ik hen niet verplichten om iemand te sturen. De Gewesten hebben inderdaad een grote bevoegdheid inzake Landbouw, maar op federaal niveau is er ook een grote bevoegdheid inzake de toekomst van de Landbouw. Wij moeten samen met de Gewesten spreken over de synthese en over de toekomst van de landbouw.

 

U weet dat de Europese landbouwpolitiek loopt tot in 2013, maar in 2008 zal er een grote evaluatie komen. De Landbouwraad van de Europese Commissie heeft beslist dat in 2008 al grote principebeslissingen zullen worden genomen voor 2013. Er zal dus geen hervorming van de beslissing van 2003 in 2008 komen, maar wel een beslissing over grote principes voor 2013.

 

We zijn nog niet in 2008, maar het ligt niet meer zo ver van ons af. Ik vind dat wij dringend moeten samenwerken om de toekomst van de landbouwsector te herdefiniëren.

 

02.05  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, toch nog een korte repliek. Ik betreur uw antwoord. U pleit voor een sterke samenwerking met de Gewesten. Als u die mensen echter uitnodigt op dezelfde morgen als de vergadering plaatsvindt, klopt dat toch niet. Ik heb hier de uitnodiging bij mij die de kabinetschef van Landbouw diezelfde morgen als de vergadering over het gemeenschappelijk landbouwbeleid zou doorgaan heeft gekregen. U bent hier spelletjes aan het spelen. U wilt dus niet dat de Gewesten hierbij worden betrokken. U weet heel goed wat uw bevoegdheid inzake Landbouw is. U bent alleen woordvoerder op Europees niveau. Het zijn de Gewesten die de ultieme beslissing zullen nemen. Wij weten wat er met uw syntheserapport zal gebeuren. Het zal heel weinig waarde hebben. Bij de Gewesten zal er misschien een vertikaal klassement gebeuren. Wij weten ook dat de Gewesten de nodige beslissingen over de toekomst van de Landbouw zullen moeten nemen, om ervoor te zorgen dat er nog een toekomst is. Van u zal men dit immers niet moeten verwachten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de vergoeding aan zelfstandigen voor hinder bij openbare werken" (nr. 12898)

03 Question de Mme Magda De Meyer à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "l'indemnité en faveur des travailleurs indépendants victimes de nuisances résultant de travaux publics" (n° 12898)

 

03.01  Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het gaat nogmaals over de fameuze wet betreffende de vergoeding voor zelfstandigen bij openbare werken.

 

U weet dat wij bij de totstandkoming van de wet niet erg gelukkig waren. Wij waren immers van oordeel dat de wet een slag in het water was, dat ze een enorme, administratieve rompslomp met zich zou brengen en een heel administratief kader opzette om uiteindelijk tot weinig resultaat te komen voor de zak van de zelfstandige die door openbare werken wordt getroffen.

 

De wet werd uiteindelijk met een bepaalde meerderheid in de Kamer goedgekeurd en is wat ze is.

 

Wat is de huidige stand van zaken? Normaal gezien moesten de gemeenten, die onder andere de baas zijn van bepaalde openbare werken op hun grondgebied, vanaf 1 juli 2006 een bedrag in het fameuze Participatiefonds beginnen te storten. Voornoemd fonds zou op zijn beurt de vergoeding uitkeren aan de zelfstandigen die door hinder bij openbare werken worden getroffen. Het gaat om een schamele vergoeding van zowat 44 euro bruto per dag met als voorwaarde dat de handelszaak eerst 14 dagen compleet moest zijn gesloten, wat uiteraard weinig of geen zelfstandigen doen.

 

Hoe zit het met het Participatiefonds?

 

Komen de gemeenten en andere initiatiefnemers van openbare werken hun verplichtingen na?

 

Zit er al geld in het fonds? Vanaf 1 januari 2007 moet het fonds immers de vergoeding beginnen uit te keren aan de zelfstandigen die de moed hebben om de hele, administratieve procedure te doorlopen en wel degelijk geld zouden willen voor de hinder die zij ondervinden.

 

Hoeveel geld zit op dit moment in het fonds?

 

Zijn alle gemeenten op de hoogte van de hele procedure? Ik heb immers de indruk, wanneer ik rondkijk in mijn regio, dat vele gemeenten nog altijd geen belletje horen rinkelen, wanneer over het stijven van het Participatiefonds wordt gesproken.

 

Hoeveel geld zal tegen januari 2007 in het fonds zitten?

 

Zal het fonds vanaf 1 januari 2007 effectief beginnen uit te betalen aan de getroffen zelfstandigen?

 

03.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, wat de informatie aan de gemeenten betreft, hebben de medewerkers van het Participatiefonds tussen 1 en 14 juli 2006 drieduizend brieven naar de gemeenten gestuurd. Voorts waren er dagelijks contacten via telefoon of e-mail. Begin december zullen er infosessies worden georganiseerd in samenwerking met de Vereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten. Daarna zullen ook in de andere Gewesten infosessies volgen.

 

Wat het beschikbaar fonds betreft, is het momenteel nog te vroeg om een evaluatie te geven, gelet op de lange procedure inzake de toestroom van de bijdragen. Ter herinnering, de allereerste vergoedingen zouden pas eind maart 2007 uitgekeerd worden. De periode van de voorlopige financiering zal dus tegen begin januari 2007 afgerond zijn.

 

Ik heb aan de mensen van het Participatiefonds gevraagd om, louter onder voorbehoud, de nodige maatregelen te nemen wat de voorlopige financiering betreft, zelfs al betwijfel ik of die maatregelen ooit zullen worden toegepast. Ik heb dus gevraagd om een prefinanciering uit het Participatiefonds, als er niet voldoende geld in het fonds zou zitten in maart 2007.

 

Op uw laatste vraag kan ik antwoorden dat volgens de begrotingsramingen het fonds ongeveer aan vijfduizend zelfstandigen gedurende vijfentwintig dagen een totale vergoeding van 1.104 euro per zelfstandige geeft. Het feit dat er op 1 januari een budgettaire reserve beschikbaar is, is niet het allerbelangrijkste, wel dat het mechanisme regelmatig gestijfd wordt om de zelfstandigen te kunnen vergoeden, en dat op basis van de bijdragedossiers die daartoe worden geopend.

 

03.03  Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, als ik u goed begrepen heb, dan kunnen de zelfstandigen die getroffen zijn door openbare werken, nog geen beroep doen op het fonds vanaf 1 januari. Zij zullen dat pas kunnen doen vanaf eind maart.

 

03.04 Minister Sabine Laruelle: Om de vergoeding te krijgen, ja.

 

03.05  Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ja, maar daarover gaat het wel. Het is de bedoeling natuurlijk dat ze hun centen krijgen. Dus eigenlijk kunnen ze pas vanaf eind maart, dus vanaf 1 april, daadwerkelijk geld krijgen van het fonds.

 

03.06 Minister Sabine Laruelle: Ja.

 

03.07  Magda De Meyer (sp.a-spirit): Uw raming komt erop neer dat vijfduizend zelfstandigen daarvan nog dit jaar gebruik zouden kunnen maken.

 

03.08 Minister Sabine Laruelle: Dat is een evaluatie.

 

03.09  Magda De Meyer (sp.a-spirit): U kunt dus op dit moment de garantie geven dat er vanaf 1 april wel degelijk uitbetalingen zullen kunnen gebeuren aan getroffen zelfstandigen?

 

03.10 Minister Sabine Laruelle: Ja.

 

03.11  Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik hoop dat het deze keer het geval is, mevrouw de minster, want het is al een aantal keren uitgesteld. Wanneer ik zie dat de gemeenten nu pas goed geïnformeerd worden over de serieuze draagwijdte van de wet en over alle administratieve rompslomp die daarbij komt kijken, houd ik mijn hart vast voor het verdere verloop van de procedure. Ik heb daar eerlijk gezegd een heel slecht oog in. Ik denk niet dat er zelfstandigen zijn die in 2007 een euro gaan zien uit dat fameuze fonds.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: Madame la ministre, nous en avons terminé avec les questions qui vous étaient adressées car la question n° 13027 de M. Cortois est reportée.

 

03.12  Sabine Laruelle, ministre: La question de Mme Lahaye-Battheu a également été reportée. Cela avait déjà été le cas voilà quinze jours. Ne pourrait-on dès lors la transformer en question écrite?

 

La présidente: Oui, le secrétaire me l'avait d'ailleurs signalé.

 

Monsieur Verwilghen, Mme Pieters est présente. Nous pouvons donc avancer dans l'ordre du jour.

 

04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de tarifering van Semu bij het afsluiten van een licentieovereenkomst om fotokopieën van partituren te mogen maken" (nr. 13096)

04 Question de Mme Trees Pieters au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la tarification appliquée par la Semu pour les accords de licence permettant de copier des partitions de musique" (n° 13096)

 

04.01  Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik ben hier toevallig. Mijn vraag stond immers als punt 14 geagendeerd en ik ben dus de laatste in de rij. Waar zijn alle, voorgaande vraagstellers? Wij zijn immers pas bij punt 6.

 

(…): (…).

 

04.02  Trees Pieters (CD&V): Het is niet dat ik niet wil wachten, maar ik kom hier voor de vragen van mevrouw Lahaye en voor de voorbereiding van de beleidsnota. Daarmee kunnen wij dan ook meteen na mijn vraag starten, indien de meerderheid in aantal is natuurlijk.

 

(…): (…).

 

04.03  Trees Pieters (CD&V): Neen, ik trek mijn vraag niet in. Ze is heel kort en waarschijnlijk makkelijk te beantwoorden.

 

Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de problematiek van de auteurs- en reproductiewetgeving heeft een toenemende impact op het verenigingsleven en op de muziekverenigingen in het bijzonder. De Vlaamse amateurmuziekverenigingen worden geconfronteerd met vragen naar verduidelijking over de manier van optreden door de erkende beheersvennootschap Semu tegenover onze muziekgroepen en over de tarifering die voornoemde vennootschap oplegt bij het sluiten van een licentieovereenkomst om fotokopieën van partituren te mogen maken.

 

Er bestaat een Nederlandse pendant van Semu, namelijk Musicopy, met als internetadres www.musicopy.nl. Voornoemde vennootschap hanteert niet alleen een veel transparantere manier van communicatie maar vooral een lager tarief voor dezelfde problematiek.

 

Daarom stel ik u de volgende vraag.

 

Kunnen Vlaamse muziekverenigingen in de context van de Europese principes van vrijheid van goederen, diensten en verkeer op een rechtsgeldige manier een overeenkomst sluiten met Musicopy in plaats van met Semu?

 

Indien dat kan, zou dat voor bedoelde verenigingen natuurlijk een aanzienlijke kostenbesparing opleveren. Het zou ook Semu onder druk kunnen zetten om met een vergelijkbaar tarief te werken.

 

Daarom stel ik u de vraag of Vlaamse muziekverenigingen op een rechtsgeldige manier een overeenkomst met Musicopy in plaats van met Semu kunnen sluiten?

