KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 327
CRIV 50 COM 327
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
06-12-2000 06-12-2000
15:00 uur
15:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Hans Bonte tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoersplannen" (nr. 554)
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transports d'entreprise" (n° 554)
- de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 563)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transports d'entreprise" (n° 563)
- de heer Bart Somers tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 591)
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transports d'entreprise" (n° 591)
Sprekers: Hans Bonte, Jos Ansoms, Bart
Somers, Isabelle Durant
, vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Hans Bonte, Jos Ansoms, Bart
Somers, Isabelle Durant
, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Moties
8
Motions
8
Samengevoegde mondelinge vragen van
8
Questions orales jointes de
8
- mevrouw Marie-Th. Coenen aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'het fietsvervoerbeleid van de NMBS' (nr. 2757)
-
Mme Marie-Th. Coenen à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'la politique du transport des vélos
à la SNCB' (n° 2757)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'de fietsvoorzieningen bij de NMBS' (nr. 2782)
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur 'les
aménagements en faveur de la bicyclette à la
SNCB' (n° 2782)
Sprekers:
Marie-Th. Coenen, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Isabelle Durant
, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Marie-Th. Coenen, Frieda
Brepoels, présidente du groupe VU&ID,
Isabelle Durant
, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "het multimodaal
vrachtvervoer op de hoge-snelheidslijn langs de
luchthaven van Luik-Bierset" (nr. 2748)
11
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la plate-forme cargo multimodale
sur la ligne TGV le long du site de l'aéroport de
Liège-Bierset" (n° 2748)
11
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de aanleg van het
Luiks Gewestelijk Expresnet" (nr. 2749)
13
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la réalisation du réseau express
liégeois (REL)" (n° 2749)
13
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de geplande aanleg
van een tweede HSL-station op de site van het
vormingsstation van Schaarbeek" (nr. 2750)
14
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le projet d'implantation d'un
deuxième terminal TGV sur la site de
Schaerbeek-Formation" (n° 2750)
13
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "het opfrissen van de
14
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la remise en peinture des parties
14
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
metalen gedeelten van de spoorweg Val Benoît te
Luik" (nr. 2803)
métalliques du pont de chemin de fer Val Benoît à
Liège" (n° 2803)
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
15
Questions orales jointes de
15
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over 'gratis
vervoer van 65-plussers bij De Lijn' (nr. 2760)
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'la
gratuité des transports pour les seniors de plus de
65 ans offerte par « De Lijn »' (n° 2760)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'de tariefmaatregelen voor 65-plussers' (nr. 2792)
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'les
mesures tarifaires en faveur des plus de 65 ans'
(n° 2792)
Sprekers: Bart Somers, Daan Schalck,
Isabelle Durant
, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Bart Somers, Daan Schalck,
Isabelle Durant
, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "het wangedrag van passagiers
bij Sabenavluchten" (nr. 2762)
16
Question orale de M. Bart Somers à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le comportement abusif de
certains passagers sur des vols Sabena"
(n° 2762)
16
Sprekers: Bart Somers, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Bart Somers, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
17
Questions orales jointes de
18
- mevrouw Fientje Moerman aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'een aantal Gentse dossiers in het tienjaren-
investeringsplan van de NMBS' (nr. 2785)
-
Mme Fientje Moerman à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'un certain nombre de dossiers
gantois contenus dans le plan décennal
d'investissements de la SNCB' (n° 2785)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'het tienjarig investeringsprogramma van de
NMBS en de consequenties voor Gent' (nr. 2836)
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'le
programme décennal d'investissements de la
SNCB et ses conséquences pour Gand' (n° 2836)
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over 'een aantal Gentse dossiers in het
het tienjaren-investeringsplan van de NMBS'
(nr. 2867)
18
- M. Francis Van den Eynde à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'un certain nombre de dossiers
gantois contenus dans le plan décennal
d'investissements de la SNCB' (n° 2867)
18
Sprekers: Fientje Moerman, Daan Schalck,
Francis Van den Eynde, Isabelle Durant
,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Fientje Moerman, Daan Schalck,
Francis Van den Eynde, Isabelle Durant
,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het verschil tussen woord en daad
inzake de financiering van de spoorinvesteringen"
(nr. 582)
22
Interpellation de M. Jos Ansoms à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la différence entre les paroles et
les actes quant au financement des
investissements ferroviaires" (n° 582)
22
Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Moties
25
Motions
25
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
06
DECEMBER
2000
15:00 uur
______
du
MERCREDI
06
DÉCEMBRE
2000
15:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 15.12 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.12 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Hans Bonte tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoersplannen" (nr. 554)
-
de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de bedrijfsvervoerplannen" (nr. 563)
-
de heer Bart Somers tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de bedrijfsvervoerplannen" (nr. 591)
01 Interpellations jointes de
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les plans de transports d'entreprise" (n° 554)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les plans de transports d'entreprise" (n° 563)
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les plans de transports d'entreprise" (n° 591)
01.01 Hans Bonte (SP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik zal geen tien
minuten nodig hebben, omdat ik een aantal
precieze vragen heb over de ontwikkeling van het
dossier dat ons na aan het hart ligt, te weten het
dossier van de bedrijfsvervoerplannen. Ik zal de
voorgeschiedenis over dit voorstel niet schetsen,
want dit zou ons te ver leiden. In de vorige
zittingsperiode bestond er immers een ontwerp
van wet om bedrijven en ondernemingen in staat
te stellen bedrijfsvervoersplannen op te stellen.
Toen is dat voorstel niet goedgekeurd, maar
intussen zijn er twee wetsvoorstellen ingediend,
die aansluiten bij de vorige
ontwerpovereenkomsten. Gedurende het voorbije
anderhalve jaar genoten deze wetsvoorstellen een
moeilijke parlementaire behandeling, ten gevolge
van de standpunten van de regering en het
verschuiven van het dossier naar de sociale
partners. In de praktijk staan we nog geen stap
verder. Op het Vlaamse niveau zijn er in dit
dossier wel al bijkomende inspanningen geleverd.

Tot mijn opluchting konden we op
14 november 2000 overgaan tot de inhoudelijke
discussie over de bedrijfsvervoerplannen. Toen
stelden we tot onze verbazing vast, niet alleen
mijn fractie maar ook andere fracties, dat we niet
konden debatteren in de aanwezigheid van de
minister van Mobiliteit omdat zij verhinderd was.
We ontvingen toen het regeringsantwoord van de
minister van Arbeid. Dat antwoord was niet
helemaal bevredigend. Het antwoord verwees
naar de discussies die in het sociaal overleg
zouden gevoerd worden, maar gaf weinig
inhoudelijke reacties op de inhoud van de
wetsvoorstellen zelf.

Het is bij ons, op zijn zachtst gezegd, niet goed
overgekomen dat op het moment van de
bespreking van die wetsvoorstellen, mevrouw
Durant als bevoegde minister wel communiceert
met de pers. Zij had het daarbij over de plannen
van de regering inzake bedrijfsvervoerplannen.
Wij hadden het gevoel dat de regering en de
bevoegde minister niet constructief luisterden naar
de voorstellen van het Parlement.

(Het geluid van een GSM weerklinkt)
(Une sonnerie de GSM retentit)
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
De voorzitter: Mijnheer Bonte, neem mij niet
kwalijk. Om die storende geluiden te voorkomen,
zullen we moeten fouilleren en aan de ingang een
rek voorzien, waarop alle gsm-toestellen kunnen
worden gelegd.
01.02 Hans Bonte (SP): Mevrouw de minister, ik
heb op 14 november het nieuws van 17.00 uur
gehoord. Er werd toen uitgebreid gepraat over de
regeringsplannen, uw plannen in het bijzonder
over de bedrijfsvervoerplannen. Klopt het dat u op
dat moment een persinitiatief georganiseerd hebt.
Even verrassend was dat u in dit gesprek met de
pers een nieuw initiatief ten overstaan van de
commissie van de Kamer en het Parlement
voorstelde op het vlak van de
bedrijfsvervoerplannen.

Daarom stel ik u de volgende logische vragen.

Klopt dit? Zo ja, tegen wanneer kunnen we dit
initiatief hier verwachten? Wat is de inhoud van dit
initiatief? Welke houding neemt de regering in ten
aanzien van de hangende wetsvoorstellen?
Passen deze in het beleid dat de regering wenst te
voeren op het vlak van het terugdringen van
autosolisme in het woon-werkverkeer? Kunnen ze
een constructieve bijdrage leveren tot het beleid?
Op de duur is iedereen veel tijd aan het verliezen.
We kunnen best zo snel mogelijk volledige
duidelijkheid scheppen.
01.03 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik vond het niet plezierig dat
u niet aanwezig kon zijn op de bijeenkomst van de
commissie voor de Sociale Zaken waar na
maanden aandringen eindelijk deze twee
wetsvoorstellen zouden worden besproken. U had
daar naar het schijnt ernstige argumenten voor.
Dat u echter op datzelfde ogenblik een
persconferentie over hetzelfde onderwerp gaf,
was zeker niet prettig voor het Parlement. Dit is
nochtans niet mijn reden om hierover te
interpelleren. Ik wil het meer fundamenteel over
de kern van de zaak hebben.

Door de toenemende economische groei worden
de files dagelijks langer. Binnenkort zullen de
cijfers van de verkeerstoename in het jaar 2000
bekendgemaakt worden. Het zal waarschijnlijk
gaan om een groei van 6% op de autostrades en
3% op de secundaire wegen. Wetend dat bij elke
verkeerstoename van 10% de files met 40%
toenemen, zal door het non-beleid van deze
regering bij het einde van de legislatuur de files
met 80% zijn toegenomen. Dan komt het moment
van de waarheid heel dichtbij. Wat we nu
meemaken bij regenachtig weer, met name dat
het congestieprobleem rond Brussel overgaat in
congestieproblemen rond Antwerpen, Gent en
Leuven, zal binnen enkele jaren dagelijkse kost
zijn. Mevrouw de minister, u hebt niet veel tijd over
voor dit moment van de waarheid zich aandient.
Er zijn niet veel alternatieven op korte termijn om
aan het komende verkeersinfarct te ontsnappen.

Men moet ophouden te laten uitschijnen dat de
vervoerscapaciteit van het openbaar vervoer de
oplossing biedt. Dat is niet zo. Op korte termijn zal
de vervoerscapaciteit van het openbaar vervoer
immers slechts licht toenemen, eenvoudigweg
omdat de meeste investeringen daar nog moeten
gebeuren. Zij zullen dus pas op langere termijn
resultaat geven. Op korte termijn komt er op de
hoofdassen door het inzetten van dubbeldekkers
een toename van het treinverkeer met maximum
8%. Voor de regionale vervoersmaatschappijen
verwacht men eenzelfde toename. Ook daar zal
nog heel wat moeten gebeuren inzake
infrastructuur en bijkomend materiaal. De effecten
zullen op iets langere termijn merkbaar worden.

U hebt gezegd dat u de alternatieven zou
stimuleren. Deze stimulansen blijken echter zeer
lineair en zeer algemeen. Gisteren heb ik
geprobeerd aan te tonen dat zij weinig effect
zouden geven. Zelfs indien er een effect zou zijn
dank zij deze stimulansen, dan nog weet men dat
een gedragswijziging in het woon-werkverkeer niet
alleen door fiscale stimuli kan worden
teweeggebracht. Naast de 'honing'-maatregelen
die deze regering in het vooruitzicht stelt en waar
iedereen het mee eens is, zullen er ook enkele
'azijn'-maatregelen moeten worden getroffen om
het autosolisme tegen te gaan. Die laatste
maatregelen zijn politiek natuurlijk niet zo
interessant, maar ze zullen er toch moeten komen
om tot resultaten te komen.

Wat het langzaam verkeer betreft, te voet of met
de fiets, ook dit zal in de toekomst niet veel
toenemen, eenvoudigweg omdat de mobiliteit van
de werknemers groter en groter wordt. Ook de
afstanden worden groter. De oplossing zal ook
daar niet liggen. Carpooling kan lukken als het
goed georganiseerd wordt, als er
vervoersmanagement aan te pas komt. Vandaar
dat de bedrijfsvervoerplannen, waarover de vorige
regering een akkoord had en die met ruime
meerderheid werden goedgekeurd door het
Parlement, een essentieel element vormen om
iets te doen aan de ochtend- en avondspits, die
grotendeels door het woon-werkverkeer wordt
veroorzaakt.

De bedrijfsvervoerplannen zullen moeten worden
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
verplicht aangezien van alle werknemers en van
de werkgevers een solidaire inspanning wordt
verwacht. Als u de bedrijfsvervoerplannen
vrijblijvend laat, zal er zelfs nog een
concurrentievervalsing tussen de bedrijven
optreden.

De mobiliteitscrisis begint dermate ernstige
proporties aan te nemen, dat alleen een
drastische aanpak soelaas kan brengen. Daarom
heb ik ook nooit begrepen dat de werkgevers in
het verleden zo fel gekant waren tegen het
verplichte karakter van de
bedrijfsvervoersplannen. Bij de werknemers was
er minder protest. Als men ziet welke
verantwoordelijkheden de sociale partners nu
reeds opnemen inzake het woon-werkverkeer,
dan begrijp ik niet waarom zij niet hetzelfde doen
in het kader van de bedrijfsvervoerplannen.
Immers, gans de verantwoordelijkheid bij
verkeersongevallen van of naar het werk wordt
gedragen door de sociale sector.

De sociale partners nemen de
verantwoordelijkheid op bij nachtwerk. Ze zijn
verplicht het vervoer te organiseren. Er is een
tussenkomst in het vervoersabonnement, die nu
van 50% naar 60% gaat. Voor de sociale partners
is het altijd een normale opdracht geweest zich
verantwoordelijk te stellen met betrekking tot het
woon-werkverkeer. Waarom kan dat dan ook niet
voor de bedrijfsvervoersplannen?

Ik heb het sociaal akkoord, dat gisteren
bekendgemaakt is, gelezen. Ik denk dat een klip
genomen is. Ze vragen aan de regering om de
aftrekbaarheid van de kosten van de
bedrijfsvervoersplannen voor 120% te
aanvaarden. Ik leid daaruit af dat men ook daar de
bocht genomen heeft en dat men bij de sociale
partners akkoord gaat met de
bedrijfsvervoersplannen. Alleen vragen zij een
fiscale stimulans van 20% voor de kosten die
daaraan verbonden zijn. De bal ligt op dat punt in
het kamp van de regering.

Ik begrijp niet waarom u zich als groene minister
zo halsstarrig verzet hebt tegen dit initiatief van de
vorige regering. Uw partij, Agalev-Ecolo, had dat
vanuit de oppositie niet goedgekeurd. In het
regeerakkoord staat niets over
bedrijfsvervoersplannen. U was dus niet
gebonden aan een akkoord binnen de regering.
Deze regering voert een modern beleid door de
discussie en het maatschappelijke en politieke
debat te voeren binnen de regering. Als het over
dringende en maatschappelijk en politiek
verworven zaken gaat, dan schijnt dat debat niet
te kunnen en niet te mogen. Er staat nochtans
niets in het regeerakkoord. Er staat ook niet in,
zoals in het vorige regeerakkoord, dat over
bepaalde punten niet mag gepraat worden tenzij
er een consensus is. U zet dat niet in de tekst,
maar u past het wel toe. U bent nog altijd niet met
uw ontwerp op de proppen gekomen dat in januari
2000 ingediend moest zijn, waarschijnlijk omdat er
geen consensus is binnen de regering. Het maakt
niet uit of er een zinnetje in het regeerakkoord
staat. Dat is zogezegd de nieuwe politieke cultuur
van deze regering.

Ik stel drie concrete vragen, mevrouw de minister.
Waarom hebt u zich halsstarrig vastgebeten in dit
dossier, of liever gezegd in dat afkooksel van wat
bedrijfsvervoersplannen zouden kunnen zijn?
Welke inhoudelijke argumenten hebt u om u te
beperken tot enkele vrijblijvende, informatieve
zaken die de bedrijven met meer dan 100
werknemers zouden moeten geven? Zit er een
politiek motief achter deze houding? De
bedrijfsvervoersplannen werden nu eenmaal
opgevat door de vorige regering en onder meer
door een partij die nu in de oppositie zetelt. Mocht
het niet vanuit de oppositie komen? Moest het
echt onder de naam van mevrouw Durant? Is dat
de enige reden? Hebt u ook inhoudelijke
argumenten? Bent u ook bereid, mevrouw de
minister, om namens de regering echt ruimte te
geven aan de twee wetsvoorstellen en op basis
daarvan voort te werken in het Parlement om op
zeer korte termijn echte verplichte
bedrijfsvervoersplannen in dit land mogelijk te
maken?
01.04 Bart Somers (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik zal proberen binnen de
toegemeten tijd te blijven. Ik zal mij daarom tot het
essentiële beperken.

Er is over de bedrijfsvervoersplannen al heel wat
gediscussieerd het Parlement. U weet dat mijn
fractie en mijn partij van mening is dat
bedrijfsvervoersplannen een belangrijk instrument
kunnen zijn in de strijd tegen de verkeers- en
vervoerscongestie. Deze plannen moeten worden
ondersteund en gepromoot. Er moet aan
sensibilisering worden gedaan, maar het verplicht
eenzijdig invoeren van de bedrijfsvervoersplannen
is strijdig met de drang naar een grotere
administratieve vereenvoudiging en een
miskenning van de complexer wordende
wisselwerking tussen mobiliteit en flexibele
arbeidsvormen. Dat debat zal waarschijnlijk nog
een tijdje worden gevoerd.

Ik zou graag in de marge van dit debat een aantal
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
andere belangrijke zaken naar voren brengen en
daarover een aantal vragen stellen.

In de federale beleidsverklaring besliste de
regering om een mobiliteitsbeheersplan op te
stellen. In een eerste fase zou dit worden
geconcretiseerd in een ontwerp van koninklijk
besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4
augustus 1996 betreffende de sociale balans.
Meer bepaald zou dit koninklijk besluit de
mobiliteitsdiagnose verplicht maken voor bedrijven
met meer dan 100 werknemers.

Wanneer zal dit koninklijk besluit ter bespreking
aan de commissie worden voorgelegd?

Heeft de minister reeds de nodige
voorbereidingen getroffen om erover te waken dat
deze mobiliteitsdiagnose geen overtollige
administratieve verplichtingen voor de
ondernemingen met zich zou brengen? Met
andere woorden, heeft zij maatregelen genomen
die kunnen borg staan voor een eenvoudige,
efficiënte en transparante invoering van deze
mobiliteitsdiagnoses? Kan u al een stuk toelichting
geven of is dat te vroeg, mevrouw de minister?

Wat de fase na de mobiliteitsdiagnose betreft,
wens ik nog te weten of u al maatregelen in het
achterhoofd hebt om een promotie- en
sensibiliseringscampagne over de
bedrijfsvervoersplannen te ontwikkelen en die
financieel en logistiek te ondersteunen?

Ten slotte sluit ik aan bij wat collega Ansoms ons
over het interprofessioneel akkoord heeft gezegd.
Een tekst kan vaak op verschillende manieren
worden geïnterpreteerd. Volgens de heer Ansoms
hebben de sociale partners een bepaalde mentale
klip genomen. Zoals ik heb begrepen en gelezen,
schrijven de werkgevers zich nog altijd in de logica
in van het stimuleren, het ondersteunen en het
aanmoedigen, maar niet in het verplicht maken
van mobiliteitsplannen. Ze vragen meer bepaald
een fiscale tegemoetkoming van 120% voor de
kosten die in het kader van deze
bedrijfsvervoersplannen zouden worden gemaakt.
Mevrouw de minister, kan u zich terugvinden in
deze werkgeversvraag? Hebt u omtrent het fiscaal
stimuleren van bedrijfsvervoerplannen al met de
minister van Financiën contact opgenomen? Welk
standpunt neemt u in dit dossier ten aanzien van
deze zeer concrete vraag van de werkgevers in?
01.05 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, eerst wil ik iets zeggen over het spijtige
misverstand in de commissie voor de Sociale
Zaken. Ik werd immers niet uitgenodigd om deel
te nemen aan de zitting van de commissie voor de
Sociale Zaken van dinsdag 14 november 2000.
Wel werd overeengekomen met mevrouw
Onkelinx dat zij het standpunt van de regering
over de bedrijfsvervoerplannen zou herhalen. Dit
is het standpunt dat de eerste minister in zijn
federale beleidsverklaring meedeelde aan de
Kamer op 17 oktober 2000.

Zelf heb ik geen enkel initiatief genomen om de
pers te woord te staan tijdens de zitting van de
commissie. Wel werd mijn woordvoerder na de
zitting door de pers ondervraagd. Hij heeft enkel
dezelfde boodschap gegeven als die van mevrouw
Onkelinx tijdens de zitting.

Zoals vermeld in de beleidsverklaring, heeft de
regering beslist om de uitvoering van
mobiliteitsbeheersplannen aan te moedigen en te
beginnen met het dossier woon-werkverkeer. Men
wenst de ondernemingen te stimuleren om in het
kader van het sociaal overleg een
mobiliteitsbeheersplan te concipiëren.

Mijnheer Ansoms, u vraagt mij naar de voordelen
van deze nieuwe methode. Ik benadruk in de
eerste plaats de recente bevindingen van
TRAJECT, dat een niet te onderschatten ervaring
heeft op het gebied van bedrijfsvervoerplannen en
dat de plannen voor heel wat bedrijven heeft
opgesteld. TRAJECT heeft het voorbije jaar als
deskundige voor mij gewerkt. TRAJECT, dat
vroeger een voorstander was van een verplichting,
kwam zelf tot de vaststelling dat een verplichting
niet de ideale manier is. Ik leg u uit waarom. In de
mobiliteitsproblematiek spelen veel factoren een
rol en hangen niet allemaal van het bedrijf zelf af.
TRAJECT meent dat het contraproductief zou zijn
om de bedrijven vanuit de overheid een
resultaatverbintenis op te leggen. Als deze
bedrijven zouden vaststellen dat ze de
resultaatverbintenis niet kunnen nakomen, zou
hen dat ontmoedigen om verdere inspanningen te
leveren.

Een bedrijfsvervoerplan acht ik noodzakelijk, maar
waar en hoe over de verplichting moet worden
beslist, is een andere kwestie. Uiteraard rijzen er
vele vragen. Op welk niveau bijvoorbeeld, moeten
beslissingen in verband met fileprobleem worden
opgelost? Hoe kunnen we bij het treffen van
nieuwe maatregelen rekening houden met de
verschillende niveaus die bevoegdheden hebben
op dat vlak, zoals de gewesten en de gemeenten?
Ik wens hun bevoegdheden en initiatieven te
respecteren. Mijn optie sluit een
bedrijfsvervoerplan niet uit, ik vraag mij alleen af
hoe, door wie, en op welk niveau. Bovenal moet
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
een conflict met de gewesten en gemeenten
worden vermeden.

Ziehier de concrete voorstellen die aan de
Ministerraad werden voorgelegd.

In een eerste fase zullen de ondernemingen die
minstens honderd werknemers tewerkstellen
worden verplicht een regelmatig bijgewerkte
diagnose te maken van de woon-
werkverplaatsingen van het personeel en dit via
een nieuwe rubriek in de sociale balans.

Daarna wil ik, in samenwerking met mijn collega
van Ambtenarenzaken, een gelijkaardige
diagnose laten maken met betrekking tot de
federale openbare diensten. Tevens moet worden
bepaald op welke manier de overige openbare
diensten kunnen worden gestimuleerd om de
problemen aan te pakken.

Een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de
diagnose over de woon-werkverplaatsingen van
de werknemers zal binnenkort aan de
Ministerraad worden voorgelegd voor een eerste
lezing en daarna voor advies worden voorgelegd,
zowel aan de Raad van State als aan de Nationale
Arbeidsraad en aan de Centrale Raad voor
Economie. Aan de voorbereidingswerken is
trouwens ook advies voorafgegaan.

Uiteraard zal een eenvoudige standaardvragenlijst
worden opgesteld. Het is immers niet de
bedoeling complexe initiatieven te vragen
vanwege de bedrijven. Het komt erop aan op een
eenvoudige manier correcte gegevens te
verzamelen en over te maken naar het juiste
niveau.

Het spreekt voor zich dat bij de uitwerking van
deze maatregelen aandacht zal worden
geschonken aan de specifieke situaties van de
ondernemingen. Daarom komen bijvoorbeeld
alleen de ondernemingen met minstens honderd
werknemers in aanmerking.

De gegevens medegedeeld door de verschillende
ondernemingen zullen worden geïntegreerd in een
databank van het ministerie van Verkeer en
Infrastructuur. Wellicht weet u dat wij niet
beschikken over een databank met betrekking tot
de dagelijkse verplaatsingen in ons land. Dit klinkt
misschien een beetje gek, maar het is de realiteit.
Een dergelijke databank is een belangrijk
instrument en moet bijgevolg worden
geactualiseerd, teneinde een goed zicht te krijgen
op de maatregelen die inzake het
mobiliteitsbeheer voor de ondernemingen moeten
worden genomen.

Tevens wordt eraan gedacht de gewesten
toegang te verlenen tot deze databank. De
ondernemingen zullen overigens gebruik kunnen
maken van gespecialiseerd advies bij het
ministerie, ter voorbereiding van een plan inzake
mobiliteitsbeheer. Deze nieuwe opdrachten inzake
mobiliteitsbeheer werden overigens voorzien
tijdens de conceptuele uitwerking voor het
organigram van de toekomstige federale
openbare dienst mobiliteit en verkeer. Dat werd
trouwens bepaald in het kader van de
Copernicushervorming. Zoals ik gisteren reeds
zei, zal bij het ministerie van Infrastructuur en
Communicatie een specifieke cel of dienst inzake
mobiliteit tot stand komen, die het gebruik en de
functie van de databank zal organiseren.

In de nieuwe opdrachten inzake mobiliteitsbeheer
werd voorzien tijdens de conceptuele uitwerking
van de organogrammen van de toekomstige
federale openbare dienst Mobiliteit en Verkeer die
vorige vrijdag door de regering werd goedgekeurd.
Mijn kabinet verzocht mijn administratie om zich
reeds voor te bereiden, teneinde de uitoefening
van de nieuwe taken te verzekeren.