 

04.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, er zijn twee belangrijke aspecten bij het beantwoorden van uw vraag.

 

In eerste instantie is er de vraag of de Nederlandse beheersvennootschap in de overeenkomsten die zij met rechthebbenden en buitenlandse beheersvennootschappen heeft gesloten, ook de bevoegdheid gekregen heeft om die rechthebbenden te vertegenwoordigen voor de exploitatiehandelingen die buiten Nederland plaatsvinden. Wat buitenlandse rechthebbenden betreft, wordt via wederkerigheidsovereenkomsten met buitenlandse beheersvennootschappen doorgaans bedongen dat een Nederlandse beheersvennootschap enkel toestemming kan geven voor exploitatieverhandelingen op het Nederlandse grondgebied.

 

In tweede instantie dienen de beheersvennootschappen overeenkomstig het artikel 67 van de auteurswet over een vergunning te beschikken om op Belgisch grondgebied werkzaam te kunnen zijn. De beheersvennootschap Musicopy heeft tot op heden nog geen aanvraag voor een dergelijke vergunning ingediend.

 

Gelet op die elementen, lijkt het mij in de huidige stand van zaken niet mogelijk dat Vlaamse muziekverenigingen op een rechtsgeldige manier een overeenkomst zouden sluiten met een buitenlandse beheersvennootschap, waarvan niet blijkt of ze de bevoegdheid heeft om toestemming te geven voor exploitatiehandelingen op het Belgisch grondgebied en die over geen vergunning beschikt om op het Belgisch grondgebied werkzaam te zijn overeenkomstig artikel 67 van de auteurswet.

 

Uitgesloten is het dus niet, op voorwaarde dat men de wet volgt.

 

04.05  Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dat was een duidelijk antwoord. Het is natuurlijk jammer dat zij dat niet gedaan hebben, maar we kunnen hen er misschien toe aanzetten om het wel te doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: En ce qui concerne l'ordre des travaux, la question n° 12827 de M. Marinower est transformée en question écrite.

 

On a pris contact avec quelques parlementaires inscrits. Ils vont arriver, notamment M. Wathelet. Je suis désolée, monsieur le ministre, je vais devoir vous faire patienter quelques minutes. Je remercie par ailleurs Mme Pieters d'avoir posé sa question bien en avance.

 

Monsieur Wathelet, je vous propose de poser d'abord vos questions qui figurent aux points 11 et 13 de l'agenda car vos autres questions sont jointes à des questions de Mme Creyf et nous l'attendons.

 

05 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'autorisation de transport pour la construction et l'exploitation d'une ligne directe à Wingaz" (n° 13041)

05 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de aan Wingaz verleende vergunning voor de aanleg en de exploitatie van een rechtstreekse gasleiding" (nr. 13041)

 

05.01  Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, cette semaine sera manifestement marquée par le sceau de l'énergie: le rapport de lundi, la rencontre d'hier avec les Tchèques, les questions de ce matin, etc.

 

Monsieur le ministre, fin 2004, vous aviez refusé à Wingas l'octroi d'une autorisation de transport pour la construction et l'exploitation d'une ligne directe qui permettrait d'approvisionner BASF en gaz depuis les Pays-Bas, et donc de ne plus passer par Fluxys.

 

On pouvait comprendre l'intérêt de BASF d'obtenir cette autorisation. BASF se situe en effet à quelques centaines de mètres de la frontière, mais doit, comme toute autre industrie consommatrice de gaz en Belgique, payer un tarif péréquaté à Fluxys pour les infrastructures de réseaux. Or, ce tarif est identique pour tous, quelle que soit la distance parcourue par le gaz sur le réseau.

 

À l'époque, vous aviez pris cette décision sur la base d'avis qui mentionnaient qu'octroyer une telle autorisation aurait des retombées considérables pour tous les consommateurs belges de gaz. BASF représente en effet de très loin le plus gros consommateur de gaz en Belgique. Si BASF ne s'approvisionne plus en gaz via Fluxys, il en résulterait irrémédiablement une perte considérable pour Fluxys qui serait obligée d'augmenter ses tarifs d'acheminement pour la compenser. Cette hausse est évaluée à 4% pour tous les autres consommateurs belges.

 

Mais contre toute attente, vous venez d'adopter un arrêté ministériel qui autorise finalement l'exploitation de cette ligne directe. Vous revenez donc sur votre décision antérieure.

 

Mentionnons également qu'avec cette décision, vous déstabilisez tout le fonctionnement actuel du marché qui est basé sur le principe que tous les consommateurs doivent passer par le même et unique gestionnaire de réseau, en l'occurrence Fluxys. Vous êtes donc en train de faire une exception à une règle sur laquelle tout le monde était d'accord.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:

 

- Qu'est-ce qui justifie ce changement de position?

 

- Au vu des faits, la procédure appliquée (retrait et octroi) est-elle légale? Respecte-elle la loi gaz qui ne permet pas de ligne directe lorsque l'accès au réseau existe et est offert à des conditions économiquement acceptables?

 

- Ne pensez-vous pas qu'il s'agit d'un avantage concurrentiel indéniable que vous donnez à BASF?

 

- Comment allez-vous éviter que d'autres opérateurs que Fluxys n'introduisent et n'obtiennent des autorisations de transport similaires pour alimenter d'autres clients industriels, de préférence localisés près d'Anvers? Ainsi, les mêmes justifications que celles de BASF peuvent être invoquées.

 

- Dans la même lignée, ne pensez-vous pas que vous risquez d'enclencher des mécanismes dangereux par lesquels tous les autres gros consommateurs belges de gaz situés près d'une frontière présenteront des demandes similaires. Ce raisonnement pris à l'extrême, il en résulterait que toutes les grosses industries iraient s'installer à nos frontières et que les prix augmenteraient terriblement pour les résidentiels et les plus petites industries. Si le nombre d'opérateurs utilisant Fluxys diminue de manière significative, cela aura pour conséquence une hausse des prix du transit qui se répercutera sur les autres utilisateurs, à savoir les plus petits consommateurs.

 

- Ne pensez-vous pas avoir privilégié un client industriel au détriment d'autres, surtout des résidentiels?

 

- Ne pensez-vous pas qu'il y aurait une possibilité de concertation avec les différentes parties sous votre égide, d'autant plus que Fluxys a proposé en 2006 un tarif réduit pour les gros consommateurs industriels?

 

05.02  Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, collègue Whatelet, avant de répondre de façon plus détaillée à vos questions, je voudrais tout d'abord commenter vos remarques préliminaires.

 

Premièrement, vous dites qu'au cas où BASF ne serait plus livrée par Fluxys, cette dernière se verrait obligée d'augmenter ses prix de 4%. Je ne partage pas cet avis. La perte d'un client n'entraîne pas nécessairement une augmentation du prix. Votre affirmation d'une augmentation tarifaire générale de 4% ne tient pas compte du fait que le marché a un caractère dynamique et non statique. En effet, il est fort probable que la capacité qui se libère sera immédiatement réservée vu les nombreux investissements nécessitant du gaz en Belgique.

 

Je voudrais également souligner les problèmes de capacité qui se posent actuellement sur le réseau de transport. La capacité dégagée offrira aussi une solution pour la saturation au point d'accès d'Eynatten.

 

Enfin, le fait qu'une ligne directe pourrait entraîner une augmentation du tarif de transport pour les autres utilisateurs du réseau ne peut constituer un motif légal de refus de la demande de licence.

 

Par ailleurs, vous affirmez que l'attribution de la licence déstabiliserait tout le fonctionnement actuel du marché, qui est basé sur le principe que tous les consommateurs doivent passer par le même et unique gestionnaire de réseau, en l'occurrence Fluxys. Or, Fluxys est le gestionnaire unique du réseau de transport belge. Selon la loi "gaz", une ligne directe ne fait pas partie du réseau de transport et ne porte donc pas préjudice au principe de gestionnaire de réseau unique.

 

En ce qui concerne votre première question, je vous signale que j'ai revu ma position après l'analyse du recours en annulation pendant auprès du Conseil d'État. Ce recours a été introduit par Wingas en 2004 contre l'arrêté ministériel visant à refuser le permis pour cette ligne directe. La donne a changé depuis la décision de refus de 2004. On constate actuellement de nombreux problèmes de saturation sur le marché belge du gaz naturel. Diverses sources le confirment: certaines études de la CREG, son rapport annuel et l'étude de Frontier Economics.

 

En ce qui concerne votre deuxième question, à savoir si la méthode appliquée de "retrait et octroi" est bien légale, je peux vous communiquer que, selon la jurisprudence constante du Conseil d'État, une décision de refus ne confère pas de droits et peut, en général, toujours être reconsidérée et retirée. Selon le Conseil d'État, un acte juridique administratif peut toujours être retiré si un recours en annulation a été introduit, comme dans le cas présent et ce, dans les limites des moyens indiqués.

 

En réponse à la deuxième partie de votre question, j'ai, bien entendu, appliqué les conditions légales de la loi "gaz".

 

En ce qui concerne votre troisième question, il ne s'agit pas, à mon sens, d'une distorsion de la concurrence à l'égard des concurrents de BASF. BASF utilise une ligne directe de Wingas qui a été attribuée conformément à la loi "gaz". De la sorte, je réponds également à vos quatrième et cinquième questions. En outre, d'autres sociétés peuvent utiliser une ligne directe. L'examen de chaque demande sera toutefois toujours effectué avec les mêmes mesures de précaution.

 

En ce qui concerne votre sixième question, je me réfère à ce que j'ai dit précédemment. Je souligne une fois de plus que la loi "gaz" n'impose pas de pondération entre les frais du demandeur et la hausse éventuelle pour les utilisateurs des tarifs d'accès au réseau, par suite de la construction de la ligne directe.

 

En ce qui concerne votre dernière question, il n'appartient pas au ministre de prendre une telle initiative. Bien entendu, rien n'empêche les deux compagnies de se mettre autour de la table pour solutionner le problème à l'amiable.

 

05.03  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, je suis assez surpris de votre réponse car je pense que les arguments pour refuser à BASF cette ligne directe étaient assez corrects. Nous savons que le réseau belge est presque saturé; aussi, il est tout à fait normal que nous procédions à des investissements pour l'améliorer et le rendre vraiment opérationnel. Comme nous n'avons pas réussi à le faire, si vous êtes un très gros consommateur, vous pouvez alors sortir du système de solidarité, du système normal.

 

En effet, le système Fluxys était que chacun sur le territoire belge utilise le même réseau et paie le même prix, qu'il soit un gros ou un petit consommateur. En l'occurrence, si vous êtes un gros consommateur, vous pouvez sortir du système légal, vous pouvez ouvrir une ligne directe avec un fournisseur qui vous approvisionne directement. C'est ce qu'ils font! Ils "tirent" une ligne directe entre BASF et la Hollande. Cela permet à BASF d'avoir une situation préférentielle. De plus, cela a des conséquences sur tous les autres car ils doivent rester dans le système légal, dont Fluxys est le gestionnaire.

 

Si toutes les entreprises frontalières "tirent" une ligne directe, elles ne dépendront plus de Fluxys et seront hors du réseau. Cela va vraiment à l'encontre du principe que nous avons voulu instaurer pour Fluxys. Il s'agit réellement d'une prime pour ceux qui se trouvent près de la frontière, qui sont de gros consommateurs et qui peuvent "tirer" cette ligne directe.

 

Cette situation est due au simple fait que notre réseau n'est pas suffisant! Et parce qu'on n'a pas investi dans ce réseau, on permet à certaines entreprises de sortir du système Fluxys et de bénéficier d'un tarif et d'un système préférentiels.

 

De plus, cette procédure est systématiquement soumise à autorisation. Dans le cas présent, in fine, on octroie l'autorisation à BASF mais, si demain une autre entreprise introduit une demande dans ce sens, qui nous dit que le même feuilleton ne se reproduira pas: que ce sera "oui" puis "non" et inversement?

 

À mes yeux, c'est permettre à une entreprise de sortir du système, simplement parce qu'elle est une consommatrice importante, parce qu'elle est située non loin de la frontière; simplement parce que la Belgique n'a pas été capable de se doter d'un réseau suffisant permettant d'avoir un véritable marché du gaz sur son territoire, ce qui, pour moi, n'est pas acceptable!

 

05.04  Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, je ne souhaite pas entrer dans une polémique. Je souhaite simplement vous dire, monsieur Wathelet, que l'affaire est beaucoup plus compliquée qu'on peut le croire à première vue.

 

Pour la première décision, je me suis surtout laissé guider par les informations figurant dans l'avis rendu par la CREG.

 

Entre-temps, de nombreux changements sont intervenus dans le cadre de ce dossier. Ainsi, de nombreuses nouvelles données ont dû être prises en considération. Soyez certain que la décision n'a pas été prise à la légère ou parce que BASF est ou n'est pas un très gros utilisateur de gaz. Beaucoup d'éléments sont intervenus. Il fallait également tenir compte du fait que l'on ne sait pas quelle sera la position de Fluxys et s'il y aura recours ou non. Nous verrons ce que l'avenir nous réserve.

 

Pour conclure, je répète que cette affaire n'a pas été traitée à la légère.

 

La présidente: Monsieur Wathelet, je vous donne encore la parole, mais je vous demande d'être bref car vous avez quelque peu dépassé votre temps de parole en réplique

 

05.05  Melchior Wathelet (cdH): Merci, madame la présidente.

 

Monsieur le ministre, je n'ai pas dit que la décision avait été prise à la légère. La preuve en est que la décision a fait l'objet de plusieurs modifications. Le dossier a été analysé plusieurs fois et les décisions ont évolué en cours de route. J'ose donc imaginer que ce dossier n'a pas été traité à la légère.

 

Vous ne m'enlèverez toutefois pas de l'idée que BASF peut avoir intérêt à opter pour ce système de ligne directe car c'est un gros consommateur et qu'elle se trouve près de la frontière. Sinon, elle n'aurait aucun intérêt à sortir du système Fluxys. Vous imaginez bien qu'il serait impossible à un client résidant à Bruxelles d'être abonné en ligne directe à un opérateur gazier situé à l'extérieur de la Belgique. Il ne consomme pas suffisamment. Il est situé trop loin de la frontière. Il s'agit ici d'une situation préférentielle.

 

Comme vous l'avez démontré lors de votre réponse, le réseau n'est pas suffisant en Belgique. La bonne réponse serait donc d'investir dans un système réseau performant qui permettrait d'éviter tout risque de saturation sur le territoire belge. Telle est la bonne réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'étude concernant les contrats de transit de Distrigaz & Co" (n° 13058)

06 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de studie over de transitcontracten van Distrigas & Co" (nr. 13058)

 

06.01  Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, cette question sera beaucoup plus courte. Monsieur le ministre, le 11 octobre, je vous interrogeais sur le transfert à Fluxys des activités de transit actuellement gérées par Distrigaz & Co. Vous m'aviez répondu alors avoir demandé une étude à la CREG portant sur les contrats de Distrigaz & Co. Vous m'indiquiez à cette occasion que par le biais de cette étude, vous souhaitiez obtenir des réponses à plusieurs questions, notamment sur la valeur financière de ces contrats et l'impact potentiel de la reprise de ces contrats par Fluxys pour le fonctionnement du marché et les investissements futurs de Fluxys. Il s'agit en effet de questions très importantes. Vous avez dit que vous disposeriez de cette étude le 15 octobre. Peut-on en connaître les résultats? Pouvez-vous nous en communiquer un exemplaire? A-t-on répondu à vos demandes?

 

06.02  Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, collègue Wathelet, la CREG a finalisé son travail et m'a fait parvenir son étude. Celle-ci a également été communiquée à Fluxys et à Distrigaz, qui sont les deux entreprises concernées. Les représentants du gouvernement dans ces deux sociétés veilleront à ce que leurs conseils d'administration respectifs prennent en compte les conclusions de la CREG dans le cadre de cette opération de transfert.

 

Je me réfère également au règlement d'ordre intérieur de la CREG. Cette étude devrait être publiée sur son site internet après que les éléments confidentiels en auront été retirés. En attendant cette publication, je vais me limiter à vous communiquer les principales conclusions de la partie strictement juridique de l'étude.

 

D'une part, la CREG juge que, conformément à la jurisprudence de la Cour européenne de Justice, l'exception prévue à l'article 32 de la seconde directive gaz de 2003, qui fait échapper certains contrats historiques à toute régulation, doit être interprétée littéralement. Les contrats de transit existants qui ne rentreraient pas dans le cadre limitatif de cette exception ne sont donc pas protégés. Pour ces derniers, la CREG estime que les nouvelles règles d'accès au réseau, y compris les tarifs de transit régulés, sont d'application. Dès que la CREG aura approuvé ces tarifs et les autres règles d'accès relatives au transit, les contrats non protégés devront donc être adaptés.

 

D'autre part, la CREG estime que Distrigaz & Co n'avait pas la capacité légale d'offrir l'accès au réseau de transport par le biais de contrats de transit et ce, depuis l'entrée en vigueur de la loi du 29 avril 1999, qui transpose la première directive gaz en droit national. Pour arriver à cette conclusion, la CREG se base sur le fait que Distrigaz & Co n'était pas une entreprise de transport au sens de la loi et de la directive.

 

Aussi longtemps que la confidentialité n'est pas levée, je ne suis pas en mesure de vous fournir de plus amples détails concernant l'étude en question. Mais probablement cela se fera-t-il dans un laps de temps rapproché.

 

06.03  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, à présent je sais que le rapport est disponible, je n'en avais pas connaissance, puisqu'il ne figurait pas sur le site. Je comprends que vous considériez comme principaux les deux éléments que vous venez de nous donner, puisqu'ils risquent de modifier considérablement le statut de Distrigaz & Co et le marché du transit en Belgique. Je reviendrai ultérieurement sur les aspects plus techniques de ces questions.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "le tarif social" (n° 12952)

- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les modifications qui devraient être apportées au tarif social" (n° 13152)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het sociaal tarief" (nr. 12952)

- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de aangekondigde aanpassingen aan het sociaal tarief" (nr. 13152)

 

07.01  Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, s'agit-il bien de ma question n° 12952?

 

La présidente: Oui.

 

07.02  Melchior Wathelet (cdH): Deux questions que j'avais déposées au même moment étaient intitulées de la même manière; je m'en excuse auprès des services. J'avais donc deux questions concernant le tarif social alors qu'une d'entre elles ne traitait pas du tout du tarif social.

 

Monsieur le ministre, comme vous le savez, le tarif social est destiné à alléger la facture énergétique des personnes défavorisées.

 

En mai 2005, Test-Achats attirait l'attention sur le fait que, d'après l'une de ses études, dans 68% des cas étudiés (en Région flamande vu qu'à l'époque, la libéralisation n'avait eu lieu que dans cette Région), le tarif social était plus cher que le tarif le plus avantageux sur le marché libéralisé. Quelle incohérence pour un tarif censé aider les plus démunis!

 

En novembre 2005, certains de nos collègues ont déposé une proposition de loi mentionnant ce problème et proposant d'y remédier. Nous en avons discuté en commission.

 

À ma connaissance, rien n'a changé depuis lors, si ce n'est que cette incongruité va toucher davantage de personnes démunies, étant donné que la libéralisation du marché énergétique touchera, à partir de janvier 2007, également la Wallonie et la Région de Bruxelles-Capitale.

 

J'ai fait le calcul pour une famille de quatre personnes qui habite à Etterbeek et qui consomme 5.363 kWh/an, ce qui est une consommation relativement normale. Le tarif social est de 871 euros. En faisant le choix de passer par le contrat Electrabel Optibudget, cette famille pourrait payer 855 euros, soit une diminution de 16 euros par rapport à un tarif soi-disant social.

 

Mais les chiffres de Test-Achats sont bien plus éloquents: une famille habitant à Gand, consommant 4.000 kWh/an et ayant droit à un tarif social, peut réaliser une économie de 101 euros en allant chez Citipower plutôt qu'en bénéficiant du tarif social. Cette différence est assez importante.

 

Monsieur le ministre, pourquoi n'avez-vous toujours pas revu le mécanisme de fixation du tarif social qui relève bien de votre compétence? Comptez-vous travailler à cette question? Si oui, selon quel échéancier et en suivant quelles pistes?

 

07.03  Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag sluit aan bij de inleiding van de vraag van de heer Wathelet.

 

Het signaal kwam van Test-Aankoop, dat einde mei van vorig jaar aan de alarmbel trok, omdat in sommige gebieden het sociaal tarief voor elektriciteit hoger lag dan wat op de vrije, geliberaliseerde markt kon worden verkregen. Bovendien zou één rechthebbende op drie geen gebruikmaken van het sociaal tarief, daar het zelf door de betrokkene moet worden aangevraagd en dit voor de ene een te grote rompslomp betekent, terwijl een andere zich misschien nog niet bewust is van zijn recht.

 

Op de Ministerraad van 13 januari van dit jaar beloofde de regering dat de toekenning van het sociaal tarief automatisch zou verlopen. Half februari van dit jaar beloofde de premier dan weer dat het sociaal tarief daadwerkelijk lager zou komen te liggen dan wat op de vrije markt kon worden gerealiseerd. Vandaag is van beide beloftes nog niets in huis gekomen.

 

Mijnheer de minister, wanneer we er uw beleidsnota op nalezen, stellen we vast dat enkel de automatische toekenning wordt beloofd, nu tegen het eerste trimester van 2007. Daartoe zou een loket binnen de administratie Energie worden geopend, dat als tussenpersoon zal optreden bij de uitwisseling van gegevens van de sociale kruispuntbank en de energieleveranciers.

 

Mijnheer de minister, hoe komt het dat er ondanks eerdere beslissingen van de Ministerraad geruime tijd geleden nog altijd niets is terechtgekomen van de beloftes in verband met het sociaal tarief?

 

Waarom wordt in uw beleidsbrief enkel het probleem van de automatische toewijzing aangepakt? Dat is het enige uit het sociaal tarief, wat u blijkt aan te pakken.