De periode bepaald in het ontwerp van koninklijk
besluit voor de toepassing van deze nieuwe
maatregelen, zal toelaten de samenwerking met
de Nationale Bank op punt te zetten om de nodige
informatie- en promotiemaatregelen uit te werken,
uiteraard in overleg met de sociale partners.

Ik verheug mij over de inhoud van het
interprofessioneel akkoord inzake mobiliteit, dat
slechts na ernstige discussies - vooral over het
vervoerplan - met de sociale partners tot stand
kwam.

Op de vraag of ik voor of tegen fiscale steun ben
voor het mobiliteitsplan kan ik het volgende
zeggen. Ik heb geen voorkeur voor het instrument
dat terzake kan worden gehanteerd. Uiteraard zal
ik hierover nog besprekingen voeren met mijn
collega. De te verwachten initiatieven zullen
uiteraard worden gesteund.

Het is heel belangrijk om steun te geven aan
initiatieven die uitgaan van de ondernemingen -
zelfs van die met minder dan 100 werknemers -
en de sociale partners. Inderdaad, ook in kleinere
ondernemingen kunnen initiatieven genomen
worden, vermits de situatie van elke onderneming
verschillend is. Het is niet moeilijk om een eigen
plan voor te bereiden.
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ik wil nogmaals herhalen dat ik niet tegen de
bedrijfsvervoersplannen ben. Ik wil alleen maar
maatregelen nemen die op het goede niveau
zitten, efficiënt zijn en effect hebben. Dat mag
geen micro-effect zijn op een micro-onderneming.

Ik heb van de sociale partners ook gehoord dat in
de verschillende sectoren een oproep zal worden
gedaan om het openbaar vervoer te stimuleren. Er
zal een verhoging zijn van het percentage in de
tussenkomst in de abonnementskosten, bepaald
door CAO nr. 19. Er is ook een oproep tot de
sectoren en de ondernemingen om in de sectoren
een evaluatie te maken van de bestaande
initiatieven. Vandaag de dag bestaan er veel
initiatieven inzake bedrijfsvervoersplannen. Het is
belangrijk dat we evalueren wat de resultaten zijn
op het niveau van de onderneming en de
omgeving, bijvoorbeeld: tot waar geldt een
maatregel en vanaf hoeveel personen? Het is ook
een oproep tot de sectoren en de ondernemingen
om een bedrijfsvervoersplan uit te werken. Ik ben
daar voorstander van.

Op het niveau van de grotere bedrijven moet
collectief vervoer georganiseerd worden. Er zijn
niet zoveel grote bedrijven in ons land. Bedrijven
met 300, 400 of 500 werknemers hebben vaak
systemen van collectief vervoer. Dat is een zeer
goede maatregel die in de grootste bedrijven
genomen is. Zij hebben het natuurlijk
gemakkelijker. Er moet ook een oproep aan de
sectoren en de ondernemingen komen om
alternatieve vormen van vervoer aan te moedigen,
inclusief het gebruik van de fiets en carpooling. Dit
dossier ligt niet alleen mijnheer Bonte, maar ook
mezelf, na aan het hart.

Op het ogenblik dat het koninklijk besluit in de
commissie voor de Sociale Zaken wordt
besproken, kan ik voorstellen dat er een
vergadering tussen Sociale Zaken en
Infrastructuur komt. Er kunnen eventueel experts
aanwezig zijn van TRAJECT, die zullen beweren
dat een verplichting in onze federale structuur niet
de beste maatregel is als het de doelstelling is om
minder personen op de wegen en meer personen
in de wagens te krijgen. Dat zei ik gisteren reeds.
Wat zijn de manieren om die doelstelling te
verwezenlijken? Een gemeenschappelijke
vergadering van de twee commissies kan nuttig
zijn om een betere kijk te krijgen op dit dossier. Er
zijn veel wijzigingen in de manier van zich te
verplaatsen van de werknemers. Mensen blijven
geen 30 jaar in dezelfde onderneming. We
moeten daarom soepel en attent zijn. Dat zal
hopelijk efficiënter zijn dan een verplichting op
federaal niveau. Andere niveaus hebben ook
bevoegdheden om initiatieven op hetzelfde vlak te
nemen. Ik wil een goed overleg en geen
voorrangspositie van federale maatregelen
tegenover gewestelijke maatregelen.
01.06 Hans Bonte (SP): Mijnheer de voorzitter, ik
wil mevrouw de minister danken voor haar
omstandig antwoord. Ik wil over bepaalde puntjes
toch nog een opmerking maken. Ik vind het, ten
eerste, een goed idee de agenda's van de
commissies voor de Sociale Zaken en voor de
Infrastructuur samen te leggen om een
gemeenschappelijke datum te zoeken om dat
koninklijk besluit te bespreken.

Ten tweede, het misverstand dat ontstond omdat
u blijkbaar niet was uitgenodigd vinden wij
eigenaardig. U zult dit begrijpen, mevrouw de
minister, want wij hebben maandenlang
aangedrongen, wij hebben vragen gesteld en er
zijn diverse aankondigingen geweest van
wetsontwerpen die we telkens niet te zien kregen.
Het lijkt ons dus eigenaardig dat een dergelijk
misverstand plots kon ontstaan. Er bestaat toch
zoiets als de Conferentie van de voorzitters, die tot
doel heeft de juiste afspraken te maken tussen de
regeringsleden en de commissies van de Kamer.
In die zin vinden wij het enorm verbazend dat
dergelijke misverstanden nog kunnen
plaatsvinden.

Ten derde, ben ik in tegenstelling tot de heer
Ansoms en andere collega's niet verrast dat de
sociale partners een mentale klip hebben
genomen. Ik meen trouwens dat zij dat niet
gedaan hebben, maar dat zij integendeel reeds
stapsgewijze bezig waren met de
vervoersproblemen. Het is niet echt nieuw in dit
overleg. Tijdens de vorige legislatuur hebben we
bij herhaling gehoord dat de sociale partners, de
bedrijven en de sectoren, dagelijks ervaren dat de
files steeds langer worden en dat zij daardoor zeer
diep in hun portemonnee moeten duiken. Het
fileprobleem kost niet alleen geld aan de
bedrijven, maar ook aan de sociale zekerheid.
Bovendien wordt het een steeds zwaarder
ecologisch probleem. Daarvan zal ik niemand
moeten overtuigen. De 'déclic' is dus reeds lang
gebeurd. Desondanks gebeurt de aanpak van het
woon-werkverkeer nog steeds niet systematisch,
dit zeer tot onze frustratie. Er zijn wel zinvolle
experimenten waarbij het woon-werktraject
uiteraard een grote rol speelt, maar het blijft een
feit dat slechts een klein gedeelte van het
bedrijfsleven de problemen aanpakt. Zolang het
om een klein gedeelte gaat, betekent dit dat er
niets verandert aan het maatschappelijke
probleem van de files.
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

Daarom hebben we ellenlange discussies gevoerd
met de sociale partners, met experts en met de
regio's over de globale aanpak van dit probleem.
Het verbaast me telkens hoe sloganesk men
discussieert over het al of niet verplichte karakter
van de plannen. Wij verplichten in onze
wetsvoorstellen alleen wat echt nodig is, namelijk
dat werkgevers- en werknemersorganisaties om
de tafel gaan zitten om te discussiëren over hoe
ze de zaak gaan aanpakken, terwijl de overheid
stimulerend optreedt. Dat is de enige verplichting,
dat men de partners responsabiliseert in dit
dossier. Zolang dit niet gebeurt, zullen
inspanningen als de registratieplicht door de
onderneming met parallelle circuits van
stimulering weinig efficiënt zijn. Het zal dan
hopeloos te laat zijn. Ik denk dat de essentie van
het debat niet moet gaan over de verplichting van
het bedrijfsleven vervoersplannen op te stellen.
Wel moet er een verplichting zijn om alle bedrijven
te sensibiliseren door ze te verplichten om de tafel
te gaan zitten voor CAO-onderhandelingen waar
de verkeersproblematiek aangekaart wordt.

Ik ben dus benieuwd en bereid deze discussie
voort te zetten naar aanleiding van de bespreking
van het ontwerp-koninklijk besluit waarover u het
daarnet had, mevrouw de minister.
01.07 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, met alle respect voor uw
inspanningen om ons te doen geloven dat de
problematiek inzake de mobiliteitsbeheersing in
het woon-werkverkeer en de
bedrijfsvervoerplannen u na aan het hart liggen,
moet ik concluderen dat uw woorden hol klinken.

Wat zijn de feiten? In april 1999 werd een
verstrekkend wetsvoorstel door een grote
meerderheid van de partijen, de oppositie
inbegrepen, goedgekeurd. Bij het totstandkomen
van deze regering is dit voorbereidend werk, dat
langdurig was, zeer goed in mekaar stak,
technisch verantwoord was en onmiddellijk kon
worden uitgevoerd, door deze regering terug naar
af gestuurd. Waarschijnlijk niet tot uw genoegen,
maar het is gebeurd. Om ons en de leden van de
meerderheid zoet te houden, heeft de eerste
minister aan uw fractieleider verklaard dat u in
januari 2000 een wetsvoorstel met dezelfde
strekking zou kunnen voorleggen. Nu, in
december 2000, zegt u dat er in 2001 een
koninklijk besluit zal worden voorgelegd waarin
eigenlijk slechts een vijfde van een echt
bedrijfsvervoersplan wordt voorgesteld. Aan
bedrijven vanaf 100 werknemers zal namelijk
worden gevraagd om een analyse van het woon-
werkverkeer te maken, waarna een formulier naar
een centrale databank moet worden gestuurd.
Stop. Ik vraag me af wat dat in godsnaam zal
veranderen. De rest is immers vrijblijvend en zal
worden gestimuleerd, er zullen promotieacties
worden gevoerd, enzovoort. Deze vrijblijvende
stimulansen zijn echter al tien jaar aan de gang.
Er zijn gelukkig bedrijven die dit reeds vrijblijvend
doen, voordat er een databank was en er analyses
moesten worden gemaakt. De problematiek heeft
ondertussen echter dusdanige proporties
aangenomen dat nu drastische maatregelen
moeten worden genomen. U moet zich echter niet
achter bevoegdheden verschuilen. Dat werd
immers in de vorige regering uitgeklaard. De Raad
van State heeft daarover een uitspraak gedaan:
de bedrijfsvervoerplannen zijn een federale
bevoegdheid. Kunnen de regio's die initiatieven
dan niet langer ondersteunen? Zij kunnen nog
steeds tal van initiatieven nemen, maar wettelijk
gezien is het een federale bevoegdheid.

Wat is een bedrijfsvervoersplan? Eerst moet een
analyse van het woon-werkverkeer worden
gemaakt. Dat vraagt u ook. Daarna moet een
actieplan per bedrijf of bedrijfsgroep worden
opgesteld om het "autosolisme" tegen te gaan.
Dat is niet in uw koninklijk besluit terug te vinden.
U stopt immers na de analyse en het doorsturen
van de formulieren. Vervolgens moet u terzake
elke dag opnieuw met uw werknemers
communiceren, vandaar de vorm van CAO die wij
vooropstellen. Dan moeten de financiële middelen
worden vastgelegd en volgt een systematische,
jaarlijkse evaluatie op bedrijfsvlak. Als u deze
werkwijze niet volgt, zult u dit probleem niet
oplossen en zullen wij met een verkeersinfarct, dat
ik eerder schetste, te maken krijgen.

Het is heel spijtig dat u terzake opnieuw de
Slangentactiek toepast door te zeggen dat de
zaak u na aan het hart ligt, dat u openstaat voor
alles, dat u dit heel erg belangrijk vindt. In de
praktijk gebeurt er echter niets. U hebt letterlijk
gezegd dat u niet tegen de
bedrijfsvervoersplannen bent. Dat is immers iets
anders dan het mobiliteitsbeheersplan. De heer
Bonte vroeg duidelijk om zo spoedig mogelijk het
fundamenteel debat terzake te voeren. Daarom
heb ik een motie ingediend, waarin ik heel
eenvoudig vraag dat de regering zich achter de
vroegere voorstellen schaart. Mevrouw de
minister, vermits u niet tegen de
bedrijfsvervoerplannen bent, wordt het hoog tijd
dat ze in dit land worden ingevoerd.
01.08 Bart Somers (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
dat een aantal positieve elementen bevat. Ik neem
er akte van dat u bij het opstellen van het
koninklijk besluit uitdrukkelijk rekening zal houden
met de problematiek van de administratieve
rompslomp, die nieuwe verplichtingen met zich
brengt. Het is inderdaad de bedoeling dat de
administratieve rompslomp tot een minimum wordt
beperkt en dat bijkomende en overbodige lasten
voor de bedrijven zoveel mogelijk worden
vermeden.

Ik heb ook begrepen dat het fetisjisme, dat soms
opduikt en waarop ook vorige sprekers hebben
gealludeerd, gelukkig achterwege wordt gelaten.
Het belangrijkste is immers niet het invoeren van
een of andere verplichting, maar ervoor zorgen
dat zoveel mogelijk bedrijven actief nadenken over
en meewerken aan het beheersen van de
verkeersstromen en het voorkomen van een
mobiliteitscongestie. Het is onze overtuiging dat
een door de overheid aangemoedigde methodiek
meer resultaten afwerpt dan het opleggen van een
verplichting die, zoals we in het verleden moesten
ervaren, vaak dode letter blijft. In de gestelde
context doen werkgevers en werknemers een zeer
concrete suggestie. U zegt dat u daarvoor open
staat en ik vermoed dat u terzake overleg zal
plegen met onder meer de minister van Financiën.
Het lijkt ons een goede aanpak om concrete
voorstellen vanuit de bedrijven ernstig te nemen,
te stimuleren en te proberen ze zo snel mogelijk te
realiseren. Dit is de beste garantie om zoveel
mogelijk ondernemingen op het spoor te zetten
van een degelijk en goed uitgebouwd
mobiliteitsbeheer.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Jos Ansoms en Jean-Pierre Grafé en
luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Hans
Bonte, Jos Ansoms en Bart Somers
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer,
vraagt de regering zonder uitstel de parlementaire
initiatieven betreffende de organisatie van het
woon-werkverkeer met verplichte
bedrijfsvervoerplannen positief te steunen."
Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Jos Ansoms et Jean-Pierre Grafé et est
libellée comme suit:

"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Hans
Bonte, Jos Ansoms et Bart Somers
et la réponse de la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement de soutenir sans délai
les initiatives parlementaires concernant
l'organisation des déplacements entre le domicile
et le lieu de travail obligatoirement assortie de
plans de transport d'entreprises."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Marie-Thérèse Coenen en de heren
Hugo Philtjens, Lode Vanoost en Michel Wauthier.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Marie-Thérèse Coenen et MM. Hugo
Philtjens, Lode Vanoost et Michel Wauthier.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
02 Questions orales jointes de
- Mme Marie-Th. Coenen à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'la politique du transport des
vélos à la SNCB' (n° 2757)
-
Mme Frieda Brepoels à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'les aménagements en faveur de
la bicyclette à la SNCB' (n° 2782)
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Marie-Th. Coenen aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'het fietsvervoerbeleid van de NMBS'
(nr. 2757)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'de fietsvoorzieningen bij de NMBS'
(nr. 2782)
02.01 Marie-Th. Coenen (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, madame la ministre, le train
est un moyen de transport intéressant pour les
cyclistes et les piétons. Le réseau est très dense
et on peut très bien organiser des vacances en
vélo en partant d'une gare et en se faisant
récupérer à une autre gare. Les randonnées
cyclistes sont encore plus intéressantes
lorsqu'elles concernent des jeunes qui en font un
but de vacances. Je suis partie d'un fait qui s'est
produit au sein d'une association de jeunes qui
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
voulait organiser un transport collectif en vélo, via
le train. Ils n'ont pas obtenu gain de cause, malgré
tout un périple administratif et une nombreuse
correspondance. Ils s'y sont pourtant pris
longtemps à l'avance pour essayer d'organiser un
transport en fonction de leur programme et même
en l'adaptant si cela avait été nécessaire.

Par expérience, on se rend compte que la SNCB
est déjà très réticente à transporter les vélos des
particuliers. Quand il s'agit de groupes et de
jeunes, c'est quasiment impossible à réaliser. Or,
depuis fin mai, début juin 2000
-
je prends
régulièrement le train -, je constate qu'il y a de
nouveaux logos à la SNCB. Des espaces sont
réservés pour les vélos dans certaines voitures.
On peut en mettre de 4 à 15, cela dépend de la
voiture et de l'organisation en tant que telle. Ce
type de transport est donc possible. La SNCB a
publié, pour les vacances de juillet-août 2000, une
brochure « train+vélo » qu'elle a distribuée, mais
je ne sais pas très bien où, dans laquelle elle
essaie de promouvoir ce transport, je cite: « vous
souhaitez voyager avec votre vélo, rien de plus
facile, il suffit de prendre les trains prescrits sur
des lignes bien précises. »

Mes questions sont les suivantes. Combien de
places pour vélos ont-elles été aménagées dans
ces voitures et sur quelles lignes? S'agit-il d'une
politique sans lendemain ou d'un ballon d'essai?
Quelle publicité la SNCB a-t-elle faite pour ce
service? En effet, il n'a pas été très facile d'obtenir
la brochure. Enfin, puisque cette campagne se
déroulait en été, la SNCB en a-t-elle tiré des
conclusions, et lesquelles? Quels sont les axes
qui ont été privilégiés?

Ne faudrait-il pas travailler dans une dimension
plus européenne? Nous avons visité, à Paris, les
itinéraires cyclables. En mai, nous avons été
reçus par la SNCF, qui a un directeur «vélo». Il
coordonne toute l'opération vélo sur l'ensemble du
territoire français. La SNCB pense-t-elle
développer cette complémentarité train+vélo? Est-
il possible d'imaginer en Belgique la désignation
d'un directeur qui soit chargé de cette
problématique, sous toutes ses formes: train+vélo
pour les travailleurs, transport de vélos dans le
cadre du tourisme ou l'aménagement des
alentours des gares pour le stationnement de
vélos?
02.02 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik
herinner aan enkele vroegere initiatieven om het
gebruik van de fiets in combinatie met de trein aan
te moedigen. Het initiatief Voor niets op de Fiets,
dat twee jaar geleden in het Brussels Gewest
werd georganiseerd, had heel veel succes, maar
werd niet opgevolgd en stierf uiteindelijk een stille
dood. In dezelfde periode verminderde de NMBS
zelfs de gebruiksmogelijkheden van haar trein-
fietsaanbod op andere plaatsen in het land. In vele
stations en stopplaatsen laat de kwaliteit van de
fietsstallingen te wensen over, zowel op het vlak
van netheid en duurzaamheid als op het vlak van
de capaciteit.

Mevrouw de minister, u en de eerste minister
heeft respectievelijk in uw federaal mobiliteitsplan
en de regeringsverklaring op 17 oktober de
klemtoon gelegd op de bevordering van het
intermodaal vervoer waarbij onder meer trein en
fiets complementair worden gebruikt. Vandaar
mijn vraag of de NMBS een actieplan heeft voor
de uitbouw en de verbetering van fietsenstallingen
aan stations en stopplaatsen. Ik las deze week
nog dat men in Antwerpen processen-verbaal
opstelt wanneer fietsers noodgedwongen
uiteindelijk hun fiets aan de toegang van de werf
achterlaten. Voorts vernam ik graag of, als de
NMBS al een actieplan heeft uitgetekend, zij het
volgens planning uitvoert. Zoniet, waarom niet?

Zult u, zoals in Nederland, een beleid promoten
waarbij fietsverhuur, goede fietsenstallingen en
fietsherstellingen uitgebaat door een particulier, in
de buurt van stations worden gecombineerd?
Mijns inziens zijn er heel wat mogelijkheden in dit
verband.

Indien u al maatregelen hebt genomen, vernam ik
graag dewelke. Welke mogelijkheden ziet u om
het gecombineerd gebruik van fiets en trein te
vergemakkelijken en aan te moedigen?
02.03 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, je vais répondre de manière groupée
aux deux questions, puisqu'elles se recoupent
partiellement, d'abord à la question de Mme
Coenen sur la pratique jusqu'ici utilisée par la
SNCB en la matière.

La SNCB nous rappelle que la seule flexibilité
possible concerne les trains touristiques pendant
la période de vacances en raison du fait que,
selon elle, les trains P sont supprimés et que dès
lors, davantage de matériel peut être mis à
disposition. C'est la raison pour laquelle la SNCB
a opté, il y a plusieurs années, pour le lancement
de la formule « train touristique-vélo » qui est donc
particulière.

Il y a peu de relations concernées sur lesquelles la
SNCB a exécuté les modifications pour la saison
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
touristique 2000 qui vient de s'écouler et elles
concernent les trains: 7705 Arlon-Blankenberge,
7712 Neerpelt-Blankenberge, 7713 Tongeren-
Blankenberge, 7716 Turnhout-Blankenberge,
6611 Bergen-Knokke, 7710 Berchem-
Blankenberge, 6802 Charleroi-Ostende et 6701
Welkenraedt-Blankenberge

Chaque fois, le nombre de places, pour chacun de
ces trains, oscille entre 6 et 30. L'expérience est
limitée mais néanmoins intéressante. Je vous
communiquerai le tableau de manière à ce que
vous disposiez des chiffres.

Complémentairement, pour le transport groupé
des vélos, des breaks sur trois liaisons vers La
Panne ont été adaptés pour le transport de vélos
en période estivale.

La SNCB a, comme vous l'avez dit, fait la
promotion de cette formule en 2000 dans la
nouvelle brochure touristique « train et vélo »,
laquelle est assez difficile à trouver ou en tout cas,
son accès n'est pas toujours aisé.

Les conclusions tirées par la SNCB de ces
expériences menées pendant la période de juin à
août 2000 sont que, à la gare de Gand-St-Pierre
en tout cas, le nombre de vélos déposés dans les
gares est assez variable, que le nombre moyen de
vélos se situe aux environs de 60 par semaine et
30 vélos pendant le week-end, et que les
destinations les plus prisées sont les régions de
La Panne, Knokke et le Westhoek.

La SNCB envisage donc que l'étude, le travail, la
prospection et l'expérience des pays voisins
montreront comment elle peut avancer dans ce
domaine et quelles liaisons devraient à l'avenir
entrer en ligne de compte.

Entre-temps elle continue à mettre l'accent sur
l'équipement quantitatif et qualitatif avec les
parkings vélos dans les gares, tant au départ qu'à
l'arrivée.

Momenteel wordt de fietsproblematiek, fietsen
parkeren in stations, fietsen op de trein en het
verhuren van fietsen opgevolgd door een specifiek
bureau binnen reiziger nationaal van de NMBS. Er
is een directie Fietsen en een dienst die dit moet
coördineren. Het samenbrengen van deze
diensten in een bureau is positief voor de NMBS
zowel als voor de klant. Een gecentraliseerd
beheer geeft meer garanties voor een coherente
aanpak. Ik pleit ook voor een of twee mensen die
een specifieke opdracht hebben inzake
coördinatie van deze problemen.

Voor de nabije toekomst is er een
actieprogramma voor de uitbouw en verbetering
van fietsstallingen in stations en stopplaatsen
voorzien. Welke acties staan er op het
programma? Ten eerste een raamcontract voor
het uitrusten van de grote en middelgrote stations
met automatisch beveiligde en overdekte
fietsparkeerplaatsen.

Ten tweede een raamcontract voor het uitrusten
van de kleinere stations en stopplaatsen met
overdekte en beveiligde fietsparkeerplaatsen daar
waar de veiligheid zulke systemen vereist.

Ten derde het volledig vervangen van bestaande
niet-beveiligde fietsparkeerplaatsen door een
systeem waarbij de gebruiker een hoger comfort
geboden wordt, ook qua veiligheid. Momenteel
wordt de laatste hand gelegd aan de
basiselementen voor de uitvoering van
verschillende programma's. Ik heb nog geen
agenda voor de uitvoering van deze elementen.
Bij de NMBS zegt men dat men de laatste hand
legt aan deze kalender.

Wat de integratie van fietsparkings, fietsverhuur
en fietsherstelling betreft, is het een interessante
piste om deze drie activiteiten op dezelfde plaats
samen te brengen. Deze drie activiteiten vormen
een goede promotie voor de fietsers. Op korte
termijn wordt een fietshersteldienst gepland in de
beveiligde fietsparking van het station Gent Sint-
Pieters. Indien deze test positief uitvalt, wordt
uitbreiding naar andere stations voorzien. In het
station Brugge zal in de loop van 2001 een
fietsverhuurdienst gecombineerd worden met de
activiteiten van de beveiligde fietsparking. De
NMBS onderhandelt momenteel met Provélo over
een principeakkoord om te Brussel-Zuid een
fietsstation in te richten. Uitbreiding naar andere
grote stations is ook mogelijk. Dat zijn de precieze
projecten die ter tafel liggen.

Wat de concrete stappen voor deze integratie
betreft, zal in het spoorvervoerplan dat momenteel
wordt ontwikkeld na de regeringsbeslissing van
oktober een systematisch fietsenbeleid gevoerd
worden. Dat zal de drie voornoemde aspecten
plus het vervoer van de fietsen omvatten. De
ervaring met de huidige projecten zal natuurlijk in
aanmerking komen voor een verdere definitie van
het beleid. De combinatie van trein en fiets zal
verder gepromoot worden tijdens het toeristisch
seizoen. De promotie zal gebeuren via brochures,
folders en internet. Ze zal het tijdelijk omvormen
van verschillende rijtuigen om het vervoer van
fietsen gemakkelijker te maken omvatten.
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Het is belangrijk dat momenteel een kosten-
batenanalyse wordt opgemaakt van het
permanent uitrusten van een volledig rijtuig dat zal
kunnen worden aangeboden voor fiets-
treingebruikers.

De eventuele gevolgen van deze combinatie voor
de treingebruikers inzake het woon-werkverkeer
moeten voort worden bestudeerd vooraleer die
mogelijkheid tot andere treinen wordt uitgebreid.
De bedoeling is een maximale flexibiliteit te
garanderen voor de fietser, zonder negatieve
gevolgen voor de reizigers zonder fiets.

Het nieuw rollend materieel dat op het GEN voor
de bediening van Brussel zal worden ingezet, zal
beschikken over aangepaste ruimtes waar fietsen
op de trein kunnen worden gestald. Natuurlijk
biedt de aankoop van elk nieuw rollend materieel
de kans om te voorzien in infrastructuur voor de
fiets op de trein. Voor de bestelling van het
materieel voor het GEN werden fietsers zelfs
gevraagd het te komen uittesten. Wellicht zal elk
nieuw rollend materieel van zo'n infrastructuur
voorzien moeten zijn.

Er leeft nog een zekere koudwatervrees bij de
NMBS.

La SNCB entreprend un certain nombre d'actions
en faveur des vélos. C'est peut-être trop peu mais
il faut surtout encourager cette initiative. Cela
n'empêche en rien une politique coordonnée en
matière de complémentarité « train+vélo » qui doit
encore trouver sa voie, c'est le cas de le dire. Les
expériences menées devront servir de stimulant
pour la suite.

Le président: Monsieur Grafé, j'aimerais vous
demander de ne pas utiliser votre GSM. J'insiste à
ce sujet car c'est vraiment douloureux pour les
interprètes.
02.04 Marie-Th. Coenen (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je remercie Mme la
ministre de sa réponse. Je constate un
changement dans la volonté de la SNCB de tenir
davantage compte des cyclistes. J'attire votre
attention sur l'intérêt qu'aurait la SNCB à mieux
collaborer au développement touristique des
régions. La Région wallonne a reçu un prix pour
l'aménagement des sentiers RAVEL. Je sais que
la SNCB a plutôt tendance à favoriser le transport
des vélos vers la côte, mais je souhaiterais une
meilleure prise en compte de cet effort qui est fait
d'aménagement du territoire et d'utilisation
d'anciennes voies de chemin de fer transformées
en pistes cyclables. Plutôt que de prendre leur
voiture, les cyclistes devraient penser à prendre le
train pour se rendre vers ces chemins de grande
randonnée pour vélo. En Flandre, il y a d'ailleurs
aussi un très beau réseau du même genre.

La SNCB devrait aussi penser à aménager les
voitures qu'elle utilise sur le réseau intérieur. Elle
devrait également prévoir une concertation avec la
société du TGV car, actuellement, il est
impossible de se rendre avec un vélo dans le
Nord de la France ou en Hollande, alors qu'en
France, les rames de TGV sont prévues pour
transporter des vélos. Cette question est
problématique à plusieurs niveaux et devrait être
étudiée globalement.
02.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik ben blij met dit uitvoerig antwoord.
Het actieprogramma zoals verwoord door de
minister is indrukwekkend. Ik hoop alleen maar
dat hiertegenover ook een budget staat,
fasegewijs uit te voeren door de NMBS. Verder
hoop ik dat proefprojecten met de nodige
klantvriendelijkheid worden gestart, zodat men
achteraf niet moet stellen dat de oorspronkelijke
bedoeling niet echt lukt en men het project dan
maar afblaast. In het verleden is dit helaas maar al
te vaak gebeurd. Ik hoor u graag zeggen dat de
NMBS de ervaring van proefprojecten in de
toekomst zal hanteren bij de structurele aanpak.
Wel vind ik het jammer dat proefprojecten zoals
hier in Brussel worden stopgezet vooraleer een
structurele oplossing te hebben, zoals u het nu
voorstelt. Vaak heeft men mensen die met vallen
en opstaan en vol goede wil aan een proefproject
hebben meegewerkt, maar als er dan een leemte
komt tussen proefproject en structurele uitwerking,
kan men in die periode heel wat potentiële
gebruikers verliezen. Zoiets blijft jammer. Ik hoor u
spreken over een zekere koudwatervrees bij de
NMBS. Ik hoop dat die wordt overwonnen en dat
ook daadwerkelijk en concreet werk wordt
gemaakt van de uitvoering van het hier
voorgestelde programma. Dat kan iedereen maar
ten goede komen die wil meewerken aan de
problematiek van het multimodaal vervoer.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la plate-forme cargo
multimodale sur la ligne TGV le long du site de
l'aéroport de Liège-Bierset" (n° 2748)
03 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
van Mobiliteit en Vervoer over "het multimodaal
vrachtvervoer op de hoge-snelheidslijn langs
de luchthaven van Luik-Bierset" (nr. 2748)
03.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, madame la ministre, il me revient
qu'aucune inscription budgétaire n'aurait été
prévue pour l'étude de la réalisation de la plate-
forme cargo multimodale qui doit être créée sur la
ligne TGV actuellement en cours de construction,
longeant le site de l'aéroport de Liège-Bierset et
de son village frêt. Or, chacun est conscient de la
vocation exceptionnelle du site de Bierset sous
l'angle de l'intermodalité.

Pourriez-vous, madame la ministre, confirmer ou
infirmer cette information? Pourriez-vous à tout le
moins me dire si la SNCB a prévu dans son
programme l'étude de faisabilité et l'estimation
des coûts de la création d'une telle plate-forme
cargo multimodale, qui est indispensable dans le
cadre d'une politique de multimodalité, que vous
déclarez toujours par ailleurs être l'une de vos
priorités?
03.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, ma réponse sera assez courte.

Effectivement, la construction de cette plate-forme
a été entreprise à l'initiative de la société
provinciale d'investissement. Mais vous le savez
certainement mieux que moi. Elle est aujourd'hui,
me dit-on, quasiment achevée.
03.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Madame la
ministre, la plate-forme dont vous parlez est celle
qui constitue le relais avec la ligne de chemin de
fer traditionnelle. Je parle quant à moi de la ligne
TGV en construction. Il est dommage que l'on ne
profite pas des travaux en cours pour y intégrer
cette plate-forme multimodale.
03.04 Isabelle Durant, ministre: A ce sujet, il y a
effectivement la plate-forme elle-même. Les
installations sont accessibles à des lignes
ordinaires, en particulier la ligne 36.

Pour ce qui est d'un lien avec le TGV, dans le
rapport trimestriel de transparence sur le
financement du projet TGV, au sujet duquel je
reçois régulièrement un rapport certifié par les
commissaires-réviseurs, les budgets sont indiqués
par tronçon. Au-delà du tronçon en question, il est
donc difficile d'identifier si oui ou non le budget
prévoit un allongement du tronçon permettant
effectivement le joint avec cette plate-forme
multimodale.
Je pense que nous devrons revenir sur cette
question dans le cadre du plan décennal 2001-
2010. J'avais en effet attiré l'attention de la SNCB
lorsqu'elle élaborait ledit plan sur l'intérêt
d'anticiper sur les investissements prochains, en
prévoyant de faire le lien entre la ligne TGV et la
plate-forme multimodale lorsque ces deux
chantiers seront terminés. Je suppose que cela
sera donc demandé dans le cadre du plan de
transport, que j'attends déjà depuis plusieurs
semaines.
03.05 Jean-Pierre Grafé (PSC): Cela n'y est pas.
03.06 Isabelle Durant, ministre: Comment savez-
vous cela? Vous l'avez déjà?
03.07 Jean-Pierre Grafé (PSC): Non, mais j'ai
certaines informations.

Mais ma question n'est pas de savoir le montant
global prévu pour ce tronçon. Je vous demande
de vérifier si, dans les montants prévus par la
SNCB, la construction de la plate-forme
multimodale cargo est incluse ou non.
03.08 Isabelle Durant, ministre: Si elle est
comprise quelque part, elle ne pourra qu'être
incluse dans le plan décennal.
03.09 Jean-Pierre Grafé (PSC): J'entends bien,
mais je souhaiterais que vous vérifiiez.
03.10 Isabelle Durant, ministre: Monsieur Grafé,
je ne puis, pour vous répondre, que redire ici ce
que j'ai déjà dit hier en commission. Mais je crois
que vous n'y étiez pas. J'ai expliqué que dans le
cadre du plan de transport et du plan décennal, il
est prévu que la SNCB me remette son projet. Je
l'attends déjà depuis quelques semaines, voire
des mois. Par ailleurs, se dérouleront en même
temps que le contrat de gestion, la discussion et la
négociation sur l'ensemble. C'est à ce moment-là
que l'on pourra, d'une part, vérifier si un budget a
été prévu pour l'accès à cette plate-forme
multimodale. Et, d'autre part, il faudra procéder à
des négociations.

Je vous rappelle que la SNCB est une entreprise
autonome. Personne ne conteste cela. Par
conséquent, le plan décennal se négocie et fait
l'objet d'un arrêté délibéré en Conseil des
ministres.
03.11 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je demanderai donc à la ministre d'être
très attentive à cette question lorsqu'elle recevra
le projet de plan décennal.
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

Le président: Je rappelle à tout le monde que le
système des questions n'est pas une discussion
avec le gouvernement.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la réalisation du réseau
express liégeois (REL)" (n° 2749)
04 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "de aanleg van
het Luiks Gewestelijk Expresnet" (nr. 2749)
04.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je sais combien Mme la ministre de la
Mobilité et des Transports est consciente de
l'importance du réseau ferroviaire au point de vue
transport et accessibilité dans les sites urbains et
interurbains. On parle peu du projet du réseau
express liégeois. Chaque fois qu'on parle de RER,
nous avons la sensation que, pour le cabinet de la
ministre, il s'agit uniquement du RER bruxellois.
Nous souhaitons savoir si le projet de réseau
express liégeois, le REL, qui poursuit le même
objectif de mettre en place un matériel roulant
mieux adapté et d'implanter un plus grand nombre
de points d'arrêt en connexion avec le réseau de
transports en commun du TEC va se réaliser.

Je demande à Mme la ministre les précisions
suivantes: premièrement, a-t-elle fait entreprendre
une étude de faisabilité du réseau express
liégeois? Deuxièmement, dans le plan décennal
d'investissements annoncé par la SNCB, a-t-elle
veillé ou veillera-t-elle, dans l'attente de l'étude de
faisabilité, à inscrire à tout le moins une enveloppe
destinée à réaliser les investissements
d'infrastructure nécessaires à la mise en place
d'une offre ferroviaire accrue dans l'agglomération
liégeoise? Jusqu'à présent, il semblerait que le
REL n'ait pas encore fait l'objet de ses
préoccupations, contrairement à celles de ses
amis ECOLO de Liège. Pourrait-elle me donner
des assurances quant à ses intentions concrètes
et précises pour réparer cet oubli?
04.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, je viens d'expliquer la procédure, à
savoir le plan de transport de la SNCB et les
objectifs du gouvernement. Je rappelle
effectivement qu'autant le RER, réseau autour de
Bruxelles, fait partie des priorités du
gouvernement, en raison des problèmes de files,
d'embouteillages et d'engorgements, autant il n'est
pas du tout exclu de travailler également sur de
grandes agglomérations telles que Liège ou
Anvers.

Pour le reste, nous examinerons le plan de la
SNCB, pour nous rendre compte de ses
prévisions de manière à le concrétiser en
dégageant les moyens budgétaires nécessaires.
Je m'en suis déjà expliquée avec nos amis
liégeois, car cette ville présente comme nombre
d'agglomérations de taille des problèmes de
congestion quotidiens.

En ce qui concerne le REL, réseau autour de
Liège, il ne figure pas au centre de nos
préoccupations. Il importera d'effectuer une étude
complète et précise sur le potentiel de clientèle,
les coûts d'exploitation, les impacts commerciaux,
la capacité des infrastructures, le matériel requis
comme ce sera le cas lorsque cette étude sera
réalisée pour Anvers. N'importe quelle mise en
oeuvre d'un réseau dense et mieux organisé
mérite ce genre d'étude.

J'éprouve quelques hésitations quant à la
problématique vue sous l'angle du transport
régional. Le gouvernement wallon, avec lequel je
suis en contact à ce sujet, lancera très
prochainement une étude sur les transports
publics de l'agglomération liégeoise dans laquelle
s'inscrit évidemment la notion de REL.

Enfin, parallèlement, la SNCB étudiera la
possibilité dans un premier temps de mieux
structurer et de mieux valoriser le service des
trains de la desserte du centre de Liège, à l'instar
de ce qui se fait pour Bruxelles, le réseau à
l'intérieur de Bruxelles étant un embryon de
réseau RER, afin d'obtenir un premier résultat à
l'horizon 2005-2006, lorsque les travaux en gare
de Liège-Guillemins et sur la ligne Bruxelles-Liège
seront terminés, avant même que l'ensemble ne
soit terminé. Dans ce domaine aussi, dans le
cadre du plan de transport de la SNCB, il faudra
pousser à ce que l'on puisse "amorcer la pompe
REL" du point de vue de la SNCB.
04.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je prends acte avec plaisir du fait que
Mme la ministre nous apprend que le plan
décennal de la SNCB, tel qu'il nous sera présenté,
prévoit à tout le moins une étude de faisabilité.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
et des Transports sur "le projet d'implantation
d'un deuxième terminal TGV sur la site de
Schaerbeek-Formation" (n° 2750)
05 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "de geplande
aanleg van een tweede HSL-station op de site
van het vormingsstation van Schaarbeek"
(nr. 2750)
05.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, madame la ministre, chers collègues,
en juillet dernier, vous demandiez, madame la
ministre, à la SNCB de justifier ses prises de
position concernant l'implantation du second
terminal TGV sur le site de Schaerbeek-
Formation.

Fin octobre 2000, le conseil d'administration de la
SNCB a pris connaissance de la réponse de ses
services. Dans le cadre d'un document de gestion
d'une trentaine de pages, intitulé "Terminal
multimodal pour le trafic voyageurs à
Schaerbeek", la SNCB justifie sa position de voir
implanter ce second terminal TGV sur le site de
Schaerbeek-Formation. En effet, dans ce
document, la SNCB démontre que, selon elle, ce
serait la seule solution d'implantation possible.

Je souhaiterais connaître, madame la ministre,
votre appréciation par rapport à ce document.
05.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je précise tout d'abord
qu'afin d'éclairer au mieux une décision qui
engagerait très largement les finances de l'Etat à
l'avenir, j'ai fait procéder, par des experts
indépendants, à un premier examen sommaire
des principales questions posées par cette
problématique. Le fruit de leurs travaux a été
présenté dans le cadre d'un colloque public
organisé le 2 octobre 2000, à mon initiative. Nous
nous sommes alors rendu compte que de
nombreuses questions fondamentales restaient
sans réponse et qu'il était, pour le moins,
prématuré de se prononcer sur le projet, en tout
cas dans la forme telle que présentée par la
SNCB.

Le 17
octobre
2000, le gouvernement devait
prendre une décision concernant les modalités
relatives à ce deuxième terminal puisque l'accord
du 11 février 2000 prévoyait que cette décision
serait reportée. Je vous lis la décision qui a été
prise: "Ce second terminal bruxellois fera l'objet
d'une étude globale entreprise en 2001 par l'Etat
et son implantation définitive sera décidée au
terme de l'étude réalisée en 2002". Autrement dit,
nous nous donnons le temps de réfléchir au coût
et aux modalités d'une telle implantation.

Entre-temps, la SNCB a présenté une nouvelle
note à laquelle vous faites référence. Ce
document sera porté au dossier. Il apporte les
données chiffrées qui manquaient cruellement au
dossier initial. Parmi celles-ci figurent pour la
première fois les quelques informations tant
attendues depuis longtemps concernant le coût.
Au vu du coût annoncé, elles confirment
précisément la pertinence de s'interroger plus
avant sur la question.

Pour ma part, je ne perçois pas, dans le document
que vous avez cité, la démonstration que
Schaerbeek-Formation serait la seule implantation
possible pour un second terminal. Je pense que
certains éléments doivent être éclaircis avant de
prendre une décision. Le 17 octobre dernier, nous
avons d'ailleurs décidé de mettre d'abord tous les
éléments sur table en 2001 afin de prendre une
décision correcte en 2002.
05.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je remercie Mme la ministre de sa
réponse aussi précise que nuancée.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la remise en peinture des
parties métalliques du pont de chemin de fer
Val Benoît à Liège" (n° 2803)
06 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "het opfrissen
van de metalen gedeelten van de spoorweg Val
Benoît te Luik" (nr. 2803)
06.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, la soumission relative à la peinture du
pont de la SNCB Val Benoît à Liège a eu lieu,
comme cela avait été annoncé antérieurement.

Cette procédure a été suivie d'une procédure
négociée. L'adjudicataire le plus bas est connu. Le
dossier est actuellement pendant au département
ouvrages d'art de la SNCB à Bruxelles et doit être
soumis au ministre.

Je demande à Mme la ministre si elle peut nous
confirmer l'engagement qu'elle avait pris pour que
ce travail soit effectivement réalisé durant l'année
2001 afin d'améliorer la qualité de la vie et de
l'environnement du site du Val Benoît qui, je le
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
rappelle, a été magnifiquement restauré et traité
par le ministère des Travaux publics de la Région
wallonne, malgré la crainte que certains des amis
de Mme la ministre avaient exprimée.

Aujourd'hui, le seul chantier en attente de
réalisation est justement et précisément le
reconditionnement de l'horrible pont de chemin de
fer du Val Benoît qui relève de la SNCB et de
votre décision.

J'espère que vous nous confirmerez ce que vous
aviez précédemment annoncé maintenant que la
procédure est à votre disposition.
06.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, brièvement, le
6 novembre 2000 a eu lieu l'ouverture des offres.
Elles sont à l'examen au niveau local et seront
transmises à la commission centrale pour
approbation et les travaux de peinture en tout cas
pourront être entamés après l'hiver.
06.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Madame la
ministre, je vous remercie. J'avais sollicité qu'un
nouveau profil soit apporté au pont mais Mme la
ministre nous a annoncé généreusement qu'elle
se limiterait à quelques pots de couleurs.
Cependant, nous n'avons toujours pas cette
peinture.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde mondelinge vragen van
-
de heer Bart Somers aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'gratis vervoer van 65-plussers bij De Lijn'
(nr. 2760)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'de tariefmaatregelen voor 65-plussers'
(nr. 2792)
07 Questions orales jointes de
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'la
gratuité des transports pour les seniors de plus
de 65 ans offerte par « De Lijn »' (n° 2760)
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'les
mesures tarifaires en faveur des plus de 65 ans'
(n° 2792)
07.01 Bart Somers (VLD): Mijnheer de voorzitter,
de vraag gaat natuurlijk niet over De Lijn.
Daarvoor is dit het verkeerde parlement. We
kunnen misschien een aantal lessen trekken uit
wat bij De Lijn gebeurt, met het oog op de NMBS.
Bij De Lijn heeft men al enige ervaring met het
gratis vervoer voor 65-plussers. Ook bij de NMBS
bestaat het systeem nu. Het is niet gratis, maar
tegen een zeer beperkt tarief. Nu blijkt dat niets is
wat het lijkt bij de NMBS. Deze maatregel is een
groot succes. Heel wat senioren maken gebruik
van het spoor. Extra mensen zitten op de trein.
We gaan geen debat starten over het feit of
hiermee de juiste doelgroep bereikt wordt.

Alleszins heeft deze maatregel tot gevolg dat er op
sommige lijnen congestieproblemen zijn en dat
een aantal bestaande congestieproblemen nog
worden versterkt. Hier en daar duiken berichten
op van pendelaars die vervelend doen omdat ze
moeten rechtstaan als ze naar het werk of naar
huis gaan. Ze zien hun plaats ingenomen door
mensen met een gezegende leeftijd die
bijvoorbeeld inkopen gedaan hebben. Zij zitten nu
op de stoel waarop de reizigers hadden willen
zitten als ze na een lange en vermoeiende
werkdag naar huis gaan. Het probleem van de
capaciteit en het gebrek eraan uit zich blijkbaar
nog scherper door de invoering van die maatregel.

Mijn vraag is zeer concreet, mevrouw de minister.
Vanaf midden volgend jaar worden
dubbeldektreinen ingezet. Op sommige lijnen
zullen ze waarschijnlijk soelaas bieden. Dat is niet
overal het geval. Gezien de overvolle treinen,
lastige pendelaars, het dreigend nakend conflict
tussen generaties op de treinen heb ik een
concrete vraag. Vlaamse auteurs
-
ex-
journalisten - hebben er prachtige boeken over
geschreven. Gaat de regering zich in overleg met
het autonome overheidsbedrijf NMBS beraden
over deze tarifering? Gaat men bijsturen? Een
andere mogelijkheid is dat men, gezien de
senioren de trein gebruiken, iets doet aan de
capaciteit op een aantal lijnen. Op een aantal
lijnen wordt iets gedaan. Dat schijnt onvoldoende
te zijn om alle congestieproblemen, die de nieuwe
maatregelen veroorzaken, op te lossen. Het is
schijnbaar zeer moeilijk om in verband met de
NMBS maatregelen te nemen. Wanneer men
maatregelen neemt die meer mensen op de trein
brengen, creëert men problemen die men niet kan
hanteren. Aan welke zijde staat u? Staat u aan de
zijde van de senior of aan de zijde van de
pendelaar - het is wat karikaturaal en provocerend
gesteld
-
of is een verzoening tussen beiden
denkbaar?

(Ingevolge een technisch incident is vanaf hier de
geluidsopname uitgevallen. Dientengevolge werd
voorlopig de tekst van het beknopt verslag
overgenomen.)
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
(En raison d'un incident technique,
l'enregistrement sonore a fait défaut à partir d'ici.
Provisoirement, le texte du rapport analytique a
donc été repris.)
07.02 Daan Schalck (SP): De speciale
tariefmaatregelen voor 65-plussers op de trein zijn
een groot succes. Er komen nu blijkbaar een
aantal klachten van pendelaars die moeten
rechtstaan in het woon-werkverkeer en de
oorzaak daarvan zien bij de 65-plussers die van
de voordeeltarieven gebruik maken. Toch heb ik
de indruk dat er eerder een structureel probleem
ontstaat door het stijgend aantal reizigers.

Hoe evolueert het reizigersaantal de afgelopen
jaren? Kan de evolutie van de investeringen het
stijgend reizigersaantal aan? Overweegt de
minister aanpassingen aan de gunstmaatregelen
voor 65-plussers?
07.03 Minister Isabelle Durant:
De
tariefmaatregelen voor 65-plussers zijn een groot
succes en worden positief onthaald. Ik heb een
evaluatieverslag gevraagd over deze en andere
tariefmaatregelen.

Om concurrentie moet de pendelaars uit te sluiten
werd de maatregel beperkt tot bepaalde uren en
werden sommige periodes uitgesloten.

We moeten rekening houden met vraag en
aanbod. Op basis van de evaluatie zullen zo nodig
aanpassingen gebeuren.
07.04 Bart Somers (VLD): Ik hoop dat de studie
waarover sprake ook duidelijk zal maken of het
hier over een verschuiving dan wel over een
toename van de mobiliteit van senioren gaat.

Ik meen trouwens dat de heer Schalck en ik
dezelfde bekommernissen delen, maar er behoren
nu eenmaal meer gepensioneerden tot zijn
electorale achterban en meer pendelaars tot de
mijne. (Glimlachjes)
07.05 Daan Schalck (SP): Collega Somers zit
hier dus om het geld te verdedigen, wij verdedigen
de kleine man. (Gelach)

We zullen het resultaat van de studie afwachten.
We mogen de meetregelen zeker niet lineair
terugschroeven, vermits zij beantwoorden aan een
vraag, ook van de sociaal zwakkeren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Bart Somers
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "het wangedrag van
passagiers bij Sabenavluchten" (nr. 2762)
08 Question orale de M. Bart Somers à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "le comportement abusif de
certains passagers sur des vols Sabena"
(n° 2762)
08.01 Bart Somers (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, berichten omtrent
de toenemende agressie in onze samenleving zijn
niet nieuw. Dat een vliegtuigmaatschappij als
Sabena, als essentieel onderdeel van de
samenleving hier niet van gespaard blijft is niet
onlogisch. Volgens Sabena-veiligheidsdirecteur
Emmanuel Vandenbergen wordt Sabena de
laatste tijd echter bijna dagelijks geconfronteerd
met incidenten met misnoegde passagiers. Het
zou gaan om een verdubbeling van het aantal
voorvallen tegenover vorig jaar. Volgens de heer
Vandenbergen worden computers aan de
incheckbalie vernield en wordt incheckpersoneel
verbaal maar ook fysiek aangevallen.

Andere Europese luchtvaartmaatschappijen
zouden zelden problemen hebben met agressieve
passagiers op de grond. Zij hebben dan weer
vooral problemen hebben met passagiers die zich
misdragen tijdens de vlucht. Er zou omtrent dit
opvallende verschil tussen Sabena en de andere
maatschappijen nog geen onderzoek verricht zijn.
De Sabena-Veiligheidsdirecteur heeft een
"vermoeden" dat wijst in de richting van de stress
tengevolge van de slechte bereikbaarheid van de
luchthaven tijdens spitsuren en eventuele
parkeerproblemen.

Het verbaasde mij dat Sabena, bij monde van
haar veiligheidsdirecteur, laat weten dat zijn
vermoed dat enkel de passagiers van Sabena last
hebben van het spitsuur en van de
parkeerproblemen. Blijkbaar ondervinden de
passagiers van andere maatschappijen hiervan
minder hinder. Deze redenering wekt toch enige
argwaan. Hoewel dit soort gedrag uiteraard
onbetamelijk en onaanvaardbaar is, zou het niet
correct zijn om de oorzaak enkel en alleen bij de
passagiers te zoeken. Een onderzoek naar het
hoe en waarom van dit gedrag is nog niet gebeurd
en is volgens de heer Vandenbergen ook in de
toekomst niet nodig.

Het actieprogramma "Time Out" is naar mijn
mening wel een goed initiatief. Personeelsleden
die in contact komen met passagiers zullen een
lessenpakket volgen dat ondermeer bestaat uit het
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
aanleren van assertiviteitstechnieken en het
kalmeren van passagiers. Het lijkt mij echter
onbegrijpelijk dat zulke zaken geen deel uitmaken
van een basisopleiding.

Verder blijkt dat Sabena nu de bevoegdheid geeft
aan het personeel om te beslissen of een
passagier al dan niet op een vlucht zal worden
toegelaten. Niet alleen laat dit ruimte voor
willekeur maar bovendien stel ik mij de vraag of dit
niet slechts een lapmiddel is dat gebruikt wordt om
zo het probleem niet fundamenteel te moeten
aanpakken.