 

Waarom wordt niet meer gesproken over de problematiek waarbij in sommige gevallen de sociale tarieven hoger liggen dan de commerciële tarieven? Moeten wij hieruit besluiten dat dat probleem van de baan is en dat bijgevolg overal de sociale tarieven lager liggen dan de tarieven op de markt? Ik denk het niet; de feiten spreken dat tegen. Hoe komt het dat u niet meer van plan bent dat probleem aan te pakken? In uw beleidsbrief van 2007 lezen we hier in elk geval niks meer over. Of kunt u staven met bewijzen dat het sociale tarief inderdaad lager ligt dan het commerciële tarief?

 

Mijnheer de minister, hoe ziet u dat loket in de administratie Energie precies functioneren?

 

07.04  Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, chers collègues, je commencerai par répondre à M. Wathelet.

 

Je suis parfaitement conscient de la problématique que suscite actuellement le tarif social pour la fourniture d'électricité. Ce tarif a été conçu dans le cadre d'un régime de prix maxima. Il constituait alors un tarif particulièrement avantageux pour ses bénéficiaires. Néanmoins, depuis l'ouverture du marché de l'électricité en Flandre, en juillet 2003, il est apparu que certains tarifs proposés par des fournisseurs pouvaient présenter un niveau de prix inférieur à celui du tarif social.

 

C'est pourquoi j'ai demandé que soit élaboré un nouveau tarif social tenant compte de la diversité des tarifs présents sur le marché libéralisé. Je devais à ce propos me concentrer sur la Flandre puisque les deux autres Régions ne connaissaient pas encore le même type de libéralisation. Un projet d'arrêté ministériel établissant des principes de calcul et d'application de ce nouveau tarif a dès lors été soumis, comme le requiert la législation en la matière, pour avis obligatoire à la CREG.

 

Cependant, le Conseil général de la CREG a approuvé, lors de sa dernière séance du 25 octobre 2006, une lettre qui me sera adressée dans les prochains jours mentionnant la proposition d'adopter une solution transitoire consistant à prolonger les dispositions existantes avant toute mise en œuvre d'un nouveau système qui risquerait de ne pas rencontrer les objectifs poursuivis, à savoir la mise en œuvre de tarifs sociaux uniformes pour l'ensemble du pays et octroyés de manière simplifiée.

 

Daarmee kom ik tot de vragen van mevrouw Creyf. Alles is in het werk gesteld opdat het op punt stellen van de automatisering van het sociaal tarief, en dus het sociaal tarief zelf, op de kortst mogelijke termijn klaar zou zijn.

 

De oplossingen ter financiering van de werking van dit systeem worden overigens nog altijd onderzocht. Dat is immers niet zo evident. Zoals u weet, moet het worden omgeslagen ten aanzien van anderen. Het is immers een soort solidariteitsmechanisme.

 

Wat uw tweede, derde en vierde vragen betreft werd het ontwerp van ministerieel besluit tot vaststelling van de principes en de toepassing van het nieuwe tarief, zoals de wetgeving het vereist en zoals ik ook aan collega Wathelet heb gezegd, voorgelegd aan de CREG. Het ligt nu ter discussie bij de Algemene Raad van de CREG en het zal, rekening houdend met de door de CREG geformuleerde opmerkingen, worden aangepast.

 

Ten vijfde, zoals gewoonlijk moet de Algemene directie Energie zich gezien de haar toegekende bevoegdheden richten op het toezicht van de naleving van de voorschriften. Alhoewel de opdrachten nog niet duidelijk werden vastgelegd, moet zij bovendien de toegang tot het sociaal tarief waarborgen. Vermits dit toch een materie is die gevoelig ligt, zal zij ook degene moeten zijn die de beschikbare informatie bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid kan bekomen.

 

Alle stappen werden gezet. Het is vrij duidelijk dat het systeem en de automatisering op zich een vrij ingewikkelde aangelegenheid zijn, veel ingewikkelder dan dat men aanvankelijk dacht. Er zullen echter oplossingen worden gevonden voor zowel het sociaal tarief als voor de automatische toepassingen.

 

07.05  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, je suis étonné par la lenteur du dossier. J'entends qu'un projet est sur la table. Il est vrai que ce n'est peut-être pas le meilleur moment pour le faire entrer en vigueur maintenant alors que la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale vont également disposer d'un système libéralisé.

 

Je ne peux qu'insister sur la nécessité d'aller vite. On sait à quel point l'énergie représente une part croissante du budget des ménages. Il est indispensable d'agir très rapidement afin de trouver une solution acceptable par tous et de sortir de cette situation incongrue qui veut que le tarif social soit plus cher que celui de certains opérateurs.

 

07.06  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, in veel gevallen kunnen de zaken sneller gaan, als de politieke wil er is. Het omgekeerde is waarschijnlijk ook het geval, maar het is goed nieuws dat beide nu toch op de rails staan en dat er binnen afzienbare tijd een automatische toekenning komt van een echt sociaal tarief. Wij zullen nog een beetje geduld oefenen.

 

07.07  Marc Verwilghen, ministre: Madame la président, je suis tout à fait d'accord en ce qui concerne la lenteur des choses.

 

Ik weet ook dat als de politieke wil er is, de zaken soms sneller gaan. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik een kijkje ben gaan nemen in Nederland en de manier waarop zij de automatische toepassing uitvoeren. Nederland heeft ter zake een vrij performant systeem. Het heeft uiteraard tijd gekost om dit op punt te stellen. Het blijkt dat het Nederlandse systeem niet zonder meer in België gekopieerd kan worden. We moeten met de eigen leden van onze markt rekening houden. Dat vergt wat meer tijd dan we oorspronkelijk hadden gehoopt en gewild.

 

Ik ben het met u eens dat het dossier belangrijk genoeg is om er alle energie in te steken zodat er vooruitgang kan worden geboekt. Ik wacht met spanning de opmerkingen van de algemene raad van de CREG af. Ik garandeer u dat ik alles zal doen om deze problematiek zo spoedig mogelijk afgehandeld te krijgen.

 

07.08  Simonne Creyf (CD&V): Wellicht zal het politieke debat dan nog niet afgelopen zijn want de wijze waarop het sociaal tarief vorm zal kunnen krijgen is volgens mij ook nog niet evident. Er zijn verschillende formules denkbaar. Ik neem aan dat daarover ook een politiek debat zal moeten volgen, om te bepalen hoever men wil gaan wat de hoogte of de laagte van dat sociaal tarief betreft.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les engagements du gouvernement envers Suez" (n° 12953)

- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les contreparties dues par le gouvernement belge dans le cadre de la 'Pax Electrica II'" (n° 13109)

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de verbintenissen van de regering ten opzichte van Suez" (nr. 12953)

- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de tegenprestaties van de Belgische regering in het kader van de 'Pax Electrica II'" (nr. 13109)

 

08.01  Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, dans une interview accordée au quotidien "Le Soir", Jean-Pierre Hansen annonce que le gouvernement belge s'est engagé à ne pas augmenter sa pression fiscale sur Suez jusqu'en 2009. Pouvez-vous nous en dire plus?

 

Il semble que ce soit un engagement pris personnellement par le premier ministre vis-à-vis du groupe Suez, qui engage l'ensemble du gouvernement jusqu'à l'horizon 2009.

 

Confirmez-vous que le gouvernement s'est formellement engagé envers Suez à ne pas modifier le cadre réglementaire et législatif sur la production? Si oui, quels sont précisément les engagements qui ont été pris et sous quelles formes? Ces engagements ne concernent-ils que la fiscalité sur la production ou, plus largement, tout le cadre réglementaire sur la production électrique? Les engagements pris formellement et, semble-t-il, unilatéralement par Suez, même si le premier ministre s'est engagé personnellement, seront-ils remis en cause si les engagements du gouvernement ne sont pas respectés? Le cas échéant, pourquoi le gouvernement s'engage-t-il envers une entreprise particulière et non envers tout un secteur?

 

08.02  Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik had mijn vraag eerst gericht aan de eerste minister omdat hij de verklaringen daarover in de pers had afgelegd, maar de eerste minister is nog altijd niet naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken gekomen om die vragen te beantwoorden. Vermits collega Wathelet de vraag stelde, heb ik de vrijheid genomen mijn vraag daarbij te laten aansluiten en ze ook tot u te richten.

 

We hebben u reeds ondervraagd over de Pax Electrica II, mijnheer de minister. Tussen haakjes, u hebt altijd gezegd dat het slechts ging om een eenzijdig aanbod dat door de fusiegroep aan de regering is gedaan, terwijl het eigenlijk door de premier altijd werd bestempeld als een getekend engagement. U hebt daar dan een ingenieus antwoord op gegeven.

 

Er werd ons altijd voorgehouden dat ten opzichte van de engagementen aangegaan door de fusiegroep, geen tegenprestatie van de Belgische regering stond. Nochtans blijkt dit in de praktijk anders te zijn. Als we de verklaringen van de heer Hansen mogen geloven – en waarom zouden we daaraan twijfelen – heeft de Belgische regering zich ten aanzien van de fusiegroep ertoe verbonden om tot 2009 geen enkele wijziging in de fiscaliteit en het reglementair kader waaraan de fusiegroep is onderworpen, aan te brengen. Meer nog, volgens de heer Hansen komen alle afspraken te vervallen wanneer een van de twee zijn engagementen niet meer nakomt of kan nakomen. Een wijziging in de fiscaliteit of het reglementair kader in de energiesector zou er dan ook voor kunnen zorgen dat er geen sprake meer kan zijn van een Pax Electrica, die er uiteindelijk voor moet zorgen dat de concurrentie op de Belgische markt wordt gegarandeerd, waardoor de verbruikers van lagere prijzen zouden kunnen genieten.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.

 

Klopt het dat de regering zich tot 2009 ertoe heeft verbonden om geen wijzigingen meer aan te brengen in de fiscaliteit en het reglementair kader die van toepassing is op de fusiegroep?

 

Is dat het standpunt van de hele regering, en dus ook van de socialisten? Mogen we dus aannemen dat de socialisten zich erbij hebben neergelegd dat er geen mottenballentaks komt?

 

Wat is de precieze draagwijdte van dit engagement? Wat houdt dit precies in en hoe ver reikt dat?

 

Is het zo dat het schenden van deze afspraak inderdaad leidt tot het verval van alle afspraken?

 

Is deze afspraak juridisch ook bindend voor de volgende regeringen? Vindt u niet dat de regering een dergelijke belofte niet kan doen, gezien het uiteindelijk om wetgevend werk gaat en het Parlement de wetgevende instantie is?

 

Ik wou ook nog weten of er eventueel nog andere engagementen aangegaan zijn door de Belgische regering die nog niet meegedeeld zijn.

 

08.03  Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame Creyf, monsieur Wathelet, à la première question, je réponds formellement: non, le gouvernement belge n'a pris aucun engagement vis-à-vis du groupe qui interdirait au gouvernement de modifier le cadre réglementaire et législatif sur la production.