In het licht van deze bedenkingen had ik van de
minister graag een antwoord op de volgende
vragen:
Vind de minister het samen met mij opvallend dat
van alle maatschappijen blijkbaar enkel Sabena
problemen van deze omvang kent en gaat de
minister met mij akkoord om een onderzoek te
laten uitvoeren naar de oorzaak van deze
problemen bij Sabena, indien ja, op welke termijn?
Zijn er in het verleden reeds onderzoeken gebeurd
naar de kwaliteit van de dienstverlening en de
opleiding, vooral dan wat betreft de aspecten
communicatie en sociale vaardigheden?
Wat betreft het actieprogramma "Time Out",
erkent de minister het nut van incorporatie van
zulke cursussen in een basisopleiding die zou
worden gegeven aan alle werknemers die met
passagiers in contact komen?
Vindt de minister het opportuun dat het personeel
zelf kan beslissen over het al dan niet vertrekken
van een passagier? Wat zijn de criteria die
gehanteerd worden? Wat belet misbruiken?
08.02 Minister Isabelle Durant: Mijn diensten
kennen deze problematiek. Het gaat niet om een
specifiek Belgisch, maar om een Europees en
internationaal probleem, waarnaar ook
internationaal onderzoek werd gevoerd.

Ik zal een ontwerp indienen om de wet van juli
1937 te wijzigen met betoog op de invoering van
nieuwe strafbepalingen voor deze recente vorm
van criminaliteit. Agressie aan boord van het
vliegtuig kan gevaar inhouden.

Ook op de grond doen zich problemen voor met
agressieve passagiers. Er bestaat geen
meldingsplicht aan de luchtvaartinspectie. De
internationale organisaties ICAO en CEAC
beschouwen agressie aan de grond niet als
onderdeel van de
luchtvaartbeveiligingsproblematiek.

Ik heb het Bestuur der Luchtvaart gevraagd met
de andere actoren onderzoek te voeren naar de
omvang van het probleem. De resultaten daarvan
worden eind februari 2001 verwacht.

Het bestuur van de Luchtvaart overlegt
momenteel met de luchtvaartmaatschappijen over
de aanpak van agressieve passagiers. Men
onderzoekt of een nauwe samenwerking tussen
de betrokken partijen, ook met de politie, zich hier
niet opdringt.

Tussen de vervoerder en de passagiers is
trouwens een contract van toepassing, dat moet
worden nageleefd. Het is belangrijk om hier te
verwijzen naar de Europese initiatieven die
worden genomen met het oog op het respecteren
van de rechten van de passagiers. Denken we
maar aan het vaak voorkomende probleem van
overboeking. Die overboeking roept veel
gevoelens van agressie op bij gedupeerde
reizigers.
08.03 Bart Somers (VLD): De veiligheidsdirecteur
wijst in De Morgen op het opvallende verschil
tussen Sabena en andere maatschappijen. Is
Sabena dan zo slecht georganiseerd dat men er
met overboekingen geregeld agressie aan de
grond oproept?

Dat is wel een snelle conclusie. Vergeet niet dat
Sabena momenteel nog met andere zware
problemen kampt.

(Vanaf hier was de geluidsopname correct. De
tekst is dus die van het integraal verslag.)
(A partir d'ici, l'enregistrement sonore a repris. Le
texte est donc celui du rapport intégral.)

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw de minister, collega's, de
heer Karel Van Hoorebeke heeft zijn mondelinge
vraag nr.
2846 ingetrokken. Heeft er iemand
bezwaar tegen dat ik over hetzelfde onderwerp
een eigen niet-geagendeerde vraag stel? (Nee)
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Fientje Moerman aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'een aantal Gentse dossiers in het
tienjaren-investeringsplan van de NMBS'
(nr. 2785)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'het tienjarig investeringsprogramma van
de NMBS en de consequenties voor Gent'
(nr. 2836)
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over 'een aantal Gentse dossiers in het
het tienjaren-investeringsplan van de NMBS'
(nr. 2867)
09 Questions orales jointes de
-
Mme Fientje Moerman à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'un certain nombre de dossiers
gantois contenus dans le plan décennal
d'investissements de la SNCB' (n° 2785)
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'le
programme décennal d'investissements de la
SNCB et ses conséquences pour Gand'
(n° 2836)
- M. Francis Van den Eynde à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'un certain nombre de dossiers
gantois contenus dans le plan décennal
d'investissements de la SNCB' (n° 2867)
09.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik zal proberen
correct Nederlands te spreken. Dan moeten de
tolken niet vertalen uit het Gents naar het
Nederlands. Zo wordt de geluidsinstallatie minder
belast.

Mevrouw de minister, momenteel voert u
afrondende besprekingen met de NMBS over het
investeringsplan voor de komende tien jaar 2001-
2010. Dit is een vrij lange periode. Het is dus van
het grootste belang dat in dit plan de
noodzakelijke investeringen zitten die het
mobiliteitsgedrag in België en zeker ook in
Vlaanderen kunnen beïnvloeden. Specifiek voor
de Gentse regio zijn er drie projecten die
potentieel belangrijk zijn in dat investeringsplan.
Het eerste project betreft de stationsomgeving van
Gent St.-Pieters, het tweede betreft het station
Gent Dampoort, en het derde betreft de ophoging
van de spoorlijn van Gent Dampoort-Wondelgem,
lijn 58.

Wij hebben onlangs geruchten opgevangen dat
het niet zo goed zou zitten met de kredieten voor
het tienjarenplan. Ik wil u daarover dus vandaag
ondervragen, mevrouw de minister. Ik zal
beginnen met het zwaarste dossier, dat van de
stationsomgeving van Gent Sint-Pieters waar
38.000 reizigers per dag opstappen. Dit is dus het
belangrijkste reizigersstation van heel Vlaanderen.
Het is trouwens het derde belangrijkste station van
heel België. Aan het station Gent Sint-Pieters
heeft de NMBS de voorbije decennia eigenlijk niet
veel gedaan. De NMBS is nu wel bezig het
voorgebouw - ik zei bijna het voorgeborchte - van
het station te restaureren. Verder gebeurt er
echter niets.

Elders in België - ik wil me niet beperken tot
Vlaanderen
- zien we dat bijvoorbeeld in
Antwerpen-Centraal 8 miljard frank wordt
geïnvesteerd, in Luik-Guillemins eveneens 8
miljard frank, in Brussel-Zuid 6 miljard frank, in
Namen 6 miljard frank, en in Leuven 3 miljard
frank. Deze investeringen houden al dan niet
verband met de HST, maar deze
miljardeninvesteringen vinden tenminste plaats. In
Gent gebeurt er echter niets. De stad Gent heeft
rond de stationsomgeving een vrij ambitieus
ontwerp opgemaakt. Men wil proberen het station
te integreren in de hele stationsomgeving die beter
ontwikkeld zou worden. Het plan houdt in dat de
grond onder het station wordt uitgegraven over
een oppervlakte van 25.000 vierkante meter en
daar een nieuw busstation aan te leggen en een
parkeergarage voor 1.000 wagens, iets wat
absoluut noodzakelijk is omdat de parkeerdruk in
die omgeving werkelijk onhoudbaar wordt. Er zou
ook een stalling komen voor 3.000 tot 5.000
fietsen. Nu liggen er elke dag honderden, zo niet
duizenden fietsen gewoon op straat, tot ergernis
van zowel de fietsers als van de voetgangers die
zich er telkens een weg tussen moeten banen.
Men zou ook nieuwe tramhaltes creëren,
commerciële ruimtes, en zo verder. Bovendien
voorziet het plan in de ontwikkeling van de
gronden die de NMBS zelf beheert. De NMBS zou
die gronden door een terugverdieneffect zelf
kunnen exploiteren. Er wordt gedacht aan
kantoorruimten, commerciële ruimten, een
bioscoopcomplex, en andere zaken. Op het einde
van de Fabiolalaan zou een groene as worden
aangelegd waar de gronden van de NMBS zich
bevinden.

In het kader van het Ruimtelijk Structuurplan
Vlaanderen zullen ook de wijken rond het station
verder worden ontwikkeld, met respect voor het
eigen karakter van die buurt. De eigen diensten
van de NMBS hebben hierover blijkbaar
berekeningen gemaakt, maar ik heb daar geen
cijfers over. Ik begrijp evenwel dat het om een
miljardenproject gaat.

Het tweede dossier heeft betrekking op het station
Dampoort. Dit station heeft een strategische
ligging tussen de oude stad en de noordelijke
fusiegemeenten. Ondanks diverse pogingen om
de toestand te verhelpen, is de toestand vandaag
een absolute ramp te noemen op het gebied van
verkeersafhandeling. Er bestaat maar één goede
oplossing, een totaalaanpak met onder meer een
ondertunneling, wat een investering van 7,5
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
miljard frank veronderstelt. Het financieel aandeel
van de NMBS hierin wordt geraamd op 1 tot 1,5
miljard frank.

Het derde project heeft betrekking op de ophoging
van het tracé Dampoort-Wondelgem. Dit project is
ook belangrijk voor De Lijn, de Openbare
Vervoersmaatschappij van Vlaanderen. De Lijn
zou immers in Wissehagen haar nieuwe
bussenstelplaats willen vestigen. Zo lang het tracé
van die lijn niet wordt opgehoogd, kan dit echter
niet. Waar die lijn passeert zijn er bovendien nog
een groot aantal gelijkgrondse
spoorwegovergangen. Met het oog op de
verkeersafhandeling en -veiligheid is het niet
aangewezen deze overgangen te behouden. De
raming van het totale project hiervoor bedraagt 1,6
miljard frank, waarvan het aandeel van de NMBS
790 miljoen bedraagt. Mevrouw de minister, ik had
u hierover de volgende drie vragen willen stellen.

Ten eerste, worden er in het nieuwe tienjarige
investeringsplan de nodige kredieten voorzien om
de herinrichting van het St.-Pietersstation en
omgeving te kunnen realiseren? Zo ja, liggen deze
kredieten vast en hoeveel bedragen ze? Zo nee,
waarom werd dit project geweerd uit het tienjarig
investeringsplan? U kunt niet met enig sérieux
alternatieve vervoersplannen uitwerken en vragen
dat het mobiliteitsgedrag verandert, en
tegelijkertijd het belangrijkste reizigersknooppunt
links laten liggen.

Ten tweede, worden er in het nieuwe tienjarige
investeringsplan de nodige kredieten voorzien om
het project rond het Dampoortstation te kunnen
realiseren? Zo ja, liggen deze kredieten vast en
hoeveel bedragen ze? Zo nee, waarom werd ook
dit dossier geweerd uit het tienjarig
investeringsplan?

Ten derde, worden in het nieuwe tienjarig
investeringsplan de nodige kredieten voorzien om
de ophoging van het tracé Dampoort-Wondelgem
te kunnen realiseren? Zo ja, liggen deze kredieten
vast en hoeveel bedragen ze? Zo nee, waarom
werd dit dossier geweerd uit het tienjarig
investeringsplan?

Mevrouw de minister, ik heb altijd al een hekel
gehad aan de politiek op zijn Amerikaans, waarbij
een of andere senator van een Amerikaanse staat
met alle geweld een nieuwe weg of fabriek tracht
te verkrijgen in zijn staat. Als we de toestand in
onze regio echter vergelijken met wat er in
Vlaanderen en België gebeurt, dan hebben we als
vertegenwoordigers van die regio ­ en ik merk dat
mijn collega's dezelfde vragen hebben - de
verdomde plicht u erop te wijzen dat het tienjarig
investeringsplan deze kredieten moet begroten.
09.02 Daan Schalck (SP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vragen liggen in
dezelfde aard, maar ik wou nog een aantal
aspecten van die projecten belichten, want het
gaat over meer dan mobiliteit alleen.

De leefbaarheid van de grote steden heeft in deze
regeringsverklaring bijzondere aandacht
gekregen. De regering heeft vorig jaar al
aangekondigd dat ze voor de leefbaarheid van de
grote steden een aantal specifieke acties wilt
ondernemen. Eigenlijk zijn stationsbuurten in de
meeste grote steden zeer kwetsbare buurten, ook
vandaag nog, omdat die in de negentiende eeuw
zijn ontstaan en een zeer dichte bebouwing
hebben. Voor Gent Sint-Pieters is dat misschien
iets minder het geval, alhoewel. De
stationsbuurten staan sowieso onder druk, niet
alleen door de mobiliteit die ze zelf aanzuigen,
maar ook door de omgeving.

Investeringen in stations hebben dikwijls een
effect dat veel verder gaat dan mobiliteit en
kunnen vaak de leefbaarheid van de
stationsbuurten zeer sterk ten goede beïnvloeden.
In dat regeerakkoord is ook sprake van de vijf
grote steden - Charleroi, Luik, Brussel, Antwerpen
en Gent - waar initiatieven zouden moeten worden
genomen. Op het vlak van die stationsbuurten
stellen wij inderdaad vast dat ze in vier steden in
uitvoering zijn, al zijn afgewerkt of op zijn minst
zijn gepland.In een stad is dat nog niet het geval.

De plannen die nu in onze stad voorliggen zijn niet
alleen ambitieuze plannen en grote investeringen,
maar gaan, onder andere, over een ondergrondse
fietsparking van 3.000 tot 5.000 plaatsen. Wat
Gent Dampoort betreft, gaat het om de oplossing
van een absoluut rampkruispunt voor zwakke
weggebruikers. We spreken over een rotonde van
verschillende hectaren die men voorlopig heeft
moeten aanleggen, maar dit betekent nog een
uitgave van 100 miljoen frank. Voor dergelijke
projecten moet men de NMBS, de stad, de Lijn en
een aantal actoren op dezelfde lijn krijgen.

Vandaag zitten alvast de Lijn en de stad Gent voor
die grote projecten op dezelfde lijn, maar als de
NMBS zou achterblijven komt de hele
leefbaarheid en de uitvoering van de
buurtontwikkeling in het gedrang. Dat is cruciaal.
Het gaat over meer dan het vertrek en de
aankomst van treinen of het verwerken van een
groot aantal passagiers. Aan de Dampoort
bijvoorbeeld, gaat het er over dat de
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
onleefbaarheid nog tien jaar zou blijven duren, met
alle gevolgen van dien. Dit is echt een
probleemkruispunt op alle vlakken. Ik durf er als
voetganger of fietser bijna niet oversteken. Wij
wachten op de NMBS om alstublieft aan dat
reuzenproject, waarbij iedereen de neuzen nu
ongeveer in dezelfde richting heeft, mee te doen.
Anders kan niemand anders iets doen. Het is
meer dan zomaar een prestigeproject. Dat wou ik
nogmaals beklemtonen.

De problematiek rond lijn 58 lijkt misschien een
bagatel. Wordt de lijn opgehoogd of niet? Komt er
een overweg of niet? We spreken over De Muide-
Meulestede, een wijk in Gent die het al heel
moeilijk heeft en bijna letterlijk en figuurlijk op een
eiland zit, waarbij die verschillende overwegen nog
een bijkomende barrière vormen. Het zou,
bijvoorbeeld, mogelijk zijn om, nadat de lijn is
opgehoogd, de heropening van het Muidestation
te overwegen, waardoor heel veel mensen die in
de havenzone werken opnieuw een aansluiting via
het spoor zouden hebben en van daaruit via
alternatieve vervoerswijzen in die haven zouden
kunnen geraken. Er werken daar 50.000 mensen.
Deze kwestie kadert echt in een bredere
mobiliteitsproblematiek.

Ik heb daarjuist de rel van de heer Grafé rond Luik
gehoord. Misschien kunnen we daar de REG van
Gent aan toevoegen. Dan spreek ik niet over
Rationeel Energieverbruik, waarvan REG de
klassieke afkorting is.

In het regeerakkoord is sprake van een visie op
mobiliteit rond alle grote steden. Ik denk dat die
visie binnen de stad echt bestaat. We zouden de
NMBS bijna moeten vragen om alstublieft mee te
doen met de bestaande plannen, zo niet kan
niemand de eerste tien jaar een stap vooruit
zetten. Daarom sluit dit meer dan zomaar een
regionaal dossiertje aan bij het pleidooi van mijn
collega.
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de vice-eerste minister, de vorige
sprekers schetsten de situatie perfect. Misschien
heeft u de indruk dat de zaken een beetje zwart-
wit werden voorgesteld, wat trouwens mogelijk is
gezien zij beiden als leden van de meerderheid
zetelen in het Gents Schepencollege. Welnu, als
lid van de oppositie moet ik toegeven dat zij geen
ongelijk hebben wat betreft de problemen met
betrekking tot de stations.

Mevrouw de minister, al het cijfermateriaal en de
sociologische gegevens ten spijt, is voor alle
terzake verantwoordelijke ministers een
eenvoudig en kort bezoek aan het Gents Sint-
Pietersstation aan te bevelen. Tien minuten
volstaan om zich ervan te vergewissen dat de tijd
daar is blijven stilstaan. Kijkt men in de
stationshall naar omhoog, dan krijgt men de
indruk dat Edward Anseele nog maar kort werd
geguillotineerd, want zijn hoofd hangt daar
zomaar.

De tunnel doet mij denken aan één of andere
schuilkelder tegen bombardementen tijdens WO II
en de situatie op de perrons en in de loketzaal is
werkelijk armzalig. De omgeving is al even treurig
omwille van het grote aantal fietsen dat er blijft
staan. Bovendien zou naar verluidt de NMBS
zinnens zijn de parking te verkleinen. Uiteraard wil
ik niet beweren dat alles te wijten is aan de NMBS,
maar niettemin rijzen er ernstige problemen.

De Dampoort is niet alleen verkeersonveilig; er
woedt ook criminaliteit. Het ene staat trouwens in
verband met het andere. Immers, waar alles vlot
verloopt en goed is gestructureerd doen zich
minder andere problemen voor.

Voorts kan ik de heer Schalck bijtreden wat betreft
de omsluiting van de Muide. Ik woon er niet ver
vandaan en ben dus zeer vertrouwd met die
omgeving. Deze oude havenbuurt is een
aaneenschakeling van een paar eilanden die,
omwille van de stedelijke architectuur, water en
spoorwegen, nog desolater werden.

Mevrouw de minister, de steun die de vorige
sprekers terzake vroegen is dringend nodig en om
die reden sluit ik mij aan bij hun verzoek.
09.04 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik ken de problemen van de
Gentenaars en ik erken dat het ernstig is. U hebt
het over de stations Gent Sint-Pieters en Gent-
Dampoort en over de lijn Dampoort-Wondelgem.
Ik heb daarover al een verklaring gegeven naar
aanleiding van de vraag van de heer Grafé.

Wat het investeringsplan voor 2001-2010 betreft,
wachten wij op een plan van de NMBS. Dit project
krijgt van de regering prioriteit, maar we moeten
eerst onderhandelen met de NMBS over haar
aandeel in de eventuele projecten. Voor vele
projecten moeten immers de gemeenten, soms
particuliere personen, de provincie en de NMBS
samenwerken. Ik kan u nog dus niet antwoorden
wat de beslissingen zijn van de NMBS over het
investeringsplan 2001-2010, want er zijn nog geen
officiële plannen bekendgemaakt.

Ik ben wel op de hoogte van het plan van de
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
NMBS wat de gewone investeringen betreft voor
deze drie problemen. Wat het station en de
omgeving van Gent-Sint-Pieters betreft, is de
NMBS zich ten volle bewust dat dit een van de
belangrijkste stations van België is. Daarom zijn er
reeds verschillende werken in uitvoering. Dat is
toch verheugend. Zo werd bijvoorbeeld de
aansluiting tussen het trein- en tramstation
drastisch verbeterd. Ook zijn er voor de toekomst
nog andere werken gepland. Er werd een
urbanistische studie uitgevoerd door een
architectenbureau met het oog op een ingrijpende
renovatie van het hele station. Dat weet u wel,
veronderstel ik.

Voor Gent-Dampoort werd door de vier
belanghebbende partijen - de Lijn, de stad Gent,
het Vlaamse Gewest en de NMBS
-
een
studiebureau aangesteld om een masterplan te
ontwerpen. De NMBS zou hierbij een deel van de
gronden van het vroegere wegcentrum ABX ter
beschikking moeten stellen en desgevallend het
station moeten verplaatsen. De financiële
implicatie voor elke partij kan op dit ogenblik nog
niet worden becijferd, zodat nog geen concrete
beslissingen kunnen worden genomen.

Voor het traject van lijn 58 van Gent-Dampoort
naar Wondelgem, worden door de huidige studies
de kosten voor de verhoging van deze lijn op 2,4
miljard frank geraamd. De NMBS zou 1 miljard
bijdragen. Dat zijn voor u misschien geen nieuwe
elementen, maar ik kan u nog niet veel meer
zeggen. Ik wacht nog op het plan. Over de
enveloppe van de NMBS zullen wij spreken naar
aanleiding van de vraag van de heer Ansoms.

Voor de tien volgende jaren is een budget van
meer dan 500 miljard uitgetrokken. Daar de
NMBS erkent dat Gent Sint-Pieters een van de
belangrijkste stations van België is, hoop ik dat zij
het project voor de verbetering van dit station en
voor de verbetering van de andere twee
pijnpunten mee financieren in het kader van het
investeringsplan 2001-2010. U weet echter ook
dat hierover moet worden onderhandeld. De
moeilijkheid aan deze onderhandelingen is de
arbitrage tussen verschillende belangrijke dossiers
voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel en voor het
goederen- of reizigersvervoer.
09.05 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik dank mevrouw de minister voor haar
antwoord. Ik blijf evenwel op mijn honger. Ik heb
de indruk dat de NMBS u niet alles vertelt. Ik kan
me vergissen. Men heeft mij verteld dat de NMBS
voor het project Gent Sint-Pieters de investering
door de eigen diensten heeft laten becijferen. Men
heeft er precieze gegevens over. Als de NMBS dat
gedaan heeft, vind ik het normaal dat men deze
gegevens ook aan u en aan ons meedeelt als u er
een vraag over krijgt. Ik noteer dat er voorlopig
geen geld voorzien is.

Wat de Dampoort betreft heeft de NV Eurostation
in november 1993 een studieopdracht van de
NMBS gekregen. Het bureau dat werd
aangesteld - Tritel - heeft
in
1994
de
verkeersstudie afgerond en heeft een drietal
alternatieve voorstellen geformuleerd. Een
oplossing werd weerhouden, met name deze met
de ondertunneling van het Octrooiplein, de
herorganisatie van het Antwerpenplein, een
nieuwe brug over het Handelsdok en het
verleggen van de stadsring langs deze
infrastructuren. In maart 1995 zijn twee
werkgroepen opgericht: een technische werkgroep
en een financieel-administratieve werkgroep. U
zegt dat er geen beslissing is. Ik citeer: "In de
schoot van de financieel-administratieve
werkgroep werd een akkoord bereikt over de tekst
van een ontwerp van protocolakkoord met als titel:
principeovereenkomst tot samenwerking met
betrekking tot het stadsontwikkelingsproject
Dampoort". Dit akkoord zou inmiddels door alle
partijen ondertekend zijn. Hoe valt dat te rijmen
met wat men nu zegt over het feit dat er geen
beslissing is? Er moet een beslissing komen om
geld toe te wijzen. Over wat men wil is er wel een
ontwerpprotocol ondertekend.

Als de NMBS zegt dat de ophoging van de lijn 58
een miljard kost, hebben we een cijfer dat iets
lager ligt: een kleine 800 miljoen. Die zaken
worden altijd iets duurder. Het is essentieel voor
de ontwikkeling van de nieuwe stelplaats van De
Lijn. De Lijn heeft nieuwe trams besteld voor
Antwerpen en Gent en een aantal ervan rijden
reeds rond. Die kunnen niet worden onderhouden
in de huidige stelplaats en onderhoudswerkplaats.
De nieuwe locatie is Wissehagen. Die toekenning
ging gepaard met heel wat moeilijkheden en heeft
jarenlang aangesleept. De lijn 58 moet worden
opgehoogd, voor de sanering van de buurt en de
afwikkeling van het verkeer, maar ook voor die
stelplaats. Hier heb ik het meer bepaald exclusief
over het openbaar vervoer, dat u toch nauw aan
het hart ligt.

Politiek is altijd keuzes maken. Als we de
optelsom maken van alle wensen en plannen van
iedereen, komen we er nooit, zelfs niet met 100%
van de belastingsgelden en 100% van de
inkomsten. Dan moeten keuzes gemaakt worden.
Als ik zie wat in België en Vlaanderen door de
NMBS is gerealiseerd, kan ik niet anders dan
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
besluiten dat Gent stiefmoederlijk behandeld
wordt. Het is nu tijd om de vijs aan te draaien en
ervoor te zorgen dat in het tienjarig
investeringsplan ook een considerabele
investering in de Gentse regio komt.
09.06 Daan Schalck (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik beschik niet over alle gegevens van de NMBS,
maar er zijn werkgroepen van de stad, De Lijn en
de NMBS al gedurende jaren aan het werken rond
die projecten. Ik ben vooral bang dat men de
onderhandelingen op korte termijn over het
tienjarig investeringsprogramma zal laten
voorgaan, om vervolgens af te komen met cijfers
voor die projecten die daar niet in zouden passen.
Ik weet dat u onder tijdsdruk staat voor het
tienjaarlijks investeringsprogramma. De ruwe
ramingen zijn er zeker al voor die projecten. Als u
ze niet via de NMBS kan krijgen, kunnen wij ze u
wellicht langs de stad rond bezorgen. De ruwe
ramingen zijn er zeker. Wij mogen volgens mij niet
vervallen in een systeem waarin men eerst een
tienjaarlijks investeringsprogramma vastlegt en
stelt niet over cijfers te beschikken om een project
daarin te kunnen opnemen, om over zes maanden
vast te stellen dat de projecten niet betaalbaar zijn
op het ogenblik dat de cijfers wel ter beschikking
komen.
09.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik zal mijn repliek beperkt houden. Gent in het
algemeen en Gent-Sint-Pieters in het bijzonder
zijn nooit prioritair geweest voor de NMBS, tenzij
misschien in de tijd van de Wereldtentoonstelling
van 1913. Mijn vrees is dat Gent nooit prioritair zal
zijn en zeker niet de eerste jaren, want op dat vlak
lijkt de NMBS mij reeds lang een keuze te hebben
gemaakt. Mijn hoop is dat vragen zoals hier zijn
gesteld daar eventueel iets aan kunnen
veranderen.
09.08 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Schalck, voor dit belangrijke
dossier is er nog geen beslissing op het federale
niveau. U moet weten dat het gevaar bestaat dat
de nieuwe investeringsplannen van de NMBS
aangevat worden zonder rekening te houden met
de resultaten van de nu aflopende
onderhandelingen op lokaal niveau. Deze zouden
dan in de schuif kunnen verdwijnen. Dit
investeringsplan houdt een relatieve soepelheid in
en het bevat verschillende onderdelen. Het gaat
hier om investeringen in nieuwe sporen, in
stations, in rollend materieel. Met elk van die
onderdelen zijn afzonderlijke budgetten gemoeid.
Ik kan niet zeggen of dit investeringsplan in zijn
geheel of helemaal niet gerealiseerd zal worden.
Daarvoor is het nog te vroeg. Ik begrijp de
noodzaak aan comfort bij de treinreizigers, en de
andere noodzaken die in deze regio bestaan, en ik
hoop dus dat niet alleen van mijn kant druk wordt
uitgeoefend op de NMBS om belangrijke projecten
als dit te steunen. Wij zullen in de eerste versie
van het NMBS-project kunnen zien welke
bijdragen uit dit specifieke dossier zij in globo
zullen aannemen naast de gewone investeringen
die reeds gepland waren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "het verschil tussen woord en
daad inzake de financiering van de
spoorinvesteringen" (nr. 582)
10 Interpellation de M. Jos Ansoms à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la différence entre les
paroles et les actes quant au financement des
investissements ferroviaires" (n° 582)
10.01 Jos Ansoms (CVP): Mevrouw de minister,
we hebben zojuist een kleurrijke illustratie van het
thema van mijn interpellatie kunnen horen, met
name het verschil tussen woord en daad inzake
investeringen in het binnenlandse spoorverkeer. Ik
kon geen betere illustratie bedenken dan diegene
die zojuist door de Gentse collega's naar voren
werd gebracht. Het is nu eenmaal zo dat de
federale regering grote verwachtingen gecreëerd
heeft inzake het openbaar vervoer. Er zou een
trendbreuk komen en we zouden het verschil met
het verleden wel merken. Ik zal dit niet verder
ontwikkelen. Als er iets noodzakelijk is, dan is het
wel dat het openbaar vervoer meer middelen
krijgt. Het moet immers een belangrijke rol spelen
bij het oplossen van het mobiliteitsvraagstuk. Als
men wenst te investeren in het openbaar vervoer,
dan moet men dat nu doen en niet in het jaar
2010, laat staan in 2015. Als men nu investeert,
dan kan men binnen 4, 5 of 6 jaar resultaten
verwachten. Als men daarentegen pas in 2010
een aantal bijkomende miljarden gaat investeren,
moet men beseffen dat die werken ook 2 à 3 jaar
zullen duren. We hebben daar dus tot 2015 of
2016 helemaal niets aan. Ik merk met alle respect
op dat ik die teksten heel graag lees, maar het is
aan de parlementsleden om na te gaan wat de
regering in deze legislatuur doet inzake het
oplossen van het mobiliteitsprobleem. Dat is de
toetssteen voor de ernst waarmee deze regering
het mobiliteitsbeleid voert. Hierin moet een grote
rol worden gespeeld door het openbaar vervoer.
Toen ik in september het artikel las in de krant
waarin de minister zei dat zij 70 miljard frank extra
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
vroeg aan spoorinvesteringen, niet voor 2010
maar in deze legislatuur, meende ik dat zij op de
goede weg was. Hebt u dat artikel niet? Ik zal het
u bezorgen.
10.02 Minister Isabelle Durant: Ik had 50 miljard
frank gevraagd en ik heb 5 miljard frank meer
gekregen.
10.03 Jos Ansoms (CVP): Ik zal u het artikel
bezorgen. Ik was hier zeer gelukkig mee omdat u
in de goede richting ging. Als men wenst dat het
spoor een belangrijke rol gaat spelen, bijvoorbeeld
een toename van het personenvervoer met 50%
in 2010, dan zal men inderdaad dergelijke
bedragen moeten investeren. Alleen stellen wij
vast dat u deze legislatuur geen 70 miljard frank
extra krijgt maar slechts 6 miljard frank. U krijgt
volgend jaar 1 miljard frank, 2 miljard frank in
2002 en 3 miljard in 2003. Samen is dat 6 miljard
frank extra, niet meer. Als ik dat vergelijk met
vroegere regeringen, dan zitten we met een groot
verschil. Tijdens de legislatuur Dehaene-I werd 17
miljard frank extra geïnvesteerd en tijdens
Dehaene-II was dat 29 miljard frank. Dat geld
werd nog tijdens deze legislaturen toegekend,
men uitte toen geen goede voornemens voor later.
Nu krijgt u 6 miljard frank extra en wordt dit
bedrag nog gekoppeld aan allerlei voorwaarden,
bijvoorbeeld de opbrengst van de UMTS-licenties
en de wet op de modernisering van de NMBS. Uit
krantenartikels weten we wat dit laatste betekent,
namelijk het opnieuw samenstellen van de raad
van bestuur met onder andere een nieuwe
afgevaardigd bestuurder.

Etienne Schouppe zal worden vervangen door
iemand van PS-signatuur. Dat is dan de
modernisering van de NMBS. In ieder geval, dat
waren de twee voorwaarden voor de NMBS om
volgend jaar extra geld te ontvangen.

Nu kom ik tot de kern van mijn betoog en de
vragen. Zelfs al brengen de UMTS-licenties veel
op en slaagt de regering erin om de NMBS te
moderniseren, met andere woorden, zelfs als het
allemaal meevalt, dan nog is het niet zeker dat
volgend jaar 1 miljard en het jaar daarop 2 miljard
extra worden uitgekeerd. Immers, we vernemen
dat voor 2000 de minister van Begroting beslist
heeft slechts elf twaalfden van de
investeringsenvelop voor 2000 over te maken, of
2,3 miljard minder dan wat voor 2000 voorzien
was. Sommigen denken zelfs nog verder en
beweren dat die begrotingstechniek ook voor 2001
en 2002 zal worden toegepast, wat 6,9 miljard
minderinkomsten voor de NMBS betekent. Als dat
waar is, heb ik gisteren terecht de term negatieve
trendbreuk gebruikt. Ik hoop dat u dit in uw
antwoord zult tegenspreken. Mevrouw de minister,
mijn vragen zijn heel eenvoudig. Klopt het dat in
het lopende begrotingsjaar slechts elf twaalfden
van het voorziene investeringsbedrag voor het
binnenlands spoor aan de NMBS worden
uitgekeerd? Zo ja, wat is de motivatie? Misschien
is daar een ernstige reden toe, dan zou ik die
graag van u vernemen. Bestaat de kans dat dit
ook in 2001 en 2002 wordt toegepast?

Mijn volgende reeks vragen is de volgende. Wat
gaat u doen als de UMTS-licenties minder
opbrengen dan verwacht? Ik ben niet die dit stelt,
maar de minister van Begroting heeft uitdrukkelijk
bij het begin van de begrotingsbespreking in de
commissie voor de Financiën verklaard dat hij
terzake pessimistisch was, omdat alles erop wijst
dat de opbrengsten veel lager zijn. Zult u volgend
jaar dan wel uw 1 miljard en het jaar daarop 2
miljard krijgen, want die moeten komen van de
rente op de hopelijk aanzienlijke ontvangsten van
de verkoop van de UMTS-licenties? Als men die
opbrengst niet kan binnenrijven, zal men evenmin
kunnen rekenen op een grote interest. In ieder
geval vernam ik graag wat uw standpunt is als het
scenario dat minister Vande Lanotte heeft
geschetst, de waarheid wordt. Zult u dan ook
dezelfde techniek toepassen en in plaats van
bijvoorbeeld zes zesden van de dotatie over te
maken, slechts vijf zesden, omdat u enige
tegenslag hebt gehad?

Stel dat de modernisering moeilijker verloopt dan
verwacht en dat ze langer duurt, zult u dan ook
wachten tot ze achter de rug is alvorens u het
eerste extra miljard uitbetaalt, want de
modernisering was de tweede voorwaarde om
meer geld aan de NMBS te geven?

Deze vragen kunnen ongetwijfeld gemakkelijk
worden beantwoord.
10.04 Minister Isabelle Durant: Wat de
begrotingstechniek betreft, is het niet mijn intentie
om de kredieten voor het jaar 2001 te verlagen.
Om budgettaire redenen, maar ook omwille van
de harmonisatie van de stortingen van de
exploitatie- en investeringstoelagen, werd in 1999
beslist om voor de investeringstoelagen van de
begroting van 2000 over te stappen naar een
systeem van 3/12 toelagen van het vorige jaar en
9/12 toelagen van het lopende jaar, naar een
systeem van 4/12 en 8/12 zoals dat op de
exploitatietoelagen van toepassing is. Het
overstappen op dit systeem bracht uiteraard het
uitstellen van één twaalfde van 2000 naar 2001
met zich. Uiteindelijk zullen weldegelijk 12
06/12/2000
CRIV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
maanden in 2000 worden betaald, inclusief één
maand van het krediet voor 2001, dat op het einde
van dit jaar vooraf wordt betaald. Het is dus
normaal dat de NMBS niet meer het equivalent
van 12 maanden in 2001 ontvangt, want één
maand van 2001 werd al in 2000 gestort! Voor de
komende jaren bepaalt de notificatie mobiliteit van
de Ministerraad van 17 oktober 2000 dat een
aanpassing zal worden verricht in 2002 en 2003,
zodat de kredieten zullen worden uitgekeerd op
basis van een volledig jaar. Het uitstel van één
maand toelage in het jaar 2000 zal dus geleidelijk
worden opgeslorpt in 2002 en 2003.

Wat het totale budget en de garantie door het
UMTS betreft, heb ik, zoals in de notificatie te
lezen staat, me ervan vergewist dat deze
bedragen gewaarborgd zijn, wat de inkomsten uit
de verkoop van de UMTS-vergunningen ook
mogen zijn. Dit is voor mij een belangrijke
garantie. Men kan niet zeggen dat de NMBS
alleen van de inkomsten van de UMTS afhangt.
Men kan geen kat in een zak kopen. De
aankondiging preciseert ook dat de rente-
inkomsten uit de verkoop van UMTS-
vergunningen een mogelijke financieringsbron
zullen uitmaken van deze bijkomende toelage, ter
investering toegekend aan de NMBS. Dat
betekent dat andere financieringsvormen op grond
van de jaarlijkse, budgettaire behoeften zullen
worden bestudeerd. Een oplossing zou eveneens
kunnen liggen in de verlichting van de door de
NMBS te betalen rentelasten via een overname
van haar schulden. Zo zou de NMBS de
vrijgemaakte sommen kunnen aanwenden voor
investeringen in het spoor. Dat is een garantie.
Men mag dus niet zeggen dat de NMBS vaarwel
mag zeggen aan de 6 miljard frank die in de
huidige legislatuur waren aangekondigd. Het
tienjarenplan zal immers op basis van met 55
miljard frank verhoogde kredieten, tot in 2010,
worden aangenomen. Ik zal niet herhalen wat ik
gisteren terzake heb gezegd.
10.05 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, bij wijze van illustratie wens
ik te zeggen dat in de krant van 9 september werd
beweerd dat 70 miljard frank bijkomende
investeringen zouden worden gedaan inzake
spoorwegen. Ik heb mij op één puntje vergist,
namelijk toen ik zei dat het binnen de legislatuur
zou gebeuren. Het was binnen de vijf jaar. U zegt
dat per jaar 5 miljard frank meer zal worden
toegekend aan het reizigersverkeer en voor het
voorstadsnet rond Brussel vijf maal 8,5 miljard
frank. Als u het alleen over het reizigersvervoer
wenst te hebben, betekent dat 15 miljard frank
gespreid over drie jaar.

Mevrouw de minister, uw antwoord in verband met
de 11/12 heb ik niet goed begrepen. Ik meen dat u
het hebt afgelezen en het zou mij dan ook
genoegen doen indien ik daarvan een kopie mocht
ontvangen. Ik probeer het te reconstrueren - ik
heb al veel begrotingen meegemaakt en ik ken de
bestaande technieken. U hebt zeer ingewikkeld
gezegd dat, indien er niet zou worden ingegrepen
voor het jaar 2000, er slechts 11/12 zouden
worden betaald. U hebt daaraan toegevoegd dat
een voorafname zou gebeuren op de
investeringen voor 2001 en dat 1/12, bestemd
voor 2001, zou worden gestort vóór 31 december
2000, zodat men in het jaar 2000 aan 12/12 komt.
Tot hier klopt mijn redenering nog, denk ik. Dan
hebt u gezegd dat u die zaak in het jaar 2002 en in
het jaar 2003 zou rechtzetten. Dan blijft mijn
redenering overeind dat niet in het jaar 2000 11/12
zal worden betaald, want u gaat 1/12 van het jaar
2001 vóór het einde van dit jaar betalen. In het
jaar 2001 blijft u dan wel met 11/12 zitten, want
zoals u zei wordt die zaak pas in 2002 rechtgezet.
Als ik alles goed begrepen heb, zal in het jaar
2001 slechts 11/12 worden uitbetaald. Dat
betekent 2,3 miljard frank minder dan gepland.
Laten wij veronderstellen dat er 1 miljard frank
bijkomt, dan blijft het nog zo dat in het jaar 2001
minder zal worden uitbetaald dan verwacht. Op de
drie betrokken jaren moet in elk geval 2,3 miljard
van de 6 miljard frank worden afgetrokken, zodat
men aan 3,7 miljard (korte onderbreking van de
klank)
.....de UMTS zal zijn. Ik noteer dat. U zegt
echter zelf dat u op dit ogenblik nog niet weet hoe
het zal worden gefinancierd en dat er dus ook
niets van in de begroting zal staan. Dat moet voor
mij ook niet. Ik begrijp dat de regering op dit
ogenblik niet weet hoe ze de zaak gaat financieren
mocht het project tegenvallen. Een mogelijkheid
zou zijn de kwijtschelding van schuld aan de
NMBS.

Mevrouw de minister, ik blijf voor een groot stuk
op mijn honger en ik zal mijn motie dan ook
enigszins aanpassen naar aanleiding van uw
antwoord. Terwijl u repliceert zal ik de tekst van
mijn motie wijzigen en ze daarna indienen.

De voorzitter: Ik kan de minister natuurlijk niet
verplichten te repliceren.
10.06 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik wenste het toch te proberen, maar goed.

Ik vraag in elk geval dat de in de begroting
vastgelegde bedragen voor spoorinvesteringen
volledig zouden worden uitgekeerd aan de NMBS.
Zoals ik reeds zei, vrees ik dat in het jaar 2001
CRIV 50
COM 327
06/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
slechts 11/12 zal worden uitbetaald en dat wens ik
dus niet. De minister heeft daarop niet
geantwoord.

Ook wens ik dat aan het toegezegde supplement
van 6 miljard frank voor spoorinvesteringen in
deze legislatuur geen voorwaarden worden
verbonden, noch met betrekking tot de verkoop
van UMTS-licenties, noch inzake de hervorming
van de NMBS.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Jos Ansoms en luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Jos Ansoms
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer,
verzoekt de regering
1. de in de begroting voorziene bedragen voor
spoorinvesteringen in alle geval volledig uit te
keren aan de NMBS;
2. aan het toegezegde supplement van 6 miljard
voor spoorinvesteringen in deze legislatuur, geen
voorwaarden te verbinden inzake de verkoop van
de UMTS-licenties, noch inzake de hervorming
van de NMBS."

Une motion de recommandation a été déposée
par M. Jos Ansoms et est libellée comme suit:

"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Jos Ansoms
et la réponse de la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement
1. d'allouer en toute hypothèse et intégralement à
la SNCB les sommes inscrites au budget aux fins
de réaliser des investissements ferroviaires;
2. de ne pas lier à des conditions concernant la
vente des licences UMTS ni concernant la
réforme de la SNCB l'octroi, sous l'actuelle
législature, d'un supplément de 6 milliards aux fins
de réaliser des investissements ferroviaires."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Marie-Thérèse Coenen en de heren
Daan Schalck en Lode Vanoost.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Marie-Thérèse Coenen et MM. Daan
Schalck et Lode Vanoost.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.

Les questions orales n°s
2828 et 2829 de
M. Olivier Chastel sont reportées à une date
ultérieure.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.35 heures.

KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 327
CRABV 50 COM 327
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag
mercredi
06-12-2000 06-12-2000
15:00 uur
15:00 heures

CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Hans Bonte tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 554)
1
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transport d'entreprise" (n° 554)
1
- de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 563)
1
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transport d'entreprise" (n° 563)
1
- de heer Bart Somers tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 591)
1
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transport d'entreprise" (n° 591)
1
Sprekers: Hans Bonte, Jos Ansoms, Bart
Somers, Isabelle Durant
, vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Hans Bonte, Jos Ansoms, Bart
Somers, Isabelle Durant
, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Moties
5
Motions
5
Samengevoegde mondelinge vragen van
6
Questions orales jointes de
6
- mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het fietsvervoerbeleid van de
NMBS" (nr. 2757)
6
- Mme Marie-Thérèse Coenen à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique du transport des vélos
et la SNCB" (n° 2757)
6
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de fietsvoorzieningen bij de NMBS" (nr. 2782)
6
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les aménagements en faveur de la bicyclette à la
SNCB" (n° 2782)
6
Sprekers: , Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: , Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "het multimodaal
vrachtvervoer op de hogesnelheidslijn langs de
luchthaven van Luik-Bierset" (nr. 2748)
9
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la plate-forme cargo multimodale
sur la ligne TGV le long du site de l'aéroport de
Liège-Bierset" (n° 2748)
9
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de aanleg van het
Luiks Gewestelijk Expresnet" (nr. 2749)
10
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la réalisation du Réseau express
liégeois (REL)" (n 2749)
10
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de geplande aanleg
van een tweede HST-station op de site van het
vormingsstation van Schaarbeek" (nr. 2750)
11
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le projet d'implantation d'un
deuxième terminal TGV sur la site de
Schaerbeek-Formation" (n° 2750)
11
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de vice-eerste minister en minister van
12
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
12
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Mobiliteit en Vervoer over "het opfrissen van de
metalen gedeelten van de spoorwegbrug Val
Benoît te Luik" (nr. 2803)
Transports sur "la remise en peinture des parties
métalliques du pont de chemin de fer Val Benoît à
Liège" (n° 2803)
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
13
Questions orales jointes de
13
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "gratis
vervoer van 65-plussers bij De Lijn" (nr. 2760)
13
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "a
gratuité des transports pour les seniors de plus de
65 ans offerte par « De Lijn »"(n° 2760)
13
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de tariefmaatregelen voor 65-plussers" (nr. 2792)
13
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur '"es
mesures tarifaires en faveur des plus de 65 ans"
(n° 2792)
13
Sprekers: Bart Somers, Daan Schalck,
Isabelle Durant
, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Bart Somers, Daan Schalck,
Isabelle Durant
, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over 'het wanbedrag van passagiers
bij Sabenavluchten' (nr. 2762)
14
Question orale de M. Bart Somers à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'le comportement abusif de
certains passagers sur les vols Sabena' (n°2762)
14
Sprekers: Bart Somers, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Bart Somers, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
16
Questions orales jointes de
16
- mevrouw Fientje Moerman aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'een aantal Gentse dossiers in het tienjaren-
investeringsplan van de NMBS' (nr. 2785)
16
- Mme Fientje Moerman à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "un certain nombre de dossiers
gantois contenus dans le plan décennal
d'investissements de la SNCB" (n° 2785)
16
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'het tienjarig investeringsprogramma van de
NMBS en de consequenties voor Gent' (nr. 2836)
16
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
programme décennal d'investissements de la
SNCB et ses conséquences pour Gand" (n° 2836)
16
Sprekers: Fientje Moerman, Daan Schalck,
Francis Van den Eynde, Isabelle Durant
,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Fientje Moerman, Daan Schalck,
Francis Van den Eynde, Isabelle Durant
,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het verschil tussen woord en daad
inzake de financiering van de spoorinvesteringen"
(nr. 582)
19
Interpellation de M. Jos Ansoms à la vice-premier
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la différence entre les paroles et
les actes quant au financement des
investissements ferroviaires" (n° 582)
19
Sprekers:
Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer ,
Jos Ansoms
Orateurs: Isabelle Durant, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports , Jos Ansoms
Moties
21
Motions
21
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
06
DECEMBER
2000
15:00 uur
______
du
MERCREDI
06
DECEMBRE
2000
15:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 15.12 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.12 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Hans Bonte tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 554)
- de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 563)
- de heer Bart Somers tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 591)
01 Interpellations jointes de
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transport d'entreprise" (n° 554)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transport d'entreprise" (n° 563)
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
plans de transport d'entreprise" (n° 591)
01.01 Hans Bonte (SP): Mijn interpellatie gaat
over het opstellen van bedrijfsvervoersplannen door
de bedrijven om iets aan de mobiliteitsproblemen te
doen. De parlementaire behandeling van de
wetsvoorstellen over deze plannen verliep
allesbehalve vlot.

Op 14 november kon eindelijk worden begonnen
met de bespreking van de inhoud van de
wetsvoorstellen. Tot onze grote verbazing was de
bevoegde minister bij deze besprekingen niet alleen
niet aanwezig, zij kondigde tegelijkertijd aan de pers
aan dat de regering een initiatief zou nemen met
betrekking tot de bedrijfsvervoersplannen.
01.01 Hans Bonte (SP): Mon interpellation a trait à
l'élaboration de plans de transport d'entreprise dans
le but de remédier aux problèmes de mobilité. Le
traitement parlementaire des propositions de loi
relatives à ces plans ne s'est pas déroulé sans
anicroche, c'est le moins que l'on puisse dire.

Le 14 novembre, la discussion sur la teneur des
propositions de loi a enfin pu être entamée. A notre
grand étonnement, non seulement la ministre
compétente n'a pas assisté à ces débats, mais elle
a annoncé en même temps à la presse que le
gouvernement prendrait une initiative en matière de
plans de transport d'entreprise.
Heeft de minister de pers op 14 november ingelicht
over haar voornemen om met
bedrijfsvervoerplannen iets te doen aan de files?
Zal het Parlement daar binnenkort een wetsontwerp
over ontvangen? Wat is de inhoud van de plannen
van de minister? Zal de minister de parlementaire
besprekingen hierover bijwonen?
La ministre a-t-elle informé, le 14 novembre, la
presse sur son intention de recourir aux plans de
transport d'entreprise pour remédier au problème
des embouteillages? Un projet de loi en la matière
sera-t-il bientôt déposé au Parlement? Quelle est la
teneur des projets de la ministre? La ministre
assistera-t-elle aux débats parlementaires sur le
sujet?
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.02 Jos Ansoms (CVP): Ook ik betreur de
afwezigheid van de minister in de commissie
Sociale Zaken, toen deze de wetsvoorstellen over
de bedrijfsvervoerplannen besprak.

Met de economie groeien ook de files. Een
verkeersstijging met 10 procent doet de files met 40
procent toenemen. Zonder maatregelen krijgen we
binnen enkele jaren te maken met een
verkeersinfarct. Op korte termijn biedt de
capaciteitstoename van het openbaar vervoer geen
oplossing. De investeringen moeten immers nog
gebeuren.

Stimuli voor de alternatieve vervoersmodi zijn
voorlopig erg algemeen en lineair. Fiscale
maatregelen alleen zetten geen zoden aan de dijk.
Verplaatsingen met de fiets of te voet vormen
evenmin een oplossing.



De georganiseerde carpooling is een mogelijkheid.
Verplichte verblijfsvervoerplannen, met een
solidaire inspanning van alle werknemers en
werkgevers, zijn dus noodzakelijk.
01.02 Jos Ansoms (CVP): Je regrette, moi aussi,
l'absence de la ministre lors de l'examen des
propositions de loi relatives aux plans de transport
d'entreprise en commission des Affaires sociales.
Croissance économique et embouteillages vont de
pair. Une augmentation du trafic de 10% se traduit
par une augmentation des files de 40%. En
l'absence de mesures, le trafic routier sera
totalement paralysé dans quelques années. A
court terme, l'élargissement de l'offre des transports
en commun ne permettra pas de résoudre ces
problèmes. Les investissements nécessaires n'ont
d'ailleurs pas encore été réalisés.

Les mesures visant à encourager l'usage de
moyens de transport dits alternatifs sont
transitoires, générales et linéaires. Les seuls
incitants fiscaux ne permettront pas d'inverser la
tendance. Puisque les distances s'allongent, les
déplacements à vélo ou à pied ne constituent pas
davantage un remède.

Le covoiturage organisé est une possibilité. Il faut
dès lors rendre obligatoire les plans de transport
d'entreprise impliquant un effort solidaire tant des
travailleurs que des employeurs.
Ik heb het verzet van de werkgevers tegen het
verplicht karakter van de bedrijfsvervoerplannen
nooit begrepen. De sociale partners hadden altijd al
een verantwoordelijkheid in het woon ­
werkverkeer. In het sociaal akkoord vragen de
werkgevers nu de bedrijfsvervoerplannen voor 120
procent te mogen aftrekken. Zij staan dus niet
langer weigerachtig, maar vragen wel fiscale stimuli.




Ook begrijp ik de aarzeling van de minister niet
tegenover bedrijfsvervoerplannen die Agalev-Ecolo
tijdens de vorige regeerperiode vanuit de oppositie
goedkeurde.


Waarom beperkt de minister zich tot het vrijblijvend
voorstel omtrent vervoerplannen? Zijn er
inhoudelijke argumenten? Of wil ze geen initaitief
van de oppositie uitwerken? Is de minister bereid te
vertrekken vanuit de voorliggende wetsvoorstellen
om tot echte bedrijfsvervoerplannen te komen?
Je n'ai jamais compris pourquoi les patrons étaient
opposés au caractère obligatoire des plans de
transport d'entreprise. Les partenaires sociaux ont
toujours assumé une responsabilité dans la gestion
des déplacements entre le domicile et le lieu de
travail. Aux termes de l'accord social, les patrons
demandent maintenant l'autorisation de déduire le
coût de leur plan de transport à concurrence de 120
%. Par conséquent, ils n'adoptent plus une attitude
réfractaire, mais demandent toutefois que des
mesures fiscales incitatives soient prises en leur
faveur.