 

Cette réponse vaut également pour toutes les autres questions que pose M. Wathelet.

 

Mevrouw Creyf, uw vraag is iets gedetailleerder. U vroeg of België zich heeft verbonden ten opzichte van de groep om wijzigingen aan te brengen in de fiscaliteit en het reglementair kader. Welnu, ook hierop is het antwoord duidelijk nee.

 

Par contre, les engagements pris par le groupe à l'égard du gouvernement belge mentionnent que: "vu la nécessité d'une relation durable entre le secteur et le gouvernement fédéral, une plate-forme de concertation sera mise sur pied afin de permettre aux intéressés de se réunir semestriellement, d'une part, et d'analyser l'intérêt économique du secteur, d'autre part. Le développement d'un dialogue mutuel, régulier et structuré sur des thèmes comme par exemple la sécurité juridique, le fonctionnement du marché et la compétitivité dans le cadre national et international est d'une grande importance. Un tel dialogue garantit la stabilité du cadre réglementaire afin de permettre au secteur d'opérer dans un climat serein". Je vous renvoie d'ailleurs au rapport de la commission Énergie 2030 qui fait également allusion à ces aspects.

 

Mevrouw Creyf, uw vragen 2, 3, 4, 5 en 6 worden zonder voorwerp want er is geen engagement genomen.

 

U hebt ook gevraagd of er andere engagementen door de Belgische regering zijn aangegaan. Ik verwijs daar naar het uitgebreide antwoord dat ik heb gegeven naar aanleiding van de bespreking van wat u de Pax Electrica II noemt, maar dat eigenlijk geen Pax is zoals de Pax I er wel een is. Daar gaat het om wederzijdse verbintenissen, terwijl het hier om eenzijdige verbintenissen gaat die zijn genomen door de fusiegroep naar aanleiding van het voltrekken van de fusie, en voor zover de fusie zich voltrekt.

 

08.04  Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, il faudrait peut-être prévenir M. Hansen que le gouvernement n'a pas pris d'engagement à ce sujet. Il semble en effet qu'il ait mal compris. Si ce n'est pas le cas, c'est qu'il y a un problème.

 

Toujours est-il que, dans une interview, ce monsieur dit que le gouvernement a pris l'engagement de ne pas revoir le statut fiscal. M. Verwilghen nous dit, quant à lui, qu'il n'y a pas d'engagement. La position de M. Reynders se situe un peu entre les deux. En effet, selon lui, s'il y a un engagement du premier ministre au nom du gouvernement, c'est celui de ne pas prendre de mesure discriminatoire.

 

Si c'est ainsi que l'on procède pour inscrire la politique énergétique dans une vision stable pour le futur, je dois avouer que je ne comprends plus grand-chose.

 

En effet, je répète que, à en croire M. Hansen, on se serait fermement engagé à ne pas revoir le statut fiscal. M. Reynders parle quant à lui d'un engagement du premier ministre au nom du gouvernement à ne pas revoir le statut fiscal de manière discriminatoire. Et, suivant le ministre de l'Énergie, aucun engagement n'a été pris que ce soit au niveau fiscal ou à tout autre niveau.

 

Par ailleurs, je me prononce en faveur de l'organisation le plus souvent possible d'une plate-forme réunissant l'ensemble des acteurs du secteur énergétique et le gouvernement afin de tenter de définir une ligne claire tournée vers l'avenir. Cela me semble indispensable.

 

Ce qui me dérange, c'est que le premier ministre ait pris un engagement uniquement à l'égard de Suez. Vous me dites le contraire. M. Hansen confirme ce fait. Et la réponse de M. Reynders se situe entre les deux. J'espère qu'il sera possible de clarifier cette situation un jour. Peut-être faudrait-il que j'interroge le premier ministre à ce sujet. Mais il est vrai que ce dernier ne vient pas en commission.

 

08.05  Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ook ik ben erg verbaasd van de minister te vernemen dat de Belgische regering geen enkel engagement is aangegaan. Vorige week heeft minister Reynders in de plenaire vergadering nochtans gesproken over engagementen omtrent het niet nemen van discriminatoire maatregelen ten opzichte van Suez. Bovendien is er de verklaring van de heer Hansen in de pers. In een artikel in De Standaard lees ik het volgende. Er is een engagement van de regering dat het fiscaal en reglementair kader niet zal gewijzigd worden. Meer nog, indien een van de twee zijn engagement niet nakomt, vervallen alle afspraken. Dit is toch een verregaande bewering. Het komt erop neer dat als het fiscaal of reglementair kader van Suez-Electrabel vervalt, alle engagementen die Suez heeft opgenomen eveneens vervallen.

 

Mijnheer de minister, daarover maak ik mij bijzonder grote zorgen. In dat geval komt er van heel de liberalisering en van alle initiatieven die genomen werden in het raam van Pax Electrica I en van de engagementen in het raam van een nieuwe Pax Electrica, niets in huis. Ik maak me grote zorgen over de toekomst van de maatregelen waartoe zogenaamd unilateraal door Suez is beslist. Zullen deze onverkort gehandhaafd blijven, nu u formeel zegt dat de Belgische regering geen enkel engagement is aangegaan en ook geen enkel engagement zal nakomen?

 

Ik sluit me aan bij de bemerking van de heer Wathelet, dat we de heer Hansen moeten verwittigen.

 

08.06 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega's indien men moet geloven al hetgeen in de pers verschenen is naar aanleiding van de gesprekken die hebben plaatsgegrepen tussen de diverse actoren, is men ver van huis. Ik heb er mijn eigen appreciatie over omdat ik samen met de premier die werkzaamheden heb meegemaakt en bijgewoond. Minister Reynders was op die bespreking niet aanwezig. De heer Hansen was wel aanwezig. Misschien maakt hij op dit vlak een inschattingsfout. Ik laat dit aan zijn oordeel over. Het heeft die verklaring afgelegd. Ik kan ze in elk geval niet bevestigen.

 

08.07  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, op de allereerste vraag van de journalist over de manier waarop de onderhandelingen verlopen zijn en het resultaat ervan, antwoordt de heer Hansen dat het wederzijdse engagementen zijn. Dat is zijn allereerste antwoord. Hij vervolgt met de beloftes die gedaan zijn. Dit is geen interpretatie van een journalist.

 

08.08 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Creyf, ik heb de heer Hansen na het beëindigen van de bespreking horen verklaren dat de groep Suez-Electrabel eenzijdige verbintenissen heeft gemaakt. Dat heb ik hem ook horen zeggen. Dat is wat telt, wat werd aangegaan.

 

08.09  Melchior Wathelet (cdH): M. Reynders n'était pas là et, à la limite, il peut se tromper. C'est assez piquant mais bon! Je suppose que M. Hansen, lui, était présent. Il dit dans la presse qu'il dispose d'un engagement du gouvernement et pour bien montrer qu'il entend ce mot de la même manière que moi, mais pas comme le gouvernement, il ajoute ceci: "Si l'engagement que vous avez pris vis-à-vis de moi n'est pas respecté, je ne respecte pas le mien." Cela montre bien qu'il s'agit d'un contrat synallagmatique et qu'il y a des obligations et des engagements des deux côtés. On me dit que non: je dois avouer que je suis complètement perdu!

 

08.10  Simonne Creyf (CD&V): Niemand gelooft toch dat men bij onderhandelingen tot afspraken en unilaterale beslissingen komt, zonder dat de andere partij iets heeft moeten toegeven. Mijnheer de minister, wij hebben er moeite mee te geloven dat men zomaar unilateraal cadeaus geeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de verzekerbaarheid van snelheidsboetes" (nr. 12834)

09 Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "la possibilité de s'assurer contre les amendes pour excès de vitesse" (n° 12834)

 

09.01  Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, ik heb een vrij korte vraag.

 

Onze aandacht werd gevestigd op een berichtje in de krant waaruit blijkt dat een Nederlandse verzekeraar vanaf 2007, dus over anderhalve maand ongeveer, in ons land een verzekering tegen snelheidsboetes zou willen aanbieden. Het is niet de eerste keer dat een verzekeraar zoiets aankondigt. Eerder hadden wij al de Zweedse verzekeraar Bisso die een poging ondernam.

 

Voor het bedrag van 8 euro per maand zou elke hardrijder verzekerd kunnen worden voor overtredingen tot 20 km per uur boven de voorgeschreven snelheidslimiet. Een dergelijke verzekering bestaat nu al in Zweden en zou ook in Nederland binnenkort op de markt komen. Zij wordt verkocht, niet als een verzekering voor verkeersovertredingen maar als een verzekering tegen economische tegenvallers. Het is maar hoe men het noemt, natuurlijk.

 

Wanneer ik artikel 91 van de wet op de landsverzekeringsovereenkomst lees, lees ik daar duidelijk dat geen enkele geldboete of geen enkele minnelijke schikking in strafzaken het voorwerp kan zijn van een verzekeringsovereenkomst, waaruit ik concludeer dat het verzekeren tegen een geldboete of een minnelijke schikking die voortvloeit uit een verkeersovertreding in ons land eigenlijk niet is toegestaan.

 

Die wet lijkt heel duidelijk. Toch wil die verzekeraar een poging ondernemen om die verzekering hier te verkopen. Daarom wou ik daarover toch even duidelijkheid krijgen van u als minister. Klopt het dat het verzekeren tegen verkeersboetes in ons land verboden is op grond van artikel 91 van de wet op de landsverzekeringsovereenkomst? Is de Belgische wet ook van toepassing op de Nederlandse verzekeraar die zal opereren vanuit Nederland en die van daaruit de aansprakelijkheid van Belgische bestuurders zal verzekeren? En tot slot, wat is uw mening in het algemeen over het verzekeren van snelheidsovertredingen? Tot daar mijn vragen.

 

09.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega Van den Bergh, ik ben over deze aangelegenheid al een aantal keren ondervraagd in deze commissie. De verzekeringsdekking van strafrechtelijke geldboeten en schikkingen in strafzaken is uitdrukkelijk verboden door de wet, in artikel 91 van de Verzekeringswet van 25 juni 1992. Dat verbod wordt ook geacht van openbare orde te zijn. Dat houdt verband met het persoonlijk verplicht en individueel karakter van de strafsanctie, die evenzeer van openbare orde is, met als gevolg dat strafsancties in geen geval afgewenteld kunnen worden op een derde, zelfs niet op een verzekeraar.

 

Aan wetten die de openbare orde en de goede zeden aangaan, kan in bijzondere overeenkomsten, zoals u weet, geen afbreuk worden gedaan. Dat is de toepassing van artikel 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het product van Zweedse en/of Nederlandse verzekeraars kan dus geenszins in België verkocht worden. Verzekeringsmakelaars of verzekeringsagenten die dat toch zouden proberen kunnen daarvoor niet alleen strafrechtelijk vervolgd worden, zij riskeren in het ergste geval ook een schorsing of een intrekking van hun inschrijving. Ook dat is bepaald in artikel 13bis van de verzekeringsbemiddelingswet.