Je ne comprends pas non plus les atermoiements
de la ministre à l'égard des plans de transport
d'entreprise adoptés par Agalev-Ecolo sous la
législature précédente, alors que ce parti se trouvait
dans l'opposition.

Pourquoi la ministre ne va-t-elle pas au-delà de
cette proposition qui n'engage à rien
? Des
arguments de fond l'ont-ils fait changer son fusil
d'épaule ? Ou ne souhaite-t-elle pas donner suite à
une initiative de l'opposition ? La ministre est-elle
disposée à prendre pour point de départ de sa
politique en la matière les présentes propositions de
loi visant à concevoir de véritables plans de
transport d'entreprise ?
01.03 Bart Somers (VLD): Het succes van een
bedrijfsvervoerplan is voor ons sterk afhankelijk van
01.03 Bart Somers (VLD): Nous estimons que la
réussite des plans de transport d'entreprise est
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
sensibilisering door de overheid. Over het
onderwerp moet overleg worden gepleegd tussen
werkgevers en werknemers. Een verplichte
invoering staat daar haaks op.



Deze regering nam al fiscale maatregelen om het
auto-solisme in het woon-werkverkeer terug te
dringen. Daarnaast zou een ontwerp-KB tot
wijziging van het KB van 4 augustus 1996 een
mobiliteitsdiagnose verplicht maken voor alle
ondernemingen met 100 werknemers of meer.



Wanneer wordt dit ontwerp-KB voorgelegd aan de
commissie? Wat heeft de minister ondernomen om
ervoor te zorgen dat deze mobiliteitsdiagnose geen
al te grote administratieve rompslomp met zich mee
zou brengen? Wat met de aard en de behandeling
van de diagnosegegevens ? Plant de minister
promotie- en sensibiliseringsmaatregelen om de
bedrijfsvervoerplannen financieel en logistiek te
steunen?


De werkgevers zijn gekant tegen een verplichte
invoering van zulke plannen. Wel zien ze iets in de
fiscale stimulering van vrijwillig opgestelde plannen.
Wat denkt de minister daarvan?
fortrement dépendant de l'organisation d'une
politique de sensibilisation par les pouvoirs publics.
Cette question doit faire l'objet d'une concertation
entre les employeurs et le personnel. L'instauration
obligatoire serait en totale contradiction avec cette
démarche.

Ce gouvernement a déjà adopté des mesures
fiscales pour remédier au problème des véhicules
occupés par le seul conducteur lors des
déplacements entre le domicile et le lieu de travail.
En outre, un arrêté royal modifiant celui du 4 août
1996 obligerait les entreprises employant plus de
100 personnes à effectuer un "diagnostic" de la
mobilité.

Quand ce projet d'arrêté sera-t-il soumis à la
Commission ? Quelles initiatives la ministre a-t-elle
prises pour éviter que ce diagnostic entraîne un
excès de tracasseries administratives ? Qu'en est-il
de la nature et du traitement des données relevées
lors de ce diagnostic ? La ministre envisage-t-elle
de prendre des mesures de promotion et de
sensibilisation visant à soutenir les plans de
transport d'entreprise sur le plan logistique et
financier ?

Les chefs d'entreprise s'opposent à l'instauration
obligatoire de tels plans. Ils privilégient plutôt l'idée
de l'encouragement par la voie fiscale des plans
établis sur une base volontaire. Qu'en pense la
ministre ?
01.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Ik
was niet uitgenodigd in de commissie Sociale
Zaken van 14 november. Minister Onkelinx zou
daar het regeringsstandpunt van 17 oktober
verdedigen. Ik heb ondertussen geen initiatieven
genomen tegenover de pers. Mijn woordvoerder
heeft gewoon geantwoord op vragen van de
journalisten.


We blijven achter de beleidsverklaring van 17
oktober staan waar die het heeft over een
mobiliteitsplan inzake woon-werkverkeer. Wel zijn
we stilaan tot het inzicht gekomen dat verplichte
bedrijfsvervoerplannen contraproductief werken.
We moeten nog nadenken over de modaliteiten van
zulke plannen en de gemeenten en Gewesten
daarbij betrekken. Dat doet niets af aan de
principiële noodzaak aan bedrijfsvervoerplannen.


De ondernemingen vanaf 100 werknemers zullen
een diagnose moeten maken van de woon-
werkverplaatsingen van het personeel. Met de
minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wil ik een
dergelijke diagnose ook opleggen voor het
01.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Je n'ai pas été invitée à assister à la réunion de la
Commission des Affaires sociales du 14 novembre.
La ministre Onkelinx y aurait défendu le point de
vue adopté par le gouvernement le 17 octobre.
Entre-temps, je n'ai pris aucune initiative à l'égard
de la presse. Mon porte-parole a simplement
répondu à des questions posées par des
journalistes.
Nous continuons à défendre la déclaration de
politique du 17 octobre en ce qu'elle évoque la
question d'un plan de transport d'entreprise relatif
aux déplacements entre le domicile et le lieu de
travail. Nous avons néanmoins compris que
l'instauration obligatoire de ce type de plan aurait un
effet contre-productif. Nous devons encore réfléchir
aux modalités de ce plan en y impliquant les
communes et les Régions. Mais ces plans de
transport d'entreprise restent un besoin essentiel.

Les entreprises comptant plus de 100 travailleurs
devront établir un diagnostic des déplacements que
les membres du personnel effectuent entre leur
domicile et le lieu de travail. En collaboration avec le
ministre de la Fonction publique, je souhaite établir
ce diagnostic pour l'ensemble du personnel des
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
personeel van de federale overheid. Daarnaast
willen we ook de andere overheden daartoe
aanzetten. Een ontwerp-KB daarover wordt
binnenkort voor een eerste lezing aan de
Ministerraad voorgelegd, waarna het voor advies
aan de bevoegde instanties wordt overge


Er komt een gestandaardiseerde, eenvoudige
vragenlijst. Daarbij zal er aandacht zijn voor de
specifieke situatie van de onderneming. De
gegevens komen terecht in de databank van het
ministerie van Verkeer en Infrastructuur. Zo zal
blijken welke mobiliteitsmaatregelen nodig zijn. Er
wordt aan gedacht de Gewesten toegang te
verlenen tot de databank. Daarnaast zullen de
ondernemingen de administratie om advies kunnen
vragen.
pouvoirs publics fédéraux. Par ailleurs, nous
voudrions également inciter les autres pouvoirs
publics à faire de même. Un projet d'arrêté royal à
ce sujet sera bientôt présenté pour une première
lecture au Conseil des ministres et sera ensuite
transmis pour avis aux instances compétentes.

Il n'y aura pas de liste de questions standardisée ou
simplifiée. La situation spécifique de chaque
entreprise sera prise en considération. Les données
intègreront une base de données du ministère des
Communications et de l'Infrastructure, ce qui
permettra d'établir quelles sont les mesures qui
apparaissent nécessaires. On songe à permettre
aux Régions d'accéder à cette base de données.
Les entreprises pourront également contacter
l'administration pour demander conseil.
Met deze uitbreiding van de opdrachten werd reeds
rekening gehouden in het nieuwe organigram van
de federale diensten voor mobiliteit en verkeer, dat
vorige week door de Ministerraad werd
goedgekeurd.

De uitvoeringsperiode van het koninklijk besluit
hierover zal worden bepaald in overleg met de
sociale partners. Ik ben blij met de inhoud van dit
interprofessioneel akkoord.

Ik ben er voorstander van dat ondernemingen die
bedrijfsvervoerplannen opstellen, hier ook worden in
ondersteund. Dat geldt trouwens ook voor
ondernemingen met minder dan 100 werknemers.

Ik ben een voorstander van efficiënte
bedrijfsvervoerplannen die op het goede niveau
worden gemaakt, dit om te vermijden dat het
slechts om beperkte gevolgen gaat op beperkte
plaatsen. Het verheugt me dat de bedrijfswereld
wordt opgeroepen om meer gebruik te maken van
het openbaar vervoer, om de bijdrage in de
abonnementen op te trekken, om de bestaande
vervoerplannen te evalueren, om nieuwe plannen
uit te werken en om het gebruik van alternatieve
vervoermiddelen te stimuleren.
Il a déjà été tenu compte de cette extension des
missions dans le nouvel organigramme des
services fédéraux chargés des questions de
mobilité et de communications que le conseil des
ministres a approuvé la semaine passée.

La période au cours de laquelle l'arrêté royal
concerné sera exécutoire sera fixée en concertation
avec les partenaires sociaux. La teneur de cet
accord interprofessionnel me réjouit.

Je préconise de soutenir aussi, dans ce cadre, les
entreprises qui définissent des plans de transport.
Du reste, cela vaut aussi pour les entreprises
comptant moins de cent travailleurs.

Je suis favorable à des plans de transport
d'entreprise efficaces qui soient élaborés au niveau
adéquat, ceci pour éviter qu'ils ne produisent que
des effets limités dans des zones restreintes. Je me
félicite de ce que les entreprises soient invitées à
recourir davantage aux transports publics, à
augmenter leur intervention dans le prix des
abonnements, à évaluer les plans de transport
existants, à concevoir de nouveaux plans et à
stimuler l'utilisation d'autres moyens de transport.
Ik stel voor dat de commissies Infrastructuur en
Sociale Zaken samen over dit ontwerp-KB zouden
vergaderen, bijvoorbeeld in aanwezigheid van
Traject. De bedrijfsvervoerplannen moeten
voldoende soepel zijn om in te spelen op de noden
van de ondernemingen. Daarnaast moeten de
andere bevoegde overheden inspraak krijgen.
Je propose que les commissions de l'Infrastructure
et des Affaires sociales examinent ce projet d'arrêté
royal lors d'une réunion conjointe à laquelle pourrait
par exemple être invité Traject. Les plans de
transport d'entreprise doivent être suffisamment
flexibles pour répondre aux besoins individuels des
entreprises. Par ailleurs, les autres autorités
compétentes doivent également avoir leur mot à
dire.
01.05 Hans Bonte (SP): De suggestie van een 01.05 Hans Bonte (SP): La suggestion d'organiser
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
gezamenlijke commissievergadering lijkt me een
goed idee. Het misverstand over de aanwezigheid
van de minister in de commissie Sociale Zaken
verbaast me.

Het verrast me niet dat de sociale partners nu het
standpunt innemen van fiscale aanmoediging voor
bedrijfsvervoerplannen. Zij zijn daar stapsgewijs toe
gekomen. Zij worden immers geconfronteerd met
de toenemende kosten die voortvloeien uit de
aangroeiende files.


De sloganeske discussie over het al dan niet
verplichte karakter van de bedrijfsvervoerplannen
verbaast me. De verplichting staat immers enkel op
het opnemen van dit punt in CAO-
onderhandelingen, waarbij de overheid
sensibiliserend optreedt. Zonder "verplichting"
komen we geen stap verder.
une réunion de commissions conjointe me semble
excellente. Le malentendu relatif à l'absence de la
ministre en commission des Affaires sociales me
surprend.

En revanche, je ne suis guère surpris que les
interlocuteurs sociaux plaident, à présent, en faveur
d'une stimulation fiscale des plans de transport
d'entreprise. Cette idée a mûri petit à petit dans les
esprits. Les coûts liés à l'aggravation du
phénomène des embouteillages sont, en effet, très
élevés.

Que la discussion relative au caractère contraignant
ou non des plans de transport d'entreprise prenne
des allures d'échange de slogans m'étonne. En
effet, l'obligation porte uniquement sur l'inscription
de ce point à l'ordre du jour des négociations
relatives aux CCT, dans le cadre desquelles les
pouvoirs publics jouent un rôle sensibilisateur. Sans
caractère contraignant, nous n'avancerons pas.
01.06 Jos Ansoms (CVP): De minister heeft het
mooi uitgelegd, maar haar woorden klonken eens te
meer hol. In april 1999 al werd door meerderheid en
oppositie een verstrekkend wetsvoorstel
goedgekeurd in commissie. De nieuwe regering
heeft al dat voorbereidend werk weggegooid. Ze
komt nu eindelijk zelf met een ontwerp-KB, maar
dat is maar een flauw afkooksel van het voorstel.
Wat de regering voorstelt, is vrijblijvend en zal
weinig zoden aan de dijk te brengen. Een analyse
van het probleem en wat fiscale stimuli zullen niet
volstaan. Met zo een halfslachtigheid stevenen we
regelrecht af op een verkeersinfarct. Met onze
motie van aanbeveling vragen we klare taal en
engagementen vanwege de regering. Slangen-
speak
hebben we het voorbije jaar al genoeg
gehad.
01.06 Jos Ansoms (CVP): La ministre s'est
montrée éloquente mais son discours est assez
creux. En avril 1999, la majorité et l'opposition
avaient déjà approuvé en commission une
proposition de loi qui allait assez loin. Le nouveau
gouvernement a fait table rase de tout ce travail
préparatoire. Il a élaboré son propre projet d'arrêté
royal, qui n'est toutefois que le pâle reflet de
l'ancienne proposition de loi. Le projet du
gouvernement est informel et ne fera pas avancer
les choses. Les menus incitants fiscaux et l'analyse
du problème ne suffiront pas à résoudre celui-ci.
Une telle politique mi-figue mi-raisin conduit tout
droit à la paralysie du trafic routier. Dans notre
motion de recommandation, nous exigeons du
gouvernement qu'il prenne un engagement et
tienne un langage clair. Nous avons déjà eu notre
dose de langue de bois l'année dernière.
01.07 Bart Somers (VLD): Ik ben blij dat de
minister bevestigt dat bij het uitwerken van het
ontwerp van koninklijk besluit rekening zal worden
gehouden met de noodzaak om de administratieve
rompslomp te beperken. Het belangrijkste is
inderdaad dat de bedrijven meewerken aan een
oplossing voor de mobiliteitsproblemen. Zonder
meer opgelegde verplichtingen blijven immers al te
vaak dode letter. De concrete voorstellen van de
bedrijven moeten wel ernstig worden genomen. Als
de bedrijfsvervoerplannen worden opgesteld samen
met de bedrijven, is de kans op slagen het grootst.
01.07 Bart Somers (VLD): Je me réjouis du fait
que la ministre confirme son intention de veiller, lors
de l'élaboration du projet d'arrêté royal, à ce que la
nécessité de réduire les tracasseries
administratives soit prise en compte. L'essentiel est
effectivement que les entreprises contribuent à une
solution aux problèmes de mobilité. En effet, des
déclarations d'intentions restent trop souvent lettre
morte. Cela dit, il faut prendre au sérieux les
propositions concrètes des entreprises. Nous
aurons les meilleures chances de réussir si les
plans de transport d'entreprise sont élaborés en
collaboration avec les entreprises elles-mêmes.
Moties
Motions
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking Le président: En conclusion de cette discussion,
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
werden volgende moties ingediend.
les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Jos Ansoms en Jean-Pierre Grafé en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Hans Bonte,
Jos Ansoms en Bart Somers
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer,
vraagt de regering zonder uitstel de parlementaire
initiatieven betreffende de organisatie van het woon-
werkverkeer met verplichte bedrijfsvervoerplannen
positief te steunen."
Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Jos Ansoms et Jean-Pierre Grafé et est
libellée comme suit :
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Hans
Bonte, Jos Ansoms et Bart Somers
et la réponse de la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement de soutenir sans délai
les initiatives parlementaires concernant
l'organisation des déplacements entre le domicile et
le lieu de travail obligatoirement assortie de plans
de transport d'entreprises."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Marie-Thérèse Coenen en de heren Hugo
Philtjens, Lode Vanoost en Michel Wauthier.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Marie-Thérèse Coenen et MM. Hugo Philtjens, Lode
Vanoost et Michel Wauthier.
Over de moties zal later worden gestemd.

De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.

La discussion est close.
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het fietsvervoerbeleid van de
NMBS" (nr. 2757)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de fietsvoorzieningen bij de NMBS"
(nr. 2782)
02 Questions orales jointes de
- Mme Marie-Thérèse Coenen à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique du transport des
vélos et la SNCB" (n° 2757)
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les aménagements en faveur de la bicyclette à la
SNCB" (n° 2782)
02.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
De trein is een veilig en voordelig vervoermiddel,
dat de reiziger een grote autonomie biedt. Als er
echter tegelijkertijd fietsers en hun fietsen vervoerd
moeten worden, rijzen er problemen. In de praktijk
ziet de NMBS particulieren met een fiets niet zo
graag komen, hoewel deze wel degelijk betalen
voor een vervoerbewijs voor hun fiets. Sinds juni
zijn er in sommige rijtuigen speciale voorzieningen
voor fietsen ingericht, en de NMBS heeft ook een
brochure uitgegeven waarin uiteengezet wordt hoe
gemakkelijk het is om de fiets mee op de trein te
nemen. Hoeveel plaatsen voor fietsen werden er in
NMBS-voertuigen voorbehouden? Zal dit beleid
bestendigd worden, of gaat het om een eenmalig en
tijdelijk experiment ? Hoe heeft de NMBS reclame
gemaakt voor deze nieuwe dienst ? Welke lijnen
kregen hierbij de voorrang ? Klaarblijkelijk profiteert
enkel de lijn Luxemburg-Blankenberge van het
nieuwe initiatief.

De NMBS biedt al langer de toeristische formule
"trein+fiets" aan. Die formule heeft echter haar
beperkingen, want elke wielrijder verkiest zijn eigen
02.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Le train est un moyen de transport intéressant, sûr
et offrant aux voyageurs une grande autonomie.
Toutefois, des problèmes surgissent lorsqu'il s'agit
de transporter en même temps des cyclistes et les
vélos. Dans la pratique, la SNCB est, en effet,
réticente à embarquer les vélos des particuliers,
alors que ceux-ci paient un titre de transport pour
leur bicyclette. Pourtant, depuis le mois de juin, des
espaces-vélos ont été aménagés dans certaines
voitures et la SNCB a publié une brochure indiquant
qu'il est très facile de voyager en train avec son
vélo. Combien de places destinées aux vélos a-t-on
aménagé dans les différentes voitures ? Cette
politique sera-t-elle continue ou sera-ce un essai
sans lendemain ? Quelle publicité la SNCB a-t-elle
faite afin d'annoncer la création de ce nouveau
service ? Quels axes a-t-on privilégié lors de ces
aménagements
? Visiblement, seule la ligne
Luxembourg-Blankenberge en a profité...

En outre, la SNCB développe, depuis longtemps,
une formule touristique « train + vélo ». Celle-ci a
cependant ses limites car tout cycliste préfère rouler
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
rijwiel.

Kan de NMBS niet in elk Gewest een
"fietsdirecteur" aanstellen voor de coördinatie van
het fietsvervoerbeleid van de NMBS, die tevens als
aanspreekpunt zou fungeren voor de klant en voor
de plaatselijke en gewestelijke autoriteiten ? De
invoering van een dergelijke functie is nodig voor de
verdere uitbouw van de complementariteit tussen
trein- en fietsgebruik.
sur son propre vélo.

La SNCB ne pourrait-elle pas nommer, dans
chaque région, un directeur vélo qui coordonnerait
toute la politique de la SNCB relative au vélo, et qui
serait un interlocuteur pour les clients et les
responsables locaux et régionaux ? Cette fonction
est nécessaire pour développer une
complémentarité entre le train et ses usagers
cyclistes
02.02 Frieda Brepoels (VU&ID): Iedereen is het
erover eens dat de combinatie trein-fiets moet
worden aangemoedigd. Dat staat trouwens ook in
de beleidsverklaring en in het federale
mobiliteitsplan. Toch draait de NMBS op dit vlak de
tijd terug: er zijn te weinig fietsenstallingen en de
stallingen die er zijn, zijn te klein en alles behalve
schoon.


Heeft de NMBS een actieprogramma op dit vlak?
Voert ze dat programma uit? Zal men naar
Nederlands voorbeeld fietsenstallingen combineren
met fietsverhuur en ­herstelling? Hoe zal het
meenemen van de fiets op de trein worden
vergemakkelijkt en aangemoedigd?
02.02 Frieda Brepoels (VU&ID): Tout le monde
s'accorde pour dire que la combinaison train-vélo
mérite d'être encouragée. Cela figure d'ailleurs
dans la déclaration de politique générale et dans le
plan fédéral de mobilité. Or, la SNCB régresse à cet
égard car il y a trop peu de parkings pour bicyclettes
et les parkings existants sont de dimensions trop
modestes et loin d'être propres.

La SNCB a-t-elle arrêté un programme d'action
dans ce domaine ? Le met-elle en oeuvre? Veillera-
t-on, en s'inspirant du modèle néerlandais, à
combiner les parkings pour vélos, d'une part, et la
location et la réparation des bicyclettes, d'autre
part? Que fera-t-on pour faciliter et encourager
l'embarquement des cycles à bord des wagons ?
02.03 Minister Isabelle Durant (Frans) :De NMBS
kan enkel tijdens de vakantieperioden collectief
vervoer van fietsen aanbieden dankzij de
afschaffing van P-treinen, waardoor rollend
materieel vrijkomt. De noodzakelijke aanpassingen
werden slechts voor een beperkt aantal, nl. 8 lijnen?
aangebracht, vooral in de richting van Blankenberge
en Knokke. Voorts kan de NMBS ook voor
fietsvervoer zorgen naar De Panne. De brochure
over de toeristische "trein+fiets"-formule is
inderdaad onvoldoende verspreid en moeilijk te
verkrijgen.


De NMBS stelt vast dat het aantal in de stations
gedeponeerde fietsen erg schommelt - 60 in de
week en 30 tijdens het weekend - en dat de meest
gevraagde bestemmingen aan de kust liggen. De
NMBS zal buitenlandse experimenten
dienaangaande onder de loep nemen. In afwachting
zal zij de nadruk leggen op de kwalitatieve en
kwantitatieve aspecten, meer bepaald de
fietsenstallingen in de stations.
02.03 Isabelle Durant , ministre (en français): La
SNCB n'admet la flexibilité pour le transport de
vélos en groupe que pendant les vacances en
raison de la suppression des trains P qui libère du
matériel. Il y a peu de relations pour lesquelles les
transformations nécessaires ont été réalisées. Elles
sont au nombre de huit, essentiellement en
direction de Blankenberge et Knokke. Il est aussi
possible de faire transporter les vélos par la SNCB
vers La Panne. La brochure «
Train et vélo
touristique
» est effectivement mal diffusée et
difficile à se procurer.

La SNCB constate que le nombre de vélos déposés
dans les gares est très variable ­ 60 en semaine et
30 le weekend ­ et que les destinations les plus
demandées se trouvent à la côte. Elle examinera
les expériences menées à l'étranger. En attendant ,
elle mettra l'accent sur les aspects quantitatifs et
qualitatifs, notamment les parkings pour vélos dans
les gares.
(Nederlands) De fietsproblematiek wordt opgevolgd
door een specifieke dienst binnen de NMBS. Die
centralisatie is positief met het oog op de coherentie
en coördinatie.

(En néerlandais) Le dossier de la bicyclette est
l'objet d'un suivi par un service ad hoc de la SNCB.
Le fait que le traitement de ce dossier soit centralisé
est une bonne chose si l'on veut assurer une
cohérence et une coordination valables.
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Er komt een actieprogramma voor de
fietsstallingen: een raamcontract voor automatisch
beveiligde en overdekte fietsstallingen in de grote
en middelgrote stations, een voor de kleinere
stations en stopplaatsen, en de volledige
vervanging van de bestaande fietsstallingen door
fietsstallingen met een hoger comfort en veiligheid.
Aan de uitwerking van dat programma wordt
momenteel de laatste hand gelegd, zo verzekert de
NMBS mij, maar een concrete uitvoeringsagenda
kan ik niet geven.




Er wordt een fietshersteldienst gepland in Gent-
Sint-Pieters. Bij een positieve evaluatie zullen
andere stations volgen. In Brugge zal een
fietsverhuurdienst worden uitgeprobeerd in
combinatie met de beveiligde fietsenstalling. Ook in
Brussel-Zuid zal een proefproject worden opgestart
met een fietsenstalling.


In de toekomst zal een systematisch fietsenbeleid
worden gevoerd, waarbij de evaluatie van de
huidige projecten een doorslaggevende rol zal
spelen.

De combinatie van het gebruik van trein en fiets zal
via promotiecampagnes tijdens de vakanties
worden aangemoedigd. Een aantal voertuigen zal
hier tijdelijk voor worden omgebouwd. Er wordt
tevens een kosten-batenanalyse uitgevoerd van de
uitrusting van een volledig voertuig.


Bij de combinatie van fiets en trein voor het woon-
werk-verkeer wordt gestreefd naar een maximale
flebiliteit met zo weinig mogelijk nadelige gevolgen
voor de reiziger zonder fiets.


Het nieuw rollend materieel op de GEN-lijn zal over
een aangepaste ruimte voor fietsen beschikken.
Met dit element zal in de toekomst rekening moeten
worden gehouden bij bestellingen.
Er bestaat nog een zekere koudwatervrees bij de
NMBS.
Un plan d'action en matière de parkings pour
bicyclettes sera lancé prochainement et comportera
les éléments suivants : un contrat-cadre pour les
parkings couverts et bénéficiant d'une sécurité
automatique dans les gares de grande et de
moyenne dimension, un contrat-cadre relatif aux
petites gares et aux arrêts, et le remplacement
complet des parkings existants par des parkings
dotés d'un plus grand confort et offrant une sécurité
accrue. La SNCB parachève actuellement ­ du
moins me l'a-t-elle assuré ­ la concrétisation de ce
plan, mais je ne suis pas actuellement en mesure
de vous communiquer un échéancier d'exécution.

On envisage d'installer un service de réparation de
bicyclettes à Gent-Sint-Pieters. En cas d'évaluation
positive, on fera de même dans d'autres gares. A
Bruges, on lancera un projet pilote de location de
vélos en combinaison avec un parking protégé par
un système de sécurité. A Bruxelles-Midi, on
expérimentera également un projet pilote couplé à
un parking.

A l'avenir, le gouvernement mènera
systématiquement une politique de promotion du
vélo dans le cadre de laquelle l'évaluation des
projets actuels jouera un rôle déterminant.

La combinaison train-vélo sera encouragée par des
campagnes de promotion organisées pendant les
vacances. Un certain nombre de voitures seront
transformées temporairement à cette fin. Une
analyse des pertes et profits portant sur
l'équipement d'une voiture complète sera par
ailleurs effectuée.

Dans le cadre de la mise en oeuvre de la
combinaison train-vélo pour les déplacements entre
le domicile et le lieu de travail, on recherchera la
plus grande flexibilité possible tout en réduisant au
maximum les effets néfastes pour les passagers
non-cyclistes.

Le nouveau matériel roulant sur la ligne RER
comportera un espace adapté aux vélos. Il devra
être tenu compte de cet élément lors de
commandes futures.
La SNCB éprouve encore une certaine
appréhension à la veille de cette réforme.
(Frans) De initiatieven die de NMBS al genomen
heeft, moeten gestimuleerd worden, ook al zijn ze
vatbaar voor verbetering en is een betere
coördinatie aangewezen.
(En français) Il faut encourager les initiatives que la
SNCB a déjà prises, même si elles peuvent être
coordonnées et améliorées.
02.04 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Ik geloof dat de wind bij de NMBS thans uit een
andere hoek waait, wat het probleem van de fietsen
02.04 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Je crois qu'il y a un changement de volonté à la
SNCB en ce qui concerne ce problème de vélos,
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
betreft, maar de NMBS moet beter samenwerken
met de Gewesten. Het Waalse Gewest heeft het
RAVEL-netwerk; de NMBS moet de toegang tot dat
netwerk vergemakkelijken. Niet alleen de kust is
een toeristische trekpleister, ook in Vlaanderen zijn
er mooie fietsroutes uitgestippeld. De hele
problematiek zou ook moeten worden uitgebreid tot
de HST en de Thalys, zowel in de richting van
Nederland als naar het noorden van Frankrijk. De
SNCF voorziet trouwens wél al in fietsenvervoer op
haar HST-lijnen.
mais la SNCB devrait mieux collaborer avec les
Régions. La Région wallonne dispose du réseau
RAVEL ; la SNCB devrait faciliter l'accès à ce
réseau. Il n'y a pas que la côte qui soit touristique;
en Flandre aussi existe un beau réseau cyclable.
De plus, cette problématique devrait être étendue
au TGV et à Thalys, en direction tant de la Hollande
que du Nord de la France. La SNCF prévoit
d'ailleurs déjà le transport de vélos sur ses lignes
TGV.
02.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Het
actieprogramma is indrukwekkend. Hopelijk volgen
de nodige financiële middelen en streeft men via de
proefprojecten naar de nodige klantvriendelijkheid.
De structurele maatregelen die dan volgen, moeten
ook naadloos aansluiten op de proefprojecten, om
beginnende gebruikers niet van meet af aan te
ontmoedigen.
02.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Le programme
d'action est impressionnant. Il est à espérer que l'on
dégagera les crédits nécessaires et que l'on offrira
ainsi à la clientèle, par le biais de projets pilotes, les
conditions de convivialité requises. Il faudra par
ailleurs veiller à ce que les mesures structurelles qui
seront adoptées ultérieurement se combinent
parfaitement aux projets pilotes afin de ne pas
décourager d'emblée les usagers débutants.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "het multimodaal
vrachtvervoer op de hogesnelheidslijn langs de
luchthaven van Luik-Bierset" (nr. 2748)
03 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la plate-forme cargo
multimodale sur la ligne TGV le long du site de
l'aéroport de Liège-Bierset" (n° 2748)
03.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Er zouden geen
kredieten op de begroting zijn uitgetrokken voor een
studie en de verwezenlijking van de voorzieningen
voor multimodaal vrachtvervoer op de
hogesnelheidslijn in aanbouw langs de luchthaven
van Luik-Bierset. Is de NMBS van plan een
haalbaarheidsstudie te laten uitvoeren voor een
dergelijk kunstwerk, dat noodzakelijk is voor een
multimodaal vervoersbeleid die naam waardig ?
03.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Aucune
inscription budgétaire n'aurait été prévue pour
l'étude et la réalisation de la plate-forme cargo
multimodale à créer sur la ligne TGV en
construction le long de l'aéroport de Bierset-Liège.
La SNCB a-t-elle prévu l'étude de la faisabilité et
des coûts d'un tel ouvrage, indispensable à une
politique de multimodalité ?
03.02 Minister Isabelle Durant (Frans) : De bouw
van voorzieningen voor multimodaal vervoer op de
luchthaven van Bierset, een initiatief van de
Provinciale Investeringsmaatschappij, is bijna
beëindigd. Die voorzieningen zijn bestemd voor het
gewone multimodale en treinvervoer. De NMBS-
voorzieningen zijn al toegankelijk vanop lijn 36, en
zodra de met de exploitatie van de voorzieningen
belaste operator is aangesteld, zal de verbinding tot
stand worden gebracht.


Er is een budget uitgetrokken voor de aanleg van
de baanvakken voor een verbinding met de HST,
maar niet voor de aansluitingen. Dit zal opnieuw ter
tafel moeten komen bij de opstelling van het
tienjarenplan.
03.02 Isabelle Durant , ministre (en français): La
construction d'une plate-forme multimodale sur le
site de l'aéroport de Bierset, entreprise à l'initiative
de la Société provinciale d'investissement, est
pratiquement achevée. Elle doit traiter des trafics
multimodaux et ferroviaires conventionnels. Les
installations de la SNCB sont déjà accessibles au
départ de la ligne 36 et les mesures sont prises
pour assurer la desserte dès la désignation de
l'opérateur chargé de l'exploitation de la plate-
forme.

Pour ce qui est d'un lien avec le TGV, un budget est
prévu pour la construction de tronçons, mais pas
prévu pour les « jointures ». Nous devrons en
rediscuter lors de la rédaction du plan décennal.
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
03.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Mijn vraag is heel
precies : heeft de NMBS de voorzieningen voor
multimodaal vrachtvervoer in haar begroting
ingeschreven ?
03.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Ma question est
précise : la plate-forme cargo multinationale est-elle
incluse dans le budget de la SNCB ?
03.04 Minister Isabelle Durant (Frans) : In het
kader van het vervoersplan wacht ik op de plannen
van de NMBS, waarover in één moeite door
onderhandeld zal worden als het beheersplan
besproken wordt. Pas na die onderhandelingen zal
ik het antwoord op uw vraag weten.

03.04 Isabelle Durant , ministre (en français):
Dans le cadre du plan-transport, j'attends le projet
de la SNCB qui sera négocié en même temps que
le plan de gestion. Ce n'est que pendant cette
négociation que je connaîtrai la réponse à votre
question.
03.05 Jean-Pierre Grafé (PSC): Ik vraag u dan
ook goed op te letten.
03.05 Jean-Pierre Grafé (PSC): Je demande que
vous y soyez très attentive.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de aanleg van het
Luiks Gewestelijk Expresnet" (nr. 2749)
04 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la réalisation du Réseau
express liégeois (REL)" (n 2749)
04.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Het project voor
de aanleg van het Luiks Gewestelijk Expresnet
(LEN) voorziet in de introductie van beter aangepast
nieuw rollend materieel en meer haltes op plaatsen
waar ook een TEC-verbinding is. Heeft de minister
opdracht gegeven dit expresnet aan een
haalbaarheidsstudie te onderwerpen? Werden in
afwachting daarvan kredieten voor de
infrastructuurwerken die noodzakelijk zijn om het
treinaanbod in de regio van Luik uit te breiden, in
het tienjarenplan van de NMBS ingeschreven ?

Kan de minister ons ook wat haar concrete
voornemens voor de verwezenlijking van dit
expresnet betreft, geruststellen?
04.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Le projet REL
(Réseau express liégeois) vise à mettre en place un
matériel roulant mieux adapté et à implanter
davantage de points d'arrêts en connexion avec le
réseau du TEC. La ministre pourrait-elle préciser si
elle a fait entreprendre une étude de faisabilité du
REL ? Dans l'attente de cette étude, une enveloppe
destinée aux investissements d'infrastructure
nécessaires à la mise en place d'une offre
ferroviaire accrue dans l'agglomération liégeoise a-
t-elle été inscrite dans le plan décennal
d'investissement de la SNCB ? La ministre pourrait-
elle également donner des assurances quant à ses
intentions concrètes vis à vis de la réalisation du
REL ?
04.02 Minister Isabelle Durant (Frans) : Het GEN
mag dan wel als prioriteit worden aangemerkt, dat
wil nog niet zetten dat wij het LEN, of de netwerken
rond andere grote steden trouwens, vergeten zijn.

De regering heeft beslist de onderscheiden fasen
van het project logisch te ordenen : bepalen van de
doelstellingen, uitwerken van een plan om die
doelstellingen te bereiken en ten slotte de vertaling
ervan in het investeringsplan. De eerste fase is
thans afgerond, het project bevindt zich in de
tweede fase.

Ik zal de regering voorstellen doen om een
spoormobiliteitsplan op te stellen, aan de hand
waarvan de NMBS het stedelijk en voorstedelijk
vervoer zal kunnen organiseren, inzonderheid in
grote agglomeraties zoals Luik. Het Luiks expresnet
heb ik dus niet zomaar in de lade gelegd. Er moet
04.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Ce
n'est pas parce que le RER a été défini comme une
priorité que nous oublions le REL ou les réseaux
desservant les autres grandes villes.

Le gouvernement a décidé de placer les étapes
dans un ordre logique : fixer des objectifs, mettre
ensuite au point un plan pour les rencontrer et,
enfin, les traduire notamment dans le plan
d'investissements. La première phase est terminée
et la deuxième est en cours.


Je ferai au gouvernement des propositions en vue
d'établir un plan de mobilité ferroviaire. Ce plan
permettra notamment à la SNCB d'assurer le
transport urbain et suburbain, spécialement dans
les grandes agglomérations comme Liège. Le
Réseau express liégeois n'est donc pas absent de
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
eerst een grondige studie worden uitgevoerd.


De Waalse regering zal eerdaags een studie op de
rails zetten over het openbaar vervoer in de Luikse
agglomeratie. Tegelijk zal de NMBS in een eerste
fase nagaan hoe de treindienst naar het centrum
van Luik beter gestructureerd kan worden, om zo
tegen 2005-2006 de eerste aanzet tot een heus
LEN te geven.
mes préoccupations. Une étude complète devra
encore être menée.

Le gouvernement wallon lancera très
prochainement une étude sur les transports publics
de l'agglomération liégeoise. Parallèlement, la
SNCB étudiera, dans un premier temps, la
possibilité de mieux structurer les services des
trains de la desserte du centre de Liège, afin
d'obtenir, à l'horizon 2005-2006, les prémices d'un
REL.
04.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Ik neem nota van
de belofte van de minister om erop toe te zien dat
het NMBS-plan ook een haalbaarheidsstudie zal
omvatten.
04.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Je prends acte
que la ministre veillera à la présence d'une étude de
faisabilité dans le plan de la SNCB.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de geplande aanleg
van een tweede HST-station op de site van het
vormingsstation van Schaarbeek" (nr. 2750)
05 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "le projet d'implantation
d'un deuxième terminal TGV sur la site de
Schaerbeek-Formation" (n° 2750)
05.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): In juli jongstleden
vroeg u de NMBS haar standpunten betreffende de
bouw van een tweede HST-terminal op het terrein
van het rangeerstation van Schaarbeek te
verantwoorden. In oktober heeft de raad van
bestuur van de NMBS kennis genomen van een
beheersdocument getiteld "Multimodale terminal
voor het reizigersvervoer in Schaarbeek", waarin de
NMBS de bouw van die tweede HST-terminal
verantwoordt en het rangeerstation van Schaarbeek
als enige mogelijke site naar voren schuift.

Wat vindt u van de conclusies van dat document ?
05.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): En juillet dernier,
vous demandiez à la SNCB de justifier ses positions
concernant l'implantation d'un deuxième terminal
TGV sur le site de Schaerbeek-Formation. Fin
octobre, le conseil d'administration de la SNCB a
pris connaissance d'un document de gestion intitulé
« Terminal multimodal pour le trafic voyageurs à
Schaerbeek », où la SNCB justifie l'implantation
d'un deuxième terminal TGV sur le site de
Schaerbeek-Formation, seule implantation possible.


Que pensez-vous des conclusions de ce
document ?
05.02 Minister Isabelle Durant (Frans) :
Aangezien deze plannen verregaande implicaties
hebben voor de toekomst en voor de financiën van
de Staat, werden onafhankelijke deskundigen
belast met een eerste korte studie van de
problematiek. Hun conclusies werden op 2 oktober
tijdens een openbaar colloquium bekendgemaakt.
Daarbij blijven een aantal fundamentele vragen
onbeantwoord, De deskundigen vinden het te vroeg
om zich definitief uit te spreken over de plannen van
de NMBS.

Op 17 oktober besliste de regering dat de staat een
globale studie zou uitvoeren over de bouw van een
tweede Brusselse terminal. In 2002 zal de
definitieve beslissing over de site vallen. De door de
heer Grafé vermelde nieuwe nota van de NMBS zal
bij het dossier gevoegd worden. Daarin worden voor
05.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Une
telle implantation engageant le futur et les finances
de l'État, des experts indépendants ont été chargés
de réaliser un premier examen sommaire de la
problématique dont les conclusions ont été
présentées lors d'un colloque public, le 2 octobre
dernier. Des questions fondamentales restant sans
réponse, les experts estimaient prématuré de se
prononcer sur le projet présenté par la SNCB.


Le gouvernement a décidé, le 17 octobre, que le
second terminal bruxellois ferait l'objet d'une étude
globale entreprise par l'État. L'implantation définitive
sera décidée, en 2002, au terme de l'étude. La
nouvelle note de la SNCB, évoquée par M. Grafé,
sera portée au dossier. Elle contient, pour la
première fois, des données chiffrées manquant au
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
het eerst cijfergegevens gepubliceerd, - wat in het
oorspronkelijke document niet het geval was -
waaruit blijkt dat het nodig is zich eerst grondig over
het project te beraden.


Ik zie hierin geen enkel bewijs als zou het
vormingsstation van Schaarbeek de enige site zijn
die in aanmerking komt voor de bouw van de
tweede HST-terminal. Het zou niet erg verstandig
zijn nu al een standpunt in te nemen, vóór de
resultaten van de door de regering bestelde studie
bekend zijn.
document initial et qui confirment la nécessité de
s'interroger plus avant.



Je n'y vois aucune démonstration que Schaerbeek-
Formation serait la seule implantation possible pour
le second terminal. Il serait peu responsable de
prendre position avant les résultats de l'étude
demandée par le gouvernement.
05.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Ik dank de
minister voor haar precieze en tegelijk
genuanceerde antwoord.
05.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Je remercie la
ministre pour sa réponse à la fois précise et
nuancée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "het opfrissen van de
metalen gedeelten van de spoorwegbrug Val
Benoît te Luik" (nr. 2803)

06 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la remise en peinture des
parties métalliques du pont de chemin de fer Val
Benoît à Liège" (n° 2803)
06.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): De inschrijving op
de aanbesteding voor het schilderwerk aan de
spoorwegbrug van Val Benoît te Luik heeft
plaatsgehad, en het dossier wordt momenteel
onderzocht door het departement Kunstwerken van
de NMBS in Brussel.

Kan u bevestigen dat het schilderwerk wel degelijk
in 2001 zal worden uitgevoerd, met het oog op een
fraaier uitzicht van dit kunstwerk ? De
spoorwegbrug werd immers al prachtig
gerestaureerd, en moet nu alleen nog worden
geschilderd.
06.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): La soumission
relative à la peinture du pont SNCB du Val Benoît à
Liège a eu lieu et le dossier est actuellement
examiné par le département Ouvrages d'art de la
SNCB à Bruxelles.


Pouvez-vous me confirmer que ce travail sera bien
réalisé en 2001, afin d'améliorer la qualité de vie et
de l'environnement du site
? Celui-ci a été
magnifiquement restauré et la peinture du pont est
le seul travail qui doit encore être exécuté.
06.02 Minister Isabelle Durant (Frans) : Op 27
april 2000 werd het schilderwerk aan de
spoorwegbrug Val Benoît openbaar aanbesteed.
Men is evenwel van die procedure moeten
afstappen.

Er werd een onderhandelingsprocedure opgestart.
Inschrijven kon vanaf 6 november 2000. De
inschrijvingen worden thans op plaatselijk niveau
onderzocht en zullen aan de centrale administratie
ter goedkeuring worden voorgelegd. Na de winter
zal met het schilderwerk begonnen kunnen worden.
06.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Une
adjudication publique relative à la mise en peinture
du pont du Val Benoît a eu lieu le 27 avril 2000.
Cette procédure a cependant dû être abandonnée.

Une procédure négociée a été entamée.
L'ouverture des offres a eu lieu le 6 novembre 2000.
Ces offres sont actuellement examinées au niveau
local et seront transmises à l'administration centrale
pour approbation. Les travaux de peinture pourront
être entamés après l'hiver.
06.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Het is dus enkel nog een kwestie van de kleur te
kiezen.
06.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
C'est donc une simple question de couleur.
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
06.04 Jean-Pierre Grafé (PSC): Wij vroegen
eigenlijk een herprofilering van de brug, maar de
minister zegde ons niet meer dan een pot verf toe !
En zelfs dat hebben we nog altijd niet gekregen !

06.04 Jean-Pierre Grafé (PSC): Nous avions
demandé un reprofilage du pont mais la ministre ne
nous a accordé qu'un pot de peinture que nous
n'avons toujours pas reçu !
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "gratis
vervoer van 65-plussers bij De Lijn" (nr. 2760)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de tariefmaatregelen voor 65-plussers"
(nr. 2792)
07 Questions orales jointes de
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "a
gratuité des transports pour les seniors de plus
de 65 ans offerte par « De Lijn »"(n° 2760)
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur '"es
mesures tarifaires en faveur des plus de 65 ans"
(n° 2792)
07.01 Bart Somers (VLD): Het gratis vervoer voor
65-plussers bij De Lijn en het rijden tegen
verminderd tarief bij de NMBS blijken een groot
succes te zijn. Een toename van het aantal reizigers
is zeer positief, maar we mogen onze ogen niet
sluiten voor de negatieve gevolgen. Het openbaar
vervoer raakt op de spitsuren overbelast, waardoor
reizigers die de volle pot moeten betalen, niet meer
over een zitplaats beschikken. De
kostprijsverlagingen moeten dan ook worden
gecombineerd met een capaciteits- en
kwaliteitsuitbreiding van het aanbod. Vanaf volgend
jaar zouden bijvoorbeeld meer dubbeldektreinen
worden ingezet.



Zal de minister het aanbod van goedkoop openbaar
vervoer voor 65-plussers aanpassen om de
oververzadiging van bepaalde lijnen tijdens de spits
te voorkomen? Zal de aangekondigde
capaciteitsuitbreiding voldoende zijn? Zo niet, heeft
de NMBS dan nog andere plannen? Kunnen de
belangen van senioren en pendelaars worden
verzoend?
07.01 Bart Somers (VLD): La gratuité des
transports en commun et les mesures tarifaires de
la SNCB dont bénéficient les personnes âgées de
plus de 65 ans semblent remporter un franc succès.
L'augmentation du nombre de voyageurs constitue
un élément positif mais nous ne pouvons pas
ignorer les conséquences négatives d'une telle
démarche. Les transports en commun sont bondés
aux heures de pointe, au point que les voyageurs
payant le tarif plein n'ont même plus accès aux
places assises. La baisse des prix doit également
s'accompagner d'un accroissement de la capacité
et de la qualité de l'offre. L'année prochaine, de
nouveaux trains à deux étages seraient, par
exemple, mis en service.

La ministre envisage-t-elle d'adapter l'offre de
transports en commun bons marché pour les
seniors de plus de 65 ans afin d'éviter que certaines
lignes soient surchargées aux heures de pointe?
L'augmentation de capacité annoncée sera-t-elle
suffisante? Dans la négative, la SNCB a-t-elle
élaboré d'autres plans? Est-il possible de concilier
les intérêts des seniors et des navetteurs?
07.02 Daan Schalck (SP): De gunsttarieven voor
65-plussers op de trein zijn een groot succes. Zo
groot zelfs, dat de dagelijkse pendelaars klagen dat
ze geen plaatsje meer vinden op de trein. Volgens
mij is er eerder een structureel probleem van
plaatsgebrek. Ik elk geval wil ik me hier opwerpen
als verdediger van de gepensioneerden.

Hoe evolueert het reizigersaantal? Volgen de
investeringen het stijgende aantal reizigers? Zullen
de voordeeltarieven voor 65-plussers worden
aangepast?
07.02 Daan Schalck (SP): Les tarifs préférentiels
appliqués par la SNCB au bénéfice des plus de 65
ans remportent un succès tel que les navetteurs
journaliers se plaignent de ne plus trouver de place
dans le train. A mon estime, le problème de place
est plutôt d'origine structurelle. En tout cas, je
souhaite ici défendre la cause des retraités.

Quelle est l'évolution du nombre de voyageurs ?
Les investissements sont-ils proportionnels au
nombre croissant de voyageurs ? Procédera-t-on à
l'adaptation des tarifs préférentiels pour les de plus
de 65 ans ?
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
07.03 Minister Isabelle Durant (Nederlands) : De
tariefmaatregelen voor 65-plussers zijn een groot
succes en worden positief onthaald. Ik heb een
evaluatieverslag gevraagd over deze en andere
tariefmaatregelen.


Om concurrentie moet de pendelaars uit te sluiten
werd de maatregel beperkt tot bepaalde uren en
werden sommige periodes uitgesloten.

We moeten rekening houden met vraag en aanbod.
Op basis van de evaluatie zullen zo nodig
aanpassingen gebeuren.
07.03 Isabelle Durant , ministre: (en néerlandais)
Les mesures tarifaires dont bénéficient les plus de
65 ans ont beaucoup de succès et sont accueillies
positivement. J'ai demandé que l'on effectue un
rapport d'évaluation à propos de ces mesures
tarifaires en particulier et d'autres en général.

Afin d'éviter toute concurrence avec les navetteurs,
cette mesure a été limitée à des heures
déterminées et certaines périodes ont été exclues.

Nous devons tenir compte de l'offre et de la
demande. Le cas échéant, des mesures seront
prises sur la base du rapport d'évaluation.
07.04 Bart Somers (VLD): Ik hoop dat de studie
waarover sprake ook duidelijk zal maken of het hier
over een verschuiving dan wel over een toename
van de mobiliteit van senioren gaat.

Ik meen trouwens dat de heer Schalck en ik
dezelfde bekommernissen delen, maar er behoren
nu eenmaal meer gepensioneerden tot zijn
electorale achterban en meer pendelaars tot de
mijne. (Glimlachjes)
07.04 Bart Somers (VLD): J'espère que l'étude
permettra d'établir clairement si nous assistons à un
glissement ou s'il est bel et bien question d'une
augmentation de la mobilité des seniors.

J'ajoute que M. Schalck et moi-même partageons
les mêmes préoccupations mais son électorat se
compose davantage de retraités alors que le mien
se compose plutôt de navetteurs. (Sourires)
07.05 Daan Schalck (SP): Collega Somers zit hier
dus om het geld te verdedigen, wij verdedigen de
kleine man. (Gelach)

We zullen het resultaat van de studie afwachten.
We mogen de meetregelen zeker niet lineair
terugschroeven, vermits zij beantwoorden aan een
vraag, ook van de sociaal zwakkeren.


Het incident is gesloten.
07.05 Daan Schalck (SP): M. Somers défend la loi
de l'argent alors que nous défendons les petites
gens. (Rires)

Nous allons attendre les résultats de l'étude. Il ne
peut être question de remettre totalement en cause
les mesures qui ont été prises. Elles répondent en
effet à une demande, notamment des personnes
défavorisées.

L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Bart Somers
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over 'het wanbedrag van
passagiers bij Sabenavluchten' (nr. 2762)
08 Question orale de M. Bart Somers à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur 'le comportement abusif de
certains passagers sur les vols Sabena' (n°2762)
08.01 Bart Somers (VLD): Het aantal incidenten
met misnoegde passagiers is in vergelijking met
vorig jaar verdubbeld bij de vliegtuigmaatschappij
Sabena. Het gaat hierbij vooral om incidenten aan
de incheckbalie. Andere Europese
luchtvaartmaatschappijen zouden vooral problemen
hebben met passagiers die zich misdragen tijdens
de vlucht.


Onderzoek naar dit opmerkelijk verschil tussen
Sabena en de andere maatschappijen werd nog
niet gevoerd. De Sabena-Veiligheidsdirecteur wijt
het verschil aan de stress die het gevolg is van de
slechte bereikbaarheid van de luchthaven tijdens
08.01 Bart Somers (VLD): Par rapport à l'année
dernière, la Sabena a été confrontée, cette année, à
deux fois plus d'incidents provoqués par des
passagers mécontents. La plupart de ces incidents
se produisent au moment de l'enregistrement.
D'autres compagnies aériennes seraient plutôt
confrontées à des problèmes provoqués par des
passagers affichant un comportement inqualifiable
pendant le vol.

Cette différence frappante entre la Sabena et les
autres compagnies, qui n'a pas encore été analysée
de manière systématique, est attribuée par le
directeur de la sécurité de la Sabena au stress lié à
la difficulté d'accès de l'aéroport pendant les heures
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
spitsuren en aan parkeerproblemen. Deze
redenering roept vragen op: passagiers van andere
maatschappijen zouden dus niet met deze
problemen te kampen hebben. Zal de minister een
onderzoek van deze problemen bevelen? Zo ja,
wanneer?


Via het actieprogramma "Time Out" zullen
personeelsleden technieken kunnen aanleren om
assertief te reageren en passagiers te kalmeren. Is
het niet aangewezen dat deze opleiding deel
uitmaakt van de basisopleiding? Werd de kwaliteit
van de basisopleiding al onderzocht? Het personeel
zou in de toekomst passagiers ook de toegang tot
het vliegtuig kunnen ontzeggen. Vindt de minister dit
aangewezen? Op basis van welke criteria zal dat
gebeuren? Hoe zullen misbruiken worden
voorkomen?
de pointe et aux problèmes de parking. Ce
raisonnement ne manque pas de susciter des
questions : les passagers des autres compagnies
aériennes ne seraient donc pas confrontés à ce
type de problèmes? La ministre demandera-t-elle
une étude relative à ces problèmes? Dans
l'affirmative, quand?