 

Een in België verkocht verzekeringsproduct mag niet indruisen tegen de bepalingen van de nationale openbare orde. De verzekeringsbemiddelingswet bepaalt bovendien uitdrukkelijk dat verzekeringstussenpersonen zich ervan moeten onthouden verzekeringsproducten te verkopen die strijdig zijn met de wettelijke en reglementaire bepalingen van het Belgisch recht, die van dwingend recht zijn of van algemeen belang zijn, en dus a fortiori deze die van openbare orde zijn.

 

Mijn standpunt is klaar en duidelijk. Het verzekeren van snelheidsboetes is dus absoluut verboden. Dergelijke verzekering gaat in tegen de basisprincipes van onze rechtorde. Dergelijke producten zijn daarom voor mij niet alleen juridisch maar ook moreel onaanvaardbaar.

 

09.03  Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel duidelijke en expliciete stellingname. Het is ook belangrijk dat dit signaal wordt gegeven.

 

Ik vraag mij alleen nog het volgende af. Als een Nederlandse verzekeraar via websites een verzekering aanbiedt die niet specifiek gericht is op België, maar waardoor verkeersovertredingen ook buiten Nederlands grondgebied kunnen worden gedekt, dan zou daar misschien nog een addertje onder het gras kunnen zitten, tenzij u mij daar formeel kunt tegenspreken.

 

09.04 Minister Marc Verwilghen: Voor het Belgisch recht en in toepassing van het Belgisch recht is het inderdaad een onmogelijkheid. Voor eventuele overtredingen in het buitenland begaan, meer bepaald op Nederlands grondgebied, zou ik het Nederlands recht moeten nakijken. Ik kan dus niet zo zeggen of daar eenzelfde verbodsbepaling van toepassing is zoals in België.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de adviescommissies reprografie en thuiskopie" (nr. 13049)

10 Question de M. Koen T'Sijen au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les commissions consultatives Reprographie et Copie privée" (n° 13049)

 

10.01  Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, op 15 maart 2006 vroeg ik u wanneer de koninklijke besluiten met het oog op de uitvoering van de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn betreffende de harmonisatie van aspecten van het auteursrecht zouden worden uitgevaardigd, teneinde het kopiëren voor eigen gebruik op te nemen in de uitzonderingscategorieën waarvoor de technische maatregelen kunnen worden opgeheven.

 

U antwoordde toen dat binnen afzienbare tijd de adviescommissies Reprografie en Thuiskopie zouden worden samengeroepen om de uitvoeringsmaatregelen uit te werken. U zei mij toen dat de samenkomst in de loop van de maanden april of mei 2006 zou gebeuren. Tenzij ik mij vergis, zijn er echter bij mijn weten nog geen uitvoeringsbesluiten.

 

Mijn vragen zijn als volgt.

 

Kwamen de adviescommissies Reprografie en Thuiskopie reeds samen?

 

Wat is het resultaat van hun besprekingen?

 

Klopt het dat sinds 2004 de commissies, ondanks herhaalde oproepen van Reprobel, helemaal niet meer hebben gefunctioneerd? Wat is de reden daarvoor?

 

Waarom moet de kwestie aan voornoemde commissies worden voorgelegd, wanneer u weet dat zij op sterven na dood zijn?

 

Vindt u het nuttig om vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties deel uit te laten maken van de commissies, die de uitvoeringsmaatregelen zouden uitwerken?

 

10.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer T’Sijen, de adviescommissies voor de vergoeding voor reprografie of kopie voor eigen gebruik van de betrokken kringen kwamen op de volgende data bijeen.

 

De adviescommissie Reprografie kwam op 21 juni 2006, 25 september 2006 en 25 oktober 2006 samen. De volgende vergadering zal op 7 december 2006 plaatsgrijpen.

 

De raadgevende commissie voor Kopie voor Eigen Gebruik kwam samen op 15 juni 2006, 6 oktober 2006 en 17 november 2006.

 

De besprekingen die momenteel in de twee commissies worden gevoerd, hebben hoofdzakelijk betrekking op het opstellen van twee nieuwe koninklijke besluiten die handelen over de samenstelling, de benoemingsvoorwaarden, de organisatie en de werking van beide, nieuwe adviescommissies, die respectievelijk in de artikelen 56 en 59 van de wet op het auteursrecht werden opgericht.

 

Zodra de twee koninklijke besluiten in werking treden, zal ook een hele reeks artikelen uit de wet van 22 mei 2005 tot omzetting van de Europese richtlijn van 22 mei 2001 in werking treden. De inwerkingtreding zal een wijziging van het toepassingsgebied van de uitzonderingen voor kopie voor eigen gebruik en voor reprografie tot gevolg hebben.

 

De besprekingen in de huidige adviescommissies voor de vergoeding voor reprografie en voor de vergoeding voor kopie voor eigen gebruik van de betrokken kringen hebben bovendien betrekking op de onderhandeling van akkoorden tussen de betrokken kringen, teneinde de besprekingen te vergemakkelijken die in het kader van de nieuwe commissies zullen plaatsvinden en die over de vergoedingen voor beide, in de wet van 22 mei 2005 bepaalde zaken zullen handelen.

 

In tegenstelling tot de huidige adviescommissie van vergoeding voor kopie voor eigen gebruik van de betrokken kringen, voorziet de huidige adviescommissie van de vergoeding voor reprografie van de betrokken kringen niet in een organisatie ter vertegenwoordiging van de consumenten als lid van de commissie. Nochtans, de twee in voorbereiding zijnde koninklijke besluiten voorzien in de aanstelling van vertegenwoordigers van de representatieve consumentenorganisaties in elk van de toekomstige commissies. Ik denk dat hun aanwezigheid trouwens van belang is, te meer daar de beslissingen die de regering zal nemen inzake de apparaten en de dragers, die onderworpen zullen worden aan de vergoeding voor reprografie en de vergoeding voor privékopieën, evenals inzake de bedragen van die vergoedingen, ook de consumenten aanbelangen.

 

10.03  Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, bedankt voor dat volledig antwoord. Het is inderdaad een goede zaak dat de consumentenorganisaties deel zullen uitmaken van die adviescommissies.

 

Aangaande de verdere timing van die uitvoeringsmaatregelen, wil ik het volgende nog vragen. Ik heb begrepen dat die commissies nog zullen bijeenkomen. Hebt u er een idee van wanneer zij precies klaar zullen zijn?

 

10.04 Minister Marc Verwilghen: Gelet op het feit dat er nog een vergadering is gepland en dat men klaarblijkelijk toch in staat zou moeten zijn om te concluderen, veronderstel ik dat begin volgend jaar de decisieve stap gezet zal kunnen worden om die twee nieuwe adviescommissies en dus ook de publicaties van de koninklijke besluiten mogelijk te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het nog steeds ontbreken van officiële kanalen om tickets door te verkopen" (nr. 13150)

- de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de plaatsing van doorverkochte tickets op een zwarte lijst" (nr. 13151)

11 Questions jointes de

- M. Jef Van den Bergh au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'absence de canaux officiels permettant de revendre des tickets" (n° 13150)

- M. Jef Van den Bergh au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'établissement d'une liste noire de tickets revendus" (n° 13151)

 

11.01  Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de verkoop van tickets, en de parallelle markt daarvoor, is een onderwerp dat hier al meermaals aan bod is gekomen.

 

Vorig jaar werd een gentlemen’s agreement gesloten tussen u, als minister, Live Nation, Tele Ticket Service en Rock Werchter over de officiële doorverkoopmogelijkheden, gekoppeld aan een officiële lastminuteverkoop door een omruilkassa op de dag van het evenement of online.

 

Tot nu toe zijn deze ideeën nog maar marginaal verwezenlijkt. Dat is althans mijn indruk. Op Rock Werchter is er wel een lastminuteverkoopkassa, zeg maar een omruilkassa, maar dat is het enige voorbeeld waarvan ik concreet weet dat het effectief gerealiseerd werd.

 

Navraag bij het Sportpaleis in Antwerpen leert bijvoorbeeld dat er daar geen doorverkoopmogelijkheid is. Een officiële website waar tickets doorverkocht kunnen worden is ook nog niet te vinden. Websites waar zwarte tickets worden doorverkocht zijn er daarentegen nog steeds in overvloed. Bij het Sportpaleis kreeg ik zelfs te horen dat doorverkopen nooit mag, ook niet aan de oorspronkelijke prijs en ook niet als men echt niet kan gaan, bijvoorbeeld door ziekte. De tickets worden gescand. Als er bijvoorbeeld iemand van het mannelijk geslacht wil binnengaan met een ticket op naam van een vrouw, dan kan dit voor problemen zorgen. Dat is een heel ander verhaal, dan hetgeen ons werd voorgespiegeld in het gentlemen’s agreement. Het ging er immers om dat de tickets traceerbaar werden door de naam- en adresvermelding.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.

 

Wat is de stand van zaken in het verwezenlijken van officiële doorverkoopkassa’s en officiële doorverkoopsites door de concertorganisatoren. Op Rock Werchter was er een officieel bemiddelingskantoor – tot nu toe het enige concrete voorbeeld dat ik ken – dat ervoor moest zorgen dat tickets officieel doorverkocht konden worden. Werd de werking van dat bemiddelingskantoor geëvalueerd? Zo ja, wat is het resultaat van de evaluatie?

 

Ik leg mijn tweede vraag ook meteen voor.

 

Naar aanleiding van het concert van George Michael vorige week in het Sportpaleis waren er een aantal fans die tot 700 euro hadden betaald voor een ticket om zodoende toch binnen te kunnen geraken. Men moet goed gek zijn om daarvoor 700 euro te betalen, maar het ergste moest nog komen.

 

Toen zij hun ticket aan de kassa overhandigden, bleek dat het ticket op de zwarte lijst stond. Een aantal “slimmeriken” had gemeld dat hun ticket niet met De Post was aangekomen en kon daardoor een ander ticket afhalen aan de kassa. Ondertussen verkochten zij het ticket dat wel degelijk was toegekomen door.

 

Die slimmeriken zijn er 700 euro rijker op geworden terwijl de slachtoffers buiten in de kou bleven staan.

 

Op die manier wordt het probleem niet bij de bron aangepakt. De muziekfan wordt hier immers geslachtofferd terwijl de woekeraar zijn geld allang heeft gekregen. De doorverkopers lijken dan ook niet echt geïntimideerd door de acties die tot nu toe door de overheid werden ondernomen. Ook voor toekomstige concerten van Nine Inch Nails in de Ancienne Belgique, Roger Waters en Muse in het Sportpaleis vonden we al enkele tickets die aan veel hogere prijzen op het internet worden verkocht.

 

Een ander probleem is het gebrek aan interesse voor deze problematiek op overheidsniveau in het buitenland. Er kan bijgevolg weinig of moeilijk iets gedaan worden aan de buitenlandse doorverkoopsites. De doorverkoper kan zijn activiteiten eenvoudig naar het buitenland verplaatsen waardoor hij moeilijk te traceren is. De woekeractiviteiten gaan dan gewoon door en de kopers gaan kijken op buitenlandse websites.