Par le biais du programme d'action "Time out", les
membres du personnel pourront acquérir des
techniques leur permettant de réagir avec
détermination à ces incidents et de calmer les
passagers concernés. Un tel cours ne devrait-il pas
être dispensé dans le cadre de la formation de
base? La qualité de la formation de base a-t-elle
déjà été examinée? A l'avenir, le personnel pourrait
également refuser l'accès aux avions aux
passagers trop turbulents. La ministre est-elle
favorable à une telle mesure? Sur la base de quels
critères un tel refus pourra-t-il être formulé?
Comment les abus pourront-ils être évités?
08.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Mijn
diensten kennen deze problematiek. Het gaat niet
om een specifiek Belgisch, maar om een Europees
en internationaal probleem, waarnaar ook
internationaal onderzoek werd gevoerd.

Ik zal een ontwerp indienen om de wet van juli 1937
te wijzigen met betoog op de invoering van nieuwe
strafbepalingen voor deze recente vorm van
criminaliteit. Agressie aan boord van het vliegtuig
kan gevaar inhouden.

Ook op de grond doen zich problemen voor met
agressieve passagiers. Er bestaat geen
meldingsplicht aan de luchtvaartinspectie. De
internationale organisaties ICAO en CEAC
beschouwen agressie aan de grond niet als
onderdeel van de
luchtvaartbeveiligingsproblematiek.

Ik heb het Bestuur der luchtvaart gevraagd met de
andere actoren onderzoek te voeren naar de
omvang van het probleem. De resultaten daarvan
worden eind februari 2001 verwacht.


Het bestuur overlegt momenteel met de
luchtvaartmaatschappijen over de aanpak van
agressieve passagiers. Men onderzoekt of een
nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen,
ook met de politie, zich hier niet opdringt.


Tussen de vervoerder en de passagiers is trouwens
een contract van toepassing, dat moet worden
nageleefd. Het is belangrijk om hier te verwijzen
08.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Le problème que vous évoquez est connu de mes
services. Il ne se limite pas à la Belgique mais
constitue un phénomène européen et international,
qui a déjà fait l'objet de certaines études.

Je déposerai un projet de modification de la loi de
juillet 1937 en vue d'instaurer une disposition
pénale sanctionnant cette forme de criminalité
apparue récemment. Un comportement agressif à
bord d'un avion peut se révéler dangereux.

Au sol également, certains passagers se montrent
agressifs. A cet égard, il n'existe aucune obligation
d'avertir l'inspection aérienne. Les organisations
internationales ICAO et CEAC ne considèrent pas
les agressions au sol comme un problème de
sécurité aérienne.


J'ai demandé à l'Administration de l'aéronautique
d'examiner l'ampleur du phénomène, en
concertation avec les autres acteurs concernés. Les
résultats de cette étude devraient être
communiqués d'ici à la fin du mois de février 2001.

L'Administration de l'aéronautique étudie
actuellement, avec les compagnies aériennes, la
manière la plus adéquate de gérer le problème des
passagers agressifs. La possibilité d'une
coopération étroite entre les parties concernées, y
compris avec la police, est actuellement examinée.

Le transporteur et le passager sont d'ailleurs liés
par un contrat qui doit être respecté. A ce propos, il
convient de se référer aux initiatives européennes
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
naar de Europese initiatieven die worden genomen
met het oog op het respecteren van de rechten van
de passagiers. Denken we maar aan het vaak
voorkomende probleem van overboeking. Die
overboeking roept veel gevoelens van agressie op
bij gedupeerde reizigers.
relatives au respect des droits des passagers en ce
qui concerne, notamment, le problème de la
surréservation qui engendre un sentiment
d'agressivité chez les voyageurs frustrés.
08.03 Bart Somers (VLD): De veiligheidsdirecteur
wijst in De Morgen op het opvallende verschil
tussen Sabena en andere maatschappijen. Is
Sabena dan zo slecht georganiseerd dat men er
met overboekingen geregeld agressie aan de grond
oproept?
08.03 Bart Somers (VLD): Dans le journal De
Morgen , le directeur de la sécurité évoque les
différences importantes entre la Sabena et les
autres compagnies aériennes. La Sabena est-elle
donc si mal organisée que les surréservations
engendrent régulièrement des comportements
agressifs au sol?
08.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Dat
is wel een snelle conclusie. Vergeet niet dat Sabena
momenteel nog met andere zware problemen
kampt.
08.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Voilà une conclusion quelque peu hâtive. N'oubliez
pas que la Sabena doit actuellement faire face à
d'autres problèmes graves.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Fientje Moerman aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'een aantal Gentse dossiers in het tienjaren-
investeringsplan van de NMBS' (nr. 2785)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'het tienjarig investeringsprogramma van de
NMBS en de consequenties voor Gent' (nr. 2836)
09 Questions orales jointes de
- Mme Fientje Moerman à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "un certain nombre de dossiers
gantois contenus dans le plan décennal
d'investissements de la SNCB" (n° 2785)
- M. Daan Schalck à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
programme décennal d'investissements de la
SNCB et ses conséquences pour Gand" (n° 2836)
09.01 Fientje Moerman (VLD): Op dit ogenblik zijn
er afrondende besprekingen aan de gang tussen de
minister en de NMBS over het tienjarenplan 2001-
2010. Ik wil drie dossiers die betrekking hebben op
de regio Gent onder de aandacht brengen. Om te
beginnen is er dat van het belangrijke station Gent-
Sint-Pieters en van de stationsomgeving, waarvoor
de stad Gent een ambitieus ontwerp heeft
opgesteld en waarvoor de stad en De Lijn de nodige
inspanningen willen doen. Voorts is er het station
Dampoort en omgeving, waarvoor de stad
eveneens een uitgebreid project heeft uitgetekend;
daarmee zou een bedrag van 7,5 miljard frank
gemoeid zijn, waarvan de NMBS voor 1 à 1,5
miljard frank zou bijdragen. Tot slot is er de
ophoging van het tracé Dampoort-Wondelgem,
waarover eindelijk een overeenkomst werd bereikt;
het totale project wordt op 1,6 miljard frank
geraamd, waarvan 790 miljoen ten laste van de
NMBS.
09.01 Fientje Moerman (VLD): Les discussions
entre la ministre et la SNCB à propos du plan
décennal 2001-2010 se trouvent dans une phase
décisive. Je voudrais plus particulièrement attirer
l'attention sur trois dossiers concernant la région de
Gand. Il y a d'abord le très important dossier de
l'aménagement de la gare Sint-Pieters et de ses
abords. La ville de Gand a élaboré un projet
ambitieux dans ce cadre. La ville et la société "De
Lijn" sont disposées à faire un effort tout particulier.
Il y a ensuite le dossier de la gare "Dampoort" et de
ses environs. La ville a également élaboré un vaste
projet pour cette gare. Il porterait sur un montant de
7,5 milliards de francs, dont 1 à 1,5 milliards
seraient à charge de la SNCB. Enfin, il y a le
dossier du rehaussement du tracé Dampoort-
Wondelgem, au sujet duquel un accord a enfin été
conclu. Cet accord a des conséquences pour la
société "De Lijn" ainsi qu'en matière de sécurité
routière. Le coût du projet est estimé à 1,6 milliards
de francs, dont 790 millions seraient à charge de la
SNCB.
Voorziet het nieuwe investeringsplan in de nodige
kredieten om die drie projecten te realiseren?
Les crédits prévus au nouveau plan
d'investissements permettront-ils de réaliser les
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Hoeveel bedragen ze? Zo neen, waarom niet?


Wanneer we de achterstelling van de Gentse regio
inzake NMBS-investeringen zien, kunnen we niet
lijdzaam toezien. Het Parlement is weliswaar niet de
plaats om aan streekpolitiek te doen, maar in dit
geval breekt nood wet.
trois projets? Dans la négative, pourquoi? A
combien s'élèvent-ils?

Nous ne pouvons accepter sans broncher, en ce
qui concerne les investissements de la SNCB, la
discrimination dont fait l'objet la région de Gand. Le
Parlement n'est pas l'endroit approprié pour faire de
la politique régionale, mais nécessité fait loi.
09.02 Daan Schalck (SP): Stationsbuurten zijn
vaak heel kwetsbaar, en investeringen om er de
leefbaarheid te waarborgen dringen zich op. Dat
geldt ook voor het station van Gent. Het
investeringsprogramma 2001-2010 van de NMBS
krijgt stilaan vorm. Voor de regio Gent is het van het
grootste belang dat een aantal dossiers in dat
programma dan ook wordt opgenomen.


Wat is de stand van zaken van het
investeringsprogramma? Welk bedrag trekt men uit
voor de vernieuwing van de Gentse stationsbuurt,
zowel rond Sint-Pieters als rond Dampoort?
Wanneer zullen die werken starten? En hoe staat
het met de ophoging van het tracé Dampoort-
Wondelgem? Zonder de medewerking van de
NMBS wordt heel het gedurfde mobiliteitsbeleid van
de stad Gent op losse schroeven gezet.

De voorzitter: De heer Karel Van Hoorebeke zal
zijn vraag nr. 2846 over hetzelfde onderwerp niet
stellen. Als de commissie geen bezwaren heeft, zal
ik nu mijn laat ingediende vraag nr. 2867 stellen.
(Instemming)
09.02 Daan Schalck (SP): Les quartiers situés aux
abords des gares sont souvent très vulnérables et
des investissements visant à y accroître la qualité
de vie s'imposent. Cela vaut aussi pour la gare de
Gand. Le plan d'investissements 2001-2010 de la
SNCB se concrétise graduellement. Pour la région
gantoise, il est par conséquent de la plus haute
importance qu'une série de dossiers soient inclus
dans ce plan.

Où en est le plan d'investissements ? Quels crédits
allouera-t-on pour la rénovation des quartiers situés
aux abords des gares gantoises, que ce soit Sint-
Pieter ou Dampoort ? Quand ces travaux seront-ils
entamés ? Où en est le relèvement du tracé
Dampoort-Wondelgem ? Sans le concours de la
SNCB, toute la politique de mobilité audacieuse de
la ville de Gand risque d'être compromise.


Le président: M. Karel Van Hoorebeke ne posera
pas sa question (n° 2846) sur le même sujet. Si la
commission n'y voit pas d'objections, je vais à
présent poser ma question (n° 2867) déposée
tardivement. (Assentiment)
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik sluit me aan bij de vorige vraagstellers. Een
bezoek aan het station Gent-Sint-Pieters is
leerzaam en ontluisterend: de tijd heeft er stil
gestaan. De stationsbuurt wordt ontsierd door
rondslingerende fietsen. De NMBS zou er
bovendien aan denken de parking nog te
verkleinen.



De omgeving van het Dampoort-station is zavel op
het vlak van verkeer als meer algemeen onveilig.
Het ene hangt trouwens samen met het andere.


Als bewoner van de buurt van de Muide sluit ik me
ook aan bij de opmerkingen van de vorige sprekers
over het tracé Dampoort-Wondelgem.


Deze dossiers verdienen zeker de nodige aandacht.
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK) :
Je me joins aux membres qui ont adressé des
questions à la ministre. Une visite à la gare de
Gand-Sint-Pieters est instructive et
désillusionnante : le temps s'y est arrêté. Le quartier
environnant présente un aspect dégradé en raison
des masses de bicyclettes parquées dans tous les
coins. Et la SNCB envisagerait qui plus est de
réduire encore la taille du parking.

L'insécurité règne en maître aux abords de la gare
Dampoort, d'une manière plus générale et plus
particulièrement en ce qui concerne le trafic. Ces
deux éléments sont d'ailleurs liés.

Habitant moi-même le quartier du Muide, je
souscris également aux observations des orateurs
précédents concernant le tracé Dampoort-
Wondelgem.

Ces dossiers méritent assurément qu'on y prête
l'attention requise.
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
09.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Er
wordt nog onderhandeld over het plan 2000-2010
van de NMBS, zodat ik nog geen precies antwoord
kan geven op de concrete vragen. Bij deze
onderhandelingen moet rekening gehouden met
zeer veel vragen en eisen.

De NMBS weet en heeft erkend dat het Gentse
Sint-Pietersstation een van de belangrijkste stations
van België is. Daarom werd ook overgegaan tot de
verbetering van de trein-tramverbinding. Een
ingrijpende renovatie van heel het station staat ook
op het programma.

Voor Gent-Dampoort hebben de vier betrokken
partijen een masterplan besteld bij een
studiebureau. De financiële implicaties hiervan zijn
nog niet duidelijk. Een definitieve beslissing behoort
dan ook nog niet tot de mogelijkheden.


De verhoging van het tracé 58 zal waarschijnlijk 2,4
miljard frank kosten. De bijdrage van de NMBS zal
1 miljard frank bedragen.
09.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Les négociations relatives au plan 2000-2010 étant
encore en cours, je ne puis apporter de réponses
précises aux questions concrètes. Ces négociations
supposent la prise en considération d'un nombre
impressionnant de questions et d'exigences.

Sachant que la gare Sint-Pieters à Gand compte
parmi les gares belges les plus importantes, la
SNCB y a amélioré les correspondances avec le
service de trams. Une rénovation fondamentale de
toute la gare est également prévue.


En ce qui concerne la gare de Gand-Dampoort, les
quatre parties concernées ont chargé un bureau
d'études de l'élaboration d'un plan directeur. Les
implications financières de ce plan n'étant pas
encore connues, la décision définitive ne sera pas
prise dans l'immédiat.

Le coût de l'élévation du tracé de la ligne 58 est
estimé à quelques 2,4 milliards dont la SNCB
prendrait un milliard à sa charge.
09.05 Fientje Moerman (VLD): Ik blijf op mijn
honger. De NMBS zou over precieze gegevens
beschikken over de investeringen in het station
Gent-Sint-Pieters. Zij heeft die blijkbaar niet
overgemaakt aan de minister.

De NV Eurostation heeft in september 1993 een
studieopdracht gekregen in verband met het
Dampoort-station. Tritel heeft in november drie
alternatieven voorgesteld, waarvan één werd
behouden. In maart 1995 werden een technische en
een financieel administrartieve werkgroep
opgericht>. In die tweede werkgroep werd een
protocolakkoord afgesloten dat inmiddels door alle
partijen werd goedgekeurd.

Haar bijdrage voor de ophoging van het tracé 58
raamt de NMBS nu op 1 miljard frank. Die ophogng
is essentieel voor de stelplaats van De Lijn, en ook
voor de buurtontwikkeling en de verkeersveiligheid.


Ik krijg de indruk dat de Gentse regio tot nu toe
stiefmoederlijk is behandeld. Het
tienjareninvesteringsplan moet dan ook in de nodige
kredieten voorzien.
09.05 Fientje Moerman (VLD): Je reste sur ma
faim. On nous avait assuré que la SNCB disposait
de chiffres précis concernant les investissements à
la gare de Gand-Sint-Pieters. La SNCB ne les a
manifestement pas communiqués à la ministre.

La SA Eurostation s'est vu confier, en septembre
1993, une mission d'étude concernant la gare de
Dampoort. En novembre, Tritel a proposé trois
solutions de rechange dont une a été retenue. En
mars 1995, un groupe de travail technique et un
groupe de travail administratif et financier ont été
créés. Au sein de ce second groupe a été conclu un
protocole d'accord qui a entre-temps été approuvé
par toutes les parties concernées.

La SNCB évalue aujourd'hui sa contribution au
relevé du tracé 58 à 1 milliard de francs. Ce
relèvement revêt une importance fondamentale
pour l'atelier de montage de De Lijn, de même que
pour le développement du quartier et la sécurité
routière.
J'ai l'impression que jusqu'à présent, la région
gantoise a été le parent pauvre des investissements
ferroviaires. Aussi, le plan décennal
d'investissements devra-t-il prévoir les crédits
nécessaires.
09.06 Daan Schalck (SP): Ook ik beschik over de
gegevens die mevrouw Moerman aanhaalt.
Werkgroepen zijn al jaren aan het werk rond de
Gentse projecten. Het zou jammer zijn dat men bij
de opstelling van het tienjarenplan geen gebruik zou
09.06 Daan Schalck (SP): Je dispose également
des données citées par Mme Moerman. Depuis des
années, des groupes de travail se penchent sur les
projets gantois. Il serait dommage de ne pas tenir
compte des résultats de ces travaux dans le cadre
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
maken van al dat studie- en cijferwerk.
de l'élaboration du plan décennal.
09.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Het station van Gent-Sint-Pieter was nooit een
prioriteit van de NMBS en ik vrees dat dit ook zo zal
blijven.
09.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
La gare de Gand-Sint Pieters n'a jamais été une
priorité pour la SNCB et je crains que cela ne soit
pas près de changer.
09.08 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
budget van een meerjareninvesteingsplan kan
gelukkig nogal soepel worden toegepast. We zullen
afwachten welke voorstellingen de NMBS in het
plan 2000-2010 zal doen. De problemen in de
Gentse regio zijn meer dan nijpend en ik hoop dat
niet ik alleen, maar ook de lokale partijen de nodige
druk uit zullen oefenen op de NMBS om er
daadwerkelijk iets aan te doen.


Het incident is gesloten.
09.08 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Fort heureusement, le budget d'un plan
d'investissement pluriannuel peut être utilisé avec
une certaine souplesse. Nous allons attendre de
connaître les projections qui seront faites par la
SNCB dans le cadre du plan 2000-2010. Les
problèmes dans la région de Gand sont en effet très
sérieux et j'espère que les partis locaux feront
également pression, avec moi, sur la SNCB pour
que celle-ci s'efforce réellement d'y remédier.

L'incident est clos.
10 Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het verschil tussen woord en daad
inzake de financiering van de
spoorinvesteringen" (nr. 582)
10 Interpellation de M. Jos Ansoms à la vice-
premier ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la différence entre les paroles et
les actes quant au financement des
investissements ferroviaires" (n° 582)
Jos Ansoms} (CVP): De federale regering
creëerde grote verwachtingen inzake het openbaar
vervoer, dat essentieel is voor het oplossen van het
mobiliteitsvraagstuk. Om over 5 à 6 jaar resultaten
te zien moet er nu worden geïnvesteerd.


In september las ik dat de minister 70 miljard frank
extra vroeg voor spoorweginvesteringen. Tijdens
deze regeerperiode komt er echter slechts 6 miljard
bij. Onder Dehaene I was er 17 miljard extra, onder
Dehaene II, 29 miljard.



Die extra investering van 6 miljard wordt dan nog
gekoppeld aan bepaalde voorwaarden: de gunstige
verkoop van de UMTS-licenties en de zogenaamde
modernisering van de NMBS, die neerkomt op een
politie vervanging van de top.



Nu blijkt dat slechts elf twaalfde van de in de
begroting ingeschreven enveloppe voor
spoorinvesteringen aan de NMBS wordt uitgekeerd.
Is dit bericht juist? Zo ja, welke indicatie ligt hieraan
ten grondslag? Zal deze techniek in 2001 worden
herhaald?

Wat zal er gebeuren als de verkoop van de UMTS-
licenties ongunstig uitvalt? Minister Vande Lanotte
10.01 Jos Ansoms (CVP): Le gouvernement
fédéral a suscité de grands espoirs en matière de
transports publics, lesquels constituent la clef de
voûte de toute solution aux problèmes de mobilité.
Pour obtenir des résultats dans cinq ou six ans, il
faut investir maintenant.

J'ai lu, en septembre, que la ministre demanderait
70 milliards supplémentaires pour réaliser des
investissements dans le secteur ferroviaire.
Toutefois, sous l'actuelle législature, le supplément
ne se montera qu'à 6 milliards. Sous Dehaene I, il y
avait eu 17 milliards de plus et, sous Dehaene II, 29
milliards.

De surcroît, cet investissement supplémentaire de 6
milliards sera subordonné à certaines conditions :
les résultats financiers de la vente des licences
UMTS devront être bons et la prétendue
modernisation de la SNCB, qui reviendra en réalité
à une relève de la garde politicienne au niveau de la
direction, devra être réalisée.

Aujourd'hui, on s'aperçoit que onze douzièmes
seulement de l'enveloppe prévue au budget pour
les investissements ferroviaires sont alloués à la
SNCB. Est-ce exact ? Dans l'affirmative, à quoi est-
ce dû ? Recourra-t-on encore à cette technique en
2001 ?

Qu'adviendra-t-il si la recette de la vente des
licences UMTS ne répond pas à l'attente? Le
07/12/2000
CRABV 50
COM 327
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
heeft hier al voor gewaarschuwd. Zal dezelfde
techniek dan worden toegepast of kan de NMBS de
beloofde 6 miljard frank vergeten?


Wat gebeurt er als de modernisering van de NMBS
langer op zich laat wachten? Zal de minister dan
ook wachten met de uitbetaling van de beloofde
middelen?
ministre Vande Lanotte a déjà lancé une mise en
garde à cet égard. La même technique sera-t-elle
appliquée ou la SNCB peut-elle faire une croix sur
les 6 milliards promis ?

Qu'adviendra-t-il si la modernisation de la SNCB
tarde encore ? La ministre attendra-t-elle avant
d'allouer les crédits promis ?
10.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
ligt niet in mijn bedoeling de kredieten voor 2001 te
verminderen. In 1999 werd beslist voor de begroting
2000 over te stappen naar een systeem zoals in
voege voor de exploitatietoelagen, waardoor één
twaalfde werd uitgesteld van 2000 naar 2001. Het
volledige budget wordt echter in 2000 uitbetaald,
door een voorafbetaling van één twaalfde eind deze
maand. In 2002 en 2003 komt er een aanpassing
zodat de kredieten worden uitbetaald voor een
volledig jaar.

Het budget van de NMBS is gewaarborgd wat ook
de inkomsten zijn uit de verkoop van UMTS-
licenties. De rente-inkomsten vormen een mogelijke
financieringsbron. Andere financieringsbronnen,
zoals schuldverlichting , worden onderzocht.
10.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Je
n'ai pas l'intention de réduire les crédits pour 2001.
En 1999, il a été décidé d'adopter, pour le budget
2000, un système comparable à celui qui est
appliqué pour les subsides d'exploitation, ce qui a
eu pour effet de reporter un douzième de 2000 à
2001. Mais le budget total sera liquidé en 2000 du
fait qu'un douzième sera liquidé par anticipation à la
fin de ce mois. En 2002 et 2003, il sera procédé à
un ajustement budgétaire de sorte que les crédits
seront liquidés pour une année complète.

Le budget de la SNCB est garanti, quelles que
soient les recettes de la vente des licences UMTS.
Les recettes provenant des intérêts constituent une
source de financement éventuelle. D'autres sources
de financement, telles que l'allègement de la dette,
sont à l'étude.
10.03 Jos Ansoms (CVP): Ik herhaal dat de
minister in de krant van 9 september van een
bijkomende investeringsinspanning sprak van 70
miljard te spreiden over vijf jaar. Herroept ze haar
eigen woorden nu?

De techniek van de elf twaalfden impliceert dat men
ook volgend jaar en het jaar daarop te weinig
investeringen toekent. Over drie jaren zal er dus
geen 6 miljard maar slechts 3,7 miljard zijn
uitbetaald. Veel woorden en weinig daden dus,
maar dat waren we van deze minister al gewoon.
Ook bij de vragen over de Gentse
stationsinvesteringen werd dat daarnet mooi
geïllustreerd.
10.03 Jos Ansoms (CVP): Je répète que la
ministre a parlé, dans la presse du 9 septembre,
d'un effort supplémentaire en termes
d'investissements de 70 milliards sur cinq ans.
Renierait-elle ses propres paroles ?

La technique des onze douzièmes signifie que les
investissements seront insuffisants l'année
prochaine et l'année suivante. Par conséquent, 3,7
milliards seulement, au lieu de 6, seront liquidés
dans trois ans. La ministre souscrit donc beaucoup
d'engagements verbaux mais sans toujours joindre
le geste à la parole. Mais cela ne nous étonne pas
de sa part. Nous avons déjà eu une illustration de
cette attitude tout à l'heure, quand certains
membres l'ont interrogée au sujet des
investissements en faveur des gares gantoises.
De minister vertelt hier dat, ongeacht de opbrengst
van de verkoop van de UMTS-licenties, 1,2 mliljard
frank zal worden uitbetaald. Ze erkent wel dat de
regering nog niet weet hoe ze zal inspelen op een
ongunstig verloop van de verkoop. Een mogelijke
oplossing is een kwijtschelding van de schuld.
La ministre dit qu'une somme de 1,2 milliard de
francs sera payée, quel que soit le produit de la
vente des licences UMTS. Elle reconnaît toutefois
ne pas savoir quelle sera la réaction du
gouvernement si la vente des licences ne répond
pas à l'attente. Une solution pourrait être trouvée
par le biais d'une remise de dette.
De voorzitter: De vragen nrs 2828 en 2829 van de
heer Olivier Chastel worden naar een latere datum
verschoven.
Le président: Les questions n°s 2828 et 2829 de
M. Olivier Chastel sont reportées à une date
ultérieure.
CRABV 50
COM 327
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Moties
Motions
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
Le président: En conclusion de cette discussion les
motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Jos Ansoms en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Jos Ansoms
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer,
verzoekt de regering
1. de in de begroting voorziene bedragen voor
spoorinvesteringen in alle geval volledig uit te keren
aan de NMBS;
2. aan het toegezegde supplement van 6 miljard
voor spoorinvesteringen in deze legislatuur, geen
voorwaarden te verbinden inzake de verkoop van
de UMTS-licenties, noch inzake de hervorming van
de NMBS."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Jos Ansoms et est libellée comme suit :
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Jos Ansoms
et la réponse de la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement
1. d'allouer en toute hypothèse et intégralement à la
SNCB les sommes inscrites au budget aux fins de
réaliser des investissements ferroviaires;
2. de ne pas lier à des conditions concernant la
vente des licences UMTS ni concernant la réforme
de la SNCB l'octroi, sous l'actuelle législature, d'un
supplément de 6 milliards aux fins de réaliser des
investissements ferroviaires."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Marie-Thérèse Coenen en de heren Daan
Schalck en Lode Vanoost.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Marie-Thérèse Coenen et MM. Daan Schalck et
Lode Vanoost.
Over de moties zal later worden gestemd.

De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.

La discussion est close.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.35 heures.

Document Outline