 

U signaleerde zelf al het probleem van de buitenlandse verkoop en hebt zelf ook al het initiatief genomen met een brief aan de Europese Commissie om het probleem te signaleren. Dat hebben we via de media vernomen.

 

Mijnheer de minister, ik krijg graag antwoord op de volgende vragen. Ten eerste, van hoeveel doorverkopers werden de gegevens intussen doorgegeven aan de fiscale en economische inspectie? Welke sancties hangen hen boven het hoofd?

 

Ten tweede, volgens welke parameters werden deze doorverkopers gevlagd en op de zwarte lijst geplaatst: het aantal tickets dat ze doorverkopen, de prijs waaraan ze doorverkopen, enzovoort.

 

Ten derde, werden de kopers van de gevlagde tickets hiervan op de hoogte gebracht?

 

Ten vierde, hebt u reeds antwoord gekregen op uw schrijven aan de Europese Commissie om de problematiek te signaleren? Wat was eventueel het antwoord van de Commissie?

 

Ik wil er nog een vraag aan toevoegen. In 99% van de gevallen van het doorverkopen van tickets gebeurt dat niet om woekerwinsten te maken, maar is het vaak om praktische redenen, omdat men bijvoorbeeld niet naar een evenement kan gaan. Negenennegentig procent van de doorverkochte tickets gebeurt zelfs aan de normale prijs of zelfs goedkoper dan de normale ingangsprijs. Worden ook deze tickets uit roulatie genomen als men de barcodes uit roulatie wil nemen?

 

11.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega Van den Bergh, ik zal beginnen met het specifieke geval waarnaar u hebt verwezen. Tot nu toe heeft de Algemene Directie Controle en Bemiddeling geen gegevens ontvangen van de bewuste concertorganisator. Ik heb hen daarom gevraagd om zelf de nodige contacten te leggen.

 

De geplande sancties zijn deze vastgelegd in de wet van 6 juli 1976 op de beteugeling van het sluikwerk met zelfstandig karakter, en eventueel ook in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken, maar dit uiteraard nadat een tegensprekelijk onderzoek werd ingesteld. Dit moet worden afgewacht. De resultaten zullen pas later kunnen worden meegedeeld.

 

Voor alle duidelijkheid wil ik er wel op wijzen dat het gentlemen’s agreement erin voorziet dat uitdrukkelijk op de tickets moet worden vermeld dat ze niet mogen worden doorverkocht zonder de uitdrukkelijke toestemming van de officiële ticketverdeler of de organisator. Een koper op de zwarte markt wordt dus geacht zeer goed te weten dat hij een risico neemt en dat de tickets kunnen worden geannuleerd.

 

De Europese Commissie heeft reeds op 27 februari 2006 geantwoord dat particuliere organisatoren van evenementen alle contractuele stappen kunnen nemen ter ondersteuning en versterking van hun beleid, mits ze de Europese regelgeving betreffende de oneerlijke bedingen in de consumentenovereenkomsten naleven. De commissie heeft tegelijk echter laten weten geen reden te zien voor een Europees initiatief om de prijzen te reguleren of om de secundaire markt te beperken. Ik betreur dat. Ik zal daarop nogmaals terugkomen. Ik heb dat trouwens al eens gedaan, naar aanleiding van Europese raden.

 

Gezien de organisator op eigen initiatief de bepalingen van het gentlemen’s agreement heeft toegepast, beschikken mijn diensten niet over informatie over het tijdens dit concert toegepaste doorverkoopsysteem. Dit zal het voorwerp uitmaken van de verdere besprekingen die naar aanleiding van de contacten die nu door de diensten zijn gelegd zullen plaatsgrijpen.

 

Wat de evaluatie van het gentleman’s agreement inclusief de doorverkoopwijzen betreft, werd eertijds afgesproken om deze na twee jaar te laten plaatsvinden. Ik denk dat wij voldoende tijd aan het systeem moeten laten om zich te installeren om dan de deugdelijkheid ervan te bekijken.

 

11.03  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord waarin u uiteraard verwijst naar bepaalde juridische gevolgen. Dat is allemaal erg logisch.

 

Waarmee ik het moeilijker heb, is de vaststelling dat het vooral de fans, de liefhebbers zijn die het slachtoffer worden. Uiteraard moet op een ticket worden vermeld dat doorverkopen niet kan en dat het ticket kan worden geannuleerd. Wellicht staat dat in erg kleine lettertjes vermeld.

 

Ook de campagne die vorig jaar werd aangekondigd “I love my ticket”, heeft bijzonder weinig weerklank gekregen. Ik vraag mij af in hoeverre de fans zich daadwerkelijk bewust zijn van het risico dat zij lopen met het kopen van tickets op de zogenaamde zwarte markt.

 

Ik ben blij dat u de problematiek verder wilt bekijken en zeker ook dat u ze op Europees niveau wilt aankaarten. Dit is immers bij uitstek een internationaal fenomeen.

 

11.04 Minister Marc Verwilghen: Ik onderschat de problematiek niet en ik denk dat we absoluut waakzaam moeten blijven. Toch is het mijn aanvoelen dat gelet op de vrij breedvoerige persmeldingen rond deze problematiek zeer veel concertgangers daarvan op de hoogte zijn. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat een aantal echte fans daar niet mee bezig is en zich nog laat vangen in de omstandigheden die u hebt aangehaald. Wij moeten op die spijker blijven hameren tot het voor iedereen gemeengoed is dat wanneer men zich aan dergelijke praktijken bezondigt, men riskeert gefopt te zijn.

 

11.05  Jef Van den Bergh (CD&V): Het zou toch interessant zijn om te weten wat er uiteindelijk gebeurt met de doorverkopers. De kopers zijn ondertussen al het slachtoffer. De tickets waar ze veel geld voor gegeven hebben zijn ondertussen geannuleerd. Ze stonden op straat. De vraag is natuurlijk of die doorverkopers ook gevat gaan worden. Daar kijk ik echt naar uit.

 

11.06 Minister Marc Verwilghen: Het onderzoek is lopende. Ik hoop dat ze gevat worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het rapport van Capgemini over het gebrek aan stroomproductie" (nr. 13159)

12 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "le rapport de Capgemini relatif à la pénurie en matière de production d'électricité" (n° 13159)

 

12.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, sta mij toe nogmaals terug te komen op de problematiek inzake landelijke stroomuitval.

 

Na het incident met het cruiseschip, enkele weken geleden, met nogal wat stroompannes in diverse streken van het land, waarschuwt de jaarlijkse studie van CapGemini over de energiemarkten voor het nijpend tekort aan productiecapaciteit in België voor het opvangen van piekmomenten. Het verschil tussen de vraag naar stroom en de productiecapaciteit bereikt zo stilaan een kritisch niveau. België staat, samen met Griekenland en Hongarije, bij die landen waar de situatie kritiek is of op korte termijn kritiek kan worden. Teneinde deze toestand te verhelpen zou er op korte termijn meer dan 300 megawatt productiecapaciteit moeten bijkomen om uit de gevarenzone te geraken. Ik verwijs naar het grafiekje dat werd voorgesteld naar aanleiding van de presentatie van het voorlopig rapport van de Commissie Energie 2030 van voorbije maandag, dat door de heer D'haeseleer in een van zijn laatste slides werd getoond.

 

Het tekort aan productiecapaciteit zou te wijten zijn aan het gebrek aan investeringen door de stroomproducenten de afgelopen jaren. In 2000 investeerden de Europese energiebedrijven nog zowat 17% van hun omzet in de productiecapaciteit, maar de voorbije jaren is dat gedaald tot minder dan 10%. Ook de enorme winsten en bijgevolg de aanleg van een aantal “oorlogskassen” om overnames te doen in de sector, zouden mee aan de basis hiervan liggen. Bijgevolg vind ik het nuttig en opportuun u hierover te ondervragen.

 

Mijnheer de minister, ik zou van u graag vernemen wat het standpunt is van de regering over dit rapport dat toch in uw bezit zou moeten zijn. Welke maatregelen worden op korte termijn vooropgesteld ten aanzien van producenten en regulatoren om een oplossing te bieden voor het gebrek aan productiecapaciteit? Klopt het gegeven uit de studie van CapGemini dat er op korte termijn meer dan 300 megawatt aan productiecapaciteit bij zou moeten komen om uit de gevarenzone te geraken? Zijn er andere maatregelen waarin u in uw beleid heeft voorzien?

 

12.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega Goyvaerts, de problematiek die wordt uiteengezet in het rapport van CapGemini, is mij welbekend. Alvorens zij hun jaarlijks rapport uitbrachten heb ik zelf reeds een aantal maatregelen genomen om de problematiek een gunstige wending te geven.

 

Een eerste maatregel is dat in de omzetting van de tweede Europese richtlijn in juni 2005 en met het oog op een verdere liberalisering van de markt, aan producenten faciliteiten worden geboden waardoor voor hen een beter investeringsklimaat wordt gecreëerd. We hebben toch een soort van lokmiddel uitgeprobeerd. Ten tweede is er het wetsontwerp inzake de niet-benutte of onderbenutte sites voor de productie van elektriciteit. Daardoor wordt producenten de mogelijkheid geboden in concurrentie te treden met de historische producent. Wij hebben daarbij vastgesteld dat buiten de 1.500 megawatt die door de drie sites reeds voor een deel ter beschikking zijn of deels nog in onderhandeling zijn om ter beschikking te komen, het met dit wetsontwerp mogelijk zal zijn om bijkomend 6.400 megawatt aan te spreken die aan nieuwkomers ter beschikking kunnen worden gesteld.

 

Ten derde, gisteren is een belangrijke dag geweest, want wij hebben de oprichting en de inwerkingtreding van de elektriciteitsbeurs Belpex meegemaakt, waardoor er liquiditeit op de groothandelsmarkt wordt gecreëerd.

 

Belpex is bovendien gekoppeld aan de beurzen APX in Nederland en Powernext in Frankrijk. Ook wat dat betreft moet onderstreept worden dat de historisch dominante speler een hoeveelheid van 500 megawatt ter beschikking heeft gesteld van die beurs.

 

De vierde maatregel is dat ook kan verwezen worden naar de engagementen van de groep Suez-Gaz de France naar aanleiding van de aangekondigde fusie om in de elektriciteitsmarkt aan twee andere spelers elk 15% van de productie vrij te geven volgens dezelfde portefeuille als dewelke waarover zij beschikken.

 

Een vijfde punt is dat er een versterking is gekomen van de interconnecties met de buurlanden. Dat gebeurt via het panlateraal vijflandenoverleg inzake elektriciteit. Dat werpt vandaag zijn vruchten af door betere gegevensuitwisselingen en een afstemming van de allocatiemethodes tussen de betrokken landen. Daarbij zijn alle spelers, gaande van producenten over regulatoren tot transmissienetbeheerders, betrokken.

 

Ten slotte verwijs ik ook naar de hervorming van de Belgische federale regulator, waardoor die zich beter op zijn taak kan toespitsen.

 

Die maatregelen - die vandaag reeds voor een stuk van toepassing zijn, andere zullen binnenkort van toepassing worden - zorgen ervoor dat België uit de gevarenzone van een tekort aan 300 megawatt blijft. Tegelijkertijd geef ik u ook mee dat wij absoluut waakzaam moeten blijven. Het was niet ten onrechte dat naar aanleiding van de voorstelling deze week nog eens specifiek de aandacht op dat punt is gevestigd. Ik neem dat dus ook au sérieux.

 

12.03  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben het in grote mate eens met uw analyse en met de manier waarop u een en ander geïmplementeerd hebt voor de komende jaren.

 

De overheid zal natuurlijk waakzaam moeten blijven, opdat de nodige investeringen door de energieproducenten zouden gebeuren en bovendien dat het netwerk ook zou toelaten dat er, niet alleen bij piekmomenten in het landelijke gebruik, maar ook bij transmissie tussen de ons omliggende landen, waartoe ons land vaak wordt gebruikt, voldoende transmissiecapaciteit of transmissievermogen ter beschikking gesteld kan worden.

 

Uw wetsontwerp met betrekking tot de onbenutte capaciteit, de zogenaamde brownfields, hebben wij gesteund.

 

Er blijft natuurlijk ook nog de problematiek van het gas. Rusland is een van onze grote toeleveranciers. Ik meen begrepen te hebben dat u iets wilde doen aan de gasstockage op lokaal vlak, zodat onze autonomie ten opzichte van Rusland groter wordt. Ik kijk ernaar uit hoe dat afloopt.

 

Dat geldt ook voor het verhaal over Belpex. Dat is een instrument dat ons uit de gevarenzone kan houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: Mme D'hondt va arriver dans quelques instants pour poser sa question n° 13136. M. Bogaert demande à être excusé; je crois qu'il est en commission des Finances et il lui sera impossible de poser sa question n° 13156. Même chose pour M. Viseur, dont la question n13062 sera reportée à sa demande. Mme Nagy demande également le report de sa question n13149 qui était jointe à celle de M. Viseur.

 

12.04  Marc Verwilghen, ministre: De toute manière, je répondrai en partie à ces questions tout à l'heure, avec la note de présentation de la politique générale et du budget puisque certaines de ces questions reviennent dans ce débat.

 

La présidente: Mme D'hondt nous a signalé voici quelques minutes qu'elle arrivait. Je propose que nous l'attendions pour sa question n° 13136. Ensuite, si la majorité est en nombre, nous pourrons écouter l'exposé du ministre concernant le budget 2007. On peut rêver!

 

12.05  Marc Verwilghen, ministre: Effectivement, cela fait déjà trois mois que l'on attend!

 

La présidente: Comme le ministre vient de le suggérer, je propose d'attendre Mme D'hondt pour qu'elle pose sa question; je crains que nous ne soyons pas en nombre pour le point suivant. Je vous propose donc d'écouter l'exposé du ministre à 14 heures.

 

13 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de verzekering van vrijwilligers" (nr. 13136)

13 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'assurance des volontaires" (n° 13136)

 

13.01  Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, gelieve mij te verontschuldigen voor mijn laattijdigheid. Ik dank u voor uw bereidheid om te willen wachten. Ik kom uit de commissie voor de Sociale Zaken, waar we de beleidsbrief van minister Demotte bespraken.

 

13.02 Minister Marc Verwilghen: (…)

 

13.03  Greta D'hondt (CD&V): Dank u wel. Ook al hebt u de streek verlaten, de roots blijven.

 

Mijnheer de minister, ik stel deze vraag omdat wij daarover reeds gepraat hebben tijdens de bespreking van de wet over het statuut van de vrijwilligers. In de commissie werden door uw medewerker, en in de plenaire vergadering door uzelf, aangaande de verzekering een aantal afspraken gemaakt. U zou een ontwerp voorleggen ertoe strekkend de verzekeringsplicht te regelen, in die zin dat er een kader geboden zou worden van een polis en dat met de verzekeringssector zou worden onderhandeld over de prijszetting. De term “collectieve polis” zou echter niet begrepen moeten worden als zijnde dat er voor alle vrijwilligers een collectieve polis komt, waarin de overheid financieel zou participeren en waarbij iedereen zou moeten aansluiten.

 

Mijn vraag werd ingegeven door twee bekommernissen.

 

Ten eerste, wat is de stand van zaken wat betreft de uitvoering van de bepalingen omtrent de verzekering, die op 1 januari 2007 zou moeten ingaan. Het is nu al bijna eind november. Als wij de organisaties die met vrijwilligers werken, nog de kans willen geven om zich in orde te stellen vóór 1 januari 2007, dan blijft er weinig tijd over.

 

Ten tweede, naar verluidt zou het toch gaan om een collectieve polis in de strikte betekenis van het woord. Het zou dus niet over een modelpolis gaan, maar wel over een polis waarbij de organisaties voor vrijwilligers zich moeten aansluiten, en die zou worden gesloten met één verzekeringsmaatschappij.

 

Mijnheer de minister, wat voor vorm zal die collectieve polis aannemen?

 

Zal de regering de subsidie van 850.000 euro aanwenden voor contracten met slechts één verzekeraar?

 

Zullen de organisaties verzekerd kunnen blijven bij de verzekeringsmaatschappij waar zij nu bij verzekerd zijn, maar dan met overheidssubsidie? Of zullen zij – ik hoop dat dit niet het geval zal zijn –, om te kunnen genieten van een subsidie van de overheid, hun huidige verzekeringscontracten met hun huidige verzekeringsmaatschappij of –makelaar moeten opzeggen, om bij die nieuwe polis aan te sluiten die aangeboden zal worden?

 

Wanneer zullen die polissen volgens de nieuwe regels kunnen gesloten worden? Wanneer zullen de KB’s gepubliceerd worden?

 

Tot slot, zal de som van 850.000 euro volstaan? Werd dat in de begroting voor 2007 ingeschreven?

 

13.04 Minister Marc Verwilghen: Collega D’hondt, ik herinner u eraan dat de wetgever, in de wetenschap dat de verzekeringsproblematiek en de uitwerking van de uitvoeringsbesluiten gevoelig liggen en delicaat zijn, de inwerkingtreding van de betrokken bepalingen van de wet heeft uitgesteld tot 1 januari 2007. De twee ontwerpen van KB zijn klaar. U zult begrijpen dat ik voorzichtig geworden ben in de materie, maar ik reken op de goede wil, de redelijkheid en de medewerking van iedereen, zodat die besluiten door de Ministerraad kunnen worden goedgekeurd en gepubliceerd kunnen worden vóór 1 januari 2007.

 

Wat uw eerste vraag betreft, is het mij niet duidelijk wat u onder “vorm van collectieve polis” bedoelt. Ik kan u zeggen dat de polis op zichzelf imperatief zal moeten beantwoorden aan de minimumvoorwaarden die bij koninklijk besluit zullen worden vastgelegd. Er zijn geen vormvereisten. Elke overheid of overheidsinstelling die een dergelijke polis wil aanbieden, zal dat doen op de wijze die haar het meest geschikt voorkomt. Ze zal dat dus naar gelang van het geval met of zonder aanbesteding kunnen doen.

 

Wat de som van 850.000 euro betreft, die wordt ter beschikking gesteld door de Lotto. U weet dat die onder de bevoegdheid valt van de staatssecretaris van Overheidsbedrijven. Ik denk dus dat u voor dat type van vraag bij hem terechtkunt.

 

Wat uw derde vraag betreft, die volgens mij voor u de belangrijkste is, is het antwoord onomwonden bevestigend. In de mate waarin de betrokken polis beantwoordt aan de tegen 1 januari 2007 uit te vaardigen minimumgarantievoorwaarden, zijn de organisaties niet verplicht toe te treden tot een collectieve polis. Elke organisatie is vrij om haar verzekeraar te kiezen. Als ze al verzekerd zijn, kunnen de organisaties dus zonder probleem verzekerd blijven bij hun huidige verzekeringsmaatschappij.

 

Ten vierde, de KB’s zullen gepubliceerd worden na goedkeuring door de Ministerraad en advies van de Raad van State. De polissen zullen volgens de nieuwe regels kunnen worden gesloten, zodra de nieuwe regels bekend zullen zijn, dus na goedkeuring van het KB betreffende de minimumgarantievoorwaarden door de Ministerraad en dus ook na het advies van de Raad van State.

 

Ik kom tot uw laatste vraag. Is het bedrag van 850.000 euro voldoende? Het wordt spontaan en vrijwillig door de Lotto ter beschikking gesteld voor de medefinanciering van een dergelijke verzekering, maar – om eerlijk te zijn – ik heb er geen zicht op of dit bedrag volstaat om het geheel van de premies te dekken voor alle organisaties die in België met vrijwilligers werken. Ik meen dat dit hoe dan ook niet de bedoeling was van de Lotto. Voor verdere informatie daarover moet ik u verwijzen naar de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven.

 

13.05  Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het zou er nog aan ontbreken dat de KB’s niet gepubliceerd zouden zijn op 1 januari 2007. De verplichting van de organisaties om zich te verzekeren gaat namelijk in op dat ogenblik. Men moet aan de organisaties toch nog een beetje tijd geven om hun zaken te regelen vooraleer de wettelijke verplichting ingaat.

 

Mijnheer de minister, ik heb uiteraard ook een vraag ingediend aan de bevoegde minister voor Overheidsbedrijven, maar uw antwoord stelt mij zeker niet gerust. U zegt namelijk dat de organisaties verzekerd mogen blijven bij hun verzekeraar, maar u antwoordt niet op een tweede vraag. Ik zal uw antwoord dan maar zelf aanvullen: zonder overheidstegemoetkoming. Dat betekent dus dat er eigenlijk twee categorieën zullen komen van organisaties die werken met vrijwilligers: enerzijds de organisaties die nog niet verzekerd waren en zich aansluiten bij de collectieve polis en, binnen de eerste groep, de organisaties die van verzekeraar wisselen om toch een stuk van de overheidstegemoetkoming te kunnen krijgen en, anderzijds, de organisaties die tevreden zijn over hun verzekeringsmaatschappij of verzekeringsmakelaar en hun hele portefeuille verzekeringen bij die maatschappij of makelaar ondergebracht hebben. Die laatste zullen dus niet kunnen genieten van een deel van de 850.000 euro. Ik meen dus dat dit erg vatbaar is voor een rechtsgeding.

 

Dat kan niet. Ik zal ook uw collega, die als eerste uitgepakt heeft met zijn fameus lottogeld en met die aanbesteding, daarmee confronteren. Ik meen dat wij hier juridisch heel zwak staan. Wij verplichten eigenlijk de vrijwilligersorganisaties die zonder de wet al in orde waren en die zich verzekerd hadden tot een duurdere verzekering dan voor diegenen die nog niet verzekerd waren en die nieuw aansluiten bij een collectieve polis of diegenen die omwille van het smeer veranderen van verzekeringsmaatschappij. Ik meen dat wij hier heel vatbaar zijn voor juridische gedingen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.04 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.04 heures.